Serres en veranda's

Versie door RCEbot (overleg | bijdragen) op 3 okt 2022 om 02:00

Introductie

Een historische serre of veranda is een waardevol bezit. Het is belangrijk deze aanbouwen in goede staat te houden, want hun onderdelen zijn vaak kwetsbaar en onderhoudsgevoelig. Dit artikel schetst de achtergronden en biedt kennis die kan helpen bij waardering, behoud en herstel.

Foto van Villa Buen Retiro in Hilversum met twee serres uit 1875
Afb. 1. Villa Buen Retiro in Hilversum met twee serres uit 1875
Foto van huis in Dwingeloo met een eenvoudige serre
Afb. 2. Huis in Dwingeloo met een eenvoudige serre
Foto van de serre van het Grand Hotel in Zandvoort in 1936
Afb. 3. Serre van het Grand Hotel in Zandvoort in 1936
Foto van een serre bij het strand bij Domburg in Zeeland
Afb. 4. Serre bij het strand bij Domburg in Zeeland
Foto van tuinamnswoning bij het Gelderse Wezep. Omdat het dak van deze tuinmanswoning bij het Gelderse Wezep over de open galerij doorloopt, is hier geen sprake van een veranda
Afb. 5. Omdat het dak van deze tuinmanswoning bij het Gelderse Wezep over de open galerij doorloopt, is hier geen sprake van een veranda
Foto van de zijgevel van Kasteel Vaeshartelt bij Maastricht met een aangebouwde luxe veranda
Afb. 6. Luxe veranda met balkon aan Kasteel Vaeshartelt bij Maastricht
Foto van een ijzeren veranda met glasdak bij Kasteel Rosendael in Rozendaal, Gelderland
Afb. 7. Een ijzeren veranda met glasdak bij Kasteel Rosendael in Rozendaal, Gelderland
Foto van glas in lood in een serre te Zuidlaren in Drenthe
Afb. 8. Glas in lood in een serre te Zuidlaren in Drenthe
Foto van tegeltableaus tegen de achterwand van de veranda van een villa in Eindhoven uit 1907
Afb. 9.a. Tegeltableaus tegen de achterwand van de veranda van een villa in Eindhoven uit 1907
Foto van tegeltableaus tegen de achterwand van de veranda van een villa in Eindhoven uit 1907
Afb. 9.b. Tegeltableaus tegen de achterwand van de veranda van een villa in Eindhoven uit 1907
Foto van de tegelvloer van de serre van een pastorie in Beek en Donk in Noord-Brabant
Afb. 10. Tegelvloer van de serre van een pastorie in Beek en Donk in Noord-Brabant
Foto van de serre van een boerderij bij het Drentse Diever met rotan meubelen
Afb. 11. Serre van een boerderij bij het Drentse Diever met rotan meubelen
Bestand:Sparrenheuvel te Zeist met dubbele veranda.png
Afb. 12. Buitenplaats Sparrenheuvel bij Zeist uit circa 1820 kreeg in 1886 een dubbele veranda
Foto van een door architect Th. Coppieters ontworpen villa in Scheveningen (1883), met een uitzichttorentje boven op overdekte balkons die op hun beurt weer op een veranda rusten
Afb. 13. Architect Th. Coppieters, villa in Scheveningen (1883) met een uitzichttorentje boven op overdekte balkons, die op hun beurt weer op een veranda rusten

Serres zijn gewilde verblijfsruimtes. Vaak heerst er overdag een aangenaam klimaat. Als de zon maar iets schijnt, stroomt de warmte door het vele glas naar binnen, terwijl het in andere vertrekken flink koeler kan zijn. De aanbouw vol daglicht verkleint de overgang tussen binnen en buiten. Door zijn transparantie bevind je je als het ware dichter bij de natuur, bij de tuin en alles wat zich daar afspeelt. Een serre nodigt uit om er ontspannen in te vertoeven (zie afb. 1.).

Een aanbouw met open wanden in plaats van glas is een veranda. Op een veranda is het vooral bij mooi weer heerlijk zitten. Ook ’s avonds is het er vaak nog aangenaam. Vanaf de veranda sta je met een paar stappen midden in de tuin.

