Attentielijst bedreigde wilde bomen en struiken - Limburg

Introductie

Per provincie is een zogenoemde attentielijst gemaakt, met daarin alle soorten bedreigde wilde bomen en struiken van die provincie. Dit is de attentielijst voor Limburg.

Inheemse soorten met wilde populaties in Limburg

Vanwege de zuidelijke ligging in het land en de aanwezigheid van het krijtheuvelland heeft een aantal soorten hun noordelijke areaalgrens in Limburg. We noemen kraagroos, bosroos, trosvlier, rode kamperfoelie, rood peperboompje, wollige sneeuwbal en rode dophei. Sommige soorten van net over de grens in België en Duitsland hebben Nederland niet bereikt zoals elsbes, wilde dwergmispel en Europees krentenboompje. In het krijtgebied komen belangrijke bossen voor met o.a. wilde zomer- en winterlinde, wilde Hollandse linde, wilde beuk, wintereik, wilde appel, Spaanse aak, trosvlier en gewone esdoorn. Holle wegen, graften en beekdalen zijn in het krijtgebied hotspots van wilde genenbronnen. Van sommige soorten zijn de populaties bijzonder klein en vragen om aandacht en bescherming. Het Brabantse Maasheggengebied zet zich aan de Limburgse kant door, weliswaar minder uitgesproken, maar ook met eigen soorten zoals de fladderep en haagbeuk. Hotspots zien we in de beekdalen zoals die van het Leudal, het Meinweggebied (met o.a. winterlinde en wilde appel, de Niers (met wilde appel, wegdoorn en wintereik) en het Geuldal. Het Meinweg -gebied is een belangrijk genenbrongebied van de wintereik, basterdeik en in mindere mate van de beuk. Tenslotte noemen we nog de Sint Jansberg met mooie populaties van de wilde appel, wintereik en wilde beuk.

Attentielijst

Wetenschappelijke naam Nederlandse naam
Acer campestre Spaanse aak
Acer pseudoplatanus Gewone esdoorn
Berberis vulgaris Zuurbes
Cornus mas Gele kornoelje
Crataegus laevigata Tweestijlige meidoorn
Crataegus x macrocarpa Grootvruchtige meidoorn
Crataegus x subsphaericea Schijnkoraalmeidoorn
Daphne mezereum Rood peperboompje
Fagus sylvatica Beuk
Juniperus communis Jeneverbes
Ligustrum vulgare Wilde liguster
Lonicera xylosteum Rode kamperfoelie
Malus sylvestris Wilde appel
Populus nigra Zwarte populier
Quercus petraea Wintereik
Quercus x rosacea Basterdeik
Rhamnus cathartica Wegedoorn
Ribes rubrum var. rubrum Bosaalbes
Rosa agrestis Kraagroos
Rosa arvensis Bosroos
Rosa x gremlii Schijnegelantier
Rosa dumalis Kale struweelroos
Rosa x inodora Schijnkraagroos
Rosa micrantha Kleinbloemige roos
Rosa rubiginosa Egelantier
Rosa tomentosa Viltroos
Salix x euxina Turkse kraakwilg archeofyt
Salix x fragilis Kraakwilg archeofyt
Salix purpurea Bittere wilg
Sambucus racemosa Trosvlier
Tilia cordata Winterlinde
Tilia platyphyllos Zomerlinde
Ulex europaeus Gaspeldoorn
Ulmus glabra Ruwe iep
Ulmus laevis Fladderiep
Viburnum lantana Wollige sneeuwbal

Soortbeschrijvingen

Spaanse aak of veldesdoorn

Acer campestre

Kwetsbaar

Spaanse aak komt alleen in Zuid-Limburg en mogelijk in het Limburgse deel van het Maasheggengebied voor in grotere populaties. Spaanse aak werd vooral als hakhout, hegstruik en zeldzamer als knotboom beheerd. Archeobotanische vondsten dateren van ca. 5000 v. Chr. De soort blijkt kwetsbaar bij kleine populaties, zo is de enige groeiplaats in Midden-Brabant verdwenen.

Aanbevelingen

Betrouwbare geregistreerde groeiplaatsen duidelijk opnemen in beheerplannen. Spaanse aken komen veelal in bosranden voor waardoor ze kwetsbaar zijn bij beheer van de bosrand.

