Panorama Landschap - Biesbosch

Versie door RCEbot (overleg | bijdragen) op 3 nov 2022 om 03:02

Introductie

De regio Biesbosch is ontstaan uit de voormalige Grote Waard, die verging 1421. Daarbij ontstond een landschap van platen, kreken, dijken en polders. De regio is voor een klein deel agrarisch, de rest is natuurgebied (Nationaal Park Biesbosch). Er liggen spaarbekkens voor drinkwatervoorziening.


Deze regiobeschrijving maakt deel uit van Panorama Landschap - Karakterisering van het Nederlandse landschap in 78 regio’s.
Op de interactieve kaart van Panorama Landschap zijn alle regio's terug te vinden.

Luchtfoto van de Biesbosch.
Afb. 1. Biesbosch. Foto: Paul Paris
luchtfoto van de Catharinaplaatjes in de Biesbosch.
Afb. 2. Catharinaplaatjes in de Biesbosch. Foto: Paul Paris
Fort Steurgat. In de voorgrond water
Afb. 3. Fort Steurgat bij Werkendam. Foto: Wim van der Ende
Kaart van Biesbosch.
Afb. 4. Biesbosch

Karakteristiek

Het grootste deel van de Biesbosch bestaat uit een uitgestrekt landschap van kreken, platen, dijken en poldertjes. Het gebied ging als Grote Waard bij de Sint-Elisabethsvloed van 1421 ten onder. Geleidelijk werden delen van het verloren gegane land weer op de zee teruggewonnen, maar de kern is nooit ingepolderd.

Het gebied heeft zijn huidige voorkomen vooral in de 19de en 20ste eeuw gekregen. Rondom de kern vinden we polders en wordt het beeld door de landbouw bepaald. De polders zijn voor een deel aangedijkt (tegen het Land van Heusden en Altena aan), het merendeel is echter ontstaan tussen 1860 en 1930 als bedijking van hoog opgeslibde schorren. De percelering in de polders is rationeel en bestaat uit vrij grote rechthoekige blokken.

De polders van de Hollandsche Biesbosch zijn als recreatiegebied Merwelanden in gebruik. In het centrale en westelijke deel overheerst het halfnatuurlijke landschap van geulen, platen, gorzen en wilgenbossen. Voor een deel zijn deze bossen het restant van de oude griendcultuur. Recreatie en natuurbeheer zijn belangrijke ruimtegebruikers. Drimmelen en Lage Zwaluwe hebben beide een jachthaven.

Door de Deltawerken is het oorspronkelijke getijverschil teruggebracht tot enkele decimeters. Het Nationaal Park de Biesbosch ligt in zijn geheel in de regio. In de regio liggen enkele spaarbekkens voor de drinkwatervoorziening van dit deel van het land. Er lopen geen grote wegen door de regio, wel een tweetal hoogspanningsleidingen en een trafostation. De Amercentrale ligt net buiten de regio.

Ontstaan van het natuurlijke landschap

Holoceen

De Biesbosch was vroeger een uitgestrekt veen- en kleigebied, doorsneden door rivieren, waarvan de Maas en Merwede de belangrijkste waren. Duizenden jaren lang is zand en klei aangevoerd. De natuurlijke ontwikkeling van het gebied werd in de middeleeuwen onderbroken toen het gebied werd ontgonnen en in de 13de eeuw uiteindelijk werd bedijkt. De huidige Biesbosch was toen onderdeel van de Grote of Zuid-Hollandsche Waard.

De dijkdoorbraken en overstromingen van 1421 tijdens de Sint-Elisabethsvloed maakten een eind aan de bewoning in het westelijke deel van de waard.

Het gebied bleef eeuwenlang onder invloed van eb en vloed. De veenlagen in de bodem werden uitgeschuurd en verwijderd door de erosie van de kreken en geulen – als ze al niet eerder door mensen waren afgegraven voor zoutwinning (moernering of selnering). Behalve erosie vond ook sedimentatie plaats en ontstonden zandplaten en kleiige schorren of gorzen.

