Hoogstamboomgaard (cultuurhistorisch beheer)

Nieuwe aanplant in een historische hoogstamboomgaard in Tull en ‘t Waal.
Afb 1. Nieuwe aanplant (rechts) in een historische hoogstamboomgaard in Tull en ‘t Waal, Utrecht.
Het plukken van fruit uit een hoogstamboomgaard.
Afb 2. Het plukken van fruit uit een hoogstamboomgaard is een gedurfd karwei, dat niet zonder gevaren is.
Karakteristieke boomgaard in het Utrechtse veenweidegebied.
Afb 3. Karakteristieke boomgaard in het Utrechtse veenweidegebied.
Het plukken van fruit in een hoogstamboomgaard.
Afb 4. Het plukken van fruit in een hoogstamboomgaard.
Een foto van een kist met Hoogstamfruit appels.
Afb 5. Hoogstamfruit.
Een boomgaard op rabatten, die tevens dienst doen als ‘zaagkuil’
Afb 6. Een boomgaard op rabatten, die tevens dienst doen als ‘zaagkuil’.
Fruitbomen op de Spanjaardsdijk
Afb 7. Fruitbomen op de Spanjaardsdijk, een onderdeel van de verdedigingslinie bij De Spees (Betuwe) .
Professionele beheerwerkzaamheden in een hoogstamboomgaard.
Afb 8. Professionele beheerwerkzaamheden in een hoogstamboomgaard.

Definitie, ouderdom en verspreiding

Nog niet zo lang geleden bestonden bijna alle boomgaarden in Nederland uit hoogstambomen: bomen met pas op 1 meter 75 tot 2 meter hoogte de eerste dwarstakken. Na 1945 is dat bestand met grote voortvarendheid uitgedund, onder andere dankzij een rooipremie van de Europese Gemeenschap.

Inmiddels worden er uit landschappelijke en ecologische motieven weer hoogstambomen aan - geplant, maar de oppervlakte is nog maar een fractie van de oppervlakte die kort na de Tweede Wereldoorlog bestond. Het zijn nog wel steeds de traditionele fruitgebieden waar nu nog restanten van oude boomgaarden liggen en waar ook de nieuw aangelegde hoogstam boomgaarden te vinden zijn. Relatief veel hoogstamboomgaarden liggen dan ook in het rivierengebied van Gelderland en in Zuid-Limburg. In de veenweidegebieden liggen nog vrij veel kleinere hoogstamboomgaarden in regio’s die aan rivieren grenzen: daar is door afzetting van rivierklei een geschikte groeiplaats ontstaan. In Zeeland zijn hoogstamboomgaarden verdwenen door de overstromingen van de Tweede Wereldoorlog en van 1953. In het rivierengebied komen op kleigebieden nog veel huis- en boerenboomgaarden voor, vaak naast grote laagstam productieboomgaarden.

In de drie noordelijke provincies zijn hoogstamvruchtbomen schaars. Op de zandgronden zijn ook bijna alle boomgaarden verdwenen. In Noord-Holland komen nog wel boerenboomgaarden voor, bijvoorbeeld de kenmerkende exemplaren in oude droogmakerijen (zoals Schermer en Beemster). Daar lag de boomgaard op een apart eiland, evenals de moestuin en de melkbocht. Om het gehele complex (en het eigenlijke erf) lag dan een houtsingel. Deze indeling dateert waarschijnlijk uit de 17de eeuw.

Oude boomgaarden wijken af van de meer moderne doordat er allerlei verschillende fruitsoorten door elkaar zijn geplant en doordat er bomen van verschillende leeftijden in staan. Bovendien wordt de grond onder de bomen als weide gebruikt.

Aantastingen en bedreigingen

De belangrijkste bedreiging is het verlies van de economische functie. Doordat de bomen geen geld meer opbrengen is er sprake van veroudering van de bomen. De laatste aanplant op enigszins grote schaal dateert uit de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw. Die bomen zijn nu een jaar of zestig, zeventig oud en beginnen uit elkaar te vallen. Vaak worden opengevallen plekken niet meer ingeplant.

Er bestaat angst bij professionele fruittelers voor verspreiding van ziekten door min of meer in beheer achterblijvende bomen langs bijvoorbeeld wegen of bij niet-professionele fruittelers. De nieuwe wetgeving over het gebruiken van ‘gewasbeschermingsmiddelen’ kan ook een bedreigende factor zijn voor hoogstamfruitbomen. Zo mogen nu bomen die binnen een aantal meters van sloten staan niet meer bespoten worden. Fruittelers die zijn overgeschakeld op laagstam fruit hebben vaak nog wel een rand hogere bomen laten staan, bijvoorbeeld als windsingel. Ze bespuiten die wel, om te voorkomen dat ze fungeren als intermediair voor schadelijke insecten en andere gevaren. Nu dat niet meer is toegestaan is de kans groot dat zij besluiten tot het rooien van die laatste resten hoogstam.

