Joodse begraafplaatsen in Nederland

Versie door RCEbot (overleg | bijdragen) op 10 feb 2022 om 03:00

Introductie

Volgens de Wet op de lijkbezorging kent Nederland twee typen begraafplaatsen: gemeentelijke en bijzondere. Dat zegt maar heel weinig over hoe die begraafplaatsen eruit zien. Met een verwijzing naar gezindte, eigendom of status wordt al meer duidelijk. Zo zijn er bijvoorbeeld gemeentelijke begraafplaatsen, protestantse of hervormde begraafplaatsen, katholieke begraafplaatsen, joodse begraafplaatsen, particuliere begraafplaatsen en natuurbegraafplaatsen. Al deze begraafplaatsen hebben zo hun kenmerken. Die van de joodse begraafplaatsen zijn wellicht wel het minst bekend.

Foto van de Stele (grafsteen) voor Betje Frank, gestorven in 1892 op 78 jarige leeftijd, op de joodse begraafplaats van Dwingeloo.
Afb. 1. Stele voor Betje Frank, gestorven in 1892 op 78 jarige leeftijd, op de joodse begraafplaats van Dwingeloo.
Foto van de Joodse begraafplaats van Geffen, zonder beplanting, zo zagen Joodse begraafplaatsen er vaak uit toen ze nog goed onderhouden werden.
Afb. 2. Op de Joodse begraafplaats van Geffen is geen enkele beplanting te vinden. Zo zagen Joodse begraafplaatsen er vaak uit toen ze nog goed onderhouden werden.
Foto van de muur om de joodse begraafplaats van Oss.
Afb. 3. De wat grotere joodse begraafplaatsen, zoals hier in Oss, werden voorzien van poortgebouwen en hoge muren.
Foto van de joodse begraafplaats van Veenhuizen in Drenthe.
Afb. 4. De joodse begraafplaats van Veenhuizen in Drenthe. Al lijkt het leeg, er is genoeg over te vertellen.
Foto van Vrijwilligers die werken aan het onderhoud van de joodse begraafplaats van Veenendaal.
Afb. 5. Vrijwilligers onderhouden de joodse begraafplaats van Veenendaal. Het metaheerhuisje wordt gebruikt als opslag.
Bestand:JoodseBegraafplaatsenNederland.png
Afb. 6. Joodse begraafplaatsen in Nederland.

Kenmerken

Voor de Joodse gemeenschap is het van groot belang om te kunnen beschikken over een eigen begraafplaats, omdat de doden op een gewijde plek moeten liggen. Paradoxaal is dat de begraafplaats als gewijd geldt, terwijl deze tegelijkertijd onrein is omdat een lijk als zodanig wordt gezien. Vanwege de rituele onreinheid worden joodse begraafplaatsen nagenoeg nooit bij de synagoge aangelegd, zoals men kerkhoven aanlegt bij een kerkgebouw.

Onrein

Joodse begraafplaatsen kenmerken zich veelal door de situering buiten de bebouwde kom of op locaties die in het verleden als zodanig bestempeld werden, zoals de bolwerken rond steden. Begraafplaatsen (en lijken) zijn ritueel onrein en derhalve is enige afstand gewenst. Dat geldt zeker voor de kohaniem, die als priesters een belangrijke rol hebben. Omdat begraafplaatsen onrein zijn, is het priesters verboden deze te betreden. De paden, waar niet begraven is, zijn echter niet onrein, zodat een priester toch het graf van een familielid kan bezoeken. Bij de bewassing of bij een uitvaart in een aula kan de priester zich ophouden in een speciaal aangebouwde ruimte die niet in directe verbinding staat met het metaheerhuis.

