Veenhuizen - De bouwdoos van het landschap

Introductie

Begin 19e eeuw bouwde de Maatschappij van Weldadigheid in Drenthe het kolonie dorp Veenhuizen, bedoeld om veelal bedelaars, arme gezinnen en weeskinderen uit grote steden huisvesting en een beter bestaan te bieden. De bewoners werden ondergebracht in 3 gestichten, ze stonden onder permanent toezicht en moesten hun eigen voedsel verbouwen. Later werd de kolonie door het Rijk gebruikt als straf- en werkinrichting. Sinds 1994 is het Tweede Gesticht van de kolonie van weldadigheid in Veenhuizen een Rijksmonument. En sinds 26 juli 2021 staat de kolonie van weldadigheid op de UNESCO erfgoed lijst. Ook het groen van tuinen, lanen, erven en landschap zijn deel van de kolonie en dus van het erfgoed. Dit artikel beschrijft de verschillende structuren waaruit het landschap is opgebouwd en de ruimtelijke werking van de gebruikte materialen en kleuren.

Foto met zicht op losstaande woningen en daarvoor een recht stuk water, de zogeheten Kolonievaart. Veel bomen rond de woningen en gras langs het water.
Afb. 1. Woningen langs de Hoofdweg en Kolonievaart
Foto met op de voorgrond een wegwijspaal met naamplaten, erachter staan bomen en ligt een slootje, en daarachter ligt agrarische grond. Het land wordt besproeit met water.
Afb. 2. Agrarisch bedrijf De Eerste Wijk met door bosranden omsloten akkers.
foto met zicht op een bospadlaan die helemaal naar achteren doorloopt. Aan beide zijden rijen van bomen en daarachter bos.
Afb. 3. Het onverharde deel van de oude Norgerweg met beuken aan weerszijden.
Overzicht foto van straat met gracht, huizen, grasveld en kastanjebomen, wegen en een klokkenstoel aan de rand van de gracht.
Afb. 4. Omgeving Tweede Gesticht Veenhuizen met gracht en groenaanleg met kastanjebomen, en klokkenstoel.
foto met zicht op kerk en rechte banen van wegaanleg en groen.
Afb. 5. Kerk in Veenhuizen met groen- en wegaanleg.

Ontginning

De ontginningsstructuur van de wijken (dat zijn de watergangen) vormt de basis van het landschap. Die structuur is opvallend regelmatig en bestaat uit een onderlinge afstand ongeveer 750 meter tussen de boerderijen. De maat van 750 meter vormt een patroon van herkenningspunten in het open landschap. De boerderijen steken af tegen de lucht, tegen de donkere bomen van bosranden en houtwallen op de achtergrond, en de lichte velden op de voorgrond.

Lanen

De lanen vormen schermen in het landschap langs de wijken en de dwarswegen. Je kunt onder de boomkronen doorkijken naar het achterliggende landschap. De boomschermen maken de positie en richting van de ontginningslijnen zichtbaar en maken, net als de boerderijen, de maat van 750 meter meetbaar. De schaduw van de bomen maakt de weg en de berm donkerder dan de velden en versterkt de kleurintensiteit en de dieptewerking tussen ‘hier’ en ‘daar’. In de lengterichting vormen de lanen een bomendak boven de weg en een ritme van stammen daaronder. De lanen kunnen overgaan van een geasfalteerde of geklinkerde weg in zandpad. Altijd is er een grasberm aan weerszijden van de weg, vrijwel nergens een apart voetpad. De weg is smal, het oppervlak is eenvoudig (asfalt, zand, klinkers), vrijwel zonder markeringen, en er zijn nauwelijks verkeersborden. De lijnen zijn lang en recht maar de overgang van verharding naar gras is niet scherp.

Bos

In 1857 draagt de Maatschappij van Weldadigheid de kolonie over aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Deze besluit om landbouwgrond om te zetten in productiebos. Het bos verandert de ruimtelijkheid van het landschap. De bomen in het bos staan op een rij, geordend langs de rechte lijnen van de ontginning. Het open ontginningslandschap met bomenrijen, boerderijen en gestichten raakt door de aanleg van de bospercelen meer gecompartimenteerd en meer omsloten, met meer verschillen tussen vorm en maat van de open ruimtes. In de periode van 1859 tot na 2000 zijn er meerdere bospercelen aangelegd, veelal met rechthoekige omtrekken. De bosranden werken als donkere wanden, je kunt er niet meer onderdoor kijken zoals bij de lanen. Het open landschap wordt een landschap met een aaneenschakelijking van grote en kleinere kamers.