Beheeropties

Behoud en consolidatie

Het beheer kan het best gericht zijn op behoud van de boom. Dat betekent dat voorkomen moet worden dat delen van de boom te zwaar worden en afscheuren van de stam, of dat de boom zelfs in zijn geheel omwaait. Een meer intensief beheer zou samenhangen met het streven naar een zo groot mogelijke opbrengst. Dat is te verdedigen met het argument dat het behoud van een boomgaard gemakkelijker is wanneer de boomgaard door een grote opbrengst financieel voordeel oplevert. Die opbrengst moet dan wel groot genoeg zijn om het arbeidsintensieve plukken te financieren. Voor het behoud van de boom is belangrijk dat voorkomen wordt dat zich boven in de boom al te zware en dikke takken gaan ontwikkelen. Dit is vooral te verwachten bij perenbomen, in nog sterkere mate wanneer de boom ooit getopt is. Maar ook op de zijtakken, de zogenaamde gesteltakken, moet geen groot gewicht aan verticaal groeiende takken staan (bijvoorbeeld oud waterlot) omdat die zijtak dan afbreekt.

Een boom met een erg dicht gegroeide kroon is bovendien gevoeliger voor windworp, de wind moet gemakkelijk door de kroon heen kunnen blazen. Een open kroon levert ook gezondere bomen en mooiere vruchten op. Hout dat binnen de kroon naar binnen groeit moet daarom weg gesnoeid worden, net als parallel aan elkaar lopende of schurende takken. Daarnaast moet ook voorkomen worden dat er takken groeien uit de onderstam, die vaak uit een sneller groeiende soort of bijvoorbeeld een zaailing bestaat. Dat gaat namelijk ten koste van de groei in het bovenste deel van de boom en verstoort het beeld van hoog opgroeiende stammen met een hoge kroon.

Daarnaast moeten takken die besmettingsverschijnselen van bijvoorbeeld bacterievuur of vrucht - bomenkanker vertonen gesnoeid en verwijderd worden, omdat ze anders de rest van de boom en andere bomen kunnen besmetten. Na de snoei moet het snoeiafval afgevoerd worden, omdat het een bron van of tussenbesmettingshaard kan zijn.

Bij pruimen kan het een probleem zijn dat takken te lang worden en daardoor te zwaar beladen zijn met vruchten, waardoor ze afbreken. Bij het beheer moeten daarom lange hangende pruimentakken worden ingekort. Dit moet aansluitend aan de pluk gebeuren, omdat in de winter het gevaar bestaat dat de pruimenboom via verse snoeiwonden wordt besmet het loodglans.

De vegetatie onder de bomen is vaak niet erg bijzonder of soortrijk. Begrazing lijkt hier de beste oplossing, waarbij gekozen moet worden voor schapen, omdat paarden, koeien en geiten zich vroeger of later op de bomen zullen storten, waardoor die dood gaan of ernstig beschadigd raken. Een alternatief is het maaien van het gras. Afvoeren van het maaisel is daarbij waarschijnlijk niet echt zinvol, of men zou de overlast van brandnetels moeten willen beperken.

In natte of slecht afwaterende gebieden, bijvoorbeeld op komklei, liggen boomgaarden soms nog op rabatten: kunstmatig gemaakte ‘bedden’ waarop de bomen staan, met daartussen lage parallel lopende greppels. Het is belangrijk dit stelsel goed te onderhouden. Voorkom dus dat er takken in de greppels worden gestort.

Andere elementen die bij boomgaarden horen zijn hakhoutsingels, hagen, rijen knotbomen, en soms windsingels die bestaan uit fruitbomen die als haagvormige leibomen worden beheerd.

Restauratie

In oude boomgaarden zijn vaak gaten gevallen doordat uitgevallen bomen niet vervangen zijn. Ook kan een singel die de boomgaard omringde niet langer gesnoeid of als hakhout beheerd zijn, waardoor de bomen te zwaar werden en zijn omgehakt omdat ze te veel schaduw wierpen op het fruitbomen. In dit geval kan door restauratie het oude beeld worden hersteld. Dat betekent dat er weer fruitbomen worden ingeplant op de opengevallen plaatsen en dat de singel wordt aangevuld met nieuwe aanplant. Hierdoor ontstaat een boomgaard met bomen van verschillende leeftijden, wat goed is voor de continuïteit. Kies voor soorten die al in de boomgaard voorkomen, of voor soorten die in de buurt staan. Ook kan het belangrijk zijn dat op de bestuivingeigenschappen van de bomen wordt gelet.