Grafrust

In principe geldt voor joodse graven eeuwige grafrust. Het ruimen van graven zonder herbegraving is strikt verboden. Voor herbegraving is altijd rabbinale toestemming en toezicht nodig. In de praktijk betekent dit dat wanneer er geen ruimte meer is op een begraafplaats er twee mogelijkheden zijn: uitbreiding op nieuwe grond of het bestaande perceel ophogen zodat in de ophoging nieuwe graven kunnen worden gedolven zonder dat de oude geroerd worden. In Nederland zijn van zo'n ophoging weinig voorbeelden bekend.

Stèles

Er is een onderscheid tussen een begraafplaats voor Asjkenazische (Hoogduitse Joden, afkomstig uit Midden- en Oost-Europa) en Sefardische Joden (afkomstig van het Iberisch schiereiland). Sefardische Joden plaatsen voornamelijk zerken op graven, terwijl Asjkenazische Joden meestal stèles kennen als grafmarkering. Binnen de Hoogduitse traditie wordt een stèle een 'matsewa' genoemd. Zie Afb. 1.

Tot ver in de negentiende eeuw maakten beiden voornamelijk gebruik van Hebreeuwse teksten op de stenen. Daarna kwamen langzaam ook Nederlandse teksten en jaartallen voor naast het Hebreeuws. De grafstenen die heden ten dage worden gebruikt zijn steeds vaker nauwelijks nog te onderscheiden van stenen die we aantreffen op gewone begraafplaatsen. Meestal is tegenwoordig nog wel een korte Hebreeuwse tekst of de Davidster als verwijzing opgenomen op de steen.

Aantallen

Het aantal joodse begraafplaatsen bedroeg ooit zo’n 300. Nu zijn er dat nog 238 die duidelijk te herkennen zijn en ook nog gebruikt worden. Van een negental is de precieze locatie en omvang niet meer te zien en die worden vanzelfsprekend niet meer gebruikt. Vaak herinnert ter plekke een monument aan de locatie. Van zo’n 50 plekken is bekend dat er ooit een joodse begraafplaats heeft gelegen, maar die zijn nu verdwenen. In de noordelijke en oostelijke provincies verdwenen al ruim voor de Tweede Wereldoorlog begraafplaatsen doordat de joodse gemeente ter plekke ophield te bestaan. In de grotere steden moesten soms joodse begraafplaatsen verdwijnen omdat ze te dicht op de bebouwing lagen of omdat ze de stadsontwikkeling in de weg stonden. Verschillende joodse begraafplaatsen zijn na de Tweede Wereldoorlog geruimd omdat eer simpelweg niemand was die protesteerde. Uiteraard werden wel de stoffelijke resten overgebracht naar andere bestaande begraafplaatsen.

Onroerende zaken op joodse begraafplaatsen

Onlosmakelijk verbonden met joodse begraafplaatsen zijn metaheerhuizen. Lang niet elke joodse begraafplaats kent nog zo’n gebouw. Er resteren er nog 85, in verschillende grootte en uitvoeringen. De huisjes hebben een rituele functie die bij de begrafenis hoort. In het huis vindt de rituele wassing, tahara, van een lijk plaats. Het huis is in veel gevallen op de begraafplaats geplaatst omdat de wassing zo kort mogelijk voor de begrafenis moet plaatsvinden en het lichaam zo snel mogelijk begraven moet worden. De Wet op de lijkbezorging stelt echter dat er minimaal 36 uur moet zitten tussen het tijdstip van overlijden en de teraardebestelling. Vanwege de mogelijke ontbinding van het lichaam wordt er daarom vaak voor gekozen om de rituele wassing niet meer in het metaheerhuis te laten plaatsvinden, maar al in een eerder stadium op een andere plek. Wel wordt het nog gebruikt als plaats waar de kist opgesteld staat wanneer de rouwrede wordt gehouden. Bij sommige metaheerhuizen vinden we ook nog een speciale kohaniemruimte die bouwkundige gezien gescheiden is van de rest van het gebouw. Rondom veel Joodse begraafplaatsen vinden we bakstenen muren. Een goede afscheiding is niet alleen van belang voor de zielerust, maar zeker ook vanwege het feit dat Joodse begraafplaatsen het soms moeten ontgelden. Dat menig Joodse begraafplaatsen afgesloten is voor het bezoek, heeft ook te maken met de vrees voor vernielingen en ontwijding. Zie Afb. 3 en 5.

