Ga direct naar de inhoud
Ga direct naar het menu
Aanmelden
Kennisbank
Thema's
Artikelen
Monumenten
Zoeken
Lezen
Formulier bekijken
Geschiedenis weergeven
Pagina exporteren
Sluiten
Navigatie
Kennisbank
Thema's
Artikelen
Monumenten
Artikel bewerken: Panorama Landschap - Zuidoosthoek
U hebt geen toestemming om deze pagina te bewerken, want:
De gevraagde handeling is voorbehouden aan gebruikers in een van de volgende groepen:
gebruikers
,
beheerders
.
U hebt geen rechten om de gevraagde handeling te verrichten.
Elementtype
Artikel
Status
*
Publiceren
Ter redactie
In bewerking
Niet publiceren
Voorkeurslabel
*
Artikelsoort
Afbeelding
Behoud en beheer
Collectie
Lijst van ... artikelen
Locatie
Materiaal
Methoden en technieken
Object
Overig
Persoon
Proces
Standpunt
Wetten en regelingen
Introductie
De regio Zuidoosthoek ligt op zandruggen tussen de rivierdalen van Tjonger en Kuinder. In het veengebied heeft grootschalige turfwinning plaatsgevonden met kenmerkend landschap van wijken. Nationaal Park Drents-Friese Wold ligt in deze regio. {{Panorama Landschap Intro}}
Omschrijving
==Karakteristiek== De Zuidoosthoek bestaat tegenwoordig uit een aantal langgerekte dekzandruggen die van elkaar worden gescheiden door de dalen van het Koningsdiep, de Tjonger (Kuinder) en de Linde. Ruwweg zijn er drie ontwikkelingen die het landschap hebben gevormd en nog steeds goed zichtbaar zijn. Ten eerste de middeleeuwse ontginning, die vanaf de oevers van de rivieren startte en min of meer loodrecht naar achteren verliep. Vanwege de bodemdaling werden dorpen verplaatst naar hogere delen van de dekzandruggen. Er ontstond een karakteristieke indeling in natte heidevelden en hooilanden bij de rivier, bouwlanden bij de boerderijen in een langgerekte strook en heide op de dekzandrug. De tweede ontwikkeling was de systematische veenwinning in de regio. In het landschap zijn hiervan verschillende sporen achtergebleven als turfputten, petgaten, turfvaarten en wijken. Ook veenkoloniën als Jubbega Derde Sluis, Haulerwijk en Ravenswoud horen bij deze ontwikkeling. Ten derde zijn er relatief veel buitenplaatsen en landgoederen in de 17<sup>de</sup> en 19<sup>de</sup> eeuw gesticht door adel en rijke kooplieden, in het bijzonder rond Beetsterzwaag en Oranjewoud. De Friese tuinarchitect Roodbaard ontwierp een groot aantal tuinen. Een groot gebied rondom Oranjewoud is uitgeroepen tot beschermd dorpsgezicht vanwege de aanwezige landgoederen. Naast de landbouw wordt de regio gekenmerkt door veel bos, zeker voor Friese begrippen. In het zuidoosten van de regio liggen het Nationaal Park Drents-Friese Wold en het Fochtelooerveen<ref> Beide natuurgebieden liggen tevens in de Drenste regio Smildervenen en zijn aldaar ook beschreven.</ref>, waar ook enkele toeristische centra liggen zoals Appelscha. Heerenveen is de grootste nederzetting van de regio, gevolgd door Wolvega, Oosterwolde en Gorredijk. De snelwegen A7 en A32 lopen door het gebied, evenals de spoorlijn Steenwijk-Leeuwarden. Wolvega en Heerenveen hebben een station. De N-wegen zijn van regionaal belang. Vanuit Oudehaske en Heerenveen lopen enkele 110kV hoogspanningsleidingen door de regio. Er staan geen windturbines in de regio. ==Ontstaan van het natuurlijke landschap== ===Pleistoceen=== In het saalien was het noordelijke deel van het land met landijs bedekt. Het ijs zette in de regio een dikke laag keileem af, een mengsel van fijn leem en door het landijs meegevoerde stenen. Dit is het huidige Fries/Drents Plateau, dat uitlopers heeft in zuidwestelijke richting en doorloopt tot in Gaasterland. Op veel plaatsen ligt de keileem aan of dicht onder het oppervlak. In de laatste fasen van het saalien en in het erop volgende weichselien is een aantal