Gewone esdoorn

Acer pseudoplatanus

Ernstig bedreigd

De gewone esdoorn bereikt in Zuid-Limburg waarschijnlijk de natuurlijke areaalgrens, al is een ruimere verspreiding niet helemaal uitgesloten. Omdat de gewone esdoorn gemakkelijk uitloopt na hak of kap is de soort op zich niet kwetsbaar. Wel worden inheemse populaties van de soort door de veelvuldige aanplant in de omgeving van niet-autochtoon plantmateriaal wel bedreigd. Niet-autochtoon plantmateriaal uit Zuidoost-Europa is herkenbaar aan de ondiepe bladinsnijding tot minder dan 1/3, of juist door extra diepe insnijding en/of door beharing van de bladonderzijde. De gewone esdoorn is waarschijnlijk vanaf de IJzertijd (ca. 800 v. Chr.) in onze streken aanwezig en als hakhout benut.

Aanbevelingen

Duidelijke bescherming van groeiplaatslocaties, vergroting van kleine populaties en opname van Limburgse herkomsten in de Rassenlijst Bomen. Beheer en behoud maatregelen in situ: De gewone esdoorn is als wilde soort beperkt tot Zuid-Limburg. Aangeplante esdoorns van niet- autochtone herkomst zouden in een ruime bufferzone rondom de groeiplaatsen verwijderd moeten worden.

Zuurbes

Berberis vulgaris

Bedreigd

Zuurbes is zeldzaam behalve op enkele plaatsen in kalkhoudende kustduinen. Kleine populaties komen alleen in Zuid-Limburg voor, elders een enkel verspreid exemplaar. Van de zuurbes zijn tot nu toe stuifmeelvondsten bekend uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen, en is een stekel herkend in een monster uit het Neolithicum uit Warmond. De soort is in het verleden vooral achteruitgegaan vanwege bestrijding in verband met de graanroest.

Aanbevelingen

Bescherming van de zeer zeldzame groeiplaatsen en vergroting van de populaties in situ, bij voorkeur door natuurlijke verjonging. Waar nodig verwijderen van cultuurvariëteiten op en nabij natuurlijke groeiplaatsen.

Gele kornoelje

Cornus mas

Ernstig bedreigd

De gele kornoelje is een zeer zeldzame struiksoort die in Zuid-Limburg zijn uiterste noordgrens bereikt. De soort was vroeger wel algemener in bossen en heggen. Mogelijk is door de cultuur ervan, met name vanwege de eetbare bessen en de sierwaarde, de soort iets naar het noorden opgeschoven. Waarschijnlijk behoren gele kornoeljes in oude hagen tot de wilde populaties.

Aanbevelingen

Omdat het lichtminners betreft, is vrijstellen noodzakelijk. Als de soort in heggen groeit is adequate hegsnoei van belang.

Meidoorns

Crataegus ssp.: tweestijlige meidoorn, (Crataegus laevigata) grootvruchtige meidoorn (Crataegus x macrocarpa) en schijnkoraalmeidoorn (Crataegus x subsphaerica).

Kwetsbaar

Tweestijlige meidoorn

Ernstig bedreigd

Schijnkoraalmeidoorn en grootvruchtige meidoorn

Meidoorns hebben de tijd overleefd in oude heggen, houtwallen en struwelen. Ook komen wilde meidoorns voor in de struiklaag van lichte bossen en bosranden. De tweestijlige meidoorn kan enige schaduw verdragen en is meer een bossoort. De tweestijlige meidoorn is een soort van leemhoudende bodems in rivier- en beekdalen en in Zuid-Limburg op krijt- en lössbodems. Een derde meidoornsoort, de koraalmeidoorn (Cratageus rhipidophylla) is waarschijnlijk uitgestorven in Nederland, maar kruisingen met de tweestijlige meidoorn (grootvruchtige meidoorn) komt als gestabiliseerde hybride populatie nog voor. Om die reden worden deze hybriden als autochtone genenbronnen van belang gevonden. Ook met eenstijlige meidoorn kan de tweestijlige meidoorn hybridiseren (Basterdmeidoorn, Crataegus x media) en is dan vaak indicatief voor oude groeiplaatsen. De hybride koraalmeidoorn x eenstijlige meidoorn, de schijnkoraalmeidoorn (Crataegus x subsphaerica) komt zeer zeldzaam als kleine gestabiliseerde hybride populatie voor. De grootvruchtige meidoorn komt in het areaal van de tweestijlige meidoorn voor, zij het iets minder zeldzaam dan de schijnkoraalmeidoorn. De schijnkoraalmeidoorn komt ook in het milieu van de eenstijlige meidoorn voor.

