Kerkhoven en historische begraafplaatsen (cultuurhistorisch beheer)

Eén grafsteen op een stuk gras dat vroeger als begraafplaats diende. Eromheen staan bomen en in de achtergrond ligt een weiland.
Afb 1. De enige overgebleven grafsteen op de 19e eeuwse Joodse begraafplaats te Veenhuizen (Drenthe).
Kerk en kerkterrein omgeven door gras. Tussen de gebouwen staan bomen.
Afb 2. De op een terp gelegen kerk en kerkterrein van Feytebuorren (Friesland).
Grafstenen die nog niet gerestaureerd zijn, staan onder een uitvallende boom op een veldje van een begraafplaats.
Afb 3. Grafstenen voor de restauratie van het Oaldn Kerkhof te Buurse (Overijssel).
Vrijwilligers, waaronder de burgermeester, helpen bij het opknappen van het kerkhof.
Afb 4. Ook de burgemeester steekt de handen uit de mouw bij het opknappen van de Oaldn Kerkhof te Buurse (Overijssel).
Toegangsweg naar een kerkhof. Het hekje is dicht. Aan beide kanten van de weg ligt een grasvek en achter het hekje staan bomen en struiken.
Afb 5. De begraafplaats Klooster Nes bij Akkrum (Friesland) ligt op het restant van een grote terp waarop een klooster uit 1228 heeft gestaan.
Kerkhof onder een dun laagje sneeuw. Rechts grafstenen en links een hek. In de achtergrond staat een gebouw.
Afb 6. Dit sfeervolle in onbruik geraakte kerkhof van Wittewierum is toe aan een opknapbeurt.

Definitie, ouderdom en verspreiding

Een kerkterrein is een om of nabij een kerk gelegen terrein. Er is sprake van een kerkhof indien er ook stoffelijke resten van overledenen begraven liggen. Een begraafplaats ligt daarentegen niet rond een kerk. Vaak zijn begraafplaatsen strikt gebonden aan een geloof (bijvoorbeeld Joodse begraafplaatsen).

Kerkterreinen en kerkhoven hebben altijd een belangrijke rol gespeeld in de maatschappij. Ze zijn vaak eeuwenoud. Kerkhoven verschaffen ons belangrijke inzichten in onze funeraire cultuur, zoals de omgang met de dood, de manier van begraven en de vormgeving van graftekens. Daarnaast kunnen ook het ontwerp en de aanleg van een terrein en het aanwezige groen uit cultuurhistorisch, landschappelijk en ecologisch oogpunt waardevol zijn. Op begraafplaatsen en kerkhoven zijn veel elementen van cultuurhistorische waarde te vinden, zoals grafmonumenten, oude beplantingspatronen of parkaanleg. Op een kerkhof zelf staat in de regel geen opgaande beplanting; bomen groeien langs de rand van het terrein. Op een begraafplaats is wel sprake van een duidelijk ontwerp en aanleg van beplanting.

Kerkterreinen en begraafplaatsen zijn vaak opvallende en markante plekken die bijdragen aan de identiteit van een gebied. Maar het zijn niet alleen de cultuurhistorische en landschappelijke waarden die deze terreinen zo interessant maken, ze herinneringen ook aan bekende en minder bekende personen en gebeurtenissen. In sommige gevallen kan ook sprake zijn van archeologische sporen, omdat kerkhoven soms liggen op prechristelijke cultusplekken.

Kerkterreinen bestaan als zodanig vaak al vanaf de bouw van de eerste kerk ter plekke en als religieuze plek vaak al langer, soms tot voor de jaartelling. Vaak stond op het terrein van de huidige kerk al een voorganger of ander heiligdom. De locatie en ouderdom zijn vaak nader te bepalen aan de hand van oude topografische kaarten.

Begraafplaatsen en kerkhoven treffen we in het hele land aan, met regionale verschillen en kenmerken. Kerkhoven zijn vooral in dorpen te vinden, begraafplaatsen vaker in of bij grotere plaatsen. Voorts bestaan er veel specifieke begraafplaatsen die veelal buiten de bebouwde kom liggen of lagen. Voorbeelden zijn landlopers- en vreemdelingenbegraafplaatsen die altijd buiten de stadswal lagen, Joodse begraafplaatsen waar eeuwige grafrust geldt en militaire erevelden nabij slagvelden. Ook geloofsstrijd heeft voor afwijkende ligging van begraafplaatsen gezorgd. Veel oude katholieke begraafplaatsen liggen bijvoorbeeld buiten de historische kom van dorpen en steden, vanwege de onderdrukking van dit geloof in Nederland tot 1853.

