Kloostertuinen in Nederland

Introductie

Kloosterlingen geven al eeuwenlang vorm en functie aan de kloostertuin: van de representatieve voortuin tot besloten siertuinen, nutstuinen en recreatievelden. Helaas verliezen steeds meer kloostercomplexen hun oorspronkelijke functie. Wat gebeurt er vanaf dat moment met de kloostertuin?

Dit artikel bevat informatie uit de rapportage "Van Paterstuin tot Koningsbosch, Rijksbeschermde kloostertuinen, een verkenning" uitgevoerd in 2021 door SB4 Bureau voor historische tuinen, parken en landschappen.

een foto met daarop in het midden een lang wandelpad en langs elke zijde een rij bomen met op de vloer klimopplant bedekking, achterin beeld aan het einde van het wandelpad staat een kleine kapel met rode dakpannen
Mariadal Kloostertuin met wandellaan naar de kapel, 2009
foto van een moestuin met zicht op verschillende nutsplanten zoals pompoenplant en mais, moesveld omringd door gras en grint, achterin het beeld is er zicht op de kloostermuur en de grafkelder
Moestuin bij het Redemptoristinnenklooster in Sambeek, 2002
een foto van een Lourdesgrot met rechts in beeld de Lourdesgrot met bovenin een beeld van Maria en onderin een klein altaar, de grot is deels begroeid door klimop plant, en links in de foto staat een beeld van Bernadette die opkijkt naar Maria
Een Lourdesgrot bij Heilig Hartklooster in Steyl, 2021
Foto van begraafplaats bij Klooster in Diepenveen met een stuk kloostertuin omringd door heggen en bomen met in het midden acht lange rijen van zwarte kruisbeelden
Begraafplaats bij Klooster in Diepenveen, 2007
foto van landschapstijl tuin, met links en rechts wandelpaden die omhoog lopen, in het midden een heuvel met strak aangelegd groen zoals bomen, heggen in de vorm van grote ronde bollen en allerlei korte (buxus) heggen in de vorm van een kruisbeeld, met bovenaan de heuvel een heilig hartbeeld in het wit.
Landschapsstijl tuin bij St. Michaelklooster in Steyl, 2020
foto van een stuk kloostertuin met aan de linker- en achterzijde een tuinmuur begroeid met planten en in het midden een boom welke ook bedekt is door een klimop plant en omringd door allerlei planten.
Verwilderde kloostertuin met appelboom, 2020
foto van een kloostertuin en tuinmuur met rechts in beeld de muur die trapsgewijs omhoog loopt naar achter toe, links daarnaast ligt een wandelpad met bomen, groenperken en het begin van een begraafplaats
Kloostertuinmuur bij St. Michaelklooster in Steyl, 2020
Een reproductie foto van een zwart-wit tekening met vogelvlucht zicht vanuit het zuidoosten op Abdij Rolduc in Kerkrade met in het midden de abdij en alle bijgebouwen en daaromheen tuinen, binnenplaatsen en vijvers
Tekening met uitzicht vanuit het zuidoosten op Abdij Rolduc in Kerkrade, 1865

Ooit vormden kloosters beeldbepalende complexen in vele dorpen en steden; soms als gesloten enclave, soms als centrum van sociale zorg en onderwijs. Als gevolg van maatschappelijke veranderingen neemt het aantal kloosters als religieus centrum in hoog tempo af. Veel kloosters zijn al herbestemd of bevinden zich in een transformatieproces. Ook het omliggende terrein of de bijbehorende tuin kan veranderen als de functie en daarmee het beheer wijzigt. Andere kloosters moeten zich noodgedwongen aanpassen aan een kleinere, soms oudere bewonersgroep. Ook hierdoor zijn veranderingen in inrichting en beheer te verwachten.

Wat ís een kloostertuin?

Een klooster is een woongemeenschap, waar mannen of vrouwen zich wijden aan een religieus leven. Dit kloosterleven bestaat hoofdzakelijk uit werken of studie, bidden of bezinnen, en vindt plaats volgens bepaalde voorschriften en afspraken. Alle activiteiten spelen zich af in of vanuit het kloostercomplex. Tot het complex behoren in ieder geval een woongebouw en een gebedsruimte, veelal aangevuld met bijgebouwen. Ook een tuin vormt een onlosmakelijk onderdeel van het klooster, zowel ruimtelijk als functioneel. De kloostertuin is vrijwel altijd omsloten, afgeschermd van de buitenwereld. De ommuring biedt kans om ongestoord te kunnen werken of bidden.

