Gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland

Introductie

Volgens de Wet op de lijkbezorging kent Nederland twee typen begraafplaatsen: gemeentelijke en bijzondere. Dat zegt maar heel weinig over hoe die begraafplaatsen eruit zien. Met een verwijzing naar gezindte, eigendom of status wordt al meer duidelijk. Zo zijn er bijvoorbeeld gemeentelijke begraafplaatsen, protestantse of hervormde begraafplaatsen, katholieke begraafplaatsen, joodse begraafplaatsen, particuliere begraafplaatsen en natuurbegraafplaatsen. Al deze begraafplaatsen hebben zo hun kenmerken. Gemeentelijke begraafplaatsen hebben enerzijds overeenkomsten met protestantse begraafplaatsen, maar anderzijds hangt dat af van waar in het land je bent. Belangrijker is dat gemeentelijke begraafplaatsen vaak meer voorzieningen kennen. Zie Afb. 3.

Foto van een perkje met in de Tweede Wereldoorlog omgekomen geallieerde vliegeniers.
Afb. 1. Voor de in de Tweede Wereldoorlog omgekomen geallieerde vliegeniers zijn op veel gemeentelijke begraafplaatsen kleine perkjes ingericht, zoals hier op de gemeentelijke begraafplaats van Kampen in IJsselmuiden.
Foto van een informatiebord op een gemeentelijke begraafplaats.
Afb. 2. Een herkenbaar onderdeel op veel gemeentelijke begraafplaatsen is de informatievoorziening, zoals hier in Medemblik met grote borden, waarop ook vaak een plattegrond is opgenomen.
Foto van een speelplaats voor kinderen wiens broertje of zusjes overleden is.
Afb. 3. Een speelplaats voor kinderen wiens broertje of zusjes overleden is, zul je vaker tegenkomen op een gemeentelijke begraafplaats. Daar wordt vaak ruimte voor gemaakt en er wordt goed over nagedacht zoals hier op de gemeentelijke Oosterbegraafplaats in Enschede.
Foto van de Noorderbegraafplaats in Leeuwarden met een kleine aula en kantoor.
Afb. 4. Op de gemeentelijke Noorderbegraafplaats in Leeuwarden werd in de jaren zestig van de vorige eeuw een kleine aula gebouwd met kantoor. Inmiddels is het gebouw gemoderniseerd maar heeft nog dezelfde functie.
Foto van de gemeentelijke begraafplaats in Veenendaal.
Afb. 5. Het uitbreiden van begraafplaatsen gebeurt bij gemeentelijke begraafplaatsen vaak op een grootschalige wijze, zoals hier bij de gemeentelijke begraafplaats in Veenendaal. Hiermee kan de gemeente talloze jaren vooruit.
Kaart met de gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland
Afb. 6. Gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland.

Kenmerken

Tot de negentiende eeuw waren gemeenten nauwelijks actief betrokken bij het begraven. Dit was een zaak voor de kerken en alleen in grote steden had de gemeente wat meer bemoeienis met zaken als locatie van de begraafplaats en de wijze waarop deze afgeschermd diende te worden van de omgeving. Met het verbod in 1829 op begraven in de kerken en binnen de bebouwde kom in plaatsen met meer dan 1.000 inwoners, zagen gemeenten zich voor een uitdaging gesteld. Niet overal was de kerk in staat om een nieuwe begraafplaats aan te leggen, maar dat gold ook voor veel van de ruim 1.100 burgerlijke gemeenten die Nederland toen kende. Dat kon te maken hebben met dat er geen grond beschikbaar was of dat men de middelen niet had.

Verplichting

Met de Begrafeniswet van 1869 kreeg elke gemeente de verplichting om te beschikken over een algemene begraafplaats. Dat werd door gemeenten vaak heel pragmatisch opgelost door een bestaande begraafplaats over te nemen of door een algemeen deel aan te wijzen op een kerkelijke begraafplaats. Waar dat niet kon, werd buiten de bebouwde kom een nieuwe begraafplaats aangelegd. Vaak waren het heel praktische en pragmatisch aangelegde begraafplaatsen, maar een aantal gemeenten benaderde het vraagstuk meer vanuit de beleving en liet een begraafplaats ontwerpen door een tuin- of landschapsarchitect.

Samenhang met kerk?

Hoewel nog zo’n 170 gemeentelijke begraafplaatsen te vinden zijn bij een kerk, is dat maar krap 12% van het totaal. Het merendeel van de begraafplaatsen is veelal strak en sober ingericht. Een groot aantal vertoont daardoor gelijkenis met een protestantse begraafplaats. De stijlkenmerken van een gemeentelijke begraafplaats zijn lastig vast te stellen en hangen enigszins af van de religieuze meerderheid ter plekke. Dat wil zeggen dat op een gemeentelijke begraafplaats in het zuiden van het land veel katholieke invloeden te vinden zijn, tot aan bisschoppelijke kapellen aan toe. In het noorden van het land komen de gemeentelijke begraafplaatsen soberder over, maar vaak is er toch bij nadere beschouwing sprake van veel symboliek, uiteenlopend materiaalgebruik en gebruik van taal om een boodschap uit te dragen.