Goede periodes voor het verrichten van nieuwe aanplant zijn het najaar, nadat de bomen hun blad hebben verloren en het vroege voorjaar: februari of maart. Het moet plaatsvinden op vorstvrije dagen. Het plantgoed moet tijdens het vervoer en een eventueel kort durende opslag beschermd worden tegen uitdroging van de wortels. Dat kan door de wortels te beschermen met een plastic zak of door liggend plantgoed te bedekken met bijvoorbeeld een zeil. Voor de boom wordt een plantgat gegraven van 80 bij 80 en 80 centimeter tot zelfs 1 kubieke meter. Het plantgat moet zo ruim zijn dat de wortels er wijd in kunnen worden uitgespreid. Aan de windzijde, op ongeveer 15 centimeter van de boom, wordt een boompaal geplaatst waaraan de jonge aanplant met een brede band wordt bevestigd. Die paal wordt gezet voor de boom in het gat staat, om beschadiging van de wortels te voorkomen. Vaak worden twee palen bij een fruitboom gezet, tegenover elkaar. De bast van fruit - bomen wordt graag gegeten door dieren, daarom moet wanneer er begrazing plaatsvindt of er gevaar is van wildvraat een beschermende korf om de boom worden geplaatst.

Is de kroon niet overal even goed ontwikkeld, zet dan bij de aanplant het deel met de kleinste takken aan de lichtzijde: het zuiden of westen.

Reconstructie

Bij de reconstructie wordt een boomgaard aangelegd op een plaats waar die wel ooit stond, maar inmiddels volledig of vrijwel volledig verdwenen is. Er zijn veel percelen waarop nog enkele fruit - bomen voorkomen en waar herstel van een complete boomgaard mogelijk is. Zo zijn er ook wegen waarlangs nog een enkele fruitboom staat terwijl de bewoners zich herinneren dat er ooit lange rijen stonden. Dat soort locaties zijn heel geschikt voor de reconstructie van de aanplant. Informeer bij (oude) bewoners van de streek naar de soorten die streekeigen zijn en neem die als uitgangspunt. Veel informatie kunnen ook de pomologische verenigingen geven, die vaak regionaal georganiseerd zijn. Pas ook de aanplant rondom de boomgaard aan aan de lokale gewoonten. Volg bij de aanplant de instructies zoals die hierboven staan onder Restauratie.

Behoud door ontwikkeling

Er is sprake van een groeiende waardering voor de hoogstamboom, vooral vanwege zijn grote landschappelijke waarde. Ook worden verschillende oude rassen weer populair. De organisaties voor Landschapsbeheer speelden op deze ontwikkelingen in met de actie ‘Houd de bongerds hoog’. De bestaande subsidieregelingen bieden mogelijkheden voor het aanplanten van nieuwe hooghoogstamboomgaarden en voor het behoud van bestaande. Vaak wordt daarvan geprofiteerd door stadsbewoners die op een boerderij gaan wonen waar een groot erf of soms nog een of twee hectaren grond bij horen. Maar ook bij professionele fruittelers komt omvorming van laagstam boomgaarden naar hoogstam voor, bijvoorbeeld omdat zij een Skal-keurmerk (certificatie voor biologische productie) voor hun fruit willen. Er is de laatste jaren sprake naar een toegenomen vraag naar onbespoten fruit en naar oude fruitrassen. De laagstambomen worden dan soms gehandhaafd zolang ze voldoende opbrengst geven, terwijl in de tussentijd de ertussen geplante hoogstammen in hun vorm worden gesnoeid.

Een mogelijkheid bieden bovendien allerlei vormen van sponsoring. Bedrijven of particulieren kunnen aanplant of onderhoud van een hoogstamboom sponsoren, of een boom ‘adopteren’, waarmee ze het recht krijgen de vruchten van die boom te plukken. In Duitsland zijn op die manier al grote boomgaarden aangelegd.

Hetzelfde kan bereikt worden door de opbrengst van bomen ‘op stam’ te veilen. In Ruinerwold gebeurt dat ten behoeve van een goed doel, maar het geld zou ook in onderhoud en aanplant van de bomen zelf kunnen worden gestoken. Hoogstamboomgaarden hebben daarnaast waarde voor recreatie en toerisme. Kamperen bij de boer kan heel goed onder hoogstamfruitbomen. De aanplant verstrekt ook de identiteit van een streek of gemeente. In verschillende regio’s worden in het voorjaar ‘bloesemtochten’ gehouden.