Het woord serre stamt af van het Franse serrer, dat de betekenis heeft van sluiten, afsluiten. Een serre is dus letterlijk een afgesloten veranda. Duitsers en Engelsen geven dit verschil in hun benaming aan. Een serre wordt in het Duits een Glasveranda genoemd en in het Engels een glazed verandah. Historische serres en veranda’s komen overal in Nederland voor, zowel in steden als in dorpen. Ze zijn niet streekgebonden en niet gebonden aan een bepaald type gebouw. De meeste zijn aan woningen gebouwd, maar ook boerderijen zijn ervan voorzien, net als pastorieën, kloosters, hotels, restaurants, winkels, strandpaviljoens, kuuroorden, bejaardenhuizen, vakantiekolonies en ziekenhuizen (zie afb. 2.).

Historische ontwikkeling

Tot het midden van de negentiende eeuw werden serres en veranda’s in Nederland slechts bij hoge uitzondering gebouwd. Verwante vertrekken als erkers en tuinkamers kwamen hier toen wel al veelvuldig voor. In de tijd van de romantiek, de eerste helft van de negentiende eeuw, hadden veel mensen belangstelling voor de natuur, voor planten en dieren. Aan de overkant van de Noordzee stelden de Britten toen al vroeg belang in bijzondere planten bij en in huis, mede door hun wereldwijde contacten. Ook in Nederland bestond in die tijd veel aandacht voor onze overzeese gebieden. Ideeën uit de koloniën beïnvloedden dan ook de gebouwen in ons land. Zo kreeg het in de tropen algemene gebruik van een overdekte galerij hier navolging. De grote stimulans om serres te gaan bouwen ontstond in 1851, toen op de eerste wereldtentoonstelling in Londen het Crystal Palace werd opengesteld voor het publiek. Dit glaspaleis kreeg een enorme invloed op de architectuur, zoals die van winkelpassages en openbare gebouwen. Veel huizenbezitters gaven hun architect opdracht om een kleine glazen serre te ontwerpen. De technische ontwikkeling zorgde ervoor dat glasplaten in een steeds groter formaat geproduceerd konden worden.

Nog drie factoren

Naast de natuur, de koloniën en het Crystal Palace zijn er zeker nog drie factoren aan te wijzen die de bouw van serres en veranda’s hebben gestimuleerd. De opkomende industrie zorgde er voor dat het economisch steeds beter ging in ons land. Dit had tot gevolg dat in de tweede helft van de negentiende eeuw beduidend meer aan gebouwen werd besteed dan in de eerste helft.

De verbeterde infrastructuur in Nederland, met name de aanleg van het spoornetwerk en regelmatige bootverbindingen, stimuleerde niet alleen de handel, maar nodigde ook talrijke stedelingen uit om op pad te gaan. Voor ondernemers ging het dag- en vakantietoerisme een steeds belangrijkere rol spelen. Mede door verbetering van de arbeidsomstandigheden, sociale voorzieningen en lonen kwam een vakantie met het gezin, bijvoorbeeld aan zee, voor velen binnen bereik. In badplaatsen, met een hoger aantal zonuren dan in de rest van ons land, ontstond een stimulerend klimaat voor de bouw van legio veranda’s en serres (zie afb. 3 en 4.). Ook elders speelden eigenaars van hotels en pensions met ruime serres en veranda’s in op het toegenomen reis- en consumptiegedrag.

Rijkere mensen lieten buiten de stad in een groene omgeving een tweede woning bouwen, vaak met serre en veranda. De bouw van een treinstation in Baarn leidde er toe dat hier kort na 1875 behoorlijk wat Amsterdammers kwamen. Vele van hun huizen met serres en veranda’s staan er nog altijd. De ontwikkeling van serres en veranda’s gaat tot op de dag van vandaag door. Zowel in de particuliere als in de zakelijke sector, zoals in de horeca, worden zij zeer regelmatig gebouwd, in een moderne vorm. Eigenaren van woningen laten tegenwoordig vaak een serre aanbouwen om hun huis te vergroten.

Cultuurhistorisch belang

Serres en veranda’s maken de behoefte van mensen zichtbaar om vanuit een aanbouw de natuur te beleven. Bovendien voorzien serres en veranda’s in de hang naar meer comfort en luxe. Aan de weelderigheid van de uitvoering is vaak de status van de eigenaar af te lezen. Serres en veranda’s kunnen in neorenaissancestijl, neoclassicistische stijl, chaletstijl, in de stijl van de Delftse School of nog andere stijlen zijn gebouwd. Jugendstil-exemplaren hebben vaak verzorgde details, materialen en kleuren, maar hun aantal is in Nederland zeer gering.