noordoost-zuidwest lopende laagten ontstaan, wat nu de dalen van het Oud- of Koningsdiep, de Kuinder of Tjonger en de Linde zijn. Tijdens het weichselien heerste een koud en droog poolklimaat. Door de wind werd over het keileem een laag dekzand afgezet van ongeveer een meter dik. In deze periode werden ook de karakteristieke uitblazingskommen en pingoruïnes gevormd. Uitblazingskommen zijn door de wind uitgeblazen komvormige laagtes. Een pingo is een heuveltje waaronder zich in de ijstijd een ijslens bevond. Door opwellend grondwater werd deze voortdurend groter. Het duwde daarbij de bovengrond omhoog, totdat dit op een gegeven moment van het ijs afgleed. Toen het ijs uiteindelijk smolt bleef een laagte met een ringwal over: de pingoruïne. Het zijn nu kleine meertjes met een lage wal eromheen. ===Holoceen=== Zo’n 10.000 jaar geleden kwam er een einde aan de laatste ijstijd. Het klimaat werd warmer en vochtiger en het gebied raakte met bos bedekt. De zeespiegel steeg en daarmee ook het grondwaterpeil. Op de laagstgelegen plaatsen kwam veen tot ontwikkeling. De keileem- en dekzandruggen kwamen als eilanden in de veengebieden te liggen. Het veen kroop steeds hoger tegen de dekzandruggen op en maakte het bewoonbare oppervlak steeds kleiner. Op de hogere delen is het veen grotendeels verdwenen door de uitgebreide turfwinning. Het Fochtelooerveen is het laatste overgebleven stuk veen en is nu een van de belangrijkste natuurgebieden van Noord-Nederland waar actieve hoogveenontwikkeling plaatsvindt. Ook in de rivierdalen zijn delen van het veenpakket bewaard gebleven. ===Landschappenkaart=== Op de archeologische landschappenkaart hoort de regio tot het Keileemgebied en het Noordelijk kustveengebied. Daarbinnen zijn als landschapszones onderscheiden keileemvlakten, keileemruggen, beekdalbodems, dekzandvlakten en droogmakerijen in het keileemgebied. In het veen zijn veenvlakten en droogmakerijen onderscheiden. ==Bewoningsgeschiedenis== ===Prehistorie en Romeinse tijd=== De oudste sporen van menselijke aanwezigheid dateren uit de oude steentijd. Het gaat om vuurstenen voorwerpen van jagersverzamelaars van de Hamburg- en de Tjongercultuur uit ruwweg de periode 18.000-8800 v.Chr. Kenmerkend voor de periode hierna, de middensteentijd (8800-4900 v.Chr.), zijn kleine vuurstenen pijlpunten en andere werktuigen. Dergelijke vondsten zijn op verschillende plaatsen gedaan. Bij het gehucht Oude Willem zijn grafheuvels gevonden uit de eindfase van de steentijd (2450-2000 v.Chr.). In deze tijd was voor het eerst sprake van landbouw in de regio. Het aantal vindplaatsen uit meer recente perioden is gering. Dit heeft te maken met de uitbreiding van het veenmoeras onder invloed van de stijging van de zeespiegel. Daardoor werden de mogelijkheden voor bewoning steeds slechter en verliet men het gebied. Waarschijnlijk zijn grote delen van de Zuidoosthoek enige duizenden jaren niet of nauwelijks bewoond. Ten westen van Oosterwolde zijn niet alleen sporen van menselijke aanwezigheid uit de jonge steentijd maar ook uit de ijzertijd (800-0 v.Chr.) gevonden. ===Middeleeuwen en nieuwe tijd=== Omstreeks het jaar 1000 trok de mens opnieuw het gebied in. De naam van verschillende dorpen eindigt op -wold of -woud wat betekent dat er destijds bos lag. De eerste mensen vestigden zich aan de oevers van de rivieren en hebben vandaar min of meer loodrecht op de rivier het land ontgonnen. Er werden sloten gegraven vanuit de rivieren naar de hoger gelegen delen van het veengebied. Dicht bij de boerderij legde men de akkers aan, verderop lagen de wei- en hooilanden en de heidevelden. Direct na de ontginning startten de processen van klink en oxidatie van het veen. Gevolg hiervan was dat het maaiveld ging dalen. Hierdoor