Aantastingen en bedreigingen

Begraafplaatsen en kerkhoven hebben weinig last van aantasting zolang ze in gebruik zijn. De inkomsten uit grafrechten financieren het beheer. Desondanks zijn er gevaren. Grafruiming kan een bedreiging vormen indien de beheerder onvoldoende op de hoogte is van de aanwezige cultuurhistorische kwaliteiten. Verschillende graven van beroemdheden als Theo Thijssen zijn op deze manier verloren gegaan. Ook kan door gebrek aan kennis monumentaal groen verloren gaan. Van aantasting kan ook sprake zijn door plaatsing van nieuwe elementen en grafstenen die niet passen binnen het historische beeld. Anderzijds hoeven moderne toevoegingen niet per se op gespannen voet te staan met de aanwezige cultuurhistorische waarden. Genoemde bedreigingen blijven echter uitzonderingen doordat de branche zich in dit opzicht aan het professionaliseren is. Van een geheel andere orde is grafschennis: het doelbewust beschadigen van graven. Dit is bij wet verboden en het gebeurt slechts op kleine schaal.

Wanneer terreinen niet meer in gebruik zijn door sluiting van de kerk of begraafplaats kan de situatie snel verslechteren. Er is geen geld meer voor onderhoud en beheer. Door gebrek aan onderhoud treedt dan snel verval in aan grafstenen, ornamenten, gebouwen, afrasteringen én beplanting. Het terrein verliest cultuurhistorische en esthetische waarden.

Een buiten gebruik gesteld terrein kan een andere bestemming krijgen, waarbij het geheel verloren gaat. Voordat bijvoorbeeld een gemeente overgaat tot definitieve ruiming, gaan daar wel lange procedures aan vooraf om de nabestaanden in de gelegenheid te stellen er op te reageren.

Bij grondwerkzaamheden op een kerkterrein kunnen archeologische waarden in de bodem beschadigd raken. Vooral rond oude kerken kunnen resten liggen van de oudste bewoning, daar ze vaak op de langst gebruikte plaatsen van het dorp of stad staan. Dan biedt overleg met de gemeentelijke archeoloog of de archeologische monumentenwacht uitsluitsel over de te nemen maatregelen.

Beheeropties

Behoud en consolidatie

Het gebruik van kerkhoven en begraafplaatsen is de beste garantie tegen verval. Vanuit historisch en beheeroogpunt is het dus wenselijk om de oorspronkelijke functie intact te laten. Ook wanneer aan (delen van) de begraafplaats of het kerkterrein een monumentale status is toegekend, kan er nog prima begraven worden. Dan is het wel nuttig om richtlijnen op te stellen betreffende het uiterlijk van nieuwe grafstenen, zodat ze niet te veel contrasteren met het karakter van de oude stenen. Ook moet erop gelet worden dat nieuwe elementen passen in het bestaande ensemble.

Op terreinen waar niet meer begraven wordt, moet het beheer zo veel mogelijk gericht zijn op behoud van de bestaande situatie. Een ‘ruïneus’ karakter van een kerkterrein hoeft geen bezwaar te zijn: het vergroot in het bijzonder de ecologische waarden. Voorkom dat het groen de grafstenen overwoekerd of dat wortels door de graven heen groeien. De werkzaamheden zijn dan vooral gericht op het in stand houden van de beplanting en het herstel van schade aan gebouwen en grafmonumenten, bijvoorbeeld door restauratie van gebroken of gebarsten grafstenen.

Het Prins Bernhard Cultuurfonds heeft samen met Landschapsbeheer Nederland een bijdrageregeling in het leven geroepen voor het herstel van groene kerkterreinen. Na goedkeuring van het ingediende herstel- en beheerplan wordt een bijdrage van ongeveer 30 procent in de kosten verleend. Voorwaarde is onder meer inzet van lokale vrijwilligers en voldoende cofinanciering. Het Groningse project Kerken in het Groen (zie voorbeeld reeds uitgevoerd beheer) stond aan de basis van de regeling.

