Bedreigde wilde bomen en struiken - soortbeschrijvingen

Introductie

In dit artikel worden de afzonderlijke soorten bedreigde wilde bomen en struiken beschreven.

Spaanse aak of Veldesdoorn

Acer campestre

Kwetsbaar

Spaanse aak is een zeldzame soort die in Overijssel de grens van zijn natuurlijke areaal bereikt. Onzeker is of de wilde Spaanse aak in Gelderland nog voorkomt. De soort is te verwachten in het rivierengebied, met name langs de IJssel. Spaanse aak werd vooral als hakhout, hegstruik en zeldzamer als knotboom beheerd. Archeobotanische vondsten dateren van ca. 5000 v. Chr. De soort blijkt kwetsbaar bij kleine populaties, zo is de enige groeiplaats in Midden-Brabant verdwenen.

Gewone esdoorn

Acer pseudoplatanus

Ernstig bedreigd

De gewone esdoorn bereikt in Zuid-Limburg waarschijnlijk de natuurlijke areaalgrens, al is een ruimere verspreiding niet helemaal uitgesloten. Omdat de gewone esdoorn gemakkelijk uitloopt na hak of kap is de soort op zich niet kwetsbaar. Wel worden inheemse populaties van de soort door de veelvuldige aanplant in de omgeving van niet-autochtoon plantmateriaal wel bedreigd. Niet-autochtoon plantmateriaal uit Zuidoost-Europa is herkenbaar aan de ondiepe bladinsnijding tot minder dan 1/3, of juist door extra diepe insnijding en/of door beharing van de bladonderzijde. De gewone esdoorn is waarschijnlijk vanaf de IJzertijd (ca. 800 v. Chr.) in onze streken aanwezig en als hakhout benut.

Aanbevelingen

Duidelijke bescherming van groeiplaatslocaties, vergroting van kleine populaties en opname van Limburgse herkomsten in de Rassenlijst Bomen. Beheer en behoud maatregelen in situ: De gewone esdoorn is als wilde soort beperkt tot Zuid-Limburg. Aangeplante esdoorns van niet- autochtone herkomst zouden in een ruime bufferzone rondom de groeiplaatsen verwijderd moeten worden.

Zuurbes

Berberis vulgaris

Gevoelig

Zuurbes komt in Gelderland spaarzaam voor in het IJsselgebied. Van de zuurbes zijn tot nu toe stuifmeelvondsten bekend uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen en is een stekel herkend in een monster uit het Neolithicum uit Warmond. De soort is vooral achteruitgegaan vanwege bestrijding in verband met de graanroest.

Aanbevelingen

Bescherming van de zeer zeldzame groeiplaatsen in Gelderland en vergroting van de populaties in situ, bij voorkeur door natuurlijke verjonging.

Haagbeuk

Carpinus betulus

Bedreigd

De haagbeuk is uitgezonderd in Noord-Nederland, vrij algemeen in de beekdalen. In Noord-Brabant is de haagbeuk minder algemeen en gaat het vaak om kleine populaties. Haagbeuk komt voor als oud hakhout en in heggen. Haagbeuk is een relatieve ‘laatkomer’ na de IJstijd en is hier in de IJzertijd gearriveerd.

Aanbevelingen

Aandacht voor groeiplaatsen in Noord-Brabant. De haagbeuk is een karakteristieke soort in de beekbegeleidende bosvegetaties. Haagbeuken in heggen verdienen extra aandacht door gericht beheer en door rekening te houden met mogelijke vlechtrelicten.

Gele kornoelje

Cornus mas

Ernstig bedreigd

De gele kornoelje is een zeer zeldzame struiksoort die in Zuid-Limburg zijn uiterste noordgrens bereikt. De soort was vroeger wel algemener in bossen en heggen. Mogelijk is door de cultuur ervan, met name vanwege de eetbare bessen en de sierwaarde, de soort iets naar het noorden opgeschoven. Waarschijnlijk behoren gele kornoeljes in oude hagen tot de wilde populaties.

Aanbevelingen

Omdat het lichtminners betreft, is vrijstellen noodzakelijk. Als de soort in heggen groeit is adequate hegsnoei van belang.

Rode kornoelje

Cornus sanguinea subsp. sanguinea

Kwetsbaar, lokaal bedreigd

Rode kornoelje heeft een beperkte verspreiding in de beekdalen, langs de rivieren en in Zuid-Limburg. In Noord-Nederland ontbreekt de soort. Rode kornoelje is bekend van voor 7000 v. Chr. In Noord-Brabant zien we de wilde rode kornoelje vooral in de Maasheggen en in mindere mate in het Groene Woud en langs de Reusel.