Landschappenkaart

De regio hoort op de archeologische landschappenkaart tot de Jonge zee-inbraken. Als landschapsregio’s worden daarin kwelders, prielen, kreekruggen en kreken onderscheiden.

Bewoningsgeschiedenis

Prehistorie en Romeinse tijd

Over mogelijke bewoning voor de middeleeuwen is niets bekend. Door inbraken van de zee (Sint-Elisabethsvloeden: 1404, 1421 en 1424) zijn eventuele bewoningssporen weggespoeld of bedekt met een dikke laag klei.

Middeleeuwen en nieuwe tijd

Vanaf het jaar 1000 is het gebied van de huidige Biesbosch in cultuur gebracht. Het was een uitgestrekt veengebied met enkele tientallen dorpen in de Grote Waard. Door ontwatering van het veen daalde het maaiveld en moesten kaden en dijken aangelegd worden. Dit waren in eerste instantie dijkjes rondom de verschillende dorpsgebieden, later volgden doorgaande dijken langs de grote rivieren. Tegelijkertijd werden kleinere wateren afgedamd zoals de Alm en de Oude Maas, waarin sluizen werden gelegd voor de afwatering.

De Grote Waard strekte zich uit van Vlijmen en de Maas in het oosten tot Strijen en Maasdam in het westen over een lengte van meer dan 40 kilometer. In het noorden werd de waard begrensd door de Merwede, in het zuiden door de veengronden aan de rand van het Brabantse dekzandgebied. Op initiatief van de graven van Holland werd aan het begin van de 13de eeuw een dijkring rondom het gebied aangelegd. Ook in de Langstraat van Vlijmen naar Geertruidenberg en daarvandaan naar Lage Zwaluwe liep een dijk. Bij de Sint-Elisabethsvloed in 1421 braken de verzwakte dijken door. Herstel van de dijken liet te lang op zich wachten – dit was in de periode van de Hoeksche en Kabeljauwse twisten – waarna er zulke diepe kreken en geulen waren uitgeschuurd dat het gebied niet meer te redden was. Een deel bleef als een uitgestrekt getijdengebied buitendijks en werd de Biesbosch: een gebied waar tijdens vloed zoet of brak water diep doordrong. Er ontstond een uniek zoetwatergetijdengebied met uitgestrekte rietvelden en wilgenbossen.

Het westelijke deel werd later bij de bedijkingen van de Hoeksche Waard getrokken. In het oosten had de overstroming minder schade aangericht. Hier legde men een nieuwe dijk aan, waardoor het oostelijke deel van de Grote Waard weer een gesloten dijkring had (zie regio Land van Heusden en Altena).

In de loop der tijd slibden delen van het buitendijks gelegen gebied zo hoog op dat ze weer door de mens in gebruik konden worden genomen. Hoge platen werden van kades voorzien en vooral als wei- of hooiland gebruikt. Tegen de kades werden huizen en bedrijfsgebouwen neergezet. In grote lijnen is dat van oost naar west gebeurd, deels buiten de regio. In de tweede helft van de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw zijn delen van de Biesbosch bedijkt en in landbouwkundig gebruik genomen.

Opmerkelijk is de structuur van aaneengegroeide, kleine polders met een rationele percelering en met grote boerderijcomplexen. De boerderijen kregen vaak namen als de Koning Willem II hoeve, Kroonprinshoeve en Koningin Wilhelminahoeve. Gaandeweg heeft enige schaalvergroting geleid tot grotere omringdijken waarbij sommige oudere dijkjes zijn vergraven.

De polders van Drimmelen zijn in 1645 samengevoegd tot de Emiliapolder, ruwweg het gebied tussen de A59 en de dijk parallel aan de Ruilverkavelingsweg. Tussen Drimmelen en Lage Zwaluwe werd aan het eind van de 19de eeuw het Gat van Den Ham afgesloten en werden de platen De Koekkoek en Den Bol verbonden met het vasteland. Ook hier verschenen enkele nieuwe boerderijen. De voormalige zuidelijke begrenzing van de Grote Waard is nog steeds zichtbaar en is een vormend element in Lage en Hooge Zwaluwe, Gaete en Heikant.