Aanbevelingen

Meidoorns in heggen en houtsingels adequaat snoeien. Intensieve snoei is cultuurhistorisch van belang. Uitgegroeide bloeiende en vruchtdragende meidoorns zijn ecologisch waardevol. Een gevarieerd en cyclisch beheer heeft de voorkeur zodat er verschillende stadia naast elkaar voorkomen. In bossen dienen meidoorns vrijgesteld te worden zodat de groeiplaats licht genoeg blijft. Vergroting van kleine populaties is vaak noodzakelijk, bij voorkeur door natuurlijke verjonging. Met het juiste beheer is dit zeker haalbaar voor meidoorns.

Rood peperboompje

Daphne mezereum

Bedreigd

Rood peperboompje is uiterst zeldzaam en een Rode Lijstsoort. De soort is in de afgelopen decennia sterk achteruitgegaan. Rood peperboompje komt voornamelijk nog voor in Zuid-Limburg. Rood peperboompje behoort ongetwijfeld al lang tot de wilde flora van Nederland. Archeobotanische waarnemingen ontbreken tot nu toe.

Aanbevelingen

Rood peperboompje is in situ ernstig bedreigd. Als lichtminnende soort is vrijstellen noodzakelijk. Gezien de sterke achteruitgang is vergroten van de nog bestaande populaties aan te bevelen. Daarbij dient vooraf zorgvuldig onderzoek plaats te vinden en een plan te worden opgesteld waarin de voors en tegens van herintroductie van autochtoon plantmateriaal worden afgewogen.

Beuk

Fagus sylvatica

Kwetsbaar

De beuk is relatief laat na de laatste IJstijd geleidelijk naar het noorden gemigreerd, vanaf ca. 2000 v. Chr. Ofschoon de beuk door aanplant verre van zeldzaam is, zijn wilde populaties schaars. Mooie populaties in de vorm van uitgegroeid hakhout zien we op de heuvellandplateaus.

Aanbevelingen

Landelijk gezien is Zuid-Limburg een belangrijke regio voor de wilde beuk. Kleine populaties zien we o.a. bij de Duivelsberg en de Jansberg in Noord-Limburg. Dat vraagt om een adequaat beheerprogramma voor deze boomsoort. De beuk komt voornamelijk voor als doorgegroeid hakhout en spaartelgen tussen doorgegroeid hakhout van winter- en zomereik. Hier ligt een taak om creatieve oplossingen te zoeken voor behoud van de drie boomsoorten, waarbij de eiken het meest kwetsbaar zijn. Toch verjongt de beuk zich niet altijd door gebrek aan open plekken in het bos. Soms wordt hakhoutbeheer weer gestart. Doordat de stammen inmiddels te dik zijn, loopt de stoof dan meestal niet meer uit en sterft de boom. Van belang is om bij aanplant van beuken in de nabijheid van oude opstanden autochtoon plantgoed toe te passen.

Jeneverbes

Juniperus communis

Kwetsbaar

De jeneverbes verscheen snel na de IJstijd en verdween daarna weer met uitzondering van het duingebied. Tenminste vanaf 3800 v. Chr. werd jeneverbes algemener. Jeneverbes komt nog steeds in diverse regio’s algemeen voor, maar Limburg is een uitzondering. Bessen zijn in het verleden als specerij gebruikt. Uit de Steentijd is jeneverbes aangetroffen voor bogenhout en constructiehout van boerderijen. In Zuid-Limburg werden van een allerlaatste groeiplaats stekken genomen en het genenmateriaal veilig gesteld.

Aanbevelingen

Op locaties waar de jeneverbes bedreigd is, is bescherming en vergroting van de populatie noodzakelijk. Op sommige plaatsen waar de jeneverbes algemeen is, neemt de soort toch af door weinig of geen verjonging. Door verbossing van jeneverbesgroeiplaatsen kan de lichtvragende soort in de knel komen. Vrijstelling van de struiken is dan een effectief beheer.

