Zeist - Woudenbergseweg 56A - KNVB Sportcentrum
Complexnummer: 532149
Introductie
Sportcentrum van de Koninklijk Nederlandse Voetbalbond. Het complex bestaat uit 4 samenstellende rijksmonumenten, het ontspanningscentrum, opleidingscentrum, de sporthal en een sculptuur.
Het complex houdt verband met de Canon van Nederland, venster 50, Het Oranjegevoel.
Kenmerken
- Datering: 1956-1965
- Architect: Architectenbureau Maaskant, Van Dommelen, Kroos en Senf (H.A. Maaskant, H.G. Senf en G.P. de Bruyn)
- Bouwstijl: functionalisme/brutalisme
- Rijksmonument sinds: 17 juli 2015
Aanleiding voor de bescherming
Het complex is aangewezen in het kader van het beschermingsprogramma tweede tranche Wederopbouw 1959-1965.
Geschiedenis
Sinds 1954 wordt er in Nederland betaald voetbal gespeeld. Dit luidde een periode in van professionalisering van de sport. Daarbij hoort een specifieke sportaccommodatie waar men langere tijd kan verblijven voor niet alleen sporttraining, maar waar ook voorzieningen aanwezig zijn voor medische behandeling en scholing voor het trainen en opleiden van clubleiders, oefenmeesters en scheidsrechters, etc. In navolging van ontwikkelingen in het buitenland besloot de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (K.N.V.B.) tot de bouw van een dergelijk centrum. In 1960 werd de buitenplaats Djimat in Zeist aangekocht uit opbrengsten van de voetbaltoto. Aanvankelijk werd gebruik gemaakt van de bestaande villa, maar al gauw kreeg architectenbureau Maaskant de opdracht voor de nieuwbouw. De villa werd in 1971 door brand verwoest. De tuinmanswoning is in 1982 verbouwd tot kantoorruimte. In de loop der jaren zijn een hotel, een zwemhal, een tennisbaan, een kantoorpand en een nieuw bondskantoor aan het sportcentrum toegevoegd.
Complex
Het sportcentrum is gebouwd in het bosrijke park van de voormalige buitenplaats Djimat. Het gehele centrum strekt zich uit aan weerszijden van de Woudenbergseweg, de gebouwen aan de zuidzijde en de sportvelden aan de noordzijde. Het sportcentrum bestaat uit meerdere gebouwen die vrij zijn gegroepeerd in een min of meer lineaire structuur langs een centrale ontsluitingsas. Links van deze laan liggen de dienstwoning, het studiepaviljoen, het woonpaviljoen en het slaappaviljoen. De sporthal ligt rechts van de laan. De ontsluiting vindt plaats via paden die aan de laan aantakken. Te midden van de gebouwen bevindt zich een centrale open ruimte. Tussen de gebouwen zijn groenstroken, boomgroepen en sobere paden gelegen, die het terrein een informele sfeer geven.
Bij de bouw is zoveel mogelijk uitgegaan van de natuurlijke gesteldheid en de reeds aanwezige begroeiing van het terrein. Bestaande hoogteverschillen zijn benut. De gebouwen zijn hier als vrijstaande paviljoens in geplaatst waarbij steeds aandacht is besteed aan de relatie binnen-buiten. Tussen de gebouwen waren zichtrelaties ontworpen. De groepering van de gebouwen is zo gekozen dat deze niet zichtbaar zijn vanaf de weg en tezamen vormen zij een brinkachtige structuur in en rondom een openruimte. Hierdoor is een vorm van intimiteit en zelf gekozen isolement (concentratie) ontstaan. Tegenover de landschappelijke enscenering van de gebouwen in het park staat een sterk contrast tussen de natuurlijke omgeving en de modernistische architectuur van de gebouwen. Elk paviljoen heeft een eigen identiteit, maar is wel familie van de andere door de geometrische vormentaal, de transparantie, de relatie met de omgeving en het materiaalgebruik.
Sporthal
De sporthal is een rechthoekig gebouw van twee bouwlagen, waarbij gebruik is gemaakt van het natuurlijke hoogteverschil van 3 meter. Plat dak. Wegens niet gewenste licht inval een tamelijk gesloten geheel met brede dakoverstek. gebouw, constructietechniek Staalconstructie. Gesloten kopgevels: metselwerk van mangaansteen, bruin geschilderde redwooddelen. Lange gevels: wit verglaasde metselsteen, glazen entreepartijen, glaspuien en vensterstroken met kunststof kozijnen, redwooddelen ter hoogte van het dak.
Plat dak.
Vloer: de oorspronkelijke mosgroene kurklinoleumvloer op een ondergrond van kurkment is vervangen of bedekt door een nieuwe houten vloer. Wanden: wit verglaasde metselsteen. Plafond: grenen delen met vijf stroken voor kunstlicht. Bij de interieurafwerking is gestreefd naar een oplossing voor de akoestiek en tegelijkertijd naar de bestendigheid van het materiaal tegen beschadiging tijdens het sporten. Om die reden zijn de plafonddelen met een tussenruimte aangebracht en zijn de stootvoegen van het metselwerk open gelaten.