Nuttig

De tuin had in eerste instantie een functionele oorsprong. De aanwezigheid van een moestuin garandeerde de zelfstandigheid. In geval van een gesloten kloosterorde was de productietuin essentieel voor de zelfvoorzienendheid. Denk aan groenten-, kruiden- en bloementuinen, bouwlanden, weide en bessenstruiken, fruit- en notenbomen. Later plaatste men ook kassen in de moestuin. Ook werden er vaak dieren, visvijvers, bijen en gevogelte gehouden. Op met name grotere kloosters (abdijen) speelde wijn- en bierproductie een rol. Medicinale kruidentuinen waren van belang voor de bewoners zelf en vooral ook voor zorgverlenende kloosters. Bloemen werden gekweekt voor op het altaar. Bij de jongere kloosters was er een sportveld om te ontspannen en te bewegen.

Contemplatief

De tuin verwees niet alleen naar het Hof van Eden waaruit de mens was verstoten, maar ook naar de natuur op aarde als zijnde Gods schepping. Een centraal element was hiervan veelal onderdeel zoals een boom of waterbron. Hierin raakten twee aspecten van de tuin elkaar: als plek voor bezinning en als plek voor ontspanning. In deze tuindelen stonden bijvoorbeeld vaak devotiebeelden van Maria en andere heiligen welke werden omringd door veel groen zoals een wand van coniferen en andere heesters. Ook stond er vaak een kruiswegstatie, een Lourdesgrot of een kapel.

Begraven

Een vast onderdeel van een kloostertuin was ook de begraafplaats voor de overleden kloosterlingen. Begraafplaatsen lagen veelal afgezonderd, aan de rand van het terrein of als omsloten deeltuin, soms als eenvoudig grasveld met eenvormige graftekens, soms waren er wintergroene boom- en heestersoorten te vinden. Verder konden er ook bloeiende bomen als de magnolia of paardenkastanje staan.

Ontwikkelingen

Een korte geschiedenis van de Nederlandse Kloosters

Kloosters vormen een historisch fenomeen, dat in Nederland teruggaat tot de vroege middeleeuwen. Middeleeuwse kloosters waren zeer talrijk aanwezig in Nederland, zowel in binnensteden, als in het buitengebied. De abdij van Egmond is de oudst bekende in Nederland en werd gesticht in de late tiende eeuw. Het klooster in Sint-Agatha is het oudst nog bestaande klooster, gesticht in 1371. Kloostergemeenschappen gaan terug op de leefregels van Augustinus of Benedictus.

Als gevolg van de reformatie en de opstand, die zou leiden tot een verbod op openbare beoefening van het katholieke geloof in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, verdwenen in de 17e en 18e eeuw geleidelijk vrijwel alle kloostergemeenschappen.

Zo waren er van de middeleeuwse kloosters aan het begin van de 19e eeuw slechts enkele tientallen kloosters over. Deze lagen hoofdzakelijk in gebieden die niet onder bestuur van de Staten Generaal vielen, zoals het land van Ravenstein, graafschap Megen en heerlijkheden Gemert en Boxmeer. En in gebieden die onder protectie van het huis van Oranje vielen, zoals in Breda en Oosterhout.

Na opheffing van het kloosterbesluit in 1840 door koning Willem ll en het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853, werden geleidelijk weer kloosters gesticht en gebouwd, in met name Limburg en Noord-Brabant.

Tuinstijlen

Vanuit de mathematische traditie in de architectuur, beschreven door Vitruvius (ca. 85-20 BC) en gevormd vanuit onder meer het gedachtegoed van Augustinus (354-430), staan getallen symbool voor perfectie in de tuin. Zoals de cirkel als de ene (God); de tweedeling in man-vrouw, dag-nacht; de drie-eenheid van vader, zoon en heilige geest; en de vierdeling in seizoenen, windrichtingen, natuurelementen of evangelisten.

Qua tuinstijl wordt in het algemeen de heersende tuinarchitectuurstroming gevolgd. In de 19e eeuw is dit de landschapsstijl, die in de vorm van gebogen wandelpaden, kunstmatige hoogtes, vijvers of weides wordt toegepast. De vijver, die vaak in de kloostertuin te vinden is, heeft zowel een symbolische, esthetische, recreatieve als praktische betekenis. De tuinmuur is in sommige gevallen extra aangezet door hoog opgaande beplanting aan de binnenzijde langs de muur. Ook is er sprake van bewust gepositioneerd en geënsceneerde religieuze objecten als een kapel, (Lourdes)grot of heiligenbeeld. Karakteristiek is het gebruik van bloemborders, bloemperken en rotstuinen. Een voorliefde voor bijzondere bomen en planten is in veel gevallen herkenbaar.

