Goor - Bij Molenstraat 12 - Joodse begraafplaats

< Rijksmonumenten

(16537) monumentenregisterMonumentnummer: 16537

Introductie

Joodse begraafplaats van Goor.

Beeld met verschillende staande stenen in het gras met achterin een huisje met rondom bomen en struiken.
Overzicht van de begraafplaats met aan de rechterzijde de jongste grafmonumenten en links de oudere. Achterin staat het metaheerhuisje.
Metalen plaat staande in het gras met een tekst in Hebreeuws schrift.
Stèle van gietijzer voor Henriette Mendel, geboren in 1832 in het Duitse Rees en gestorven in Goor in 1863. De tekst is geheel in het Hebreeuws.

Kenmerken

  • Datering: 1720
  • Architect: Onbekend
  • Rijksmonument sinds: 22 december 1971

Historie

Goor is een nederzetting die op een gunstige plek in het drassig laagland van de Regge is ontstaan. In 1263 kreeg Goor stadsrechten van de bisschop van Utrecht en in de middeleeuwen fungeerde de stad als centrum voor het bestuur van Twente. Afgezien van enkele vroege vermeldingen van Joden in Goor is pas sprake van een kleine Joodse gemeenschap in de tweede helft van de 17de eeuw. Toen kregen enkele Joden toestemming om zich te vestigen in Goor. Ook in Markelo vestigden zich een Joodse familie. De provinciale autoriteiten probeerden juist de vestiging van Joden in Twente te beperken, hetgeen het lokale bestuur van Goor regelmatig in conflict bracht met de provincie.

Kennelijk waren de Joden al snel in staat om een eigen begraafplaats aan te leggen. Die kwam in 1720 aan de oostzijde van het stadje te liggen op een terrein dat men vaak Borghoek noemde. Naar verluidt zou op deze locatie het kasteel van de graven van Goor hebben gestaan dat in 1348 met de grond gelijkgemaakt was. Markelo zou ook een Joodse begraafplaats hebben gehad, maar die is nooit gebruikt.

De begraafplaats had een flinke omvang, namelijk ruim 70 bij 30 meter, met dien verstande dat het perceel naar achter wat breder is. Samen bijna 2.300 m2. Gelegen achter de Hengevelderstraat was het perceel goed toegankelijk en ook hooggelegen.

In de 19de eeuw was sprake van een forse groei van de Joodse gemeente, maar over het algemeen bleek deze armlastig, gezien de gemeente in 1809 niet in staat was belasting te betalen aan het Joods Consistorie. In de 19de eeuw was er enkele keren sprake van dat de Joden in Diepenheim bij die van Goor werden gevoegd. Daar werd in 1857 formeel een Joodse begraafplaats in gebruik genomen, maar die van Goor bleef de grootste en het meest gebruikt. In 1872 en 1873 bleek bij een inspectie van de begraafplaats dat de afsluiting te wensen overliet. Waarschijnlijk is daarna een ligusterheg aangelegd die deels nog steeds aanwezig is.

In de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van de Joodse inwoners van Goor afgevoerd en vermoord. De synagoge werd ontwijd en vernield en raakte nog verder beschadigd bij bombardementen op de stad in 1945. Na de oorlog werden de resten van de synagoge afgebroken en de Joodse gemeente werd opgeheven en bij die van Enschede gevoegd. In 1949 werd op de begraafplaats een monument onthuld ter nagedachtenis van de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joden uit Goor.

Rijksmonument

In 1971 is de begraafplaats aangewezen als rijksmonument, in zijn geheel, dus ook het metaheerhuisje en alle grafmonumenten. In 2002 is door de toenmalige Rijksdienst voor de Monumentenzorg een opname gemaakt van alle grafmonumenten en is beschreven wat de conditie was en is advies gegeven over het eventuele herstel van de grafmonumenten. Bij de opname van de grafmonumenten is een plattegrond gemaakt van de begraafplaats met alle grafmonumenten.

Huidige situatie

Ergens achter de huizen aan de Molenstraat/Hengevelderstraat, bereikbaar via een fietspad, ligt de begraafplaats. Tussen een ligusterhaag is recent een nieuw eenvoudig metalen hek aangebracht. De gehele linkerkant is afgeschermd van de erachter liggende tuinen en woningen met een betonschutting met houten delen. Aan de andere zijde is het vooral een smalle groene rand die de begraafplaats afschermt van de omgeving. Helemaal achterin staat een eenvoudig baarhuisje. Daar lag waarschijnlijk van oudsher ook de toegang tot de begraafplaats, via een steeg vanuit de Molenstraat. De dubbele deuren van het huisje aan beide zijden wijzen onder meer hierop. Die toegang wordt alleen gebruikt bij een begrafenis.

Naast een aantal opvallende bomen bevat de begraafplaats een aantal rijen met stèles, de tekst gericht naar het oosten en vanaf de ingang derhalve niet zichtbaar. De oudste grafsteen, van de in totaal 75, dateert uit 1841 en is voor Sara Elias, echtgenote van Abraham Jacob Hoek. De jongste steen dateert uit 1998 en is voor Andries Hoek. Na de oorlog zijn hier nog een stuk of vijftien begravingen geweest, vooral van Joden uit Goor die door onder te duiken de oorlog wisten te overleven.

Onder de grafmonumenten bevindt zich 1 exemplaar in gietijzer, 13 zijn uitgevoerd in Bentheimer zandsteen, 5 in Cristallino marmer, 2 in graniet en de rest in Belgisch hardsteen. Eén dubbelgraf is voorzien van een smeedijzeren hekwerk. Tal van jongere graven zijn voorzien van banden met op het graf grind of ander materiaal.


Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met stichting Dodenakkers.

Bronnen en verwijzingen

Zie ook

Artikelen Specialist(en)

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 4 apr 2024 om 03:01.