was het na enige tijd te nat geworden om akkerbouw te bedrijven en kon het land alleen nog als gras- en hooiland gebruikt worden. Door de bodemdaling was men na enige tijd ook gedwongen de dorpen te verplaatsen naar de hoger gelegen delen van de dekzandruggen, die tevoorschijn waren gekomen toen het veen uiteindelijk geheel was verdwenen. De ontginningen leidden aldus in het centrale deel van het gebied tot langgerekte dorpen met een indeling van natte heidevelden en hooilanden bij de rivier, bouwlanden bij de boerderijen in een strook langs de dorpsstraat en droge heiden hogerop op de tevoorschijn gekomen dekzandrug. De oorspronkelijke bebouwingsas vinden we vaak nog terug in de vorm van een ‘buitenweg’, dicht bij de rivier gelegen, terwijl de boerderijen thans aan de ‘binnenweg’ of ‘bovenweg’ staan, zoals bij Ureterp, Steggerda, Oudehorne en Wijnjewoude. Soms dragen de wegen deze namen nog, soms is de naam veranderd. De verplaatsing was een geleidelijk proces, waarbij de bewoning – vaak inclusief de kerk – gaandeweg opschoof van het ene lint naar het andere. Op verschillende plaatsen zijn oude kerkhoven gevonden op de plaatsen waar de kerk vroeger gestaan heeft, zoals het geval is bij Lippenhuizen, Wijnjeterp, Donkerbroek en Sonnega. De dorpenreeks Lippenhuizen-Hemrik-Wijnjeterp-Duurswoude-Bakkeveen ligt aan de zuidkant van het Oud- of Koningsdiep en is vanaf de rivier in zuidelijke richting verschoven. Ten noorden van de Tjonger ligt de reeks Nieuweschoot-Oudeschoot-Mildam-Nieuwe Horne-Oude Horne-Hoornsterzwaag-Donkerbroek-Haule. Ten zuiden van die rivier liggen Makkinga-Nijeberkoop-Oldeberkoop, die de hele dekzandrug tussen de Tjonger en de Linde opvullen. Verder naar het westen ligt een aantal dorpen die op de Tjonger zijn georiënteerd: Ter Idsard, Oldeholtwolde, Nijeholtwolde, Nijelamer en Oldelamer. Door de Scheene zijn deze ontginningsblokken gescheiden van de dorpsgebieden van onder meer Nijetrijne, Oldetrijne, Sonnega, Oldeholtpade en Nijeholtpade. Deze reeks dorpen is georiënteerd op de Linde. Aan de zuidkant van de Linde liggen De Blesse, Peperga, Vinkega Noordwolde en Boyl. Het voorvoegsel ‘olde’ of ‘nije’ duidt op een groei in de middeleeuwen, waarna splitsing volgde. In het oosten liggen nederzettingen die lijken op Drentse esdorpen, zoals Elsloo en Oosterwolde. Hier ontbrak een veendek en konden grote aaneengesloten complexen met bouwlanden (essen) ontstaan. In het centrale deel van het gebied, waar de natuurlijke indeling van het landschap in dekzandruggen en rivierdalen het duidelijkst is, vinden we op de dekzandruggen geen essen, maar is net als bij essen wel sprake geweest van plaggenbemesting. Een mengsel van koeienmest, heideplaggen, bosstrooisel of veenplaggen werd op de akkers gebracht om de vruchtbaarheid te vergroten. Vanaf midden 19<sup>de</sup> eeuw werd ook vruchtbare terpaarde aangevoerd uit de kleigebieden van Friesland. Vroeger werd het gemengde bedrijf uitgeoefend, waarbij iedere boerderij beschikte over bouwland, hooiland en weiland. Het laaggelegen veenland was vaak als weiland of hooiland in gebruik. Op de hogere zandgronden overheerste de akkerbouw. Momenteel overheerst grasland. Sloten en houtsingels fungeerden als perceelsscheiding. In de lage delen van het gebied, waar het grondwater relatief hoog stond, was een sloot afdoende. In drogere delen werden de sloten beplant. De singels leverden brand- en geriefhout. Verspreid door het gebied zijn zulke singels nog vrij veel aanwezig. In de 20<sup>ste</sup> eeuw werden ze op grote schaal vervangen door prikkeldraad. In de 19<sup>de</sup> eeuw werden de niet ontgonnen heidegronden in het zandgebied uiteindelijk omgezet in landbouwgrond. Voor het overgrote deel werd het