Hengelo - Burgemeester Jansenplein 1

< Rijksmonumenten

(532134) monumentenregisterMonumentnummer: 532134

Introductie

Stadhuis met vrijstaande klokkentoren, bijgebouw en kunstwerk.

Voorgevel van het stadhuis. Links in de hoek staat een geparkeerde auto. Rechts loopt de trap naar boven. Aan de linkerkant van het gebouw staat een toren met een klok erin.
Afb. 1. Overzicht voorgevel met vrijstaande toren en bordestrap, 2002. Foto door A.J. van der Wal, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0
Ruime hal van twee etages hoog, met galerijen aan de achter- en zijkanten. In het midden van de zaal staan tientallen blauwe stoelen in rijen opgesteld.
Afb. 2. Overzicht van de centrale hal, 2012. Foto door Wouter van der Sar, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0
Ruime, hoge gang met lichte bakstenen muur rechts en een reeks middenbruine cilindrische kolommen aan de linkerkant. Tegen de muur aan de rechterkant een lang grijs reliefkunstwerk.
Afb. 3. Interieur galerij op etage, 2002. Foto door A.J. van der Wal, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0
Raadzaal, een vijftal meter hoog, met moderne luchters aan het plafond. Op de voorgrond een grote ronde vergaderopstelling, tegen de achterwand een muurbreed en -hoog mozaïek met ronde en hoekige vlakken in bruin-, blauw- en grijstinten.
Afb. 4. Interieur raadzaal met mozaïekwand, 2002. Foto door A.J. van der Wal, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0
De binnenkant van de vierkante toren, van onderaf gefotografeerd. Op de grijze muren bevinden zich hoekige, gestileerde schilderingen in wit, middenbruin en zwart, die folkloristische fantasiedieren voorstellen.
Afb. 5. Muurschilderingen in het interieur van de toren, 2012. Foto door Wouter van der Sar, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1958-1963
  • Architect: Prof. Ir. J.F. Berghoef
  • Bouwstijl: Traditionalisme
  • Rijksmonument sinds: 19 juni 2015

Geschiedenis

Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd een groot deel van de Hengelose binnenstad door bombardementen verwoest. Vooral de geallieerde bombardementen van 6 en 7 oktober 1944 die tot doel hadden het verwoesten van de spoorlijnen en station van Hengelo hadden verwoestende gevolgen.

Architect R.W van Couwelaar, ir. C. Pouderoyen en diverse anderen kwamen vrijwel direct na de bombardementen van 6 en 7 oktober bij elkaar om een plan voor de wederopbouw van Hengelo te smeden. Na de oorlog was Hengelo de eerste gemeente die een wederopbouwplan klaar had. In oktober 1945 was de binnenstad puinvrij en op 22 december 1945 werd het wederopbouwplan gepresenteerd. De ambitie was groot: Hengelo zou afscheid nemen van het dorpse karakter en zou een echte stad worden met brede wegen, marktgelegenheid, een groot winkelcentrum, een wijk vol kantoren, een stationsplein en busstation en een nieuw stadhuis.

De opdracht voor het ontwerp van het stadhuis werd in augustus 1946 verstrekt aan ir. J.F. Berghoef. Hij presenteerde zijn ontwerp voor een ‘geheel nieuw type raadhuisplan’ vier jaar later. Pas op 2 september 1958 ging echter de bouw van start. In 1963 werd het stadhuis onder grote belangstelling feestelijk geopend. De waardering was niet erg lovend van aard: men vond het gebouw o.a. een anachronisme en niet modern genoeg.

Exterieur

Het gebouw heeft een vrijwel rechthoekige plattegrond en is vier bouwlagen hoog. Aan de linkerzijde een trap die naar de representatieve entree op de bel-etage leidt. Onder de trap op de begane grond een nieuwe entree voor algemeen gebruik. Alle gevels hebben een eigen karakteristieke vormgeving, detaillering en betekenis.

Aan de voorzijde van het stadhuis een verhoogde stoep (bestrating met kinderkopjes), toegankelijk middels vier treden en gemarkeerd door een vlaggenmast. Rechts een royale uitbouw met onderdoorgang. Aan de achterzijde een luchtbrug maar de klokkentoren.

Aan de linkerzijde van het stadhuis staat de klokkentoren, iets naar achteren geplaatst, met onderdoorgang en verbonden met een luchtbrug met het stadhuis.

Rechts naast het stadhuis staat het bijgebouw ‘dagwinkel’ op plint, een bouwlaag hoog en overkapt door een zadeldak (gesmoorde pannen). De gevels zijn opgebouwd in vakwerk, met velden van afwisselend baksteen en vensters. Aan de achterzijde een erker. Het bijgebouw vormde de (symbolische) overgang van het stadse na-oorlogse Hengelo naar het dorpse, kleinschaliger buitengebied.

Kunstwerk voor het stadhuis

Voor het stadhuis staat het vrijstaande bronzen kunstwerk van E. Pieter de Monchy uit 1965, ter herinnering aan de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het is een ronde vijver, met centraal een kunstwerk bestaande uit twee handen van die een vogel vrijlaten. In de bodem van de vijver is een urn met as van een onbekend gebleven slachtoffer van een concentratiekamp begraven.