Aanbevelingen

De rode kornoelje wordt vooral bedreigd door het veelvuldig aanplanten van rode kornoelje uit Oost- en Zuidoost-Europa die genetisch en morfologisch afwijkt (Cornus sanguinea subsp. australis). Aan te bevelen is om deze herkomsten niet toe te passen in ons land, zeker niet in de nabijheid van oude bossen en houtwallen.

Wilde hazelaar

Corylus avellana

Kwetsbaar tot bedreigd

De hazelaar is een zeer veel aangeplante struik met vele cultuurvariëteiten. Al in de prehistorie was de hazelnoot gewild voedsel. Archeobotanici vinden in prehistorische sites niet zelden stapels notendoppen. De hazelaar was vanaf 9000 v. Chr. deel van de vegetatie. Tot voor kort hadden alle boeren wel een perceeltje met hazelaars. De lange cultuurgeschiedenis maakt herkenning van wilde hazelaar niet eenvoudig en is nog onderwerp van studie. In Noord-Brabant is de wilde hazelaar waarschijnlijk uiterst zeldzaam. Mogelijk autochtone exemplaren zijn langs niet genormaliseerde delen van beken te verwachten.

Aanbevelingen

Verder onderzoek naar de autochtoniteit van de hazelaar is nog steeds noodzakelijk om autochtone groeiplaatsen te kunnen behouden en te beheren. Hazelaars zijn lichtminnende struiken die lichte schaduw kunnen verdragen. Op schaduwrijke plekken weten ze zich soms te handhaven, maar komen dan niet in bloei of vrucht. Aan te bevelen is om alleen autochtoon materiaal uit de Rassenlijst Bomen toe te passen in natuurgebieden.

Meidoorns

Crataegus ssp.

Tweestijlige meidoorn, (Crataegus laevigata) grootvruchtige meidoorn (Crataegus x macrocarpa) en schijnkoraalmeidoorn (Crataegus x subsphaerica)

Kwetsbaar (tweestijlige meidoorn en grootvruchtige meidoorn)

Ernstig bedreigd (schijnkoraalmeidoorn)

Meidoorns hebben de tijd overleefd in oude heggen, houtwallen en struwelen. Ook komen wilde meidoorns voor in de struiklaag van lichte bossen en bosranden. De tweestijlige meidoorn kan schaduw verdragen en is meer een bossoort. De tweestijlige meidoorn is een soort van leemhoudende bodems in rivier- en beekdalen en in Zuid-Limburg op krijt- en lössbodems. Een derde meidoornsoort, de koraalmeidoorn (Cratageus rhipidophylla) is waarschijnlijk uitgestorven in Nederland, maar kruisingen met de tweestijlige meidoorn (grootvruchtige meidoorn) komt als gestabiliseerde hybride populatie nog voor. Om die reden worden deze hybriden als autochtone genenbronnen van belang gevonden. Ook met eenstijlige meidoorn kan de tweestijlige meidoorn hybridiseren (Basterdmeidoorn, Crataegus x media) en is dan vaak indicatief voor oude groeiplaatsen.

Ook de hybride koraalmeidoorn x eenstijlige meidoorn, de schijnkoraalmeidoorn (Crataegus x subsphaerica) komt zeldzaam als gestabiliseerde hybride populatie voor, zoals in het Rijngebied bij Amerongen. In Gelderland is tot nu toe één groeiplaats bij Winterswijk aangetroffen. De grootvruchtige meidoorn komt in het areaal van de tweestijlige meidoorn voor, zij het aanzienlijk zeldzamer. Voor de schijnkoraalmeidoorn geldt hetzelfde, maar deze is het meest zeldzaam.

Aanbevelingen

Meidoorns in heggen en houtsingels adequaat snoeien. Intensieve snoei is cultuurhistorisch van belang. Uitgegroeide bloeiende en vruchtdragende meidoorns zijn ecologisch waardevol. Een gevarieerd en cyclisch beheer heeft de voorkeur zodat er verschillende stadia naast elkaar voorkomen. Meidoorns in bossen dienen vrijgesteld te worden zodat de groeiplaats licht genoeg blijft. Vergroting van kleine populaties is vaak noodzakelijk, bij voorkeur door natuurlijke verjonging. Met het juiste beheer is dit zeker haalbaar voor meidoorns.

Rood peperboompje

Daphne mezereum

Bedreigd

Rood peperboompje is uiterst zeldzaam en een Rode Lijstsoort. De soort is in de afgelopen decennia sterk achteruitgegaan. Rood peperboompje komt voornamelijk nog voor in Zuid-Limburg. Rood peperboompje behoort ongetwijfeld al lang tot de wilde flora van Nederland. Archeobotanische waarnemingen ontbreken tot nu toe.