Restauratie

Een vervallen terrein kan zijn oude waarde weer terugkrijgen door herstel van de beplanting en indeling. Bij begraafplaatsen uit de 19e eeuw en later kunnen de oorspronkelijke aanlegplannen daartoe als basis dienen. Let daarbij op latere aanpassingen. Deze zijn soms ook erg interessant. Bij oude kerkterreinen in dorpen kunnen bij restauratie terreinen uit de omgeving als voorbeeld dienen. Oude tekeningen of foto’s van de kerk en haar omgeving geven vaak ook een goed beeld hoe het er uit zag. Ook bestaat er veel kennis bij de lokale bevolking over de inrichting van het terrein. Bovendien is er bij de lokale bevolking een groot draagvlak voor herstel van terreinen. Er liggen veelal familieleden begraven. Na restauratie kunnen zij een rol spelen in het toekomstig beheer en onderhoud. Voor de financiering van de restauratie zal eveneens gebruik gemaakt kunnen worden van de genoemde regeling van het Prins Bernhard Cultuurfonds.

Reconstructie

In sommige gevallen kan het stuk grond rond een kerk opnieuw worden ingericht als kerkterrein, bijvoorbeeld om meer groen in het dorp te krijgen. Wanneer deze kans zich voordoet, is onderzoek van historische bronnen gewenst om de oude omvang van het terrein vast te stellen. Oude kadasterkaarten zijn hierbij behulpzaam. Als er de mogelijkheid bestaat om er weer te begraven, verhoogt dat de duurzaamheid van de reconstructie en garandeert het regulier onderhoud en financiering. Ook hier geldt, dat te rade gaan bij de lokale bevolking zeer nuttig is. Na reconstructie kunnen zij een rol spelen in het toekomstig beheer en onderhoud.

Behoud door ontwikkeling

Begraafplaatsen en kerkterreinen zijn plekken van bezinning. Bij het wegvallen van de functie van begraafplaats of kerkhof, kan hierop ingespeeld worden. Begraafplaatsen kunnen functioneren als park of plantsoen en de grafmonumenten en gebouwen als kapellen, grafkelders en wachthuisjes kunnen behouden blijven. Deze elementen geven de nieuwe bestemming een verhoogde waarde. Het opnemen van kerkterreinen in fiets- en wandelroutes geeft ze een nieuwe recreatieve functie. Het worden dan rustpunten in routes.

Een voorbeeld van hergebruik van grafstenen ligt op het Kunstfort Vijfhuizen. Rondom dat fort is een wandelpad aangelegd bestaande uit grafstenen. Dit kunstproject Sluipweg, waarlangs de dood heeft weten te ontsnappen van Hans van Houwelingen toont aan dat met respect voor de overledenen behoud door ontwikkeling mogelijk is en rust en bezinning op een goede manier geborgd kunnen zijn voor de toekomst.

Een voorbeeld van reeds uitgevoerd beheer

“Doe nooit zelf wat een ander beter kan”

Groningen is bij uitstek een provincie om kleine oude kerkjes te bezoeken. Al sinds 1969 restaureert en beheert de stichting Oude Groninger Kerken veel van die kerken. In de jaren ‘90 groeide het besef dat ook het omliggende terrein een onderdeel vormt van dit erfgoed. Sindsdien houdt de stichting zich ook met het beheer van kerkterreinen bezig. Bouwkundige Jur Bekooy van de stichting aan het woord.

Wat doet de stichting Oude Groninger Kerken?

In de jaren ‘60 werden veel oude in onbruik geraakte kerken gesloopt. Er kwam een steeds grotere roep om de kerken in stand te houden. Stichting Oude Groninger Kerken koopt sindsdien kerken en knapt ze op. Momenteel hebben we ongeveer zestig kerken in eigendom. Vele daarvan zijn we bezig te restaureren. Een voorbeeld hiervan is de kerk in Vierhuizen die in het AVRO-programma De Restauratie een subsidie won voor een opknapbeurt. Daarnaast geven we voorlichting om belangstelling voor kerken te stimuleren. Ook is de Kerkterreinenwacht in het leven geroepen waarop eigenaren zich kunnen abonneren. Die wacht controleert dan hun terrein en doet aanbevelingen voor onderhoud.

Wanneer is begonnen met het beheer van kerkterreinen?