grasland, dat de regio nog steeds kenmerkt. Daarnaast werden delen woeste gronden en zandverstuivingen omgezet in landgoederen (zie verder) en bos. Het grootste gebied betrof de boswachterijen Appelscha en Smilde, samen sinds 2000 het Nationale Park het Drents-Friese Wold, waaromheen de dorpen Appelscha en Diever (Drenthe) uitgroeiden tot toeristische centra. Het bestaat uit zandverstuivingen (Aekingerzand), 20<sup>ste</sup>-eeuwse cultuurbossen als het Dieverzand, poelen (Grenspoel, Ganzepoel, Meeuwenplas) en heidevelden als het Doldersummerveld en ’t Groote Veen. Naaldbossen werden aangelegd als houtleverancier voor onder meer de Limburgse mijnen. Het gebied wordt doorsneden met wegen en paden voor inspectie en onderhoud. Gedurende de jaren 1930 werd besloten tot ontginning van een klein deel van de boswachterijen: de Oude Willem. Er werden twee werkkampen gesticht, waar de arbeiders woeste gronden ontgonnen voor land- en bosbouw. Het is tegenwoordig een weidegebied. Ook in de 19<sup>de</sup> eeuw is de Tjonger gekanaliseerd. De Linde is aan het begin van de 20<sup>ste</sup> eeuw genormaliseerd, het Koningsdiep volgde in de jaren 1960. De regelmatig terugkerende overstroming van de erlangs gelegen landerijen waren toen verleden tijd, zodat deze gronden ook voor de landbouw gebruikt konden worden. Dit geldt bijvoorbeeld voor de gronden langs de Tjonger met de bijzondere naam Egypte. ===Verveningen=== De hoogvenen tussen de Tjonger en de Boorne en in het oosten werden vanaf de 16<sup>de</sup> eeuw systematisch afgegraven. Hiervoor werden compagnieën opgericht van enkele kapitaalkrachtige investeerders, waarvan de Opsterlandsche Compagnie en de Schoterlandsche Compagnie de bekendste waren. De compagnieën investeerden in de aankoop van de grond en de aanleg van een kanaal – meestal met sluizen – om de turf af te voeren. De compagnieën waren elkaars concurrenten en groeven derhalve hun eigen vaarten: de Opsterlandsche Compagnonsvaart, de Schoterlandsche Compagnonsvaart en de Ureterpsvaart zijn de bekendste. De laatste ontsloot Bakkeveen en Haulerwijk. De Schoterlandsche Compagnonsvaart takte af van de Heeresloot, een 16<sup>de</sup>-eeuwse vaart die vanuit Akkrum naar het zuiden liep. Op de plek van de kruising ontstond Heerenveen (zie verder). De veenwinning vond plaats van west naar oost: rond 1600 was men in de buurt van Bontebok, terwijl eind 18<sup>de</sup> eeuw de omgeving van Hoornsterzwaag werd bereikt. Het oudste deel van de Opsterlandse Compagnonsvaart dateert ook uit de 16<sup>de</sup> eeuw. Vanuit Oldeboorn werd de Nieuwe Vaart naar Gorredijk gegraven en vandaar het veengebied van Lippenhuizen en Hemrik in. Er lagen negen schutsluizen of ‘verlaten’. Bij Wijnjeterp buigt de hoofdvaart naar het zuidoosten richting Oosterwolde en Appelscha. In 1790 was de Tjonger bereikt, waarna die werd doorgetrokken in 1827 naar de Drentsche Hoofdvaart. De vervening in de omgeving van Appelscha begon in de eerste helft van de 19<sup>de</sup> eeuw. Na Appelscha volgde als laatste Ravenswoud. Eind 19<sup>de</sup> eeuw was de turfgraverij over haar hoogtepunt heen. Men was toen tot het Fochtelooerveen gekomen, dat uiteindelijk nooit is afgegraven. Loodrecht op de vaarten werden wijken – zijkanalen of brede sloten – aangelegd, die het veen instaken. Vanaf de wijken groef men de turf af. In een aantal gevallen werden loodrecht op de wijken nog greppels of kruiswijken gegraven. Wijkenpatronen liggen bijvoorbeeld bij Jubbega – dat zelfs een 27e Wijk kent – en Ravenswoud. Deze laatste is een jonge veenkolonie op een kruispunt van wegen en omringd door een netwerk van nog steeds bestaande wijken. Ten oosten van de nederzetting liggen de Compagnonsbossen. Het is tegenwoordig een