Aanbevelingen

Rood peperboompje is in situ ernstig bedreigd. Als lichtminnende soort is vrijstellen noodzakelijk. Gezien de sterke achteruitgang is vergroten van de nog bestaande populaties aan te bevelen. Daarbij dient vooraf zorgvuldig onderzoek plaats te vinden en een plan te worden opgesteld waarin de voors en tegens van herintroductie van autochtoon plantmateriaal worden afgewogen.

Wilde kardinaalsmuts

Euonymus europaeus

Kwetsbaar

De wilde kardinaalsmuts is vrij algemeen in het kustgebied (duinen) en de leem- en kleibodems van de rivier- en beekdalen. Het is een soort van bosranden, struwelen en heggen. Er zijn weinig archeobotanische vondsten, pas vanaf 1000 v. Chr., maar aangenomen wordt dat de soort al heel lang aanwezig was. De soort wordt bedreigd door begrazing (met name paarden en runderen) en vermindering van geschikt milieu. In het kustgebied waar geen begrazing plaats vindt, is de soort algemeen en verjongt zich gemakkelijk. In Noord-Brabant is de wilde kardinaalmuts vrij algemeen in de beekdalen, maar veelal met kleine aantallen. Door talrijke aanplant van niet-autochtoon plantmateriaal wordt wilde kardinaalsmuts in toenemende mate genetisch bedreigd. De spinselmot lijkt kardinaalsmutsen soms te schaden, maar zelfs na intensieve vraat blijkt de struik steeds weer volop bladeren te vormen.

Aanbevelingen

Voor de wilde kardinaalsmuts in heggen geldt een adequaat snoeibeheer. Intensieve snoei is cultuurhistorisch van belang. Uitgegroeide bloeiende en vruchtdragende struiken zijn ecologisch waardevol. Een gevarieerd en cyclisch beheer heeft de voorkeur zodat er verschillende stadia naast elkaar voorkomen. Wilde kardinaalsmutsen in bossen dienen vrijgesteld te worden zodat de groeiplaats licht genoeg blijft. Waar de soort voorkomt is natuurlijke verjonging meestal geen probleem.

Gewone es

Fraxinus excelsior

Kwetsbaar

De gewone es is tenminste vanaf 6000 v. Chr. in ons land. Al in de prehistorie wist men de kwaliteit van het buigzame hout te waarderen. De es was vanouds belangrijk als veevoederboom. Wilde essen komen vooral voor als hakhoutcultuur. De es is een boom van de rijkere en vochthoudende bodems. In Noord-Brabant is de es nog vrij algemeen in de beekdalen en de Maasheggen, maar veelal in kleine aantallen en bedreigd door de essentaksterfte.

Aanbevelingen

De es wordt in het afgelopen decennium sterk bedreigd door de essentak-sterfte, een schimmelziekte. Ook de wilde essen in de Genenbank hebben sterk te lijden onder de ziekte. Onderzoek naar mogelijke resistentie door het Centrum Genetische Bronnen Nederland is gaande. Wilde essenlocaties staan sowieso onder druk door de achteruitgang van bosranden en houtwallen. Aan te bevelen is om ondanks de essentak-sterfte niet te snel over te gaan tot kap en te bezien hoe de essen reageren. Ook vanwege de rijkdom aan cultuurhistorie is het van belang om de essen zolang mogelijk te laten staan om studie van historische beheervormen te bestuderen en vast te leggen. De mogelijk minder gevoelige of resistente wilde essen dienen zo goed mogelijk behouden te worden.

Beuk

(Fagus sylvatica)

Kwetsbaar

De beuk is relatief laat na de laatste IJstijd naar het noorden gemigreerd, vanaf ca. 2000 v. Chr. Ofschoon de beuk door aanplant verre van zeldzaam is, zijn wilde populaties schaars. Alleen op de noordelijke Veluwe is de wilde beuk algemeen in de zogenaamde malenbossen (bossen vanaf de middeleeuwen beheerd door de dorpsgemeenschap).

Aanbevelingen

Landelijk gezien is Gelderland een zeer belangrijke provincie voor de wilde beuk. Dat vraagt om een adequaat beheerprogramma voor deze boomsoort. De beuk komt voornamelijk voor als doorgegroeid hakhout en spaartelgen tussen doorgegroeid hakhout van winter- en zomereik. Hier ligt een taak om creatieve oplossingen te zoeken voor behoud van de drie boomsoorten, waarbij de eiken het meest kwetsbaar zijn. Toch verjongt de beuk zich niet altijd door gebrek aan open plekken in het bos. Soms wordt hakhoutbeheer weer gestart. Doordat de stammen inmiddels te dik zijn, loopt de stoof dan meestal niet meer uit en sterft de boom. Er dient dus terughoudend omgegaan te worden met herstarten van hakhoutbeheer als dit al decennia lang achterwege is gebleven. Van belang is om bij aanplant van beuken in de nabijheid van oude opstanden autochtoon plantgoed toe te passen.