Wilde liguster

Ligustrum vulgare

Kwetsbaar

De oudste aanwezigheid van de wilde liguster is door de schaarse archeobotanische vondsten moeilijk vast te stellen. Of het hout of de twijgen werden benut is niet bekend. De soort is tenminste vanaf 4000 v. Chr. aanwezig. Wilde liguster is algemeen in de duinen en heggen van het kustgebied en verder alleen in Zuid-Limburg in enkele bossen aanwezig.

Aanbevelingen

Vanwege het algemene voorkomen op de natuurlijke groeiplaatsen is specifiek beheer niet noodzakelijk, maar blijft aandacht raadzaam. Ofschoon van de verspreide, zeer kleine populaties de autochtoniteit onduidelijk is, is behoud vanuit het voorzorgprincipe ervan aan te bevelen.

Rode kamperfoelie

Lonicera xylosteum

Ernstig bedreigd

Rode kamperfoelie is in Nederland een uiterst zeldzame soort die alleen in Zuid-Limburg op een paar locaties van nature voorkomt. Rode kamperfoelie staat op de Rode lijst.

Aanbevelingen

Vrijstelling en vergroting van kleine populaties is aan te bevelen. Aanplant van niet- wilde herkomsten in en in de nabijheid van natuurgebieden in Zuid-Limburg dient vermeden te worden. Rode kamperfoelie wordt geregeld buiten het natuurlijke areaal aangeplant, soms ook in oude boskeren en oud struweel. Deze vorm van floravervalsing is niet wenselijk.

Wilde appel

Malus sylvestris

Ernstig bedreigd

De wilde appel is bijzonder zeldzaam. De meeste groeiplaatsen liggen buiten Limburg, maar en zijn nog enkele kleinere locaties in Limburg op Sint Jansberg, langs de Rode Beek in het Meinweggebied en in de plateaubossen van Vaals. Uit schaarse archeobotanische vondsten blijkt dat de wilde appel tenminste vanaf ca. 7500 v. Chr. hier aanwezig is. Ongetwijfeld was de eetbare, zij het kleine, vrucht belangrijk als voedselbron voor mensen en jachtdieren. Enkele groeiplaatsen hebben de tijd overleefd vanwege de waarde van de vruchten als voedsel voor het wild.

Aanbevelingen

Uit recente herijkingen blijkt de wilde appel in situ sterk achteruit te gaan. De redenen daarvan zijn niet helemaal opgehelderd. Aanbevolen wordt de resterende exemplaren vrij te stellen en exoten in de omgeving te bestrijden. Wilddruk is een probleem. Het maken van exclosures waar wilde appels binnen het raster beschermd zijn tegen vraat en zich kunnen verjongen laten positieve resultaten zien. Hiermee zijn goede resultaten geboekt op de Veluwe.

Zwarte populier

Populus nigra

Ernstig bedreigd

Waarschijnlijk is de zwarte populier al heel lang een inheemse soort in het rivierengebied en langs de grotere beken. Zekere archeobotanische vondsten zijn tot nu toe echter niet bekend. Reden is dat het stuifmeel, hout en zaden niet zijn te onderscheiden van de ratelpopulier. In Limburg is de zwarte populier zeer zeldzaam, met een enkel exemplaar in Zuid-Limburg.

Aanbevelingen

De zwarte populier is bijzonder zeldzaam, terwijl de genetische variatie beperkt is en plaatselijke populaties veelal klonaal zijn. De soort gaat buiten Limburg o.a. achteruit door wegvallen van oudere bomen en vraat van bevers. Door natuurontwikkeling neemt de zwarte populier anderzijds ook toe. De genetische kwaliteit van de verjonging is echter niet optimaal, er is sprake van beperkte vermenging met genetisch materiaal van Canadapopulieren. Bescherming van de groeiplaatsen blijft van belang. Vergroting van de populatie is aanbevolen.

Wintereik en basterdeik

Quercus petraea en Quercus x rosacea

Ernstig bedreigd

De wintereik is vooral een soort van de stuwwallen en de heuvellandplateaus van Zuid-Limburg. Verder komt de soort voor in het Meinweggebied bij Roermond en op de Sint Jansberg. In het areaal van de wintereik komt ook de basterdeik voor, de kruising met de zomereik. De wintereik heeft de tijd voornamelijk overleefd als hakhoutboom. De beide eiken komen sedert 8000 v. Chr. voor in onze contreien en zijn via de migratieroutes vanuit Spanje en Italië naar Noordwest-Europa gekomen. Beide migratieherkomsten zijn middels DNA-technieken traceerbaar. De Limburgse eiken behoren bij de Italiaanse migratielijn. Eiken zijn van ouds bijzonder belangrijk geweest voor velerlei doeleinden zoals bouwhout, botenhout, brandhout, houtskool, looistof en veevoer. Daarnaast dienden de zetmeelrijke eikels niet alleen voor het vee, maar waarschijnlijk ook de mens tot (nood)voedsel.