Honderden historische serres en veranda’s zijn wettelijk beschermd als onderdeel van een rijksmonument. Er zijn er echter veel meer met een hoge cultuurhistorische waarde, of zij nu al bij de oorspronkelijke opzet van het gebouw hoorden of later zijn aangebouwd. Een gaaf bewaarde serre of veranda is waardevoller dan een sterk gewijzigd exemplaar.

Bouwwijze

Serres en veranda’s zijn in de meeste gevallen aan de zonnige, dus warme kant van een pand gebouwd, met zicht op de tuin. De warmte van het zonlicht wordt op deze manier het beste in de ruimte opgenomen. Aan de oostkant profiteert men sterker van de ochtendzon en aan de westkant van de avondzon. Zowel serres als veranda’s komen ook aan de koele, schaduwrijke kant en aan de straatkant voor. Een directer contact met de straat kan hier de reden van zijn. Sommige grote huizen hebben het comfort van twee of meer serres en veranda’s.

Aanbouw versus uitbouw

Zowel een serre als een veranda is een aanbouw, en geen uitbouw. Een aanbouw is tegen het grote bouwlichaam geplaatst. Een uitbouw is een vergroting van een ruimte, waarvoor vaak meer constructieve voorzieningen dienen te worden getroffen dan bij aanbouwen. Aanbouwen en uitbouwen kunnen zowel al direct bij de bouw van het pand als naderhand gerealiseerd zijn.

Als het dak van het gebouw doorloopt over een open, veranda-achtige ruimte, dan kan er niet van een veranda gesproken worden, omdat het geen aanbouw betreft. Dit komt onder andere bij chaletbouw en tuinwoningen voor (zie afb. 5.).

Opzet

Serres komen alleen op de begane grond voor. De glazen aanbouwen kunnen het sobere uiterlijk van een kas hebben, maar meestal zijn zij luxueus afgewerkt, bijvoorbeeld met geprofileerde dakranden en gekleurd glas. Bij grotere huizen zijn de serres doorgaans groter en fraaier van vormgeving. Over het algemeen hebben ze een rechthoekige plattegrond, die afgehoekt kan zijn. Ronde of ovale plattegronden komen weinig voor.

Veranda’s bevinden zich net als serres alleen op begane-grondniveau. Zij bestaan uit een dak dat ondersteund wordt door enkele staanders. Tussen de staanders zijn meestal lage hekwerken geplaatst, die op ten minste één plek onderbroken zijn ten behoeve van de toegang tot de tuin. De voorzijde van veranda’s is altijd open. De zijkanten kunnen open of dicht zijn. Dichte zijkanten van veranda’s bevatten soms glas. Hoe meer de veranda is afgeschermd, hoe minder last hinderlijke wind er kan geven. De vloer is doorgaans rechthoekig. Bij uitzondering is een veranda om een of twee hoeken van het gebouw geplaatst.

Gevelstructuur

De gevels van de oudste serres zijn zowel in horizontale als in verticale richting in traveeën ingedeeld. Van onder naar boven zijn de kozijnen vaak opgebouwd uit een borstwering, een groot raam en een klein bovenraam. Jongere serres kennen zo’n indeling in traveeën meestal niet. Gebruik van ijzer en de komst van grotere ruiten zorgden ervoor dat nieuwe serres vrijer ingedeelde gevels kregen. Met glas in plaats van een borstwering konden de architecten nog meer licht in de serre laten stromen. De oudere veranda’s hebben net als de serres een strakke travee-indeling.

Toegang

De toegang tot de serre verloopt zowel vanuit het huis als vanuit de tuin vaak via een dubbele deur. Een apart portaal of een afzonderlijke ingangspartij, zoals sommige kassen hebben, is zeldzaam. Ook de veranda bereikt men in de meeste gevallen vanuit het huis via een enkele of dubbele deur. Het niveauverschil tussen de woonvertrekken en de veranda is vrijwel altijd gering. De verandavloer ligt op een of meer treden boven het maaiveld. Als het gebouw een souterrain heeft, ligt het vloerniveau van de serre of veranda gewoonlijk nog enkele treden hoger. De toegang tot het souterrain kan dan verlopen via een trap die geheel of deels onder de serre of veranda gebouwd is.