Jeneverbes

(Juniperus communis)

Kwetsbaar

De jeneverbes verscheen snel na de IJstijd en verdween daarna weer met uitzondering van het duingebied. Tenminste vanaf 3800 v. Chr. werd jeneverbes algemener. Jeneverbes komt nog steeds in diverse regio’s algemeen voor soms met grote populaties, vooral in Oost-Nederland en op de Veluwe. De Jeneverbes is in Gelderland plaatselijk op de Veluwe zeer algemeen met grote populaties. Interessant zijn enkele plaatsen waar de soort zich verjongt middels zaad. De bessen zijn in het verleden als specerij gebruikt. Uit de Steentijd is jeneverbes aangetroffen voor bogenhout en constructiehout van boerderijen.

=====Aanbevelingen===== Op locaties waar de jeneverbes bedreigd is, is bescherming en vergroting van de populatie noodzakelijk. Op sommige plaatsen waar de jeneverbes algemeen is, neemt de soort toch af door weinig of geen verjonging. In Gelderland is sprake van sterfte door verbossing van jeneverbesgroeiplaatsen waardoor de lichtvragende soort in de knel komt. Vrijstelling van de struiken is dan een effectief beheer.

Wilde liguster

(Ligustrum vulgare)

Kwetsbaar

De oudste aanwezigheid van de wilde liguster is door de schaarse archeobotanische vondsten moeilijk vast te stellen. Of het hout of de twijgen werden benut is niet bekend. De soort is tenminste vanaf 4000 v. Chr. aanwezig. Wilde liguster is algemeen in de duinen van het kustgebied. Elders zijn er enkele verspreide groeiplaatsen waarbij de autochtoniteit een vraag is.

Aanbevelingen

Vanwege het algemene voorkomen op de natuurlijke groeiplaatsen is specifiek beheer niet noodzakelijk. Ofschoon van de verspreide, zeer kleine populaties de autochtoniteit onduidelijk is, is behoud vanuit het voorzorgprincipe ervan aan te bevelen.

Rode kamperfoelie

Lonicera xylosteum

Ernstig bedreigd

Rode kamperfoelie is in Nederland een uiterst zeldzame soort die alleen in Zuid-Limburg op een paar locaties van nature voorkomt. Rode kamperfoelie staat op de Rode lijst.

Aanbevelingen

Vrijstelling en vergroting van kleine populaties is aan te bevelen. Aanplant van niet- wilde herkomsten in en in de nabijheid van natuurgebieden in Zuid-Limburg dient vermeden te worden. Rode kamperfoelie wordt geregeld buiten het natuurlijke areaal aangeplant, soms ook in oude boskeren en oud struweel. Deze vorm van floravervalsing is niet wenselijk.

Wilde appel

(Malus sylvestris)

Ernstig bedreigd

De wilde appel is bijzonder zeldzaam. De meeste groeiplaatsen liggen in Drenthe en de Achterhoek. Verder zijn er kleinere locaties in Limburg, de Veluwe (Otterlose Bos) en het Rijk van Nijmegen. Daarmee is Gelderland een belangrijke provincie voor de wilde appel. Uit schaarse archeobotanische vondsten blijkt dat de wilde appel tenminste vanaf ca. 7500 v. Chr. hier aanwezig is. Ongetwijfeld was de eetbare, zij het kleine, vrucht belangrijk als voedselbron.

Aanbevelingen

Uit recente herijkingen blijkt de wilde appel in situ sterk achteruit te gaan. De redenen daarvan zijn niet helemaal opgehelderd. Aanbevolen wordt de resterende exemplaren vrij te stellen en exoten te bestrijden. Wilddruk is een probleem. Het maken van exclosures waar wilde appels binnen het raster kunnen verjongen laat positieve resultaten zien voor bescherming tegen vraat. Hiermee zijn goede resultaten geboekt in het Otterlose Bos.

Grove den

(Pinus sylvestris)

Uitgestorven

Ofschoon de grove den tot de algemeenst boomsoorten van ons land behoort is de autochtone grove den waarschijnlijk uitgestorven. Mogelijk was een exemplaar bij Wolfheze op de Veluwe van ca. 400 jaar de laatste wilde grove den. Deze boom stond bekend als de Duizendjarige den en is in 2006 omgevallen. Een viertal exemplaren zijn nog opgekweekt uit de laatste dennenappels.

Aanbevelingen

Mogelijk zijn enkele jonge spontane exemplaren op de groeiplaats van de oude boom nog genetisch verwant. Uit voorzorg en als waardevolle taxonomische referentie is behoud van deze kwetsbare populatie aan te bevelen.