Een voorbeeld van reeds uitgevoerd beheer

“Ze willen vaak wel plukken, maar niet knippen”

Ronald van Diessen is als landschapscoördinator in dienst van de gemeente Houten. Boeren en particulieren in het buitengebied worden, in het kader van het landschapsbeleidsplan, geholpen bij de instandhouding van historische elementen en de aanleg van nieuwe. Een belangrijk deel van de gemeente Houten is van oudsher een fruitteeltgebied, op de klei langs de Kromme Rijn en de Lek.

Een jaar of zeven geleden nam een eigenaar van een boomgaard in Tull en 't Waal ( langs de Lek) contact op met de gemeente omdat hij, als niet-fruitteler, het onderhoud niet meer rond kreeg.

Wat troffen jullie toen aan?

Een boomgaard van ongeveer 1 hectare groot, een gemengde aanplan van hoogstam en halfstam en ook veel verschillende appel- en perenrassen. De bomen waren een jaar of dertig oud en stonden op rabatten (walletjes). Aan de westkant stond een elzenhaag van een meter of drie hoog. Het onderhoud aan de bomen liep wat achter en ze begonnen in elkaar te groeien: ze stonden vrij dicht op elkaar. De boomgaard werd jaarrond begraasd door schapen.

Wat is er daarna gebeurd?

De hoge elzenhaag was erg lastig in onderhoud en is omgevormd naar een gemengde hakhoutsingel. Om die singel werd een raster gezet in verband met de schapen. Een deel van de fruitbomen is verwijderd: de ongezonde, veel van de halfstam, verder de te dicht op elkaar staande en fruitsoorten waarvoor geen afzet was. Op een aantal open plaatsen zijn kort daarna jonge bomen aangeplant om wat spreiding in de leeftijd van de bomen te krijgen. Gekozen werd voor soorten die goed de markt liggen.

Wie waren en bij betrokken en wie betaalde het?

Vrijwilligersgroepen werkten er, zoals een knotgroep en het NJN. Ook Landschapsbeheer Utrecht was er intensief bij betrokken en een fruitplukker voerde snoei uit. De gemeente betaalde het werk in het begin, en ook de begeleiding door de landschapscoördinator. Daarna werd gebruik gemaakt van de SANregeling (Subsidieregeling Agrarisch Natuurberheer), waarin ook de nieuwe hout - singel, een poel en knotbomen werden geplaatst.

Hoe kwam historische informatie boven water?

Het gaat hier niet om een echt oude boomgaard. Waarschijnlijk is hij pas na 1945 aangelegd. Opvallend waren wel de rabatten, die deels volgestort waren met gesnoeide takken.

Waren er onverwachte ontwikkelingen?

Dit perceel maakte enkele jaren later onderdeel uit van een onderzoek vanuit de Universiteit Utrecht naar het voorkomen van (resten van) kromakkers in dit gebied. Dat onderzoek leverde geen duidelijk resultaat op en veel van de perceelscheidingen van de kleinschalige akkers rond deze boomgaard waren inmiddels helaas verdwenen.

Waren er complicaties?

Een paar keer is de plukker afgehaakt omdat de opbrengst toch tegen viel. Bij boomgaarden die SAN krijgen mogen er geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt, dat was dan vaak een probleem. Dan moest er een nieuwe plukker/snoeier gezocht worden. Het aanvragen van de subsidieaanvraag bleek nogal ingewikkeld.

Heb je aanbevelingen?

  • De gemeente Houten heeft een ontheffingen systeem voor waardevolle landschapselementen wanneer het om het verbranden van hout gaat. Zorg voor ondersteuning vanuit een gemeente bij de ingewikkelde procedure van het aanvragen van subsidie, anders lukt het niet. Een coördinator verdient zichzelf terug door subsidies binnen te halen. Hij brengt de verschillende partijen met elkaar in contact, heeft toegang tot het netwerk van vrijwilligersgroepen et cetera. Maak een landschapsontwikkelingsplan zodat duidelijk is welke elementen waardevol zijn en waarom.
  • Onderzoek of het mogelijk is fruitsoorten aan te planten die weinig snoei nodig hebben: dat blijft een bottleneck bij het onderhoud van boomgaarden. Mensen willen wel plukken, maar niet knippen.
  • Het duurt vrij lang voordat hoogstambomen goed gaan dragen, dit kan betekenen dat het moeite kost de fruitliefhebbers over te halen dat type boom aan te planten. Een oplossing kan zijn het planten van laagstambomen tussen de hoogstam, en dan de boomgaard geleidelijk om te vormen naar een hoogstamboomgaard. Het onderhoud van hoogstambomen is gespecialiseerd werk en arbeidsintensief. Dat betekent dat de kosten hoog zijn.