In de jaren ‘90 werden we er ons meer en meer van bewust dat de kerken er weliswaar mooi bij stonden, maar dat de omliggende terreinen verwaarloosd waren. We zagen in dat hier wat aan moest veranderen, maar hadden zelf weinig expertise op dit gebied. Gelijktijdig was dit besef ook gegroeid bij Landschapsbeheer Groningen. We hebben elkaar toen gevonden, omdat wij op zoek waren naar mensen die wél ervaring hadden op het gebied van grond en groen. Je moet immers nooit zelf doen wat een ander beter kan. De stichting had toen drie kerkhoven in eigendom en we zijn als proef bij Fransum begonnen. Dit heeft geleid tot een innige band met Landschapsbeheer. Nu vormt het opknappen van kerkterreinen een vast onderdeel van het pakket voor zowel ons als voor Landschapsbeheer Groningen.

Wat is er sindsdien gebeurd?

Na het eerste terrein dachten we, waarom niet nog één? Er zijn zo’n tweehonderd kerkterreinen in de provincie Groningen. We zijn toen gaan kijken waar de meeste behoefte aan herstel bestond en hebben het project Kerken in het Groen opgezet. Binnen dat project zijn vijftig kerkterreinen opgeknapt en gaven we voorlichting om de bewustwording van deze bijzondere plekken te vergroten. Dit project heeft vijf jaar gelopen. In eerste instantie pakten we onze eigen kerkterreinen aan, andere kerkhoven volgden. Voor het rondzetten van de financiering bleek de samenwerking ook nuttig, want waar wij veel kennis bezitten over Rijkssubsidies rond monumenten, heeft Landschapsbeheer veel ervaring met provinciale subsidies. Het project Kerken in het Groen is inmiddels eigenlijk afgerond. Op dit moment zijn er al rond de negentig terreinen opgeknapt, maar bij gelegenheid pakken we nog altijd kerkterreinen aan, waaronder ook steeds meer begraafplaatsen.

Waaruit bestaan de werkzaamheden?

We voeren een integraal beheer, dus we kijken naar elementen als gebouwen, graven, water, flora en fauna. We willen het kerkhof zijn historische herkenbaarheid teruggeven. Op veel terreinen zijn de werkzaamheden kleinschalig. We lijmen gebroken grafstenen, herstellen of herplaatsen hekjes en leggen bestrating aan. De beplanting brengen we zoveel mogelijk in historische staat terug. Dat betekent dat we alleen karakteristieke bomen laten staan die historisch gezien thuishoren op de begraafplaats. Soms zijn grote ingrepen noodzakelijk, als de vroegere grachten uitdiepen, oude hekken (soms op muurtjes) opnieuw oprichten of lijkhuisjes herstellen. Zo hebben we ergens een statietrap grondig gerestaureerd. Dergelijke projecten lopen in de papieren, maar het resultaat is erg goed. Vrijwilligers van Landschapsbeheer voeren de kleine werkzaamheden uit. Voor metsel- en smeedwerk huren we specialisten in en bij grotere elementen komt er soms zelfs een constructeur of architect aan te pas.

Waar wordt de historische informatie vandaan gehaald?

Vaak leggen we in een brede context vooraf documentatie aan en maken een goede inventarisatie van monumenten. Soms laten we ook archiefonderzoek doen door een gespecialiseerd bedrijf. Daarnaast zijn oude foto’s en tekeningen waardevol. Tenslotte vormt de oral history methode een goede bron, al heb ik het idee dat we daarmee snel moeten zijn, voordat iedereen die nog wat kan vertellen overleden is. Lokale historische verenigingen leveren dikwijls ook nuttige informatie.

Wordt uitgegaan van de historische situatie of van de huidige?

We kijken zoveel mogelijk naar de historische situatie. Als we op foto’s iets interessants zien dan gaan we na of we daar iets mee kunnen doen. Het is niet zo dat we verdwenen grafmonumenten weer opnieuw neerzetten. Wat dat betreft geldt: weg is weg. Soms botsen heden en verleden met elkaar, bijvoorbeeld als er een waardevolle, maar historisch niet verantwoorde boom door een oud hekwerk groeit. Wat moet dan wijken? Ik denk dan meestal: “laat toch staan.” Dat levert weer een nieuw verhaal op over het verleden.

Worden er ook kerkhoven opnieuw in gebruik genomen?

De meeste kerkhoven in ons bezit zijn buiten gebruik. Meestal bestaat er geen behoefte om ze weer open te stellen. Dit zou op zich wel beter zijn, omdat bij een gebruikt kerkhof vanzelfsprekender regelmatig onderhoud zal plaatsvinden. De nabestaanden krijgen een band met die plek. Er moeten dan wel richtlijnen worden opgesteld over de te plaatsen grafmonumenten.