Zwarte populier

Populus nigra

Ernstig bedreigd

Waarschijnlijk is de zwarte populier al heel lang een inheemse soort in het rivierengebied en langs de grotere beken. Zekere archeobotanische vondsten zijn tot nu toe echter niet bekend. Reden is dat het stuifmeel, hout en zaden niet zijn te onderscheiden van de ratelpopulier. In Gelderland staat een waardevolle populatie met ook omvangrijke exemplaren in de Millingerwaard en enkele verspreide exemplaren in het rivierengebied. Bij Neerijnen langs de Waal staan enkele exemplaren met een boomstoof van ca. 9 meter omvang.

Aanbevelingen

De zwarte populier is bijzonder zeldzaam, terwijl de genetische variatie beperkt is en veelal klonaal. De soort gaat achteruit door wegvallen van oudere bomen en vraat van bevers. Door natuurontwikkeling neemt de zwarte populier anderzijds ook toe. De genetische kwaliteit van de verjonging is echter niet optimaal, er is sprake van beperkte vermenging met genetisch materiaal van Noord- Amerikaanse populieren. Bescherming van de groeiplaatsen blijft van belang. Vergroting van de populatie in het IJsselgebied is aanbevolen.

Gewone vogelkers

Prunus padus

Kwetsbaar

In de beekdalen van pleistoceen Nederland en de flanken van de stuwwallen is de gewone vogelkers niet zeldzaam. Gewone vogelkers kan gemakkelijk verward worden met de Virginische vogelkers die vooral in het kustgebied, maar ook elders veel wordt aangeplant. Vondsten van vogelkerspitjes met een karakteristieke lijnenstructuur wijzen op een voorkomen van tenminste 5000 v. Chr. in Zuid-Holland en Overijssel.

Aanbevelingen

Ofschoon de gewone vogelkers niet zeldzaam is, is een behoudend beheer ervan aan te bevelen. Goede voorbeelden van het elzen-vogelkersbos zijn door verdroging achteruitgegaan. Ook door aanplant van er op gelijkende siervogelkersen wordt de soort bedreigd. Aanbevolen wordt om in natuurgebieden en waardevolle landschappen alleen autochtone herkomsten aan te planten.

Wilde peer

(Pyrus pyraster)

Ernstig bedreigd

Van de zeer weinige vindplaatsen in situ gingen er recent nog twee verloren. Een paar groeiplaatsen in Oost-Gelderland, bij Winterswijk met een grotere populatie bij Eibergen, lijken authentiek te zijn. Uit een archeobotanische vondst blijkt dat de wilde peer tenminste vanaf ca. 3500 v. Chr. hier aanwezig was.

Aanbevelingen

Een goed beheer en veiligstelling van de schaarse groeiplaatsen is urgent, evenals opname in de Genenbank.  

Wintereik

(Quercus petraea)

Ernstig bedreigd

De wintereik is een soort van de stuwwallen van de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug, Nijmegen, Salland en de Achterhoek bij Winterswijk. De wintereik heeft de tijd voornamelijk overleefd als hakhoutboom, maar in de Achterhoek ook als opgaande bosboom. Gelderland is de belangrijkste provincie voor de wintereik. De beide eiken komen sedert 8000 v. Chr. voor in onze contreien en zijn via de migratieroutes vanuit Spanje en Italië naar Noordwest-Europa gekomen. Beide migratieherkomsten zijn middels DNA-technieken traceerbaar. Eiken zijn van ouds bijzonder belangrijk geweest voor velerlei doeleinden zoals bouwhout, botenhout, brandhout, houtskool, looistof en veevoer. Daarnaast dienden de zetmeelrijke eikels waarschijnlijk ook de mens tot (nood)voedsel.

Aanbevelingen

Wintereiken zijn als lichtvragende bomen kwetsbaar bij donker wordende bossen. Om die reden zijn de wintereiken in de malenbossen op de Veluwe tenminste met 50% afgenomen sedert ca. 1950. Vrijstelling van wintereiken in beukenbossen is daarom noodzakelijk voor behoud van de soort. Dit is eenvoudig te realiseren door het ringen van concurrerende beuken.

Wegedoorn

(Rhamnus cathartica)

Ernstig bedreigd

Wegedoorn is vanaf ca. 6500 v. Chr. vastgesteld door archeobotanici. Het hout werd voor allerlei doeleinden benut. Thans komt de wegedoorn op vrij veel plaatsen voor in het land, maar voornamelijk in kleine tot zeer kleine aantallen. In Gelderland komt de soort verspreid voor in de Achterhoek en bij Winterswijk en is elders zeer zeldzaam. Alleen in de kalkhoudende duinen en het Maasheggengebied is wegedoorn algemeen.

Aanbevelingen

Vanwege de kleine populaties is wegedoorn op diverse groeiplaatsen kwetsbaar. Als lichtminnende soort is vrijstelling en vergroting van kleine populaties van belang, bij voorkeur door natuurlijke verjonging..