beschermd dorpsgezicht. De verveningswerkzaamheden leidden tot het ontstaan van nieuwe niet-agrarische kernen aan de vaarten, die de oude kernen wat betreft het inwonertal overstegen. Na de ontginning van de verveende gronden werd het gebied omgezet in landbouwgrond met nieuwe boerderijlinten. Het noordwesten van de regio was een laagveengebied. Ook daar is systematisch turf gewonnen. Het verschil met het hoogveengebied, was dat hier op den duur sprake was van natte vervening. Dat hield in dat de veenbagger onder de grondwaterspiegel werd opgeschept met een baggerbeugel, waarna het te drogen werd gelegd op legakkers, om daarna te worden vervoerd. Er ontstond daardoor vooral tussen Luxwoude en Tijnje een zeer waterrijk gebied met veel plassen. De plassen en natte gronden zijn veelal eind 19<sup>de</sup> en begin 20<sup>ste</sup> eeuw drooggelegd en omgezet in grasland. In een aantal pingoruïnes heeft ook veenvorming plaatsgevonden. Dit is plaatselijk afgegraven voor eigen gebruik, zoals in het Diaconieveen in Nijeberkoop, tegenwoordig een natuurreservaat. ===Recente ontwikkelingen=== De Zuidoosthoek is de afgelopen decennia flink veranderd. Dit kwam voornamelijk door de verstedelijking van Wolvega, Heerenveen en het net buiten de regio gelegen Drachten. Dit ging gepaard met aanleg van de snelwegen A6, A7 en A32. Zeker Heerenveen is spectaculair gegroeid, waarbij de bedrijventerreinen langs de A7 opvallen. Dorpen als Gorredijk en Oosterwolde zijn flink uitgebreid en hebben regionaal een verzorgende functie. In Appelscha is het toerisme van grote economische betekenis. Er zijn campings, bungalowparken en tal van voorzieningen als restaurants en uitspanningen. Dit begon al voor de Tweede Wereldoorlog, maar zette vooral in de jaren 1960 door. Opmerkelijk aan Appelscha is, dat het werd gesticht als middeleeuwse agrarische nederzetting, in de 19<sup>de</sup> eeuw een veenkolonie werd en nu dus is gericht op het toerisme. Het aangrenzende Drents-Friese Wold is een belangrijk natuur- en recreatiegebied in beheer van Staatsbosbeheer. Veel bossen zijn de afgelopen decennia van karakter veranderd. Er kwam een gevarieerder sortiment doordat ook loofbomen werden aangeplant. Het beheer werd meer natuurlijk en er verschenen veel voet-, ruiter en fietspaden. Er liggen enkele zandverstuivingen in het Nationaal Park. De uitgeveende gronden werden voornamelijk omgezet in landbouwgrond. Een deel is als natuurgebied in beheer bij grote terreinbeheerders. Het Fochtelooerveen is het bekendst, maar zeker niet het enige. Zo zijn het Wijnjeterper Schar en het Bakkeveen thans een Natura 2000-gebied. Ook Van Oordt’s Mersken is een N2000-gebied. Oldeberkoop en Ravenswoud zijn tussen 1991 en 2006 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In de regio zijn de volgende ruilverkavelingen uitgevoerd: <table border="1" class="klein" width="400" > <tr> <th>Ruilverkaveling</th> <th>Oppervlak (ha)</th> <th>Periode</th> <th>% in regio</th> </tr> <tr> <td>De Veenpolders</td> <td>10083</td> <td>1971 - 1988</td> <th>30,6%</th> </tr> <tr> <td>Boornbergum</td> <td>2356</td> <td>1971 - 1981</td> <th>40,3%</th> </tr> <tr> <td>Oldelamer</td> <td>4335</td> <td>1969 - 1987</td> <th>48,3%</th> </tr> <tr> <td>Koningsdiep</td> <td>11285</td> <td>1959 - 1971</td> <th>48,5%</th> </tr> <tr> <td>Midden-Opsterland</td> <td>8344</td> <td>1984 - 2007</td> <th>76,6%</th> </tr> <tr> <td>Midden-Tjonger</td> <td>10521</td> <td>1974 - 1994</td> <th>80,3%</th> </tr> <tr> <td>Linde Zuid</td> <td>7651</td> <td>1963 - 1973</td> <th>99,5%</th> </tr> <td>Noordwolde</td> <td>1356</td> <td>1960 - 1968</td> <th>99,7%</th> </tr> <tr> <td>Ooststellingwerf</td> <td>10516</td> <td>1967 - 