Wie financiert het project?

De Provincie Groningen draagt veel bij. Het past goed in het beeld dat de provincie wil oproepen: een landelijke provincie met hoge landschapskwaliteiten. Verder zoeken we financiering bij Leader, Europese subsidies voor achterstandsgebieden en dragen LNV en de gemeenten vaak bij. Ons beleid is bovendien dat eigenaren 35 tot 50 procent in de kosten bijdragen. Het valt op dat we steeds creatiever moeten zijn om aan het benodigde geld te komen. Dat is lastig, omdat het veel voorbereidend werk vergt.

Zijn er knelpunten in de uitvoering?

De regelgeving is soms erg strikt. Je hebt te maken met kapvergunningen en archeologische vergunningen. De projectleider moet zich hierop goed voorbereiden en anticiperen. Tegen het kappen van bomen bestaat over het algemeen weinig bezwaar, maar bij de aanleg van een gracht of nieuwe fundering komt heel wat kijken. Ook moet je rekening houden met nabestaanden. Je moet aan nabestaanden ruim op tijd bekend maken dat er dingen gaan veranderen op het kerkhof.

Hebt u nog aanbevelingen?

  • Kies zeker in het begin voor de weg van de minste weerstand. Doe veel in het oog springende projecten die weinig inspanning kosten. Als je op een begraafplaats een paar opvallende grafmonumenten mooi hersteld volgt de rest misschien vanzelf.
  • Pak niet alles in één keer aan. Er mogen best wat dingen scheef blijven staan. Restaureer alleen als er gevaar voor verlies bestaat. Maak het niet té netjes
  • Zoek partners die iets kunnen wat jij níet kunt. Zo vul je elkaar aan. Met verschillende partners bereik je bredere oplossingen.
  • Zorg voor veel aandacht en trek mensen naar je terrein toe. Er loopt nu een kunstproject op een aantal begraafplaatsen, zodat daar voor bezoekers meer valt te zien. Soms worden er excursies per koets gegeven langs kerken en begraafplaatsen. Ook is er een serie boekjes verschenen met achtergrondverhalen. Dit soort activiteiten trekt bezoekers en dat zorgt voor meer draagvlak en inkomsten voor je project.

Nader signalement

Begraven van de overledenen doet de mens al millennia. In het beheermodel Grafheuvel en urnenveld wordt ingegaan op de dodencultus in de oudheid. Met de komst van het christendom in onze streken in de volle middeleeuwen, startte ook het gebruik om de doden in of nabij de kerk te begraven. Eeuwenlang werden de doden op deze manier bijgezet. Deze vorm van begraven zorgde voor problemen als stank, slechte hygiëne en ruimtegebrek. De term ‘rijke stinkerd’ is direct ontleend aan begraven rijke mensen in de kerk. Het ruimtegebrek in de kerk werd nog problematischer toen vanaf de 15e eeuw het begraven in een kist steeds populairder werd. Verzakkingen, stank en instortingsgevaar van de grafkelders, verergerde het probleem. Men pleitte dan ook voor het aanleggen van begraafplaatsen ver buiten de stad. Dit gebeurde aan het einde van de 17e eeuw al op kleine schaal. Voor de katholieke bevolking was dat een positieve ontwikkeling. Vanaf 1572 had de Nederduits Gereformeerde Kerk zich meester gemaakt van alle kerken en kerkhoven. In de ogen van de katholieken waren daardoor de bestaande kerkhoven ontheiligd en was er geen sprake meer van gewijde grond. Het aanlegen van nieuwe begraafplaatsen bood hen nieuwe kansen om onder het juk van de Nederduits Gereformeerde Kerk uit te komen en de doden een rustplaats te bieden in gewijde grond.

Op 22 augustus 1827 werd bij het Koninklijk Besluit vastgesteld dat het per 1 januari 1829 verboden was om in de kerk te begraven. Gemeenten met meer dan duizend inwoners werden verplicht een begraafplaats buiten de bebouwde kom aan te leggen en het oude kerkhof rond de kerk te sluiten. Ondanks het verbod werd er nog talloze keren in de kerk begraven. De Nederlandse Begrafeniswet van 10 april 1869 maakt een definitief einde aan het begraven in de kerk en binnen 50 meter van de bebouwde kom.

