Groningen - Crematoriumlaan 6

< Rijksmonumenten

(532137) monumentenregisterMonumentnummer: 532137

Introductie

Crematorium met columbarium en tuinaanleg.

Foto van een laag gebouw met een lange wand van ramen dat licht naar rechts buigt, met daarvoor een vijver en grasland met enkele bomen.
Afb 1. Voorgevel van het crematorium. Beeldbank RCE, foto door Wouter van der Sar, 2012 CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1959-1960
  • Architect: A.H. Wegerif
  • Bouwstijl: Nieuwe zakelijkheid
  • Rijksmonument sinds: 18 juni 2016

Geschiedenis

Het Crematorium Groningen is na Westerveld (1913) en Dieren (1954) het derde in Nederland en het eerste dat sinds de Wet op de Lijkbezorging van 1955 in legaliteit werd gebouwd.

In 1913 bouwde de Koninklijke Vereniging voor Facultatieve Crematie het eerste crematorium in Nederland. Deze Vereniging werd in 1874 onder de naam "Vereeniging tot invoering der Lijkenverbranding in Nederland" opgericht om cremeren in Nederland mogelijk te maken. Vóór de wijziging op de Begrafeniswet van 1869 werd 'lijkverbranding' niet toegestaan en als illegaal beschouwd. Sancties ontbraken echter en crematie werd om die reden gedoogd. In 1955 is het cremeren gelegaliseerd. In 2003 werden er voor het eerst meer mensen gecremeerd dan begraven in Nederland.

Opdrachtgever van Crematorium Groningen was de 'Crematoriumvereniging Nederland', een nieuwe vereniging die in 1958 was opgericht en 'het oprichten, instandhouden en exploiteren van crematoria in Nederland' ten doel had. Het eerste bestuur van deze vereniging werd samengesteld uit bestuursleden van de twee reeds bestaande crematoriumverenigingen: de 'Vereniging voor Facultatieve Crematie' (Den Haag) en de 'Vereniging voor Crematie A.V.V.L.' (Amsterdam). De bouw van Crematorium Groningen was de eerste opdracht van de nieuwe vereniging.

Omschrijving

Wegerif – lange tijd secretaris van de Vereniging voor Facultatieve Lijkverbranding - had eerder de Haagse begraafplaats en urnentuin Nieuw Eykenduinen ontworpen. Het totaalontwerp voor het Groninger crematorium was een logische vervolgopdracht. Voor de architect was de bouw van een crematorium een opdracht waarin ethiek en esthetiek samengingen. Vandaar de grote zorg die is besteed aan vormgeving, maar ook aan functionaliteit en logistiek. In het ontwerp wordt de ruimtelijke ervaring van de bezoeker als uitgangspunt genomen door de nadruk te leggen op architectonische elementen die rust geven en door confronterende elementen, zoals de schoorsteen en de ovenruimte, op de achtergrond te plaatsen. Een bijzonder architectonisch element is de molenwiekindeling van de witte vierkante puien in de galerij. Het ontstane, sterk horizontale ritme is bepalend voor het aanzicht van het crematorium en onttrekt de aandacht van de verticale schoorsteen op de achtergrond.

Het gebouw heeft een brede gevel met 19 beglaasde traveeën van één bouwlaag aan een waterpartij. In het midden rijst de aula aan de achterzijde gelegen boven deze gevel uit. De plattegrond is symmetrisch van opzet; de galerij, tegelijk foyer, verbindt de verschillende ruimten met elkaar. Centraal achter de galerij is de aula geplaatst en daarachter de ovenruimte. Op het oostelijk uiteinde van de galerij sluiten kantoorruimtes aan, op het westelijk condoleanceruimtes. Ter weerszijden van de aula en de ovenruimte zijn later uitbreidingen gerealiseerd (een tweede aula en condoleance- en publieksruimtes). Het gebruik van bijzondere natuursteensoorten (bv. wit marmeren platen op de wanden en antracietgrijze leistenen vloerplaten) draagt bij aan de rustige sfeer die het interieur uitstraalt. Zwart marmeren bekleding van de sprekerstoel en het podium in de aula.