Zwarte bes

Ribes nigrum

Kwetsbaar tot bedreigd

Wilde zwarte bes is landelijk zeldzaam, maar kan plaatselijk in broekbossen in grote populaties optreden. In Zuid-Holland zien we de soort vooral in de polderbossen bij Lisse en Noordwijk zoals in de Lageveense Polder en schaars in kleine polderbosjes en polderkades. De soort is archeobotanisch in Zuid-Holland vastgesteld vanaf tenminste 7000 jaar geleden.

Aanbevelingen

Vanwege de kleine populaties is de zwarte bes op diverse groeiplaatsen kwetsbaar. Vooral verdroging is een factor. Plaatselijk is vrijstelling en vergroting van kleine populaties van belang, bij voorkeur door natuurlijke verjonging.

Bosaalbes

(Ribes rubrum var. rubrum)

Ernstig bedreigd en mogelijk verdwenen

Van deze wilde voorouder van de gekweekte aalbessen is het herkomstgebied onzeker. We veronderstellen dat het heuvelland van Zuid-Limburg het belangrijkste wilde herkomstgebied is in ons land en mogelijk ook enkele beekdalen van oostelijk Nederland en Midden-Brabant. Of de soort in Gelderland voorkomt is nog niet vastgesteld. Archeobotanici hebben tot nu toe geen sporen van de bosaalbes gevonden.

Aanbevelingen

De bosaalbes is buiten Zuid-Limburg zeldzaam. Alle groeiplaatsen buiten Zuid-Limburg verdienen extra aandacht voor behoud.

Noordse aalbes

Ribes spicatum

Ernstig bedreigd

Van de Noordse aalbes zijn geen archeobotanische waarnemingen. Een kleine populatie van de soort is tot nu toe alleen in de Biesbosch op één plek waargenomen. Het milieu komt overeen met waarnemingen uit het buitenland. Rassenlijst Bomen en Genenbank: Er zijn geen herkomsten van de Noordse aalbes in de Rassenlijst Bomen opgenomen, noch in de Genenbank.

Aanbevelingen

Gezien de grote zeldzaamheid is extra studie van de bestaande populatie in de Biesbosch noodzakelijk en zo nodig aangepast beheer hiervan. Opname in de Genenbank is aanbevolen.

Wilde rozen

(Rosa ssp.)

Veel wilde rozensoorten zijn ernstig bedreigd. Over het soortsbegrip van de wilde rozen is veel discussie. Dat heeft alles te maken met de ingewikkelde genetica van de rozen, het voorkomen van hybridisatie en zelfbevruchting waarbij klonale groepen ontstaan en variatie binnen de soort zelf. Een aantal soorten wilde rozen zal al kort na de IJstijd onze streken bereikt hebben, tenminste vanaf 8000 v. Chr. Diverse rozentaxa kunnen waarschijnlijk als gestabiliseerde hybriden worden opgevat.

Ernstig bedreigd

Verspreide exemplaren van de egelantier (Rosa rubiginosa en kleinbloemige roos (Rosa micrantha). Daarnaast zijn de kruisingen: schijnheggenroos (Rosa x subcollina) en schijnhondsroos (Rosa x subcanina), eveneens ernstig bedreigd.

Bedreigd

De viltroos (Rosa tomentosa). Kleine populatie in de Achterhoek bij Winterswijk en Vorden. De kleinbloemige roos (Rosa micrantha). Een laatste exemplaar in de Achterhoek bij Winterswijk is verdwenen. Een enkel exemplaar staat in het rivierengebied zoals in de Rijswaard.

Viltroos

(Rosa tomentosa)

De viltroos komt verspreid voor in de beekdalen.

Aanbevelingen

Behalve de hondsroos, de beklierde hondsroos en de heggenroos zijn alle wilde rozensoorten zeldzaam tot zeer zeldzaam of uitgestorven. Rozen zijn lichtminners die bij donker wordende milieus in bossen en struwelen in de knel komen. Natuurontwikkelingsprojecten kunnen zowel gunstig als ongunstig zijn afhankelijk van de mate waarin er rekening met de rozen wordt gehouden. Bosrandprojecten leiden vaak tot verslechtering van rozengroeiplaatsen. Een goede registratie van rozengroeiplaatsen en integratie ervan bij het beheer is hier geboden. Wilde rozen zijn erg gewild, waardoor soms wensen bestaan om zeldzame rozensoorten die typisch zijn voor het krijtmilieu van Zuid-Limburg elders aan te planten. Zeker in oudere landschappen is het geboden om floravervalsing te vermijden en af te zien van aanplant van soorten buiten hun natuurlijke verspreidingsgebied.

Wilgen

(Salix sp.)