1980</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>Haulerwijk</td> <td>4321</td> <td>1977 - 1994</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>De Merrie Made</td> <td>132</td> <td>1928 - 1931</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>Het Bovenveld</td> <td>715</td> <td>1941 - 1953</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>Tjongervallei-Noord</td> <td>1013</td> <td>1953 - 1962</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>Elsloo</td> <td>1712</td> <td>1959 - 1968</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>Jubbega-Schurega</td> <td>5423</td> <td>1967 - 1980</td> <th>100,0%</th> </tr> <tr> <td>Tjabbekamp</td> <td>891</td> <td>2000 - 2005</td> <th>100,0%</th> </tr> </table> In alle gevallen zijn maatregelen uitgevoerd om een betere agrarische bedrijfsvoering mogelijk te maken. Er werden nieuwe plattelandswegen aangelegd en nieuwe boerderijen neergezet. De belangrijkste kenmerken van het gebied zijn bewaard gebleven maar er is wel een grootschaliger en rationelere verkaveling tot stand gekomen. De waterhuishouding is door de aanleg van nieuwe kanalen verbeterd. Grote delen van de beekdalen zijn in handen van natuurbeschermingsorganisaties gekomen, zoals de petgatencomplexen in de Lindevallei. Her en der worden de beekdalen de laatste jaren hersteld, zoals in het Koningsdiep. Andere delen zijn gekanaliseerd gebleven. In 1999 werd begonnen met het ROM-project Zuidoost Friesland (ROM staat voor Regionale Ontwikkelingsmaatschappij). Dit was een langjarig project waarin vier gemeenten, waterschap en provincie samenwerkten voor de verbetering van de sectoren landbouw, recreatie, natuur en bedrijvigheid. In totaal is er 90 miljoen euro geïnvesteerd in 70 projecten en zijn onder meer landschapselementen hersteld. ==Specifieke thema’s== ===Nederzettingen=== Heerenveen (Fries: It Hearrenfean; 28.500 inwoners) is na 1551 ontstaan op de kruising van de Heeresloot en de Schoterlandse Compagnonsvaart. Drie ‘heeren’ richtten in dat jaar een compagnie op met als doel de venen ten oosten van Heerenveen open te leggen en commercieel af te graven. In Heerenveen ontstond drukke turfhandel, dat leidde tot de vestiging van ambachts- en kooplieden ter plaatse. Bij het knooppunt van verkeerswegen was sprake van enige kernvorming, waaronder de Crackstate. Er vestigde zich tevens diverse nijverheid. De in 1828 aangelegde straatweg tussen Zwolle en Heerenveen was een structurerend element bij verdere uitbreidingen. Doordat vooral langs deze weg werd gebouwd kreeg Heerenveen haar langgerekte vorm. In 1868 kwam Heerenveen aan het spoor te liggen. De uitgerekte vorm verdween nadat aan de westzijde van het spoor nieuwe wijken (de Greiden, de Heide en Nijehaske) werden gerealiseerd. De weg Zwolle-Leeuwarden werd naar het oosten verlegd tot de A32. Hier voorbij ligt de laatste uitbreiding Skoatterwald, waarmee het feitelijk aan Oranjewoud is vastgegroeid. Heerenveen is een regionaal verzorgingscentrum met een stedelijk karakter. In de oksels van het Knooppunt Heerenveen verrezen grootschalige bedrijventerreinen. De stad geniet landelijke bekendheid door het Thialf ijsstadion. Wolvega (Fries: Wolvegea; 12.500 inwoners) is de grootste plaats van de Stellingwerven. Wolvega heeft de voor de regio kenmerkende Hoofdstraat en een Bovenweg, de huidige Lycklamaweg/ Stellingenweg (N351), die samenkwamen in het centrum. Langs de Haulerweg werd ook gewoond. De plaats had een centrumfunctie en een markt, maar bleef bescheiden van omvang. De komst van het spoor was niet direct aanleiding voor grote uitbreidingen. Het park De Nieuwe Aanleg in Wolvega (1839) werd door Roodbaard ontworpen. Pas na de Tweede Wereldoorlog, voornamelijk toen Wolvega werd aangewezen als industriekern, vond een