Beplanting

Bomen en struiken zijn volgens de Joodse wet niet toelaatbaar op begraafplaatsen. Ze kunnen sappen ofwel het leven uit de bodem trekken en daarmee de rust van de dode verstoren. Alleen rondom, ter afscheiding kunnen bomen en hagen aangeplant worden. Dat we hier in Nederland toch vaak allerlei beplanting tegenkomen, meestal gras en andere planten, heeft vooral te maken met het feit dat de joodse gemeenschap hun begraafplaats niet meer zelf onderhoud. Slechts een enkele joodse begraafplaats in Nederland kent nog een geheel kale bodem maar op veel andere vinden we opgeschoten bomen en struiken die een slordige en verwaarloosde indruk geven van de begraafplaats. Bomen die over graven heen hangen zijn eigenlijk niet toegestaan omdat op die wijze deze graven niet bereikbaar zijn voor de priester. Een overhangende boom kan opgevat worden als een gebouw waardoor de priester zich in een ruimte bevindt met deze graven, wat vanuit de joodse religie niet toegestaan is. Zie Afb. 2.

Onderhoud

Alleen het noodzakelijke wordt onderhouden. Aan gebouwen en muren wordt meer aandacht besteed, voor zover mogelijk. Omdat er lokaal veel joodse gemeenten niet meer bestaan is er niet altijd voldoende aandacht. Plaatselijke vrijwilligers kunnen daarin veel betekenen. Die moeten dan bijvoorbeeld wel wat afweten van het onderhoud en de gedragsregels op joodse begraafplaatsen. Op sjabbat mag een Joodse begraafplaats bijvoorbeeld niet betreden worden en mannen dienen hun hoofd te bedekken bij het betreden van de begraafplaats. Waar dan toch hagen worden gesnoeid en het gras wordt gemaaid, moet er een plek zijn om het groenafval op te slaan. Het van de begraafplaats afkomstige groen mag niet zondermeer verwijderd worden. Dergelijk materiaal moet dus of op de begraafplaats blijven of de opbrengst moet ten goede komen aan de begraafplaats.

Behoud

Van de 238 begraafplaatsen in Nederland is door de opheffing in het recente verleden van veel Joodse gemeenten het merendeel in eigendom van het Nederlands Israëlitische Kerkgenootschap (NIK). Her en der zijn er nog wel begraafplaatsen in eigendom bij zo’n gemeente. Een aantal is ook overgedragen aan burgerlijke gemeenten.

Eeuwige grafrust

De eeuwige grafrust en de wijze waarop Joden tegen de dood aankijken houdt ook in dat een joodse begraafplaats in principe nooit gesloten kan worden. Hoe lang er ook niet begraven is, zolang er ruimte is voor nieuwe graven, kan een joodse begraafplaats gebruikt worden. De Nederlandse wetgeving stelt dat een begraafplaats die tien jaar niet gebruikt is, gesloten kan worden. Dat gebeurt met joodse begraafplaatsen dus niet.

Beschermd

Inmiddels zijn in Nederland 71 joodse begraafplaatsen een rijksmonument en nog eens 51 een gemeentelijk monument. Daarmee is net iets meer dan de helft van de joodse begraafplaatsen in Nederland op enigerlei wijze beschermd.

Erfgoed Telt

In 2022 is een project opgestart in het kader van Erfgoed Telt om joodse begraafplaatsen te herstellen. Voor veel begraafplaatsen betekent dit een welkome verbetering, zeker in informatievoorziening.

Kaart

Op een kaart met joodse begraafplaatsen zijn alle locaties eenvoudig terug te vinden. Zie Afb. 6.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 10 feb 2022 om 03:00.