Ambachten

Buiten die delen die door de landbouw in gebruik zijn genomen, werden verschillende ambachten beoefend in de buitendijkse gebieden. Vanzelfsprekend de visserij, maar de landschappelijke sporen hiervan zijn te gering om verder op in te gaan.

Grienden

Grienden in de Biesbosch zijn aangelegd vanaf de 16de eeuw. Ze hielden slib vast, maar dienden vooral voor de productie van wilgentenen en -takken. De tenen waren belangrijk voor de mandenmakerij, de takken hadden diverse toepassingen: boerengeriefhout, hoepels voor tonnen en dijkenbouw.

Op de wat hoger gelegen kwelders werden de wilgenakkers aangelegd. Er werden greppels gegraven voor de afwatering. Met de grond uit de greppels werden lage ruggen gemaakt, rabatten, waar de wilgen op geplant werden. In de eerste helft van de 20ste eeuw werden grienden economisch steeds minder rendabel.

De vraag naar wilgenhout nam af door het gebruik van andere verpakkingsmiddelen. Griendwerkers verbleven een hele week in het gebied in houten en stenen keten en woonarken. In Lage Zwaluwe zijn aan de Industriestraat diverse griendwerkerswerkplaatsen te vinden. Deze geven een samenhangend bewaard gebleven beeld van deze vrijwel verdwenen bedrijfstak. Een deel van de grienden wordt voor toerisme, cultuur- en natuurbehoud nog op de traditionele manier onderhouden.

Rietteelt

In de lagere delen van de Biesbosch ontstonden uitgestrekte rietlanden. Het brakke water en de matig voedselrijke bodem zorgden voor een goede kwaliteit riet, zeer geschikt als dakbedekking en om schermen te maken voor de afscheiding van eendenkooien. In de winter werd het riet gemaaid. Op de hogere plekken van het land werd het riet in grote bossen gebonden en per schip vervoerd.

Eendenkooien

Het waterrijke landschap van de regio leent zich uitstekend voor eendenkooien. In de regio liggen er nog vier, waarvan die op de Hofmansplaat, bezit van Staatsbosbeheer, bezocht kan worden.

Een eendenkooi is een vorm van lokjacht, waarbij de kooiker – samen met een kooikerhond en tamme eenden – wilde eenden naar de vangpijpen lokt en vangt. Een kooi bestaat uit een plas water met bos eromheen. Rondom de kooiplas liggen de vangpijpen. Het geheel is omgeven door een aarden wal. Omdat de kooien veelal in de open graslandpolders liggen zijn de kooibossen opvallende en karakteristieke elementen. In de duingebieden vormen ze groene contrasten in de glooiende randen van het duingebied. Eendenkooien zijn zeldzaam en herbergen hoge ecologische waarden.

Recente ontwikkelingen

Ten behoeve van de landbouw zijn in het gebied enkele ruilverkavelingen uitgevoerd. Dit was vooral noodzakelijk toen na 1970 het Haringvliet werd afgesloten en er niet meer langs een natuurlijke weg kon worden gelost. Er werden gemalen aangelegd en er kwamen wegen die de boerderijen ontsloten.

Ruilverkaveling Oppervlak (ha) Periode % in regio
Amerkant 3621 1961 - 1974 21,9%
Altena-West 2914 1966 - 1976 96,6%
De Noordwaard 2862 1967 - 1975 100,0%

Sommige polders zijn in het kader van de programma’s Ruimte voor de Rivier en Deltanatuur omgevormd van landbouwgebied tot natuurgebied, zoals de Polder Maltha. De Noordwaard is ontpolderd en langs het Steurgat is de dijk verbeterd.