De groenaanleg maakt deel uit van het ontwerp van Wegerif. Met name de aanleg van het terrein met de smal toelopende vijver, zichtbaar vanuit de gang/foyer, is van belang voor de ruimtelijke vormgeving. Het crematorium is onderdeel van een groter geheel dat oorspronkelijk een hoofdgebouw, een columbarium, een dienstgebouw, een strooiakker en twee dienstwoningen omvatte. Het architectonische karakter van het gebouw is tot op heden gehandhaafd gebleven, maar heeft als gevolg van het groeiende aantal crematies en de modernisering op het gebied van afscheidsbeleving aan de achterzijde enkele uitbreidingen ondergaan.

Het crematorium is in 1968 aan de noordoostzijde door Oom & Kuipers (Groningen) met een condoleantievertrek, een wachtruimte voor belangstellenden, een tweede aula en nieuwe achter- en zijingangen uitgebreid. In 1972 werd door Oom & Kuipers een derde oven bijgeplaatst en werd de schoorsteen met een extra rookkanaal verbreed. Ten noorden van de schoorstenen werd een aanbouw met werkruimte en cv-installatie gebouwd, waarbij de bouwmaterialen van de verplaatste achtergevel werden hergebruikt. De condoleanceruimte is in 1983 vergroot door J.J. Brederode. De laatste uitbreiding heeft plaatsgevonden in 1995 toen de Architecten Cie. uit Ede de publieksruimten heeft vergroot. De meeste uitbreidingen zijn gerealiseerd in de stijl van het bestaande gebouw. De oude schoorsteen is niet meer in gebruik en er zijn twee nieuwe ovens en twee lagere schoorstenen geplaatst die voldoen aan de huidige verbrandingseisen. In het buitengebied zijn een gedenkmuur en een urnentuin aan de ruimtelijke structuur toegevoegd. Het columbarium is met de uitbreidingen van het gebouw ook steeds vergroot: in 1968 door Oom & Kuipers en in 1971 door Wijn & Dekker door middel van betonnen nis-elementen. Geen van deze latere uitbreidingen heeft geleid tot een verminderde gaafheid van het oorspronkelijke complex.

Kunstwerken:

  1. José Pirkner, bronzen plastiek centraal op het dak, aan de vijverzijde.
  2. Anne Dekking-van Haaften, bronzen plastiek bij toegangsweg, voorstellende de zielevogel die de vrijheid krijgt.
  3. Marijcke Visser, Marmer mozaïek in ovenruimte, voorstellende de Vuurvogel (Vogel Phoenix)
  4. Twee ramen met glasappliqué bovenin de zijwanden achterin de aula (kunstenaar niet bekend)
  5. Glasappliqué in grote koffiekamer (kunstenaar niet bekend)
  6. H.d.H, Glasappliqué in kantoor

Monumentale waarde

Het complex is van belang omdat het behoort tot de drie eerste crematoria in Nederland (na Driehuis in 1913 en Dieren in 1954). Het is een gebouwtype waar nog weinig ervaring mee is opgedaan en waarbij gezocht wordt naar een nieuwe vormentaal die hoge eisen stelt aan functionaliteit en tegelijk een passende, rustige omgeving moet bieden voor nabestaanden en belangstellende.

Het besef dat de beleving van de bezoeker een belangrijke factor moest zijn in het ontwerp nam geleidelijk aan toe. In het Groninger crematorium werd voor het eerst de kist via de zijkant van het gebouw binnen gebracht, zodat zij buiten de tegenwoordigheid van de familie op het podium kon worden geplaatst. Ook werd gekozen voor een horizontale afvoer van de kist, in plaats van een verticale, met als de doel associaties met het graf te minimaliseren.

Bronnen en verwijzingen

  • Beeldbank RCE Meer foto's van dit rijksmonument
  • Bibliotheek RCE A.H. Wegerif, De bouw van crematoria …, Bouw 11(1956) p. 707-710.
  • Bibliotheek RCE A.H. Wegerif, Ontwerp voor een crematorium te Groningen, Bouw 15(1960) p. 564-565
  • Collectie Nieuwe Instituut Crematorium (Groningen)
  • Marieke van der Heide, Redengevende omschrijving gemeentelijk monument Crematoriumlaan 6 (dd. 27 juli 2012). Delen hieruit overgenomen.
  • P. Klein en W. Kliphuis, Van bouwen en wonen: Henk Wegerif …, Apeldoorn, 1997.

Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoorden

Crematoria

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 27 mrt 2024 om 04:02.