Enkele veelgebruikte termen

Begraafplaats

Een begraafplaats is een plaats los van een kerk waar mensen zijn of worden begraven en ook de stoffelijke resten worden bijgezet of verstrooid. Vanaf de 19e eeuw zijn steeds meer begraafplaatsen aangelegd, omdat het verboden werd nog in of rond de kerk te begraven. Daardoor werd de aanleg van aparte begraafplaatsen noodzakelijk. Op sommige plaatsen kwam deze buiten de stad waar voorheen landlopers en misdadigers werden begraven, op andere plaatsen werden nieuwe parkachtige begraafplaatsen aangelegd.

Veel oude begraafplaatsen zijn waardevol vanwege de historische aanleg. Niet zelden zijn daar bekende tuinarchitecten bij betrokken geweest. Doordat de toen heersende ideeën over tuin- en parkaanleg zijn toegepast, geeft het een mooie kijk op de 19e eeuwse leefwereld. De aanwezige grafzerken en andere elementen kunnen ook van grote waarde zijn vanwege het ontwerp en de mensen die er begraven liggen.

Wijzigingen in het ontwerp van de begraafplaats laten goed veranderende inzichten in aanleg en gebruik zien. Relatief nieuwe elementen op begraafplaatsen zijn urnenmuren en strooiveldjes, vanwege het toegenomen aantal mensen dat zich laat cremeren. Veel moderne begraafplaatsen zijn opgehoogd voor de inrichting. De drogere bodem vergemakkelijkte het begraven en het verteren van de stoffelijke resten.

Grafkapel

Een grafkapel is een kapel op een begraafplaats of kerkhof die tijdens uitvaarten wordt gebruikt.

Grafkelder

Grafkelders zijn toegankelijke ondergrondse graven voor meerdere personen (doorgaans van een familie). Vaak bezitten ze bovengronds een rijk versierde entree die de rijkdom van de betreffende familie benadrukt.

Grafsteen of grafzerk

Een grafsteen of grafzerk is de bovengrondse verwijzing naar degene die op die plek begraven ligt. Vaak is het gemaakt van duurzaam materiaal als natuursteen of beton. Naast informatie over de overledene (naam, tijd van leven, soms familie) bevat een grafsteen dikwijls symbolische verwijzingen naar de dood en de overledene. Grafstenen kunnen van grote waarde zijn bij historisch en genealogisch onderzoek.

Joodse begraafplaats

In de 16e en 17e eeuw zijn veel Joden vanuit respectievelijk Portugal en Midden-Europa naar de Nederlanden gemigreerd. Ze vormden vooral in Amsterdam, maar ook in veel kleine plaatsen een eigen gemeenschap. Daarbij hoorde ook een begraafplaats. Deze begraafplaatsen lagen soms bij de synagoge, vaak ook buiten de stad. Het Jodendom schrijft namelijk ‘eeuwige grafrust’ voor. Dit betekent dat graven niet verstoord mogen worden tenzij de overledene wordt herbegraven in het beloofde land. Buiten de stad was grafrust meer gegarandeerd.

Er bestaan Joodse begraafplaatsen met voornamelijk liggende grafstenen en met staande stenen. De eerste zijn aangelegd door van oorsprong Portugese Joden, die met staande grafstenen door Midden-Europese Joden. Later zijn ook veel Joden begraven op afgezonderde delen van algemene begraafplaatsen, soms is er daarbij sprake geweest van herbegraving. Na de Tweede Wereldoorlog is het merendeel van de Joodse begraafplaatsen buiten Amsterdam buiten gebruik geraakt.

Kerkhof

Een kerkhof is om of nabij een kerk gelegen een terrein waar stoffelijke resten van overledenen begraven werden of worden. In tegenstelling tot een begraafplaats, wordt op een kerkhof geen bijzetting gedaan of as verstrooid.

Kerkterrein

Een kerkterrein is een stuk grond dat rond een kerk ligt, hieraan toebehoord en publiekelijk toegankelijk is. En is vaak ingericht als begraafplaats (het kerkhof). Op veel kerkterreinen zijn oude graven en grafstenen te vinden. In de middeleeuwen was het kerkterrein in juridische zin belangrijk omdat het gewijde grond betrof. Hier golden de wetten van de kerk en niet het wereldlijk gezag. Om dit te benadrukken was het kerkterrein vaak omgeven door opgaande beplanting van bomen of heggen. Hier en daar loopt er rond het terrein een greppel of gracht. Na de reformatie is de katholieke wijding als beschermende factor veelal weggevallen. De nieuwe kerkbeheerders hielden echter wel vaak het eigendom en beheer van het terrein in handen.