Na de Tweede Wereldoorlog speelde de zelfvoorzienendheid een steeds kleinere rol, het recreatieve aspect van de tuin ging domineren en de moestuinen verdwenen uit beeld.

De indeling van de kloostertuin

De kloostertuin heeft zich in de loop der tijd geleidelijk aangepast aan de gebruiken en behoeften van de kloosterbewoners. Geen enkele kloostertuin is hetzelfde. Het is daarom lastig te spreken van ‘De’ kloostertuin. De meeste tuinen dateren uit of zijn gewijzigd in de tweede helft van de 19e en begin van de 20e eeuw. Dit zijn relatief grote complexen waarin, naast de nutsfunctie, ook ruimte is voor specifieke tuindelen gericht op contemplatieve en recreatieve aspecten. Naast de vaste onderdelen als moestuinen, boomgaarden en een begraafplaats zijn zaken als kleine gebedskapellen in de tuin, een Lourdesgrot, kruiswegstaties, deeltuinen of pleintjes met centraal beeld of sportvelden op het terrein te vinden. De aanwezigheid en locatie is afhankelijk van de leefregels van de bewoners maar ook van praktische omstandigheden zoals bodemgesteldheid en aanwezigheid van water.

Soms wordt er een parallel getrokken tussen kloostertuinen en buitenplaatsen gezien de omvang en samenhang. Bij een klooster is echter sprake van een collectief en niet van één opdrachtgever, zoals bij een buitenplaats. Ook is een kloostertuin meer praktisch en doelmatig aangelegd. Er werd gebruik gemaakt van eenvoudige materialen en zelden is er een professioneel ontwerp.

De vele objecten in de tuin zijn welbewust gekozen, maar de locatie is niet per se plaatsvast. Zo had een Lourdesgrot ook op een andere plaats in de tuin gebouwd kunnen worden en een Heilig hartbeeld had net anders georiënteerd kunnen zijn. Beelden en objecten kregen wel altijd een zorgvuldige enscenering. De inrichting, aanzien en gebruik van een kloostertuin is voornamelijk het gevolg van een gezamenlijke keuze, een collectieve visie en gedeeld religieus wereldbeeld.

Staat van onderhoud

De sieraanleg in kloostertuinen bevindt zich in wisselende staat. Dit is sterk afhankelijk van het soort gebruik en bestemming van het klooster en park. De moestuin is nog zelden in gebruik als productietuin voor en door de kloosterlingen. Soms wordt de moestuin onderhouden door vrijwilligers of buurtgenoten. Is dat niet het geval dan is de moestuin vaak nog herkenbaar als een rechthoekig grasveld. In vrijwel alle gevallen is de aanleg qua diversiteit en vorm achteruit gegaan, als logisch gevolg van minder intensief beheer en minder vervangende aanplant. De begraafplaatsen zijn met prioriteit en aandacht onderhouden.

Herbestemming

Door een voortgaande ‘ontkerkelijking’ en terugloop in het aantal kloosterlingen nam het aantal kloosters in de tweede helft van de 20e eeuw gestaag af. Ordes en congregaties waren gedwongen kloosters te verlaten en te verkopen. Soms is een nieuwe bestemming gauw gevonden – van een woongemeenschap of zorgcomplex tot hotel met congresfunctie, en soms is er sprake van een langdurig en onregelmatig ontwikkeltraject.

Veel voormalig kloosters hebben een nieuwe bestemming gekregen. Van de 25 in 2020 en 2021 bezochte kloosters waren er nog 10 in eigendom van een religieuze instelling. De andere 15 zijn eigendom van een particuliere onderneming of stichting. De herbestemming is in de meeste gevallen goed uitgepakt, waarbij juist een passend nieuw gebruik van het klooster ook het behoud van de tuin kan garanderen.

Herbestemming van kloosters is niet altijd vanzelfsprekend of eenvoudig. Vanuit religieus oogpunt is het wenselijk dat een nieuwe bestemming recht doet aan het oorspronkelijke gebruik van het klooster. Bij het verlaten van het klooster nemen kloosterlingen vaak objecten mee en worden begraafplaatsen geruimd, waarmee de verwijzing naar het religieus gebruik verdwijnt. Vanuit economisch oogpunt gaat herbestemming veelal om grote gebouwen, maar ook om een grote buitenruimte die aantrekkelijk is om te bebouwen. Bij herbestemming wordt voornamelijk gekeken naar een passend en duurzaam gebruik voor het gebouw, en wordt de tuin soms vergeten. Op termijn kan de kloostertuin door hoge beheerkosten of weinig profijtelijk gebruik een probleem gaan vormen ofwel een ‘blok aan het been’ worden. Het is dan ook aanbevolen om de beheerkosten aan het begin van het project in beeld te brengen. Vaak is het ook zo dat een parkgedeelte met oude bomen of een vijver sneller als historisch en ruimtelijk waardevol zal worden gezien terwijl de nutstuinen, die vaak al braak liggen, uitnodigend lijken om te ontwikkelen. Toch zijn de nutstuinen kenmerkend voor een klooster.