Bij de sporthal bevinden zich ingang, kleedruimtes, medische dienst en dergelijke op de begane grond. Twee trappenhuizen leiden naar de boven gelegen sporthal. Dit is een ongedeelde ruimte met langs de achterwand een bergruimte voor sportbenodigdheden. Tegen de muur in de kantine bevindt zicht een bronzen wandsculptuur (kunstenaar onbekend) voorstellende sport beoefende mensen.
De sporthal is gesitueerd aan de noordwestzijde van de lengteas en ligt haaks op de weg. Aan de voorzijde grenst het gebouw aan een hellend gazon. Aan de achterzijde zijn tennisvelden aangelegd. Beide zijgevels gaan schuil achter bosschages. Bij de situering van de hoge sporthal is gebruik gemaakt van een lager deel in het terrein, zodat het gebouw niet boven de bomen zou uitsteken.
De sporthal is in 1969 uitgebreid. In 2000 is het pand verbouwd, waarbij de kelder onder het gebouw is vergroot. Het dak is verhoogd, waarbij de oorspronkelijke afwerking gedeeltelijk is verwijderd.
Ontspanningscentrum
De basis van het ontspanningsgebouw wordt gevormd door een vierkante plattegrond met een bouwlaag. Expressieve architectuur door aan twee zijden vier aan de buitenkant van het gebouw geplaatste betonnen spanten. Plat dak met groot overstek tegen hinderlijke zoninval en regenoverlast. Een overdekt terras sluit aan bij de grote zitkamer. Rondom het gebouw een betegeld wandelpad.
Bij het ontwerp en de materiaalkeuze is uitgegaan van de functie van het gebouw. Industriële materialen als staal, glas en beton werden veelvuldig toegepast. Ook het streven naar een relatie tussen binnen en buiten, ruimtelijkheid en daglichttoetreding door grote glaspuien en vensterstroken horen bij deze stijl. De expressieve stijl van het brutalisme is te herkennen in de veelvuldige toepassing van beton, in de robuuste, geprononceerde vormen als de overgedimensioneerde overkapping en in de ruwe materiaalafwerking. Vier gebouchardeerde betonnen spanten dragen het platte dak. Gevels: witgeschilderd bakstenen metselwerk, vensterstroken en glaspuien met kunstsof kozijnen Terras en wandelpaden van rode Spaanse plavuizen die binnen doorlopen.
Bij het ontspanningsgebouw zijn de ontsluitingsgang en vertrekken oorspronkelijk gerangschikt rondom een centrale patio. Vertrekken deden dienst als ontmoetingscentrum en boden functies voor ontspanning en recreatie. (zitjes, tafeltennis, leeszaal). Daarnaast ook een keuken en een eetzaal.
Opleidingscentrum
Het voormalige opleidingscentrum is een rechthoekig, smal, eenlaags gebouw onder plat dak. Brede dakoverstek aan de zijde van de toegang. gebouw, constructietechniek Gevels: witgeschilderd bakstenen metselwerk, glasbetonblokken, glaspuien. Platdak In het trainingscentrum worden via een lange gang alle vergader-, werk-, opslag- en technische ruimten ontsloten. Aan het ene uiteinde van het gebouw bevinden zich twee leslokalen, aan het andere uiteinde een filmzaal. Op de buitenmuur van de filmzaal naast de toegang een gekleurd glasmozaïek van de hand van Wim van der Weerd, voorstellende een abstracte, wandvullende compositie van (gebogen) lijnen en vlakken.
Sculptuur
De bronzen sculptuur van A. Schalle bevindt zich op de centrale ruime tussen sporthal, ontspanningsruimte en opleidingscentrum en stelt een groepje voetballers voor.
Monumentale waarde
Het sportcentrum is een bijzondere naoorlogse uitdrukking van de toenemende betekenis van sport in het algemeen en in het bijzonder van de voetbalsport en de rol van de sportbond daarin. Dit ging gepaard met betaald voetbal, professionalisering van zowel de sporter als de (medische) begeleiding en opkomend wetenschappelijk sportonderzoek. Er is bewust gekozen voor sportbeoefening in een natuurlijke en rustige omgeving, afgezonderd van het drukke stedelijke leven. Het sportcentrum is daarmee een voorbeeld van een specifieke, op afzondering en concentratie gerichte sportaccommodatie. De paviljoenopzet maakte het mogelijk de gebouwen in het bestaande park te integreren. Men koos voor een paviljoenbouw, waarbij iedere functie ondergebracht werd in een apart gebouw. Hierdoor konden de gebouwen beperkt blijven tot kleine volumes.