Aanbevelingen

Wintereiken zijn als lichtvragende bomen kwetsbaar bij donker wordende bossen. Om die reden zijn de wintereiken naar schatting met 50% afgenomen sedert ca. 1950. Vrijstelling van wintereiken in donker wordende beukenbossen is daarom noodzakelijk voor behoud van de soort. Dit is eenvoudig te realiseren door het ringen van concurrerende beuken.

Wegedoorn

Rhamnus cathartica

Ernstig bedreigd

Wegedoorn is vanaf ca. 6500 v. Chr. vastgesteld door archeobotanici. Het hout werd voor allerlei doeleinden benut. Thans komt de wegedoorn op vrij veel plaatsen voor in het land, maar voornamelijk in kleine tot zeer kleine aantallen. In Limburg zien we de wegedoorn voornamelijk in het krijtgebied en schaars in de beekdalen en het Limburgse deel van het Maasheggengebied.

Aanbevelingen

Vanwege de kleine populaties is wegedoorn op diverse groeiplaatsen kwetsbaar. Als lichtminnende soort is vrijstelling en vergroting van kleine populaties van belang, bij voorkeur door natuurlijke verjonging.

Bosaalbes

Ribes rubrum var. rubrum

Kwetsbaar

We veronderstellen dat het heuvelland van Zuid-Limburg het belangrijkste wilde herkomstgebied is in ons land en mogelijk ook enkele beekdalen elders in de provincie. Archeobotanici hebben tot nu toe geen sporen van de bosaalbes gevonden. Wellicht zijn de zeer kleine vruchten daar mede debet aan.

Aanbevelingen

De bosaalbes is buiten Zuid-Limburg zeldzaam. Alle groeiplaatsen buiten Zuid-Limburg verdienen extra aandacht voor behoud.

Wilde rozen

Rosa ssp.

Veel wilde rozensoorten zijn ernstig bedreigd. Over het soortbegrip van de wilde rozen is veel discussie. Dat heeft alles te maken met de ingewikkelde genetica van de rozen. , Een aantal soorten wilde rozen zal al kort na de IJstijd onze streken bereikt hebben, tenminste vanaf 8000 v. Chr. Diverse rozentaxa kunnen waarschijnlijk als gestabiliseerde hybriden worden opgevat. Enkele soorten, met name de hondsroos, de heggenroos en de beklierde hondsroos zijn plaatselijk talrijk.

Ernstig bedreigd

Kleinbloemige roos (Rosa micrantha), schijnkraagroos (Rosa x inodora), kraagroos (Rosa agrestis), kale struweelroos (Rosa dumalis), egelantier (Rosa rubiginosa) en wigbladige roos (Rosa elliptica)

Bedreigd

Viltroos (Rosa tomentosa)

Kwetsbaar

Schijnegelantier (Rosa x gremlii) en bosroos (Rosa arvensis)

Aanbevelingen

Het Zuid-Limburg van een eeuw geleden was nog rijk aan inheemse rozen, wat goed gedocumenteerd is. Thans zijn de meeste soorten bedreigd en kwetsbaar. Het verdwijnen van de rozen heeft vooral met de schaalvergroting in de landbouw, maar ook met natuurbeheer te maken. Rozen zijn ook lichtminners die bij donker wordende milieus in bossen en struwelen in de knel komen. Natuurontwikkelingsprojecten, die soms rigoureus worden uitgevoerd kunnen zowel gunstig als ongunstig zijn afhankelijk van de mate waarin er rekening met de rozen wordt gehouden. Bosrandprojecten leiden vaak tot verslechtering van rozengroeiplaatsen. Een goede registratie van rozengroeiplaatsen en integratie ervan bij het beheer is hier geboden. Wilde rozen zijn erg gewild, waardoor soms wensen bestaan om zeldzame rozensoorten die typisch zijn voor het krijtmilieu van Zuid-Limburg elders aan te planten. Zeker in oudere landschappen is het geboden om floravervalsing te vermijden en af te zien van aanplant van soorten buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied.