Combinatiebouw

Serres en veranda’s komen in vele verschillende combinaties voor met balkons, erkers, galerijen en hier en daar met souterrains, portieken en zelfs uitkijktorentjes. Veel voorkomend zijn serres en veranda’s gecombineerd met een balkon op de eerste verdieping (zie afb. 6). In een enkel geval zijn meerdere balkons boven elkaar gebouwd. Deze balkons zijn gemaakt van hout, steen of ijzer en kunnen de verschijning van een veranda hebben, vooral bij gebouwen uit de late negentiende eeuw. Deze ruimtes vallen het beste aan te duiden als overdekte balkons.

In plaats van een balkon kan zich ook een erker boven de serre of veranda bevinden. Een erker lijkt op een serre, maar dan zonder buitendeur. In het interbellum kregen woonkamers op de begane grond vaak een erker. Erkers komen als uitbouw, maar ook als aanbouw voor.

Verhoogde serres op stijlen komen weinig voor. Er is dan een kleine trap nodig om de tuin te bereiken.

Componenten

De eerste serres en veranda’s zijn grotendeels in hout gebouwd. Tegen het einde van de negentiende eeuw wordt steeds meer ijzer gebruikt, met soms gietijzer voor de constructie. Serres van huizen bezitten traditioneel een bakstenen fundering en borstwering. Na 1900 wordt er ook beton toegepast. Dat is in het algemeen weinig in het zicht gelaten. Natuursteen is vanwege de hogere kosten weinig voor afwerking aangewend.

Dak

Het gangbaarst op serres en veranda’s zijn een plat dak en een lessenaarsdak. Minder vaak komen een omlopend schilddak, een rond dak, een tentdak, een koepeldak, een wangewelfdak en andere vormen voor. Zink, lood, koper, dakpannen en een bitumineuze afwerking, al of niet met grind, zijn de meest voorkomende vormen van dakbedekking. Soms liggen er daktegels of leien op. Een enkele keer komt er glas in het dak voor, wat de lichtopbrengst verhoogt (zie afb. 7.). In een serre levert dit ook meer warmte op. Als het dak vrijwel geheel van glas is, lijkt een dergelijke serre sterk op een kas.

Houtwerk

Vrijwel al het houtwerk van serres en veranda’s is geschilderd. Tegenwoordig meestal in lichte kleuren, maar het is de vraag of dat altijd zo is geweest. Van kassen was het hout vroeger donker, zo is aangetoond. Bij verfijnde serres zijn de kozijnen en ramen voorzien van fraaie profielen, de borstweringen van panelen en het dak van een geschulpte rand.

Glaswerk

Voor de Eerste Wereldoorlog bevatten serres hoofdzakelijk geblazen glas. Na die tijd wint getrokken fabrieksglas terrein. Conform de mode is hier en daar gekleurd of bewerkt glas en zelfs glas in lood aangebracht, meestal in de bovenramen of aan de randen van de grote ramen (zie afb. 8.). Rijke voorstellingen, in het bijzonder uit de periode van de jugendstil, zijn zeldzaam. Gebogen ruiten, staand of liggend, zijn weinig in serres toegepast. In de ramen zitten dikwijls houten roedeverdelingen. In ijzer kan men ze ook tegenkomen.

Ventilatie en zonwering

Om overmatige hoeveelheden warmte en licht te weren kan een serre zijn voorzien van ventilatievoorzieningen zoals uitzetraampjes, schuiframen en openslaande deuren, en van zonwering zoals glas- en overgordijnen, markiezen en uitvalschermen. In een enkel geval wordt de zon met verticaal geplaatste schermlatten geweerd.

Achterwand

De achterwand van een serre is veelal afgewerkt met stuc of behang, vaak in een lichte kleur. Soms is kurk of cementrustiek gebruikt, en in serres die later zijn aangebouwd kan het schone metselwerk van het huis in het zicht zijn gebleven. In die gevallen is er minder helderheid in het interieur dan bij wit stucwerk. Bij veranda’s is een onafgewerkte achterwand eerder regel dan uitzondering, omdat afwerkingen gevoelig zijn voor weersinvloeden. Sporadisch komen in serres, en soms ook achter in veranda’s, muurschilderingen en tegeltableaus met florale voorstellingen voor (zie afb. 9.a en 9.b) . Soms is bij serres deze wand voorzien van een lambrisering aan de onderkant of van sjabloonversieringen in de buurt van het plafond.