Op de oude zeekleigronden van Noord- en Zuidwest-Nederland liggen veel kerkterreinen op het hoogste deel van het dorp of op een terp. Het diende als verzamelplaats van de dorpsbewoners en het vee bij extreem hoge waterstanden. Kerkterreinen met opgaande beplanting worden als groene kerkterreinen aangeduid.

Militaire begraafplaats

Een militair ereveld of militaire begraafplaats is een plek waar tijdens een militaire actie gesneuvelde militairen begraven liggen. Een belangrijk kenmerk is de grote uniformiteit van de begraafplaats, met veelal dezelfde grafzerken. Soms liggen er verschillende nationaliteiten op één begraafplaats, maar meestal heeft elke nationaliteit haar eigen ereveld. De meeste militaire begraafplaatsen in Nederland stammen uit de Tweede Wereldoorlog en bevinden zich in Zuid-Nederland. Soms is een deel van een algemene begraafplaats gereserveerd voor in de omgeving gesneuvelde soldaten. Militaire begraafplaatsen vormen een indringende verwijzing naar het nabije verleden in Nederland.

Praalgraf

Een grote grafsteen met veel entourage wordt ook wel een praalgraf genoemd. Het is een uiting van de grote rijkdom waarin de overledene leefde. Vaak betreft het een familiegraf. Sommige grafkelders van vermogende families zijn ook als praalgraf aan te merken. Voor bekende personen uit de vaderlandse geschiedenis zijn speciale praalgraven in kerken gemaakt, zoals voor Willem van Oranje en Piet Hein.

Ecologische waarden en potenties

Op begraafplaatsen en kerkterreinen heerst een grote rust. Samen met de beplanting kunnen daardoor veel dieren er goed gedijen. In dorpen en steden vormen ze een toevluchtsoord voor vogels, insecten, vleermuizen en kleine zoogdieren. Ook voor de flora kunnen kerkterreinen interessante groeiplaatsen zijn. Van sommige planten is bekend dat kerkhoven en begraafplaatsen de laatste plekken zijn waar ze überhaupt nog voorkomen. Op oude grafstenen leven soms erg zeldzame en waardevolle planten, mossen en korstmossen, waaronder heelbeen en mosbloem. Het voorkomen van dergelijke soorten kan, naast het behoud van het mysterieuze karakter van het terrein, de belangrijkste reden om het herstel niet té grondig uit te voeren.

Literatuur

  • Attema, Y., L. Bok & C. de Reus (2005), Beheer en onderhoud van monumentale begraafplaatsen. Rijksdienst voor monumentenzorg; info Architectuur en stedenbouw 6. Utrecht.
  • Bok, L. (2003), Verantwoord omgaan met funerair erfgoed: een methode. RDMZ funerair erfgoed special. Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist.
  • Bok, L. & Y. Attema (2003), Begraafplaatsen als cultuurbezit. Vereniging de Terebinth, Den Haag.
  • Botke, IJ. (2003), Die onder dezen grafzerk ligt; Graf- en gedenkstenen in en om de kerk van Zuurdijk 1773-1885. Stichting oude Groninger Kerken, Groningen.
  • Dijk, H. van (2004), De eeuwige tuin – Beplanting op graven en begraafplaatsen. Terra Lannoo, Warnsveld.
  • Kok, H. L., A. Wille, G. Boerhof (1998), Begraven en begraafplaatsen. Monumenten van ons bestaan. Teleac, Utrecht.
  • Landschapsbeheer Groningen (1998), Kerken in het Groen; Een projectplan voor kerkhoven en hun omgeving. Landschapsbeheer Groningen en Stichting Oude Groninger Kerken, Haren.
  • Landschapsbeheer Nederland (2008), Eindverslag project Groene Kerkterreinen. Utrecht.
  • Meuleman, T. (2003), Landelijk gelegen cultuurhistorisch waardevolle begraafplaatsen. Landschapsbeheer Zeeland, Goes.
  • Raap, E (2008), Groene Kerkterreinen. In: Vitruvius, nr.4, p. 26-29.

Websites en organisaties

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 24 aug 2023 om 03:03.