Wilgen worden al eeuwenlang gekweekt en aangeplant voor velerlei doeleinden. Dat heeft vele hybriden en cultivars opgeleverd met eigen kwaliteiten met name voor de griendteelt. Wilgenhout is waardevol voor manden, visfuiken, wannen, bindmateriaal, zinkstukken, hoepels, klompen, huizenbouw enz. Wilgen zijn ook belangrijke nectarplanten voor bijen en de bladeren en twijgen waren ooit belangrijk veevoer. Wilgenhout is vanaf 5500 v.Chr. aangetoond, maar ongetwijfeld waren er al ver daarvoor wilgensoorten aanwezig. Nu de griendteelt zijn economisch belang nagenoeg heeft verloren groeien de voormalige grienden uit tot bossen en bosjes. In de Biesbosch werden recent bij een inventarisatie maar liefst ruim 50 taxa vastgesteld.

Bittere wilg

(Salix purpurea)

Ernstig bedreigd

De bittere wilg is een soort van het rivierenmilieu. In Gelderland is de soort in de Millingerwaard en de Rijswaard aangetroffen.

Aanbevelingen

Een goede registratie van de groeiplaatsen en integratie ervan bij het beheer is hier geboden.

Trosvlier

(Sambucus racemosa)

Over de geschiedenis van de trosvlier is weinig bekend, de bessen zijn niet geschikt voor menselijke consumptie. De natuurlijke verspreiding is waarschijnlijk beperkt tot Zuid-Limburg en mogelijk nog in het subcentreuroop floradistrict.

Aanbevelingen

De trosvlier is een zeldzame soort die hier zijn areaalgrens bereikt. Aandacht voor karakteristieke groeiplaatsen in Zuid-Limburg en het subcentreuroop floradistrict is van belang. Onderzoek naar mogelijke autochtoniteit op de Nijmeegse stuwwal is gewenst.

Taxus

(Taxus baccata)

Ernstig bedreigd

De taxus behoort tot de zeldzame boomsoorten in ons land en is in Gelderland nagenoeg beperkt tot de Achterhoek bij Winterswijk, waar de soort zich ook spontaan verjongt. Mogelijk komt er een zeer kleine populatie voor in Zuid-Twente. Tenminste vanaf het Neolithicum, ca. 4000 v.Chr., is taxus onder andere bekend vanwege het gebruik van het hout voor bogen en gereedschappen.

Aanbevelingen

Vanwege de grote zeldzaamheid is extra aandacht geboden bij het beheer van de locaties waar wilde taxus voorkomt. Het beheer moet erop gericht zijn dat aanwezige verjonging door kan groeien.

Winterlinde

(Tilia cordata)

Ernstig bedreigd

De winterlinde is vanaf 7000 v. Chr. in onze streken en was in de Steentijd tot de Bronstijd een algemene boomsoort. Ofschoon van de winterlinde weinig archeobotanische vondsten zijn, kunnen we dat op grond van de huidige verspreiding in Europa veronderstellen. Lindes groeien op de betere bodems zodat met de komst van de akkerbouw de linde geleidelijk aan is verdwenen. Toch was de linde lang waardevol vanwege het hout dat heel veel soorten gebruik kende, de bast als vezelbron en de twijgen en bladeren als veevoer. De komst van de beuk en de haagbeuk zullen concurrerend zijn geweest. Thans is de winterlinde een zeldzame boom en alleen in kleine populaties in het oosten van het land, zoals op de Wylerberg en in Zuid-Limburg te vinden.

Aanbevelingen

Gezien de zeldzaamheid van de winterlinde en de kleine Gelderse populatie is extra aandacht van belang. Aanplant van soorten die niet in het habitat van de winterlinde passen is een van de grote bedreigingen. Aanplant van niet-wilde herkomsten van de winterlinde in de nabijheid van wilde populaties is onwenselijk voor het genenbehoud. Omvorming van deze aanplant en vergroting van de wilde populaties is dringend aanbevolen.

Zomerlinde

(Tilia platyphyllos)

Ernstig bedreigd

Waarschijnlijk is de zomerlinde vrijwel tegelijk met de winterlinde hier gekomen na de laatste IJstijd. Bij archeobotanisch onderzoek worden meestal vruchten van zomerlindes aangetroffen omdat die meer verhout zijn. Ze zijn op uiteenlopende plaatsen in Nederland gevonden. De zomerlinde is nog zeldzamer dan de winterlinde en het Savelsbos in Zuid-Limburg is nagenoeg de enige grotere groeiplaats. Van enkele verspreid voorkomende zomerlinden in de Achterhoek is de autochtoniteit niet zeker.

Aanbevelingen

Gezien de grote zeldzaamheid van de zomerlinde is extra aandacht van belang. Onderzoek naar mogelijke autochtoniteit van bestaande groeiplaatsen is aan te bevelen. Aanplant van niet-wilde herkomsten in de nabijheid van wilde populaties is onwenselijk voor het genenbehoud.