Vloer

De vloer van een serre is doorgaans van steen, afgewerkt met tegels of terrazzowerk vanwege de inloop van vuil uit de tuin en het gemakkelijke onderhoud (zie afb. 10.). Vanaf het einde van de negentiende eeuw zijn serres vaak van cementtegels voorzien. Een rijk uitgevoerde mozaïekvloer of een tegelvloer met decoratieve patronen geeft een meerwaarde aan een serre. Houten vloeren komen ook voor, maar die zijn dan vaak afgedekt met een tapijt of een kleed. Veranda’s hebben een houten of stenen vloer.

Plafond

Het houten plafond van een serre of veranda bestaat veelal uit timmerwerk met schroten of kraallatten, al of niet in patroon gespijkerd. De afwerking kan tegen de balken of daar tussenin zijn geplaatst. Het plafond van een serre kan ook met stuc zijn afgewerkt. Stucornamenten en lijstwerk zijn dan bescheiden uitgevoerd.

Inrichting

Het samenspel van de afwerking van vloer, wand en plafond, het schilderwerk en de inrichting met meubilair bepaalt de uitstraling van een serre. Oorspronkelijk was de stoffering van serres sober, met rieten, bamboe of rotan stoelen en een enkel tafeltje (zie afb. 11.). Dit werd gecombineerd met een palm, een piëdestal (voetstuk), een jardinière (plantenbakje) en plantentafeltjes. Planten verkleinen gevoelsmatig de overgang naar buiten. De serre van een hotel of restaurant kleedt de uitbater vaak aan met palm- of varenachtige planten in potten. Heeft de serre grote afmetingen, dan kunnen de planten zelfs in de volle grond zijn gezet.

Een theeservies behoorde tot de standaarduitrusting van een serre. Thee drinken in gezelschap was bij uitstek de activiteit die men er verrichtte. Indien er ruimte voor was, stond er in de serre naast de gemakkelijke zitmeubelen een eettafel met stoelen. De inrichting van een veranda met buitenmeubilair is seizoengebonden.

Zomerserre en winterserre

Een serre is niet in alle gevallen voorzien van een verwarming. Een serre zonder verwarming wordt zomerserre genoemd, en een met verwarming een winterserre. De verwarming biedt de mogelijkheid om ook bij minder aangenaam weer in de serre te verblijven. Zij kan bestaan uit een of meer radiatoren of convectorputten, afgedekt met al dan niet bewerkte roosters.

Wintertuin

Planten spelen in een serre een ondergeschikte rol, want een serre is geen kas. Maar als een winterserre is ingericht met een ruime verzameling planten kan er over een ‘wintertuin’ gesproken worden.

Onderzoek

Voor en tijdens een restauratie is onderzoek mogelijk. Allereerst kan bouwtechnisch onderzoek worden verricht naar de constructieve aspecten, de staat van onderhoud en de conditie van de aanbouw. In geval van verzakking is het belangrijk om de oorzaak te achterhalen. Ten tweede kan kleurhistorisch onderzoek de oorspronkelijke verflagen in het zicht brengen, met mogelijk een andere kleurstelling dan de huidige. Achter de wandafwerking kunnen schilderingen schuilgaan. Tot slot kunnen geschiedkundig en bouwhistorisch onderzoek iets duidelijk maken over de bouw, de bouwer, de opdrachtgever en het bouwjaar. Het bestuderen van serres en veranda’s in de omgeving kan inzicht bieden in lokale tradities en het oeuvre van de architect. Daarnaast kan het bestuderen van andere ontwerpen van de architect verrassende resultaten opleveren.

Bekende architecten

Veel bekende architecten ontwierpen serres en veranda’s. Zo tekende Dolf van Gendt verschillende huizen met serres, onder meer in Baarn. Ook ontwierp hij de voor Nederland uitzonderlijke jugendstil-villa Rams Woerthe in Steenwijk met een serre (1899). Vaak voegden eigenaren pas later een of meer veranda's of serres aan hun huis toe (zie afb. 12.). Dat laatste deed bijvoorbeeld in 1894 wethouder Johannes Coninck Westenberg, aan zijn in 1876 gebouwde huis aan de Plantage Lepellaan 6 in Amsterdam. Jan Springer ontwierp deze serre en gaf hem gekleurd glas in lood. Architect Th. Coppieters hield zich specifiek bezig met huizenbouw in badplaatsen. In zijn ontwerpen kregen serres, veranda’s en balkons een prominente plaats (zie afb. 13.).

