Boerderijen in de Zaanstreek en het Waterland

Introductie

De boerderijen in de Zaanstreek en het Waterland behoren tot de noordelijke huisgroep, evenals de overige boerderijtypen in Noord-Holland, ten noorden van Amsterdam. In de Zaanstreek en het Waterland zijn de boerderijen in het algemeen kleiner van formaat dan in de Beemster, Schermer en West-Friesland.

boerderij aan het water
Boerderij met houten hooihuis (achtergrond rechts) in Ransdorp. Foto: beeldbank RCE, S.J. Bouma, 1957 CC BY-SA 3.0
stolpboerderij tussen bomen
Houten stolpboerderij met laag piramidedak in Westzaan. Foto: beeldbank RCE, S.J. Bouma, 1958 CC BY-SA 3.0

Geologie

Het gebied waarop deze beschrijving betrekking heeft omvat Waterland, direct ten noorden van Amsterdam, en de Zaanstreek. Het dankt zijn naam aan het waterrijke en laaggelegen veenweidegebied, een onderdeel van het Hollandveen uit de holocene periode. Aan de oostkant ligt het Markermeer en ten noorden liggen de droogmakerijen de Beemster en de Schermer. Het zuiden wordt tegenwoordig gevormd door de stadsuitbreidingen van Amsterdam-Noord uit de twintigste eeuw en grenst aan het IJ. De Zaanstreek en de rivier de Zaan liggen in het westen. Het gebied bestond - tot het vanaf circa 1000 na Chr langzaam aan ontgonnen werd - uit binnenmeren. Een deel ervan was gevormd door de Zuiderzee, die door de eeuwen heen voor overstromingen zorgde. Na overstromingen in de twaalfde en dertiende eeuw is de Waterlandse Zeedijk aangelegd, waarna het land verder kon worden ontgonnen. Van oudsher leefde de bevolking hier van de visserij en in bescheiden mate van het gemengde bedrijf. In de laatste circa vijf eeuwen was kleinschalige veehouderij het belangrijkste bestaansmiddel geworden. Vanwege de ontstane drassige ondergrond en de vele sloten waren de ontginningsmogelijkheden beperkt voor (zware) landbouwvoertuigen.

De keuze voor deze gebiedsafbakening kan als volgt worden toegelicht: Waterland en de Zaanstreek bestaan voor een groot deel uit drassige grond, omgeven door veel water. Deze omstandigheden hadden door de eeuwen heen een beperkende invloed op de ontginningen, waardoor het type boerderij zich over het geheel genomen onderscheidt van de standaard-stolp in de rest van Noord-Holland. Het formaat is kleiner, de indeling compacter, ze zijn praktisch geheel uit hout opgetrokken en bijzonder is bovendien de zogenaamde hooihuis-boerderij, die verderop in de tekst wordt toegelicht.

Middeleeuwen

Voordat de voor dit gebied kenmerkende stolp- en hooihuisboerderij ontstond, was er sprake van een ander en minder opvallend type boerderij. Toen het gebied gedurende de middeleeuwen werd ingedijkt en ontgonnen, ontstonden de eerste boerderijen die een min of meer rechthoekige vorm hadden. Deze waren uit hout opgetrokken, waren veelal laag gebouwd en gedekt met rieten daken. De vormgeving was kenmerkend voor de eerste woonstalhuizen in het Hollandse, waarin de boerenfamilie en het vee dicht op elkaar leefden. Het vee stond achter de woonvertrekken in twee rijen met de koppen naar de buitenwand gericht. Achter het vee lag de grup, een ondiepe mestgoot. De oogst werd buiten opgeslagen in kapbergen; de boerderij zelf bood daarvoor onvoldoende ruimte.