Bittere wilg

Salix purpurea

Ernstig bedreigd

De bittere wilg (Salix purpurea subsp. lambertiana) komt waarschijnlijk zeldzaam voor in de beekdalen van Limburg. Tot nu toe is de wilde herkomst nog niet vastgesteld.

Aanbevelingen

Aanvullend veldonderzoek om de groeiplaatsen van de bittere wilg beter in beeld te krijgen. Een goede registratie van groeiplaatsen van deze soort en integratie ervan bij het beheer is aan te bevelen.

Trosvlier

Sambucus racemosa

Over de geschiedenis van de trosvlier is weinig bekend, de bessen zijn niet geschikt voor menselijke consumptie. De natuurlijke verspreiding is waarschijnlijk beperkt tot Zuid-Limburg en mogelijk nog in het subcentreuroop floradistrict.

Aanbevelingen

Aandacht voor karakteristieke groeiplaatsen in Zuid-Limburg en het subcentreuroop floradistrict is van belang.

Winterlinde

Tilia cordata

Ernstig bedreigd

De winterlinde is vanaf 7000 v. Chr. in onze streken en was in de Steentijd tot de Bronstijd een algemene boomsoort. Ofschoon van de winterlinde weinig archeobotanische vondsten zijn, kunnen we dat op grond van de huidige verspreiding in Nederland en Europa veronderstellen. Lindes groeien op de betere bodems zodat met de komst van de akkerbouw de linde geleidelijk aan is verdwenen. Toch was de linde lang waardevol vanwege het hout dat heel veel soorten gebruik kende, de bast als vezelbron en de twijgen en bladeren als veevoer. De komst van de beuk en de haagbeuk zullen concurrerend zijn geweest. Thans is de winterlinde een zeldzame boom en alleen in kleine populaties in het oosten van het land en in Zuid-Limburg te vinden. In Zuid-Limburg heeft alleen het Savelsbos een unieke grote populatie van wilde winterlindes, overigens samen met de zomerlinde en de spontane hybride.

Aanbevelingen

Gezien de zeldzaamheid van de winterlinde en de veelal kleine populaties is extra aandacht van belang. Aanplant van soorten die niet in het habitat van de winterlinde passen is een van de grote bedreigingen. Aanplant van niet-wilde herkomsten van de winterlinde in de nabijheid van wilde populaties is onwenselijk voor het genenbehoud. Omvorming van deze aanplant en vergroting van de wilde populaties is dringend aanbevolen. Gezien de grote belangstelling voor de linde vanwege de gunstige bladvertering wordt de winterlinde thans in allerlei bostypen aangeplant, waar de soort juist niet thuis hoort. Vooral in het geval van oude boskernen is dat onwenselijk. De nog bestaande wilde groeiplaatsen van winterlinde, en met name de Savelsbospopulatie, zijn ook zeer waardevolle kennisbronnen van de ecologie en de plaats in de vegetatiekunde van de soort. Aanbevolen wordt om exoten en inheemse soorten die niet in het habitat thuishoren uit het Savelsbos te verwijderen.

Zomerlinde

Tilia platyphyllos

Ernstig bedreigd

Waarschijnlijk is de zomerlinde vrijwel gelijk met de winterlinde hier gekomen na de laatste IJstijd. Bij archeobotanisch onderzoek worden meestal vruchten van zomerlindes aangetroffen, mogelijk omdat die meer verhout zijn. De zomerlinde is alleen in Zuid-Limburg als autochtone herkomst aangetroffen, maar is zeldzamer dan de winterlinde. Ook voor de zomerlinde is het Savelsbos in Zuid-Limburg is nagenoeg de enige grotere groeiplaats. De archeobotanische vondsten tonen een veel grotere verspreiding over ons land.

Aanbevelingen

Gezien de zeldzaamheid van de zomerlinde en de veelal kleine populaties is extra aandacht van belang. Aanplant van soorten die niet in het habitat van de zomerlinde passen is een van de grote bedreigingen. Aanplant van niet-wilde herkomsten van de zomerlinde in de nabijheid van wilde populaties is onwenselijk voor het genenbehoud. Omvorming van deze aanplant en vergroting van de wilde populaties is dringend aanbevolen. De nog bestaande wilde groeiplaatsen van zomerlinde en met name de Savelsbospopulatie, zijn ook zeer waardevolle kennisbronnen van de ecologie en plaats in de vegetatiekunde van de soort. Aanbevolen wordt om exoten en inheemse soorten die niet in het habitat thuishoren uit het Savelsbos te verwijderen.