Het sportcentrum is het eerste voorbeeld van een dergelijk complex in Nederland. Na een studie van buitenlandse voorbeelden werd een programma van eisen geformuleerd, waarop het ontwerp is gebaseerd.
Het sportcentrum is een voorbeeld van het functionalisme. Sporthal en trainingscentrum hebben tegelijk karakteristieken van het brutalisme. Kenmerkend voor het functionalisme is de vormgeving met strakke lijnen en eenvoudige, geometrische vormen en de afwezigheid van decoratie. Het sportcentrum is een voorbeeld van een belangrijk ontwerp binnen het oeuvre van architectenbureau Maaskant, Van Dommelen, Kroos en Senf en van Hugh Maaskant (1907-1977) in het bijzonder. Het ontwerp kenmerkt zich door een bewust gekozen, imponerende eenvoud met een robuuste uitstraling passend bij de bestemming. Het gebouw is een compositie van autonome vlakken en volumes die benadrukt wordt door verschillend materiaalgebruik. Er is een contrast tussen transparantie en massa, tussen metselwerk en glas. Met eenvoudige en praktische materialen als metselwerk en houten plafonds is getracht een sportieve sfeer te bereiken. Sculptuur, wandsculptuur en glasmozaïek zijn voorbeelden van de naoorlogse toepassing van beeldende kunst in de architectuur. Men hechtte grote waarde aan de verheffende en motiverende werking van beeldende kunst. Het onderwerp van de sculptuur, sportende mensen, is afgestemd op de functie van het gebouw.
Het sportcomplex is een bijzondere uitdrukking van de geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (K.N.V.B.)
Canon van Nederland, venster 50: Het Oranjegevoel
Nederland kent beoefenaars en supporters van vele sporten, van atletiek en autosport tot zwemmen en zelfs zwerkbal. Geen van deze sporten weet het land zo te bewegen als voetbal. Aan de basis hiervan staat het clubvoetbal, van jeugd tot amateurselectie, gevolgd door de verschillende (internationale) profcompetities. Het clubgevoel wordt gezamenlijk beleefd in soms iconische stadions.
Het ‘oranjegevoel’ is vooral verbonden aan het nationale elftal, dat dan ook niet zonder reden in het oranje gekleed gaat. Deelname aan 'Oranje' begint vaak op een trapveldje of bij een straatcompetitie. De breedtesport zoals die in de clubs wordt beoefend brengt jonge spelers verder. De profclubs geven talent de ruimte zich verder te ontwikkelen en via de Oranje jeugdploegen veroveren alleen de allerbeste mannen en vrouwen een plaats in het nationale elftal. De interlandwedstrijden kunnen rekenen op een trouwe schare van duizenden supporters. De oranjekoorts heeft Nederland in zijn greep bij grote toernooien. Hele straten kleuren oranje.
Tegenwoordig is het complex de KNVB campus. ‘Zeist’ is in deze wereld een begrip.
Bronnen en verwijzingen
- A.Buffinga, “Vorm en Constructie”, in: Bouw (1966) 14, p. 488 – 492.
- Architecture d’Aujourd’hui (1967) 10/11.
- Architectuurgids Sportcentrum KNVB
- Blijdenstein, Zeist, groei en bouw. Huis te Heide, Lyceumkwartier en Austerlitz, Zeist 1984, p. 218-223.
- Bouwkundig Weekblad (1965), p.434-439.
- Collectie Nieuwe Instituut Sportcomplex KNVB Woudenbergseweg (Zeist)
- Gemeente Zeist, redengevende omschrijving van het gemeentelijk monument, 2006.
- H. Flukse e.a., Architect H.A. Maaskant, 1983.
- M. Provoost, Hugh Maaskant. Architect van de vooruitgang, Rotterdam 2003, p.328-342.
- M. de Korte, Sportaccommodaties, categoriaal onderzoek wederopbouw 1940-1965, Zeist 2005.
- Mro in opdracht van gemeente Zeist, Ontwerp bestemmingsplan KNVB Sportcentrum, 2009.
- “Sportcentrum van de KNVB te Zeist”, in: Bouw (1966) 14, p. 482-487.
- “Zeist bouwt: KNVB Sportcentrum”, in: Stedenbouw, (1965) 3, p.81-84.
Zie ook
Monumenten- Zeist - Woudenbergseweg 56A - KNVB Sportcentrum
- Zeist - Woudenbergseweg 56C - Ontspanningslokaal
- Zeist - Woudenbergseweg 56B - Opleidingscentrum
- Zeist - Bij Woudenbergseweg 56C - Sculptuur
- Groningen - Papiermolenlaan 1-3 - Openluchtzwembad De Papiermolen
- Rijksmonumenten
- Rijksmonumenten - Wederopbouw (1940-1965)
- Rijksmonumenten - Canon van Nederland
- Rijksmonumenten - Canonvenster 50 - Het Oranjegevoel
Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 12 mei 2024 om 02:00.