De gemeentelijke begraafplaatsen kenden net als andere begraafplaatsen een klassenindeling. De eerste klasse kent de grootste grafruimten en vaak ook grote grafmonumenten terwijl de laagste klasse voor de armen was. Er zijn gemeentelijke begraafplaatsen waar delen bestemd zijn voor andere gezindten: die zijn dan bijvoorbeeld gewijd, zoals katholieke grafvelden. Die onderscheiden zich vaak met een andere grafcultuur. Gemeentelijke begraafplaatsen werden bij voorkeur buiten de bebouwde kom aangelegd. maar een groot aantal is in de loop der tijd ingesloten door bebouwing. Met als gevolg dat uitbreidingen niet mogelijk waren en er vaak nieuwe begraafplaatsen aangelegd moesten worden.

Grafrust

Op gemeentelijke begraafplaatsen gold in principe grafrust voor onbepaalde tijd, maar dat was meestal alleen weggelegd voor graven in de hoogste klasse. Huurgraven voor bepaalde tijd en algemene graven namen het grootste deel van de begraafplaats in en daar werd ook het meest begraven. Deze graven werden na verloop van tijd geruimd en opnieuw uitgegeven. Op nagenoeg alle gemeentelijke begraafplaatsen werden resten van geruimde graven bijgezet in een knekelput of onderin het graf (schudden). In veel gemeenten bleek het uitgeven van nieuwe graven lucratief, waardoor veel gemeentelijke begraafplaatsen in de loop der tijd zijn uitgebreid. In de jaren zestig en zeventig werden nauwelijks nog graven voor onbepaalde tijd uitgegeven, omdat men vreesde dat dit teveel ruimte in beslag zou gaan nemen. Bovendien werd in die tijd duidelijk dat de oudere grafmonumenten nauwelijks nog onderhouden werden.

Aantallen

Het aantal gemeentelijke begraafplaatsen bedraagt 1.501. Er worden nog steeds nieuwe gemeentelijke begraafplaatsen aangelegd, maar er worden er ook gesloten en geruimd. Ook hebben sommige gemeenten hun begraafplaatsen verzelfstandigd door het beheer aan een particuliere partij uit te besteden of door er een stichting van te maken. Het eigendom blijft dan wel bij de gemeente, maar de uitvoering rondom het begraven komt elders te liggen. Zo’n 13% van de gemeentelijke begraafplaatsen is gesloten. Vaak staan er dan nog wel grafmonumenten, maar soms zijn er al delen van de begraafplaats geruimd of is het terrein meer toegankelijk gemaakt voor wandelaars. Van zeker 90 gemeentelijke begraafplaatsen is bekend dat ze verdwenen zijn. Meestal in de grotere steden, maar ook in dorpen waar na de aanleg eind negentiende eeuw bleek dat een algemene begraafplaats helemaal niet nodig was.

Onroerende zaken op gemeentelijke begraafplaatsen

Afgezien van de kerken op door gemeenten overgenomen kerkelijke begraafplaatsen, zijn er geen specifieke gebouwen verbonden met gemeentelijke begraafplaatsen. Lijkenhuisjes komen wel vaak voor, maar zijn niet typisch voor een gemeentelijke begraafplaats omdat dergelijke huisjes voor alle begraafplaatsen verplicht waren gesteld. Wel zien we op gemeentelijke begraafplaatsen dat ze gemiddeld groter zijn dan andere begraafplaatsen en dat aula’s, crematoria, kantoren, columbaria en dienstgebouwen wel vaker voorkomen. Van de 452 aula’s op Nederlandse begraafplaatsen komen er 389 voor op gemeentelijke begraafplaatsen. De gebouwen zijn vaak representatief voor ontwikkelingen in de lijkbezorging. Zie Afb. 4. Zo zijn vandaag de dag poortgebouwen nauwelijks nog functioneel, maar dat waren ze wel in de negentiende eeuw. Crematoria zijn typerend voor de laatste 50 jaar, net als columbaria en andere voorzieningen voor asbestemmingen. Een ommuring is niet vaak te vinden bij een gemeentelijke begraafplaats. Wel bij de oudere, maar over het algemeen zijn de begraafplaatsen omgeven met een groenstrook of plantsoen.