Gaspeldoorn

Ulex europaeus

Kwetsbaar

De gaspeldoorn is een tot twee meter hoge, stekelige bremstruik. Het is een warmteminnende soort, die hier zijn noordgrens bereikt en in warmere periodes in het verleden waarschijnlijk noordelijker groeide. Er zijn tot nu toe geen archeobotanische vondsten bekend. De gaspeldoorn is wel als een bron voor vezels, bezems en veevoer bekend. Op fortificaties werd de struik als haagplant toegepast. In Limburg zijn tot nu geen wilde gaspeldoorns aangetroffen. Die zijn er wel te verwachten.

Aanbevelingen

Onderzoek naar mogelijke autochtone groeiplaatsen is aan te bevelen.

Ruwe iep

Ulmus glabra

Ernstig bedreigd

De ruwe iep is een zeldzame soort met vooral in Zuid-Limburg wilde populaties. Waarschijnlijk is de soort vanaf het Neolithicum (rond 5000 v. Chr.) sterk achteruitgegaan. Ruwe iep is een soort van de rijkere en natte bodems, waaronder die van het zeldzame hardhoutooibos. Het hout van iepen is vanaf de Midden-Steentijd bekend, maar het hout van de diverse iepensoorten is niet van elkaar te onderscheiden. Iepenhout was (met name vóór het verschijnen van taxus) bij uitstek geschikt voor bogen en speren. Het loof was waardevol veevoer. Vanwege het veelvuldig voorkomen van hybride taxa met gladde iep, is determinatie van de ruwe iep niet altijd gemakkelijk.

Aanbevelingen

Vanwege de grote zeldzaamheid is extra aandacht voor de ruwe iep noodzakelijk. De ruwe iep is niet resistent, maar wel aanzienlijk minder gevoelig voor de iepziekte. Opname in de Genenbank in Roggebotzand is aanbevolen. Vergroting van de kleine populaties is aan te bevelen.

Fladderiep

Ulmus laevis

Ernstig bedreigd

De fladderiep is een zeldzame iepensoort met o.a. kleine populaties in Zuid-Limburg en in het Limburgse deel van het noordelijke Maasheggengebied. De fladderiep is in het veld vrijwel ongevoelig voor besmetting met de iepziekte door de iepenspintkever.

Aanbevelingen

Fladderiep wordt niet altijd herkend door beheerders, waardoor ze bij dunningen in bosranden en houtwallen nog wel eens sneuvelen. Vanwege de grote zeldzaamheid is extra aandacht voor de fladderiep noodzakelijk. Vergroting van de populaties d.m.v. natuurlijke verjonging is wenselijk en maar van een paar locaties bekend. Dit is mogelijk door het vrijstellen van spontaan opslaande verjonging en door het maken van exclosures op locaties waar de wilddruk hoog is.

Wollige sneeuwbal

Viburnum lantana

Zeer ernstig bedreigd

Van ons land zijn geen archeobotanische vondsten bekend. De soort werd enkele jaren geleden in Zuid-Limburg op twee plekken opnieuw aangetroffen sinds 1906. Of er op dit moment echter nog authentieke groeiplaatsen bestaan is onzeker. Op één plek op een krijthelling bij Valkenburg is een oude en waarschijnlijk autochtone groeiplaats. Overigens komt wollige sneeuwbal in het nabije Eifelgebied plaatselijk algemeen voor.

Aanbevelingen

Een zorgvuldig beheer en het opstellen van een beheerplan voor de nog enige bekende groeiplaats van de wollige sneeuwbal. In de omgeving van Valkenburg zijn wollige sneeuwballen aangeplant van onbekende herkomst. Deze kunnen het beste verwijderd worden. Vanwege het voorkomen van wollige sneeuwbalpopulaties in krijtmilieus vlak over de grens in Duitsland is herintroductie ervan te overwegen. Daarbij dient vooraf zorgvuldig onderzoek plaats te vinden en een plan te worden opgesteld waarin de voor- en tegens van herintroductie van autochtoon plantmateriaal worden afgewogen.


Tekst: Lodewijk van Kemenade en Bert Maes. Meer informatie: wildebomen.nl.
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 31 jul 2024 om 23:15.