De bewoners van de Noordwaard krijgen een nieuwe huisvesting waarvoor o.a. nieuwe terpen worden opgeworpen. Ook de recreatie kreeg een steeds belangrijkere plek in de regio, vooral als stedelijk uitloopgebied van Dordrecht (Merwelanden). Een groot deel van de huidige regio is nu Nationaal Park De Biesbosch, tevens Natura 2000-gebied. Er liggen meerdere bezoekerscentra aan de rand van het park. Vandaaruit kan het gebied wandelend of in bootjes en kano’s bezocht worden. In Drimmelen en Lage Zwaluwe liggen populaire jachthavens. De Kurenpolder, westelijk van de A27, is een recreatiegebied met camping en waterplas.

Sommige polders kregen de functie van spaarbekken ten behoeve van de drinkwatervoorziening. Omdat de kwaliteit van het drinkwater uit de Merwede achteruit liep, werd besloten enkele spaarbekkens aan te leggen om het veel schonere Maaswater op te slaan en dit te gebruiken voor het Rotterdamse drinkwater. In de Biesbosch zijn sinds 1973 drie spaarbekkens in gebruik: Petrusplaat, Honderd en Dertig en De Gijster, vernoemd naar de polders waarin ze liggen.

Ten oosten van Made is de polder Pluk Made ingericht als kassengebied. Het wordt verwarmd met restwarmte afkomstig uit de nabijgelegen Amercentrale.

Specifieke thema’s

Defensie

De van nature al zeer ontoegankelijke Biesbosch vormde vanuit defensief oogpunt een goede barrière tegen vijandelijke aanvallen. Verdedigingswerken waren in de regio dan ook niet nodig toen de Oude Hollandse Waterlinie werd aangelegd. Dat werd anders bij de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie na 1815. De linie bestond uit een uitgekiend systeem van versterkte steden, forten, batterijen, magazijnen, defensiedijken en inundatiegebieden. In de Biesbosch werden twee forten aangelegd. Werk aan de Bakkerskil (1877-1879) diende ter afsluiting van de Schenkeldijk en ter verdediging van de inundatiesluis in de Groenendijk, een waaiersluis uit 1815.

Fort aan het Steurgat (1881-1882) aan de voet van de Merwedebandijk ter verdediging van de bandijk en de rivier zelf. Het fort is verbouwd tot luxe wooneenheden, de ophaalbrug is gereconstrueerd. De houten fortwachterswoning is nog aanwezig. De Nieuwe Hollandse Waterlinie wordt voorgedragen in 2019 bij de UNESCO als werelderfgoed.

Langs de zuidkant van het eiland van Dordrecht, de huidige grens van de regio, is een kazemattenlinie gelegd als onderdeel van de Stelling van het Hollands Diep en Volkerak.

Waterstaat: Nieuwe Merwede en Bergsche Maas

In het rivierbeheer speelden vroeger drie grote problemen: de verdeling van het water tussen Rijn, Waal en IJssel, de toestand van het winterbed en de verschillende punten waar de rivieren samenvloeiden. Ter hoogte van Woudrichem vloeiden vanaf de vroege middeleeuwen de Maas en de Waal samen. Ook bij Heerwaarden bestond een verbinding. Dit gaf veel problemen bij hoge waterafvoeren, zeker omdat de winterbedden van beide rivieren een vlotte afvoer belemmerden. Dit kwam onder meer door de aanwezigheid van zandbanken, bossen en de aanleg van kribben voor landaanwinning. Een tal van overstromingen was het gevolg. Men zocht de oplossing in eerste instantie in de zijwaartse afleiding van het teveel aan rivierwater met behulp van overlaten. Bij Heusden lag de Baardwijkse overlaat, waarmee het overtollige water naar de Biesbosch kon worden afgevoerd. Het hielp niet of nauwelijks (zie regio Langstraat).

In de tweede helft van de 19de eeuw werden daarom ingrijpende werken ontworpen en uitgevoerd. Allereerst normalisering van de rivieren en systematische verbetering van de rivierdijken. Ten tweede werden de samenvloeiingen van de Maas en Waal opgeheven en werden twee nieuwe riviertakken gegraven: de Nieuwe Merwede en de Bergsche Maas.