Ouderdom en nader signalement

Fruitbomen worden niet vaak ouder dan honderd jaar, maar de locatie waarop een boomgaard zich bevindt kan uiteraard al veel langer voor dat doel worden gebruikt. Boomgaarden kwamen al in de Middeleeuwen voor bij kloosters en kastelen en er werd toen ook al geteeld voor de handel.

Toen de prijzen voor fruit flink stegen tussen 1850 en 1900 nam de oppervlakte fruit toe. De prijzen van andere landbouwproducten daalden, en er ontstonden in de fruitteelt gespecialiseerde bedrijven. Rond het midden van de 20ste eeuw was de fruitteelt opnieuw een goede inkomensbron en de oppervlakte boomgaarden werd nog verder uitgebreid. In Gelderland stond in 1949 20.000 hectare boomgaard en alleen al in Zuid-Limburg zo’n 15.000. Er was inmiddels wel een omvorming naar lagere kweekvormen op gang gekomen. Bovendien kwam het steeds minder vaak voor dat de aanplant gemengd was, met bijvoorbeeld een blijvers-wijkers systeem van kersen of pruimen en appels, of een onderbeplanting van bessenstruiken. Hele bedrijven werden ingericht op de productie van één bepaald fruitras.

Na 1950 was er sprake van een sterke versnelling in de vervanging van hoogstamvormen door laagstamvormen. Na het van kracht worden van de Europese rooipremieregeling in 1970 verdween in korte tijd in Nederland ongeveer 19.000 hectare aan oude boomgaarden. In heel Nederland staat nu nog minder dan 2000 hectare! Grote productieboomgaarden met hoogstambomen zijn er nog maar heel weinig, al vindt er op kleine schaal wel aanplant plaats, bijvoorbeeld om een omvorming te realiseren van laagstam naar hoogstam.

Vooral in voormalige fruitstreken komen nog een aantal bij boomgaarden horende zeer kenmerkende elementen voor, zoals singels en heggen in Zuid-Limburg, windsingels in het rivierengebied. Opvallend is in die gebieden ook het gebruik van fruitbomen in andere aanplantvormen, zoals in erfbeplantingen, als laan beplanting langs wegen of lange opritten, en in sommige gevallen zelfs als leibomen voor of naast de boerderij. Andere bij de boomgaarden horende elementen zijn fruitschuren, boerenerven, buitenplaatsen en veilinggebouwen.

Boomgaarden hebben een relatie met de bodemsoort en andere fysisch-geografische omstandig - heden. Ze komen voor op plaatsen die niet te drassig zijn waar de grond liefst wat klei of löss bevat. Interessant is het voorkomen op zogenaamde overslagwaaiers: daar is over de zware komklei een laag zand, afkomstig uit het wiel, afgezet, waardoor de omstandigheden daar geschikt werden voor fruitteelt.

Ecologische waarden en potenties

Hoogstam boomgaarden hebben een grote ecologische waarde. Zo leveren de forse bomen nestgelegenheid aan allerlei vogels, waaronder holenbroeders. De steenuil is een soort die graag broedt in holle zware takken van fruitbomen of in andere holten. Veel insecten komen bovendien op de bomen af, en veel vogels en zoogdieren op het valfruit in nazomer en herfst.

Soms staat om de boomgaard een windsingel van bijvoorbeeld de zwarte els, of zelfs met geleide fruitbomen. Dit vergroot de natuurwaarde van de boomgaard en daarom moet deze afscheiding in stand gehouden worden. Eventueel is te overwegen een ‘eentonige’ elzensingel te vervangen door een gemengde aanplant van verschillende boomsoorten, die dan in hakhoutbeheer worden genomen. Voorkomen moet immers worden dat de fruitbomen beschaduwd gaan worden.

Lees verder

Literatuur

  • Brand, H. en P. Minkjan (2003), Hoogstamfruit; geschiedenis, verzorging, oogst. Landschapsbeheer Nederland, Utrecht.
  • Burm, P. en A. Haartsen (2003), Boerenland als natuur. Verhalen over historisch landschapsbeheer. Matrijs i.s.m. Landschapsbeheer Nederland, Utrecht.

Websites

Zie ook

Hoort bij deze thema's

Specialist(en)

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 17 jul 2023 om 13:32.