Erven & kavels

In 1875 draagt het Ministerie van Binnenlandse Zaken het dorp Veenhuizen over aan het Ministerie van Justitie en deze besluit om meer bij te bouwen. Die bebouwing omvat gevangenissen, dienstwoningen, boerderijen, villa’s, scholen, kerken, een ziekenhuis, en begraafplaatsen. Hierdoor ontstaat er een meer beschutte en kleinschalige omgeving rond de gestichten. Tegenover deze grote maat van het landschap staat de aaneenschakeling van kleine kavels in de woongebieden. De kleinschaligheid bestaat uit de haag, de voortuin, een serie ramen, en de hoogte van gevel, dakgoot en dak. Naast de kleine schaal worden ook andere materialen en kleuren toegevoegd: oranje en donkergrijze dakvlakken, gemetselde gevelvlakken en de lichte lijnen van kozijnen, gootlijsten en daklijsten. De hagen langs de erven en tuinen vormen een lange en lage zoom, de grasbermen een licht en uniforme voorgrond, de bomen een schaduwrand en omlijstend kader. Bermen, hagen en tuinen zorgen voor een fysieke afstand tussen de weg en het huis. De bescheiden, natuurlijke kleuren die gebruikt zijn op de huizen en gebouwen, sluiten naadloos aan bij het eenvoudige sortiment van de gebruikte beplanting. Beplanting en architectuur vormen een harmonieus geheel.

Een rechthoekig, meerschalig en gelaagd landschap

Sinds 1859 zijn er voortdurend aanpassingen gemaakt in Veenhuizen, eerst door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, later door het Ministerie van Justitie, en Staatsbosbeheer. Door deze aanpassingen is het oorspronkelijke rigide ontginningsplan een gelaagd en meerschalig landschap geworden. De onderliggende ontginningsstructuur is bepalend voor de maat tussen de wegen, de maat van de velden, de afstanden tussen de boerderijen en de grootte van de bospercelen. Het landschap is daardoor uitgesproken rechthoekig. De straten zijn recht en lang maar veranderen gaandeweg van een statige laan naar een zandpad en gaan andersom vanuit het weidse landschap naar de dichte kern. Vrijwel elke straat kent een eigen opeenvolging van besloten ruimtes, korte afwisselende bebouwingsreeksen, stevige bosranden en weidse doorzichten. Op de kleine schaal is het landschap zichtbaar in de haag, erf en moestuin, de smalle straten, de brede bermen, het lange bomendak in de lanen en de open, rechte vaarten. In elke straat is de combinatie van schalen aanwezig; van meter naar kilometer, van raamkozijn naar de horizon. Landschap en bebouwing zijn niet los van elkaar te zien en tonen zich in veel combinaties.

Materialen

Gebruikte materialen in tuin en landschap

Paden en wegen

Aanvankelijk zand, later klinkers en deels asfalt.

Bermen

Grasbermen zonder voetpad

Hagen

Op erfgrenzen; liguster.

Houtwallen/singels

Veelal inheemse beplanting met zwarte els, ruwe berk, gewone brem, gewone vlier.

Bomenrij

Rijbeplanting in singels en langs bosranden met ruwe berk, tamme kastanje, witte abeel, gladde iep.

Bomen lanen

Dubbele rij toegepast in lanen met zomereik, gewone beuk, Hollandse linde, tweestijlige meidoorn (roodbloeiend).

Bomen solitair

Solitair in tuinen of nabij belangrijke gebouwen staan de paardenkastanje (wit), bruine beuk, treurbeuk, of valse acacia.

Bronnen

Meer informatie

Zie ook

Hoort bij deze thema's Begrippen

groen erfgoed, tuinen en Landschapsstijl

Specialist(en)
Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 3 apr 2024 om 03:01.