Constructietechniek

Het stadhuis is op staal gefundeerd en de kelders zijn uitgevoerd in gewapend beton. De kern van het stadhuis bestaat uit een betonskelet, de vloeren uit geprefabriceerde betonbalken en vloerplaten. Buitenmuren opgemetseld uit oranje-grijze Brabantse steen. De kolommen in de voorgevel, de lateibekledingen en de vensterdorpels in muschelkalksteen.

De daken werden oorspronkelijk afgedekt in Alcufol, een dakleer dat bedekt was met een koperpletlaag. Goten en afvoerpijpen werden uitgevoerd in koperplaat. In 2011 is tijdens de renovatie de dakbedekking vervangen door EPDM met geïntegreerde zonnepanelen.

Stoepen en treden zijn uitgevoerd in graniet. Treden en randen zijn massieve platen, de bordessen zijn belegd met kleine keitjes en de bestrating is uitgevoerd in grotere keien (waaierverband). Buitenkozijnen oorspronkelijk uitgevoerd in doussie (tropisch houtsoort), onbehandeld. Vensters en buitendeuren oorspronkelijk van aluminium, beglaasd met dubbel glas. Balkon, bordes en buitentraphekken: gegoten brons.

Klokkentoren

Massief gemetseld, bestaande uit twee schachten. Buitenmuren zijn 77 cm dik en de binnenmuren 33 cm. Tussen de binnen- en buitenmuur bevinden zich de trappen. Op enkele plaatsen gewapend betonnen ringenankers ingegoten ter versterking van de toren. De lantaarn van de klokkentoren is opgebouwd uit een gewapend betonnen skelet dat ommetseld werd. De klokkenstoel rust op de hoekpunten van de binnenmuur, en werd in staal geconstrueerd. De trans van de toren met balustrades en de wijzerplaten zijn in hardhout (doussie) uitgevoerd. Het dak en enkele onderdelen afgewerkt met koperplaat.

Bijgebouw (dagwinkel)

Rode baksteen, houten eiken delen, gesmoorde pannen, gevels op plint.

Interieur

Het stadhuis is gebouwd rondom een royale centrale binnenplaats, die als hal alle omringende ruimten verbindt en in totaal drie verdiepingen hoog is. De indrukwekkende hal wordt aangelicht door de vensters van de dakopbouw. Via een brede buitentrap wordt deze op de eerste verdieping of bel-etage gelegen hal bereikt. Intern zijn er diverse andere routes. In de hal een royale binnentrap, waarvan een deel als podium kan fungeren. Diverse binnenbalkons.

Op de begane grond bevinden zich van oudsher kantoren voor diverse diensten. Deze bouwlaag is in de loop der jaren gemoderniseerd.

Op de bel-etage eveneens kantoorruimten, op de tweede verdieping representatieve ruimten als de burgemeesterskamer, de kamers voor het college van burgemeester en wethouders, vergaderzalen en de trouwzaal. Aan de voorzijde: de raadzaal en de burgerzaal.

Op de derde verdieping bevinden zich wederom kantoorruimten. In het stadhuis bevinden zich twee trappenhuizen en twee liften. Het stadhuis is geheel onderkelderd.

Materialen

Wanden van hal en gaanderijen: schoon metselwerk met helderrood genuanceerde baksteen, voegwerk ‘wit en ruig’.

Vloeren van hal en hoofdgalerij: marmer (Comblanchien en Rosso di Verona), in patronen gelegd. In de figuren op het podium nog enkele marmersoorten in geel en bruin verwerkt.

Vloeren van hal en gangruimten begane grond en gaanderij op bovenste verdieping en trappenhuizen en treden: kwartsiet.

Plafonds van hal en gaanderijen betimmerd met stroken van red cedar.

Kantoren: wanden geschuurd en gesausd, vloeren: linoleum en geluiddempende plafonds van houten, witgeschilderde roosters. Sommige eindwanden beschilderd in een sprekende kleur.

Representatieve vertrekken: houten strokenvloeren (afwisselend eiken en teak).

In de werk- en vergaderruimten: geschuurde en gesausde wanden, roosterplafonds in larikshout.

Vm. koffiekamer: larikshouten sierplafond, deels gekleurd. Wanden betimmerd met panelen van lariks.

Burgerzaal en Raadzaal: schoon metselwerk, met grauwe specie gespritst. Binnenwanden vakwerk in lariks met baksteenvullingen. Zolderingen van voorgespannen betonbalken, blauw geschilderd, waartussen panelen van larikshout, deels in roosterwerk, deels gekleurd.

Het bijgebouw heeft een eenvoudige indeling.

Het exterieur van het stadhuis en de behorende onderdelen is nagenoeg gaaf (met uitzondering van de nieuwe entree van het stadhuis op de begane grond), het interieur van het stadhuis is op onderdelen gewijzigd, de hal en de representatieve vertrekken op de bel-etage en de eerste verdieping zijn nagenoeg gaaf.

