Baarlo - Bij Markt 2 - Oude kerkhof

< Rijksmonumenten

(26533) monumentenregisterMonumentnummer: 26533

Introductie

Zes oude grafzerken en zeven oude grafkruisen op het zuidelijke deel van het St. Petruskerkhof van Baarlo.

Drie mannen staan bij een aantal grote stenen te kijken. Rondom grind en achter hen een muur. Op de achtergrond huizen.
Leden van de werkgroep van historische vereniging De Borcht buigen zich over de historische grafzerken op het kerkhof. Dankzij hen wordt een stuk funerair erfgoed voor Baarlo behouden.
Gedeelte van een grote grafsteen, liggend in het grind met erachter nog wat staande stenen.
Restant van de grafzerk voor Johanna van Merwick of Merwijck die ooit tegen de toren was geplaatst.

Kenmerken

  • Datering: 17de tot 19de eeuw
  • Architect: Onbekend
  • Rijksmonument sinds: 11 februari 1969

Historie

Kerk en kerkhof van Baarlo dateren ongetwijfeld uit de middeleeuwen, maar voor zover bekend werd de kerk pas in de 16de eeuw vermeld. Dat er bij Baarlo al vroeg mensen woonden, tijdelijk of permanent, blijkt uit de grafheuvels ten westen van het huidige dorp. Ook de Romeinen lieten sporen na, maar grondig onderzoek is nooit uitgevoerd. Vanaf de 8ste eeuw moet Baarlo weer bewoond zijn en in de nabijheid van de kerk werd kasteel Huys ende Borcht (nu kasteel d’Erp) gebouwd. De middeleeuwse kerk lag op een vooruitstekende heuvel langs het Maasdal en was niet heel groot. De eigenaar van De Borcht hadden aanvankelijk twee grafkelders in de kerk. Rondom de kerk lag een nagenoeg rond kerkhof. De pastorie die aanvankelijk niet bij de kerk stond, werd in 1881 in het woonhuis aan de zuidzijde van het kerkhof gevestigd.

In de kerk bevonden zich tal van belangrijke grafkelders van adellijke families die nabijgelegen kastelen bewoonden. Toen er in de tweede helft van de 19de eeuw, toen er al niet meer in de kerk begraven mocht worden, een nieuwe kerk werd gebouwd naar een ontwerp van Pierre Cuypers (1827-1921) en Antonius Bolsius (1839-1874), werden de grafkelders niet gehandhaafd. Ook verdween een deel van het kerkhof onder de kerk. In 1875 kreeg pastoor Caspar J.H. Franssen (1826-1888), deken van Ittervoort, de gelegenheid om ter plekke een opname te doen van de inventaris van de oude kerk en het kerkhof. Vanwege zijn interesse voor oudheden was Franssen correspondent in Limburg van het “College van Rijksadviseurs voor de gedenkteekens van vaderlandsche Geschiedenis en kunst”. Franssen schreef een rapport van zijn bevindingen waarin hij een beeld schetst van ernstig versleten grafstenen die her en der lijken te zijn neergelegd. Fransen geeft min of meer aan waar de stenen in de kerk hebben gelegen, hun staat en waar ze op dat moment te vinden zijn. Zo beschrijft hij een steen die naast de oude toren stond. Het betrof volgens hem de steen voor Baron de Rhoe die het familiegraf van de familie d’Olnes heeft gedekt. Het blijkt echter te gaan om de grafsteen voor Johanna van Merwijck, wiens familiewapen zichtbaar is. Al eerder was de grafkelder van de familie d'Olnes ingestort, waarna men de kelder gevuld heeft en deze grafsteen tegen de torenwand is opgesteld. In een ander geval vond Franssen stenen onder aan de kerkberg. Fransen spreekt ook nog van twee grafstenen in de kerk. Een van de stenen betrof die van de familie Roffaerts met jaartal 1622. De andere steen bleek onleesbaar. Ook noemde Fransen een tiental grafkruisen waarbij hij meldt dat van een aantal de voetstukken afgebroken zijn. In totaal heeft hij 21 grafstenen en kruisen waargenomen.

Uit het rapport van Franssen komt naar voren dat een aantal stenen uit de kerk reeds buiten de kerk lag op het moment dat hij de kerk bezocht. Het rommelige rapport toont wel dat er ooit in de kerk grote zerken lagen, maar dat in 1875 hun oorspronkelijke situering al niet meer duidelijk was. Omdat later nog meer stenen zijn verdwenen, is het rapport bovendien verwarrend.

De herinrichting van het kerkhof na de bouw van de nieuwe kerk werd feitelijk pas voltooid in 1890, toen de toren afgebouwd werd. Al met al werd het kerkhof er niet groter op, maar men bleef er wel volop begraven. Ondanks dat de toenmalige gemeente in 1880 een nieuwe begraafplaats liet aanleggen, bleef het kerkhof in gebruik. Niet alle families zagen het kerkhof als een bestendige plek om te begraven. Dat zal de reden zijn geweest dat de drie freules van het kasteel D’Erp toestemming vroegen voor het gebruik van de grafkelder aan de oostzijde van de kerkberg. Die was eerder aangelegd door het kerkbestuur en in 1891 ging het gebruiksrecht naar de freules. Daarmee was een unieke situatie ontstaan die in Nederland geen vergelijking vindt want nergens anders zijn dergelijke grafkelders onder een kerk nog te vinden.