Niet elke architect was enthousiast over serrebouw. De invloedrijke en vooraanstaande architect Henk Wegerif was geen groot voorstander van serres; hij vond het moeilijk om een architectonisch en constructief bevredigende oplossing te vinden voor ‘het aan een vogelkooi hangende zaadbakje’.

Benamingen

In oudere teksten en op oude bouwtekeningen worden serres wel eens aangeduid met de begrippen salonserre en serrekamer. Dat zijn synoniemen van elkaar. Verwarrend is dat destijds het woord serre vaak werd gebruikt voor een plantenkas of voor een gewone, niet aangebouwde tuinkamer. Een tuinkamer werd ook wel inpandige serre genoemd.

Onderhoud

Serres en veranda’s zijn onderhoudsgevoelig. Hun houtwerk, dat vaak rijk is aan detaillering, vergt frequenter onderhoud dan het pand waar zij tegenaan zijn gebouwd. Vooral de daklijsten en dorpels zijn vaker aan een schilderbeurt toe. Geregelde schoonmaak helpt om de conditie van het hout- en schilderwerk op peil te houden. Regelmatige inspectie en tijdig onderhoud kunnen veel schade door lekkage voorkomen.

Restauratie

Het restaureren van een serre of een veranda vergt zorg in de uitvoering vanwege de dikwijls vele kwetsbare onderdelen. Niet alleen ramen en deuren hebben meestal een fijne detaillering, maar ook onderdelen als dakranden, goten en stijlen. Serres zijn vaak voorzien van kwetsbaar oud glas, soms aangebracht als rond glas, gekleurd glas of glas in lood. Oud, geblazen glas laat zich moeilijk vervangen, net als tegels en oud hang-en-sluitwerk van ramen en deuren.

Functieverandering

Door een gewijzigd gebruik van een gebouw kan de ontspanningsfunctie van de bijbehorende serre veranderen. Tegenwoordig worden serres van grote huizen vaak benut als onderdeel van een kantoor of als prettig lichte ontvangstruimte voor klanten. Zorginstellingen gebruiken de serre als speelruimte van een kinderdagverblijf of als wachtkamer bij een dokterspraktijk. Sommige particulieren hebben in hun serre een atelier gevestigd.

In een enkel geval fungeert ook een veranda als opslagruimte, nadat de open wanden zijn dichtgemaakt. Hoewel niet aantrekkelijk, is dit dichten altijd nog beter dan slopen of verwaarlozen van een cultuurhistorisch waardevolle veranda.

Duurzaamheid

Een serre verhoogt, behalve de visuele aantrekkelijkheid en het praktische vloeroppervlak, ook het duurzame gebruik van een pand. In de eerste plaats komt er door het vele glas van de aanbouw een aanzienlijke hoeveelheid warmte binnen, die naar believen de aangrenzende ruimten kan binnenstromen. Dit bespaart aanzienlijk op de stookkosten. Ten tweede vormt een serre bij slecht en koud weer een overgangsruimte, waardoor minder warmte uit het gebouw verloren gaat. Indien winterramen, voorzet- of achterzetramen worden gebruikt, kunnen de besparingen nog groter worden, vooral in het winterseizoen.

Vergunning en subsidie

Voor restauratie (werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en noodzakelijk zijn voor herstel) van beschermde monumenten is een omgevingsvergunning vereist. Hetzelfde geldt voor het geheel of deels wijzigen of slopen daarvan. Voor normaal onderhoud (noodzakelijke reguliere werkzaamheden die zijn gericht op het behoud van monumentale waarde) is niet altijd een vergunning vereist. Voor gemeentelijke monumenten of provinciale monumenten kunt u contact opnemen met de gemeente. Voor werkzaamheden ten behoeve van de instandhouding van een rijksmonument kan de eigenaar in veel gevallen subsidie aanvragen.

Literatuur

  • S. van Berkum, T. Coppens en M. Kruidenier, Binnen en toch buiten: Bijzondere serres in Baarn, Baarn 2004.
  • F. van Burkom, K. Gaillard, E. Koldeweij, T. Schulte en J. Willink, Vier eeuwen leven in toen: Nederlands interieur in beeld, Zwolle - Amsterdam 2001.
  • T.M. Eliëns, C.W. Fock, E. Koldeweij en J. Pijzel-Dommisse, Het Nederlandse interieur in beeld: 1600-1900, Zwolle 2001.

Zie ook

Hoort bij deze thema's Trefwoorden

serre, veranda

Specialist(en)

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 3 okt 2022 om 02:00.