Geslaagde herbestemmingen zijn bijvoorbeeld bij kloosterhotel ZIN in Vught, bij Abdij Rolduc in Kerkrade, bij Kloosterdorp Steyl in Limburg, en nieuwe, kleinschalige woongemeenschappen bij Het Kloosterhuis in Sambeek of Nieuw Sion in Diepenveen. Duurzame herbestemming is soms te danken aan zorgvuldig ingepaste nieuwbouw, positionering, samenwerking en sociale initiatieven.

Succesfactoren en Aanbevelingen

Zie de tuin als onlosmakelijk onderdeel van een klooster. De waarde van kloostertuinen schuilt mede in de samenhang tussen gebouw en buitenruimte. De omvang en inrichting van de tuin illustreren de geestelijke grondslag van de woongemeenschap en maatschappelijke taken. De ruime groene omgeving staat vaak in verhouding tot een groot gebouw en zorgt daardoor voor een bepaalde uitstraling van rust en sereniteit. Zonder de omliggende tuin is een klooster geen kloostercomplex en wijkt zij in karakter weinig af van andere grote gebouwen als een school of ziekenhuis.

Niet per se een historische tuin

Een kloostertuin heeft niet per definitie oude bomen of een historische structuur. Juist bij een klooster dat nog een religieuze bestemming kent, is de tuin gebaat bij een levendig gebruik. Actualisatie hoeft de tuin niet te schaden, maar is soms wel in strijd met een eventuele bescherming als historisch monument. Er valt te pleiten om kloostertuinen niet als statische ruimte maar als concept te zien, waarbij gebouw en tuin elkaar betekenis verlenen. Zoals bijvoorbeeld lege plekken van religieuze beelden, die meegenomen zijn bij het verlaten van een klooster, welke weer betekenis kunnen krijgen door er opnieuw een passend object te plaatsen dat contemplatie oproept.

DE kloostertuin bestaat niet

Aangezien geen enkele kloostertuin hetzelfde is, verdient elke tuin andere aandacht. Kijk bijvoorbeeld naar ommuring of afscheiding, devotionele onderdelen en objecten, een begraafplaats en waterelementen. Denk hierbij verder aan:

  • De bewust gekozen locatie in een gebied: aan de rand van de stad, afgezonderd in het buitengebied. Deze is mede bepalend voor de aard van de bebouwing.
  • De positie ten opzichte van de omgeving: gesloten of niet, waarbij de eventueel aanwezige ommuring of afscheiding een bepalend kenmerk vormt.
  • Verschil in afgesloten delen van de tuin en openbare delen.
  • Verschillend karakter per type gebruik: nutsgronden, recreatieve tuindelen, contemplatieve routes. Van belang voor de afwisseling en diversiteit op een terrein.
  • Markante of betekenisvolle plekken, bijvoorbeeld een met beplanting omgeven en versierde plek van een Heiligenbeeld, die belangrijk zijn voor de ruimtelijke beleving en de religieuze identiteit.

Denk aan het beheer van groen op korte en lange termijn

Het groen in de kloostertuinen vraagt om continuïteit in beheer. Juist ten tijde van een eigendomswissel en herbestemming is er kans dat het onderhoud een periode stilvalt waardoor een tuin kan verwilderen. Een regeling voor het beheer van waardevol groen kan uitkomst bieden. Voor onderhoud aan rijksmonumenten bestaat de regeling Subsidie Instandhouding Monumenten (SIM). Dit geldt ook voor de rijksbeschermde tuindelen.

Onderzoek niet beschermde kloostertuinen

Het verdient aanbeveling om ook niet beschermde kloostertuinen te onderzoeken op historische waarden gezien het relatief geringe aantal rijksbeschermde kloostertuinen, zeker in vergelijking met het aantal beschermde gebouwen.

Webinar

De Webinar Platform Groen Erfgoed over Kloostertuinen van maart 2022 is online terug te kijken.

Zie ook

Hoort bij deze thema's Begrippen

kloosters, kloostertuinen, groen erfgoed, Landschapsstijl en tuinen

Specialist(en)
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 9 aug 2024 om 03:04.