Beplanting

Net als bij protestantse begraafplaatsen is er ook voor gemeentelijke begraafplaatsen geen specifieke beplanting aan te wijzen. Vaak is gekozen voor een doelmatige aanleg waarbij soms is gekozen voor een wat meer parkachtige uitstraling. In enkele gevallen is die ontstaan door het laten uitgroeien van grafbeplanting. Een gering deel van de gemeentelijke begraafplaatsen is ontworpen door een landschapsarchitect waarbij de mode in de tuin en parkaanleg is gevolgd. Dergelijke zogenaamde romantische begraafplaatsen zijn echter sterk in de minderheid. Jongere gemeentelijke begraafplaatsen kennen wel vaker een landschappelijke parkaanleg. Op het platteland vormen gemeentelijke begraafplaatsen door hun groene stroken rondom vaak een opvallend element. De groenstroken zijn meestal bedoeld als een windsingel om bezoekers te beschutten tegen de wind. Net als bij protestantse begraafplaatsen kunnen door het laten opschieten van grafbeplanting interessante plekken ontstaan.

Onderhoud

Gemeentelijke begraafplaatsen worden over het algemeen goed onderhouden. Ambtenaren van de gemeentelijke groendienst of ingehuurde groenbedrijven zorgen voor periodiek onderhoud. Er ligt vaak een beleid- en beheerplan ten grondslag aan het groenonderhoud. Dat wil zeggen dat er regelmatig gras gemaaid wordt, de bomen en struiken gesnoeid worden en de paden in goede staat verkeren. Ook de gebouwen worden over het algemeen goed onderhouden, net als de hekwerken en toegangspoorten. In dit geval maakt het weinig uit waar de begraafplaats zich bevind. Veel gemeentelijke begraafplaatsen kennen bij de ingang een informatiebord, waarop aankondigingen, te ruimen graven of andere meldingen worden gedaan. Zie Afb. 2. De grafmonumenten worden meestal conform de geldende verordening door de rechthebbenden en nabestaanden onderhouden. In sommige gevallen is het eenvoudige onderhoud af te kopen, maar dat verschilt per begraafplaats. Gemeentelijke begraafplaatsen zijn over het algemeen tussen zonsopkomst en zonsondergang toegankelijk, iets wat vaak ook is opgenomen in de verordening. Faciliteiten op begraafplaatsen die wel continue geopend zijn, kunnen buiten werktijden wel afgesloten zijn, zoals toiletten en kantoren.

Behoud

De 1.501 gemeentelijke begraafplaatsen zijn in handen van 322 gemeenten. 23 gemeenten kennen geen eigen begraafplaats, maar delen deze met een andere gemeente of hebben alleen algemene graven op een bijzondere begraafplaats. Binnen de gemeenten in Nederland is het beheer meestal belegd bij de zogenaamde buitendienst waar ook het groenonderhoud is ondergebracht. Slechts enkele grotere gemeenten hebben een eigen afdeling of dienst Begraafplaatsen (en crematoria). In sommige gemeenten kan een begraafplaats onder drie wethouders vallen: Erfgoed, Groen en Burgerzaken. Dat leidt soms tot problemen, maar vaak is er een goede afstemming. Enkele gemeenten in Nederland hebben het beheer van hun begraafplaats(en) overgedragen aan particuliere stichtingen of organisaties die naar hun mening de specifieke taken beter kunnen uitvoeren. Oudere gemeentelijke begraafplaatsen waar de cultuurhistorische waarden erkend zijn, kennen vaak een vriendenstichting of andere belangenclub die bijdraagt aan het behoud van de begraafplaats.

Grafruimte

Tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw was het gebruikelijk dat een gemeentelijke begraafplaats (toen nog algemene begraafplaats genoemd) verschillende klassen kende. Dat kwam tot uitdrukking in het verschil tussen koop-, huur- en armengraven. In koopgraven kon voor onbepaalde tijd worden begraven, terwijl huurgraven voor bepaalde tijd werden uitgegeven. Armengraven werden meestal na 10-15 jaar geruimd. Het grootste aantal begrafenissen vond plaats op de laagte klasse en naarmate de welvaart toenam kwamen er meer koop- en huurgraven. Inmiddels geven gemeentelijke begraafplaatsen nauwelijks nog graven voor onbepaalde tijd uit. Dit leverde bij veel begraafplaatsen een onduidelijke situatie op waardoor vervallen grafmonumenten tot in de lengte van dagen behouden blijven. Voor het behoud van de oude grafcultuur is dat een goede zaak, maar omdat niemand de grafmonumenten nog onderhoud kunnen er wel gevaarlijke situaties ontstaan.

Beschermd

Inmiddels zijn in Nederland 127 gemeentelijke begraafplaatsen (geheel of gedeeltelijk) een rijksmonument. In 15% van de gevallen betreft dit een kerkhof dat ooit overgenomen is door een burgerlijke gemeente. In 18 gevallen is sprake van aanvullende bescherming door de gemeente omdat het Rijk bijvoorbeeld slechts een onderdeel beschermt. In totaal zijn 189 begraafplaatsen aangewezen als een gemeentelijk monument. Daarmee is bijna 20% van alle gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland op een of andere wijze beschermd.

Kaart

Op een kaart met gemeentelijke begraafplaatsen zijn alle locaties eenvoudig terug te vinden. Zie Afb. 6.

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 9 aug 2024 om 02:15.