Door aaneensluiting en verbreding van een aantal killen werd in de Biesbosch een nieuwe rivierarm gevormd die de naam Nieuwe Merwede kreeg. De nieuwe rivierloop met aan de zuidkant een bandijk kwam gereed in 1884. De loop van de oude Merwede werd verbeterd ten behoeve van de scheepvaart.

De Maas kreeg een geheel nieuwe monding door een 24 kilometer lange nieuwe rivierloop te graven tussen Ammerzoden en Geertruidenberg – de Bergsche Maas. Via de genormaliseerde en verbrede Amer kon het water van de Maas naar het Hollandsch Diep stromen. De werkzaamheden duurden van 1887 tot 1904.

De nieuw gegraven rivier is van flauwe bochten voorzien, zodat de bedding dan minder snel verzandt. Daarnaast zijn er uiterwaarden aangelegd.

Literatuurlijst

  • Bont, C.H.M. de, et al., 2000. Aardkundige en cultuurhistorische landschappen van de Biesbosch. Alterra-rapport 121, RIZA-rapport 2000.053, Wageningen.
  • Ham, Willem van der, 2003. De Grote Waard, geschiedenis van een Hollands landschap. Rotterdam.
  • Latjes,P.J., 1982. De wording en bestuurlijke indeling van Hollands-Brabants, 1796-1815. In: Holland, 14, 168-175.
  • Oerlemans, H., 1992. Landschappen van Zuid/Holland. Den Haag.
  • Stol, T., 1981. Opkomst en ondergang van de Grote Waard. Holland 13, 129-145.
  • Timmerman, L., 2018. Landschapsbiografie Nationaal Park NLDelta /Biesbosch-Haringvliet. RCE, Amersfoort
  • Wijk, W. van, 2012. Historische atlas van de Biesbosch. Zwolle.

Structuurdragers

Landschapsvormende functie Elementen en structuren in het huidige landschap
Krimpenerwaard
ALgemeen Overgang van delta naar rivierenlandschap
Landschap van kreken, killen, platen, schorren, dijken en polders
Ooibossen
Polders met rationele inrichting na ruilverkaveling
Landbouw Rietteelt
Grienden
Kleine polders met rationele inrichting en akkerbouw
Wonen Verspreid liggende grote boerderijen
Waterstaat Amer
Nieuwe Merwede
Bergsche Maas (ook verkeer)
Kreken/killen, Gat van de Noorderklip
Ontpolderde Noordwaard (Ruimte voor Rivieren)
Wielen
Dijken om polders
Dijken langs grote buitenwateren
Beperkte getijdeverschillen
Defensie Oude en Nieuwe Hollandse Waterlinie
Forten Bakkerskil en Steurgat
Kazematten Stelling Hollandsch Diep en Volkerak
Delfstoffenwinning Drinkwaterspaarbekkens
Jacht en visserij Eendenkooien
Verkeer Onbeplante wegen
Bergsche Maas (ook waterstaat)
Nieuwe wegen ontpoldering
Natuur en recreatie Nationaal Park Biesbosch (NLDelta Biesbosch-Haringvliet; N2000)
Internationaal belang vogels
Recreatiegebied Kurenpolder en Aakvlaai

Over Panorama Landschap

Panorama Landschap beschrijft het karakter van het Nederlandse landschap in 78 regio’s en biedt hiermee inspiratie voor ruimtelijke ontwikkelingen. Panorama Landschap geeft voor heel Nederland -in 78 regio’s en een apart artikel over de grote wateren- een korte karakterschets van de geschiedenis van het landschap, vanuit het perspectief van eeuwenlange veranderingen. Deze landschapskarakteriseringen bevatten geen waardering voor het landschappelijke erfgoed, of een uitputtende inventarisatie van allerlei elementen en patronen. Het zijn kleine biografieën, gericht op de genese (wordingsgeschiedenis) van het landschap: van de prehistorie tot het heden.

Tekst: Edwin Raap. Foto’s: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, tenzij anders vermeld.
Aan dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 3 nov 2022 om 03:02.