Kerkhof voldoet niet meer

Bij een volgende uitbreiding van de kerk in 1930-1931 verdween wederom een gedeelte van het kerkhof, maar het restant bleef in gebruik. De schade die in 1944 veroorzaakt werd door terugtrekkende Duitse troepen was zo groot dat men besloot de oude kerk niet te herbouwen. De berg puin en het kerkhof werden geruimd, voor zover nodig voor de nieuwbouw. In die periode is geen onderzoek gedaan naar sporen van voorgaande kerken, noch zijn vondsten in de vloer opgetekend, gefotografeerd of op andere wijze beschreven. Wel werden bij het vrijmaken van de bouwruimte verschillende grafstenen aan het licht gebracht die mogelijk in 1875 bij de bouw van de kerk onder de grond waren gelaten. De nieuwe kerk zou wederom veel ruimte van het kerkhof innemen, maar door een schenking van 1 hectare land eind 1949 door barones Marie Madeline D’Erp werd de parochie gered. Het stuk grond, ten oosten van het kasteel, werd geschikt gemaakt door dorpsbewoners zelf en kon in 1950 in gebruik genomen worden als nieuwe begraafplaats. Na voltooiing van de nieuwe kerk in 1955 bleef een klein gedeelte van het oude kerkhof in stand inclusief verschillende grafkruisen en zerken.

Rijksmonument

In 1969 werd in het rijksmonumentenregister het monument 26533 ingeschreven, betreffende ”Zeven oude grafstenen en zeven oude grafkruisen in de St. Petruskerk”. De monumenten waren niet opgenomen in de voorlopige lijst, maar de kerk zelf is bij het Wederopbouwproject van de RCE, begin 21ste eeuw, wel in beeld gekomen, maar verder dan de lijst is de kerk niet gekomen. Nadien raakte het kerkhof in verval.

Op grond van een publicatie uit 1985 ondernamen in de jaren negentig van de vorige eeuw leden van de Historische Werkgroep De Borcht Baarlo actie. In 1995 werden de stenen gerestaureerd en teruggeplaatst voor zover nodig. De subsidie voor herstel kwam van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RdmZ, later RCE). Uitvoering van de restauratie lag bij de Brink Groep uit Eindhoven. Foto’s van vóór de restauratie laten zien dat de stenen toen nagenoeg verdwenen waren in de grond.

In 2001 bezocht natuursteendeskundige Gerard Overeem van de RdmZ het kerkhof, wederom op verzoek van De Borcht. De werkgroep bleek weinig tevreden met de in 1995 ontstane situatie en constateerden een versnelde achteruitgang. Overeem maakte een opname van de stenen en liet ze ook fotograferen. De foto’s zijn in de beeldbank van de huidige Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te vinden. Overeem merkte al op dat het verweringsproces van de stenen inherent is aan de natuursteen waaruit ze gehakt zijn. Hij stelde enkele herstellingen voor, waaronder het rechtop plaatsen van een van de stenen.

In 2023 is de omschrijving van het rijksmonument gecorrigeerd en zijn de zes zerken alsmede de 7 grafkruisen nu expliciet beschermd en niet meer als zijnde in de kerk, maar op het kerkhof. Daarmee is een belangrijke funeraire herinnering aan de geschiedenis van Baarlo behouden.

Huidige toestand

Een modern groen hekwerk sluit het kerkhof aan de zuidzijde af van het voorplein van de kerk. Hier ligt het grootste deel van het kerkhof en hier liggen of staan de resterende grafmonumenten, 6 zerken en 7 grafkruisen, alsmede een aantal jongere grafmonumenten die rondom tegen de muur staan. De oude zerken liggen op een verhoogde onderplaat en dus niet in de grond en zijn alle goed rondom te bekijken. De grafkruisen zijn tegen de kerkmuur geplaatst, maar wel los daarvan. In de kerk zelf is nauwelijks nog iets te vinden dat wijst op het funeraire verleden van de kerk. Er zijn alleen nog twee ingemetselde grafstenen te vinden, daterend uit de vroege twintigste-eeuwse. Deze stenen behoorden mogelijk bij een grafkelder voor de familie De Bossart de Lethembrouck. Dat is dan een kelder geweest die mogelijk vóór 1944 buiten de kerk lag of van buiten toegankelijk was. Verder zijn er in de kerk geen grafstenen meer aanwezig. Momenteel wordt over de functie van de kerk gesproken met een aantal ondernemers. Een deel van de kerk zal voor diensten beschikbaar blijven. Op de website Dodenakkers.nl zijn de verschillende stenen geheel beschreven.


Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met stichting Dodenakkers.


Bronnen en verwijzingen

  • Blok, P.J. en Molhuysen P.C.; Franssen (Caspar Joannes Hubertus), in: Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 7, 1927
  • Foto's grafstenen Baarlo Beeldbank van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
  • Heines, Miep; Wording en ondergang van een parochiekerk, 1868-1944 : De Sint-Petruskerk te Baarlo van architect P.J.H. Cuypers, Baarlo 1985
  • Rapport G. Overeem, 2001 (archief RCE)
  • Transcriptie rapport Caspar Franssen, 1875 door Peter Sevriens, lid HWG de Borcht

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.



Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 3 sep 2024 om 03:05.