Kunstwerken

  1. E. Pieter de Monchy, Amsterdam, Beeltenis van Koningin Juliana, Oorspronkelijk in de Raadzaal (huidige locatie niet bekend)
  2. Jan Goeting en Catharina Goeting-Stultiens, Den Haag, Twee mozaïeken van marmer, natuursteen en glasmozaïek, voorstellende de symbolische betekenis van stadhuis, raadzaal en burgerzaal. Het mozaïek in de Raadzaal drukt het wezen van het goede gezag uit. Centraal motief is het medaillon; met een zon als krachtbron, de haan als symbool van waakzaamheid en de uil als symbool van wijsheid. Daaromheen, binnen kruikvormige motieven, de zeven werken van barmhartigheid. In de Burgerzaal wordt de neerslag van het gezag in de samenleving verbeeld. Rondom een haardpartij, bedoeld als symbool van veiligheid, geluk en warmte, het gezin en de cultuur, verbeeld door een rijzige, juichende vrouwenfiguur, en de groei en bloei van dit alles.
  3. Frans J.M. Jacobs, Deurne, fries van keramiek in de hoofdgalerij op de tweede verdieping (Afb. 3). Lengte 40 meter, voorstellende de mens ‘van vandaag die prat gaat op zijn technische verworvenheden en kennis’ en ‘iets laat zien van de geheimzinnige levenskrachten die immer in de natuur voorhanden blijven’. ‘Het fries is een evocatie geworden van leven, groei, spanning en krachten, met dier- en plantmotieven. Het fries wordt bekroond door Orpheus, die het onzegbare wist te zingen.’
  4. Jan van Eijl en Marie van Eijl-Eitink, Enschede, Torenbekroning: de figuren rondom de bekroning verbeelden de levensgang: in het oosten een kind dat speelt met een bal, in het zuiden een moeder met kind in de armen, in het westen de grijsaard met zijn stok en in het noorden de dood.
  5. Martin Stolk, Hengelo, Gemeentewapen van Hengelo op de voorgevel.
  6. Jan Kip, Oldenzaal, Gemeentewapen van Hengelo wand raadzaal.
  7. Piet Verberne, Hengelo, Schilderingen in torenschacht (Afb. 5), voorstellende folkloristische figuren.
  8. Riemko Holtrop, Delden, Decoratieve friezen van geglazuurde baksteen met bloem- en dierfiguren die in Twente voorkomen.
  9. H.H. Leusink (chef modelmakerij Stork), Bronzen hekken langs de buitentrappen, stoepen en balkons. De sierpanelen bevatten voorstellingen die de belangrijkste industrieën die in Hengelo gevestigd zijn symboliseren.
  10. A.C.H. van Aarsen, Rotterdam, lichtornamenten en kronen van glas en koper in de representatieve vertrekken, en de hal met galerijen en trappenhuizen.

Roerende objecten van belang voor het gebouw

De ontwerpen voor de meubels in de representatieve vertrekken zijn ontworpen door het architectenbureau. Het oorspronkelijk meubilair is uitgevoerd in Italiaans notenhout, de stoelen, banken in de burgerzaal, trouwzaal en koffiekamer werden bekleed met zwart leer.

Monumentale waarde

Het stadhuis straalt het nieuwe, sterke elan uit dat het gemeentebestuur na de Tweede Wereldoorlog aan Hengelo wilde geven, zodat Hengelo kon doorgroeien van dorp naar stad. Het is één van de drie belangrijkste gebouwen die na de oorlog in Hengelo samen met nieuwe pleinen (bestuur, verkeer, commercie en religie) de kern van het centrum gingen vormen: het nieuwe stadhuis, het nieuwe station en de reeds bestaande Lambertuskerk.

Het stadhuis is architectuurhistorisch van belang vanwege de vertaling van een traditioneel programma (stadhuis) tot een modern vormgegeven gemeentehuis, waarin behalve verwijzingen naar architectuur in Stockholm en Florence, ook veel regionale symboliek is verwerkt en plaats is gemaakt voor herinneringen aan de verschrikkingen van de oorlog. Het stadhuis is tevens een representatief voorbeeld uit het oeuvre van architectenbureau Berghoef & Klarenbeek.

Het gebouw heeft een heldere opzet, zowel in ruimtelijk als functioneel opzicht. Het architectonisch ontwerp is van hoog niveau, het gebouw heeft een ingetogen maar monumentale uitstraling. Zowel aan de afwerking van interieur (met name de representatieve ruimten en de hal) als exterieur heeft ir. J.F. Berghoef bijzondere aandacht besteed. Ook de klokkentoren, het bijgebouw en het kunstwerk hebben heel eigen kenmerken en kwaliteiten. Van belang is ook de architectonische detaillering, het materiaalgebruik en de speelse en creatieve toepassing daarvan en de royale aanwezigheid van monumentale kunst.

Bronnen en verwijzingen

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 27 mrt 2024 om 04:02.