flinke groei plaats. De laatste uitbreiding is de Lindewijk in het zuidoosten tot aan de A32. Om het dorp is een rondweg aangelegd. ===Defensie=== In de Zuidoosthoek werden in de 16<sup>de</sup> eeuw door de Friezen twaalf schansen aangelegd tegen de Spanjaarden op plekken waar het hoogveen kon worden doorgestoken. Na de Tachtigjarige Oorlog raakte de linie in verval, maar in de loop van de 17<sup>de</sup> eeuw werd deze weer hersteld toen een aanval dreigde van Munsterse troepen. De dalen van de Linde en de Tjonger konden onder water gezet worden, waarna de schansen de accessen beschermden. Van de twaalf schansen zijn er een aantal in het landschap zichtbaar of opnieuw zichtbaar gemaakt. Het gaat om de Bekhofschans bij Oldeberkoop, de Blesbruggeschans aan de weg van Steenwijk naar Wolvega en de Zwartendijksterschans (buiten de regio). In 2012 is een ontwikkelingsvisie opgesteld, waarin de ontwikkelingskansen voor de Linie zijn gepresenteerd. Mogelijk worden nog meer schansen hersteld. ===Buitenplaatsen=== Het afwisselende landschap en de aanwezigheid van rijke kooplieden en verveners maakte dat in de omgeving van Heerenveen buitenplaatsen en landgoederen werden aangelegd. Er werden gronden gekocht om een buitenhuis te laten bouwen en een tuin in te richten. Er liggen tal van slingertuinen die door de bekende Friese tuinarchitect Roodbaard (1782-1851) zijn aangelegd. Deze, vooral in Noord-Nederland werkzame architect, was bekend om zijn eigen stijl, waarbij de vormenwereld van de landschapsstijl werd gecombineerd met de gegevens van het oorspronkelijke landschap. Concentraties van landgoederen en buitenplaatsen zijn te vinden bij Oranjewoud en Beetsterzwaag. Ze dateren uit de 17<sup>de</sup> en de 19<sup>de</sup> eeuw. In de 17<sup>de</sup> eeuw stond Beetsterzwaag bekend om buitenhuizen. In de 19<sup>de</sup> eeuw kwamen daar tal van villa’s bij met tuinen, parken en bossen. Oranjewoud is beschermd dorpsgezicht. Een recente toevoeging (2004) in het buitenplaatsengebied is museum Belvédère. De ligging en aanleg van het gebouw en terrein spelen in op de landschappelijke structuur. ==Literatuurlijst== *Gelderen, J. van, 2002. Van Wad tot Woud. Natuurgebieden in Fryslân. Leeuwarden. *Immerseel, R. en P. Verhoeff, 2016. Statig Beetsterzwaag, Parklandschap rond een Fries dorp. Utrecht. *Laan-Meijer, E. van der en W. Ottens, 2013. Roodbaards rijkdom. Landschapsparken Noord Nederland 1800-1850, Friesland, Groningen en Drenthe. BONAS, Rotterdam. *Molen, S.J. van der, 1978. Turf uit de Wouden. Bijdrage tot de geschiedenis van de hoogveengraverij in oostelijk Friesland tot 1900. Leeuwarden. *Spek, T, H. Elerie, J. Bakker en I. Noordhoff, 2015. Landschapsbiografie van de Drentsche Aa. Assen. *Worst, D., 2012. Agrarische veenontginningen en Opsterland (900 - 1700 AD). Scriptie RUG. ==Structuurdragers== <table border="1" class="klein" width="80%" > <tr> <th>Landschapsvormende functie</th> <th>Elementen en structuren in het huidige landschap - Zuidoosthoek</th> </tr> <tr> <th rowspan="2">Landbouw</th> <td>Strookvormige percelering in vml hoogveengebieden en op flanken dekzandrugeen, grasland én bouwland</td> </tr> <tr> <td>Singels als perceelsscheiding komen voor op zand</td> </tr> <tr> <th rowspan="5">Bosbouw en natuur</th> <td>NP Drents-Friese Wold (ook heide)</td> </tr> <tr> <td>Ravenswoud / Compagnonsbossen</td> </tr> <tr> <td>Bossen rond Bakkeveen</td> </tr> <tr> <td>Bossen rond Beetsterzwaag</td> </tr> <tr> <td>Fochtelooerveen en Bakkeveen N2000</td> </tr> <tr> <th rowspan="7">Wonen</th> <td>Heerenveen <br/>- Vml. veenkolonie, thans enorm gegroeid, bedrijventerreinen, Thialf</td> </tr> <tr> <td>Wolvega <br/>- Groei oiv industrialisatie