Gaspeldoorn

Ulex europaeus

Kwetsbaar

De gaspeldoorn is een tot twee meter hoge, stekelige bremstruik. Het is een warmteminnende soort, die hier zijn noordgrens bereikt en in warmere periodes in het verleden waarschijnlijk noordelijker groeide. Er zijn tot nu toe geen archeobotanische vondsten bekend. De gaspeldoorn is wel als een bron voor vezels, bezems en veevoer bekend. Op fortificaties werd de struik als haagplant toegepast. In Limburg zijn tot nu geen wilde gaspeldoorns aangetroffen. Die zijn er wel te verwachten.

Aanbevelingen

Onderzoek naar mogelijke autochtone groeiplaatsen is aan te bevelen.

Ruwe iep en Gladde iep

(Ulmus glabra en Ulmus minor)

Ernstig bedreigd

De ruwe iep is een zeldzame soort met alleen in Twente, de Achterhoek en Zuid-Limburg wilde populaties. Waarschijnlijk is de soort vanaf het Neolithicum (rond 5000 v. Chr.) sterk achteruit gegaan. Ruwe iep en gladde iep zijn beide soorten van de rijkere en natte bodems, waaronder die van het zeldzame hardhoutooibos. Het hout van iepen is vanaf de Midden-Steentijd bekend, maar het hout van de diverse iepensoorten is niet van elkaar te onderscheiden. Iepenhout was (met name vóór het verschijnen van taxus) bij uitstek geschikt voor bogen en speren. Het loof was waardevol veevoer.

Aanbevelingen

Vanwege de grote zeldzaamheid is extra aandacht voor de ruwe iep en in mindere mate voor de gladde iep noodzakelijk. De ruwe iep is niet resistent, maar wel aanzienlijk minder gevoelig voor de iepziekte. Opname in de Genenbank is aanbevolen. Vergroting van de kleine populaties is aan te bevelen. De gladde iep is wel gevoelig voor de iepziekte, maar stoelt gemakkelijk vanuit de stambasis en wortels uit. Er zijn speciale maatregelen noodzakelijk voor de gladde iep, behoudens het verwijderen van soorten die niet in het habitat thuishoren.

Fladderiep

(Ulmus laevis)

Ernstig bedreigd

De fladderiep is een zeldzame iepensoort met kleine populaties in Oost-Nederland. In Gelderland staan vrij veel exemplaren in de beekdalen van de Achterhoek bij Winterswijk. Bij Barneveld en bij de Hierdense beek komen kleine populaties voor. Bij Barneveld gaat het om oude knotiepen. De fladderiep is in het veld vrijwel ongevoelig voor besmetting met de iepziekte door de iepenspintkever. Het hout van iepen is vanaf de Midden-Steentijd bekend, maar het hout van de diverse iepensoorten is niet van elkaar te onderscheiden. Iepenhout was (met name vóór het verschijnen van taxus na de IJstijd.) bij uitstek geschikt voor bogen en speren. Het loof was waardevol veevoer.

Aanbevelingen

Fladderiep wordt niet altijd herkend door beheerders, waardoor ze bij dunningen in bosranden en houtwallen nog wel eens sneuvelen. Vanwege de grote zeldzaamheid is extra aandacht voor de fladderiep noodzakelijk. Vergroting van de populaties d.m.v. natuurlijke verjonging is wenselijk en maar van een paar locaties bekend. Dit is mogelijk door het vrijstellen van spontaan opslaande verjonging en door het maken van exclosures op locaties waar de wilddruk hoog is, b.v. bij de Hierdense beek.

Wollige sneeuwbal

Viburnum lantana

Zeer ernstig bedreigd

Van ons land zijn geen archeobotanische vondsten bekend. De soort werd enkele jaren geleden in Zuid-Limburg op twee plekken opnieuw aangetroffen sinds 1906. Of er op dit moment echter nog authentieke groeiplaatsen bestaan is onzeker. Op één plek op een krijthelling bij Valkenburg is een oude en waarschijnlijk autochtone groeiplaats. Overigens komt wollige sneeuwbal in het nabije Eifelgebied plaatselijk algemeen voor.

Aanbevelingen

Een zorgvuldig beheer en het opstellen van een beheerplan voor de nog enige bekende groeiplaats van de wollige sneeuwbal. In de omgeving van Valkenburg zijn wollige sneeuwballen aangeplant van onbekende herkomst. Deze kunnen het beste verwijderd worden. Vanwege het voorkomen van wollige sneeuwbalpopulaties in krijtmilieus vlak over de grens in Duitsland is herintroductie ervan te overwegen. Daarbij dient vooraf zorgvuldig onderzoek plaats te vinden en een plan te worden opgesteld waarin de voor- en tegens van herintroductie van autochtoon plantmateriaal worden afgewogen.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 16 aug 2023 om 12:05.