Huidige boerderijen

Omstreeks 1600 deed de stolpvorm zijn intrede in het Noord-Hollandse landschap, hetgeen een uitstekende oplossing was voor het genoemde ruimtelijke probleem. De stolp was in meerdere opzichten efficiënt en vooruitstrevend voor de tijd. De compacte ruimtevorm sloot goed aan bij het in de zeventiende eeuw dominerende middelgrote bedrijf. De essentie was dat de oogstopslag in de boerderij zelf kon plaatsvinden, dichtbij het vee. Het boerderijtype is waarschijnlijk in West-Friesland ontstaan en heeft zich vervolgens in hoog tempo uitgebreid naar andere delen van Noord-Holland, waaronder Waterland en de Zaanstreek. Dat gebeurde in het begin vaak als uitbreiding of wijziging van een bestaande boerderij. Later werden ook steeds meer nieuwe stolpen gebouwd.

Bedrijfsgedeelte

De basis van de stolp bestaat uit een nagenoeg vierkante plattegrond met een dito middenkern en daaromheen aansluitende ruimten. De middenkern bestaat uit een hoge constructie van dekbalkgebinten, waarvan de gebintstijlen op de hoekpunten rusten op poeren. Deze constructie wordt geschraagd door al dan niet dubbele schoren en draagt in zijn geheel het piramidevormige dak. Daardoor zijn de vaak deels houten buitenwanden niet dragend. Dat bood voordelen omdat er beperkt gefundeerd hoefde te worden, hetgeen de bouwkosten kon drukken. De stolpboerderijen in Waterland en de Zaanstreek vertonen echter enkele opvallende afwijkingen ten opzichte van die in West-Friesland en de Beemster, te verklaren door de genoemde geologische en landbouwkundige ontwikkelingen in dit gebied. Vanwege de drassige ondergrond bestaan veel boerderijen in de regio (bijna) uitsluitend uit hout en ze hebben ook een geringe omvang in vergelijking met de Westfriese stolp. Ze zijn beschilderd in de karakteristieke kleuren groen (Zaanstreek) of blauwgrijs (Waterland). Het dak heeft vaak precies de vorm van een piramide, met gelijke zijden. Het hooi werd op moeilijk berijdbare plekken handmatig in- en uitgedragen. De kleinere boerderijen misten dan ook de grote deeldeuren. De grootste stolpen hebben wel deeldeuren, gewoonlijk in de achtergevel. De centrale tasruimte was gemiddeld genomen dus ook kleiner dan elders in Noord-Holland en het vee ging door een enkele staldeur. Een dorsvloer ontbrak en de werkruimte was daardoor klein.

Woongedeelte

Het woongedeelte was klein en compact. Zoals elders in Noord-Holland gebeurde, is het woongedeelte in de Zaanstreek en Waterland veelal naar voren uitgebouwd, een zogenaamd lang voorend. Bij uitbreiding of behoefte aan meer woonruimte is aan de voorzijde een nieuw woongedeelte gebouwd dat met een smal tussenlid met het bedrijfsgedeelte is verbonden.

Hooihuis

Een opvallend type boerderij in de Zaanstreek en Waterland is de zogenaamde hooihuis-boerderij. Deze bestaat uit een hoogopgaand vierkant of rechthoekig hooihuis met tentdak en (gepotdekselde) houten wanden. Het hooihuis zelf is vaak ook in twee richtingen uitgebouwd met een zijruimte, waarboven een aflopend dak. Naar voren toe uitgebouwd is de veestal die in dit geval uit twee rijen bestaat. Het vee staat met de koppen naar de buitenwand. Aan de straatzijde sluit het woongedeelte aan, dat soms smaller is dan het bedrijfsgedeelte en een decoratieve topgevel in Zaanse trant bevat. Het woongedeelte is ook hier soms vrijstaand of semi-vrijstaand gebouwd. De hooihuis-boerderij is evenals de vierkante stolp doorgaans geheel uit hout opgetrokken en beschilderd in de genoemde Zaanse of Waterlandse kleuren. De wanden rusten hier en daar op een stenen onderbouw of zijn later deels versteend. Veel boerderijen, vooral in de Zaanstreek, liggen aan het water en waren soms als zodanig alleen per boot en een smalle loopbrug bereikbaar.

Zie ook

Hoort bij deze thema's Trefwoorden

Boerderijen, Zaanstreek, Waterland, stolp, stolpboerderij

Specialist(en)

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 19 jan 2024 om 17:33.