Philips</td> </tr> <tr> <td>Oosterwolde, vml. esdorp</td> </tr> <tr> <td>Gorredijk</td> </tr> <tr> <td>Lintdorpen/streekdorpen, soms herinneren ‘buitenwegen’ nog aan het opschuiven ervan</td> </tr> <tr> <td>Veenkoloniale lintdorpen <br/>- Oa. Jubbega, Haulerwijk, Appelscha</td> </tr> <tr> <td>Verspreide vervenerswoningen</td> </tr> <tr> <th rowspan="3">Waterstaat</th> <td>Tjonger of Kuinder met dijken/kaden</td> </tr> <tr> <td>Linde met kade/dijken</td> </tr> <tr> <td>Koningsdiep, plus Verbindingskanaal</td> </tr> <tr> <th rowspan="1">Defensie</th> <td>Schansen Friese Waterlinie <br/>- Bekhofschans, Schans Bakkeveen, Blesseburgschan</td> </tr> <tr> <th rowspan="3">Delfstoffenwinning</th> <td>Verveningen tussen Tjonger en Boorne</td> </tr> <tr> <td>Wijkenstelsels van de verschillende verveningscompagnieën</td> </tr> <tr> <td>Petgaten en legakkers, oa. Lindevallei</td> </tr> <tr> <th rowspan="5">Verkeer</th> <td>A32 (=vml. Rijksstraatweg), A7, N351, N380, N381</td> </tr> <tr> <td>Opsterlandse Compagnonsvaart <br/>- Met ‘verlaten’ en wijken</td> </tr> <tr> <td>Schoterlandse Compagnonsvaart <br/>- Met sluizen en wijken</td> </tr> <tr> <td>Heeresloot</td> </tr> <tr> <td>Spoorlijn Zwolle-Heerenveen-Leeuwarden met stations</td> </tr> <tr> <th rowspan="2">Landgoederen en buitenplaatsen</th> <td>Buitenplaatsen in Oranjewoud <br/>- O.a. Oranjewoud, Oranjestein, Prinsenhof</td> </tr> <tr> <td>Buitenplaatsen Beetsterzwaag <br/>- Lyndestein, Harixmastate (beide met park van Roodbaard)</td> </tr> <tr> <th rowspan="1">Recreatie</th> <td>Appelscha vakantiecentrum</td> </table> {{Panorama Landschap}} * [https://rce.webgispublisher.nl/user/uploads/pdfs/panoramalandschap/13_Zuidoosthoek.pdf Printversie] (pdf)
Afbeelding uploaden
Bestand uploaden
Stappen om een afbeelding te plaatsen:
upload
een afbeelding via "Bestand uploaden" hierboven ⇑
Let op: verklein je foto tot max 2000px breed (liggend), 1600px hoog (staand) en max 1MB!
kopieer de Afbeelding code
en plak die in Afbeelding plaatsen hieronder ⇓
pas de code aan
:
BESTANDSNAAM
,
BIJSCHRIFT
en
BESCHRIJVING' ' (Alt-tekst)
Herhaal dit voor elke afbeelding.
[[Bestand: BESTANDSNAAM|400px|rechts|thumb|BIJSCHRIFT|alt=BESCHRIJVING]]
Afbeelding plaatsen
[[Bestand:13 - 1 Katlijk ( FR), Ketliker Skar.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 1. Natuurgebied ketliker Skar. Foto: Paul Paris|alt=Luchtfoto van het natuurgebied Ketliker Skar.]] [[Bestand:13 - 2 Bakkeveen - Bakkeveense Duinen.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 2. Bakkeveense Duinen. Foto: Paul Paris|alt= Luchtfoto van de Bakkeveense Duinen.]] [[Bestand:13 - 3 DrentsFrieseWold ERaap.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 3. Drents-Friese Wold. Foto: Edwin Raap|alt=Natuurgebied Drents-Friese Wold. In de voorgrond een hekje waarachter bomen te zien zijn op glooiende heuvels. ]] [[Bestand:13 - 4 Compagnonsvaart RCE.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 4. Compagnonsvaart. Foto: Beeldbank RCE|alt=Zwart-wit luchtfoto van de Compagnonsvaart.]] [[Bestand:13 - 5 Beckhofschans A Bakker.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 5. Beckhofschans. Foto: Anke Bakker|alt=Beckhofschans. In de voorgrond verdorde neergevallen bladeren met nieuw aangeplante struiken. In de achtergrond uitgebloeide bomen.]] [[Bestand:16 Zuidoosthoek.JPG|400px|rechts|thumb|Afb. 6. Zuidoosthoek.|alt=Kaart van Zuidoosthoek.]]
Gerelateerde
artikelen
Panorama Landschap - Noordelijke Friese Wouden
Panorama Landschap - Veenpolders en Fries laagveengebied
Panorama Landschap - Westerkwartier
Lid van
thema's
Panorama Landschap (Thema/Panorama Landschap)
Trefwoorden
Begrippen
Begrip uit de RCE thesaurus
Specialisten
Edwin Raap
Kleine bewerking
Opslaan
Wijzigingen bekijken
Annuleren