Zaltbommel - Steenweg 90a

< Rijksmonumenten

(532144) monumentenregisterMonumentnummer: 532144

Introductie

Witte watertoren.

Foto van een watertoren die boven bomen uitsteekt.
Afb. 1 De watertoren van Zaltbommel. Beeldbank RCE, foto door S. Technau, 2012, CC BY-SA 3.0
Foto van de bodem van de watertoren, met hoge, trapeziumvormige ramen. Rondom de toren staan lage struiken.
Afb. 2 Onderaan de watertoren. Beeldbank RCE, foto door S. Technau, 2012, CC BY-SA 3.0
Foto genomen onder de witte watertoren. Voor en achter de toren staan bomen.
Afb. 3 De watertoren. RCE, foto door S. Technau, 2012, CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1962-1964
  • Architect: H. Brouwer en T.T. Deurvorst
  • Bouwstijl: Functionalisme
  • Rijksmonument sinds: 18 juli 2014

Omschrijving

De watertoren heeft een kenmerkende vorm, bestaande uit een combinatie van cilinder en kegel. In de bouwtechniek is gebruik is gemaakt van voorgespannen beton en gewapend beton en van glijbekisting. Het monument heeft vlakbodemreservoirs van beton en een betonnen schacht met een uitkraging. Het buitenoppervlak van de toren is niet afgewerkt. Architect-ingenieurs H. Brouwer (1920-1974) en T.T. Deurvorst (-) bouwden de witte watertoren met een hoogte van 38 meter in een uiterst praktische architectonische vorm: een enorme waterbeker.

De witte watertoren heeft dankzij de materialisatie en de elementaire architectonische hoofdvormen een opmerkelijk evenwichtige compositie die van zowel kleine als grote(re) afstand goed tot uitdrukking komt en bijzondere esthetische kwaliteiten bezit. Zo zijn de stortvoegen gemaskeerd door 1 cm teruggelegen, horizontaal lopende banden van 0.30 meter hoog, die in de huid van de watertoren zijn ingelaten; tussen de banden is een afstand van circa 3.00 meter aangehouden. Voorts is het patroon van (triplex) bekistingplaten zichtbaar, conform het voorschrift van de architecten.

De watertoren te Örebro (Zweden) diende wat betreft het exterieur als inspiratiebron van de watertoren te Zaltbommel.

De fundering bestaat uit 67 Franki palen met daarop een gestorte funderingsplaat van gewapend beton (diameter 14.40 m, dikte 1.50 m).

Interieur

Kelderruimte. Begane grond. Van beneden naar boven: reservoir 1 (450 m3), reservoir 2 (920 m3), reservoir 3 (1340 m3). Per reservoir is een inspectiebordes aangebracht. In het hart van de watertoren bevindt zich een binnenschacht (in een tijdsbestek van 254 uur uitgevoerd met glijbekisting) van 4.00 m doorsnede ten behoeve van leidingen en een lift. Aparte schacht voor een ladder die alle verdiepingen met elkaar verbindt. De lift voert tot aan het uitzichtplateau op het dak van de watertoren.

De verankeringsconsoles, die noodzakelijk zijn wanneer ronde reservoirs met kabels worden voorgespannen, zijn ter verfraaiing van het uiterlijk aan de binnenzijde van de wand geplaatst (voorspanning met Freyssinetkabels 12/5).

Monumentale waarde

De witte watertoren is een symbool van de centrale drinkwatervoorziening, zijnde een gebouwd en herkenbaar exponent van een bijzondere, grotendeels ondergrondse infrastructuur van onze geïndustrialiseerde en hoogontwikkelde samenleving. De toepassing van drie reservoirs getuigt van ver doorgevoerde rationalisatie van het drinkwaterbedrijf in de naoorlogse periode (hetgeen samenvalt met bevolkingsgroei en toenemend watergebruik per hoofd van de bevolking).

Opmerkelijke architectuur- en bouwhistorische waarden liggen besloten in de kenmerkende vorm van de witte watertoren, bestaande uit een combinatie van cilinder en kegel alsook in de toegepaste bouwtechniek.

De architecten wisten dit ontwerp sober en doelmatig te realiseren in een voor de ontstaanstijd nieuwe vormgeving waarin esthetiek en functionaliteit harmonieus samengaan. Dankzij consequent constructief en esthetisch gebruik van het materiaal beton in combinatie met de elementaire, sobere hoofdvormen is de witte watertoren exemplarisch voor de na de Tweede Wereldoorlog gebouwde watertorens in ons land.

Binnen het oeuvre van de architecten Deurvorst en Brouwer neemt de witte watertoren te Zaltbommel een bijzondere positie in vanwege de gaafheid en de gehanteerde hoofdvorm die in de naoorlogse jaren als noviteit gold. Daarnaast is de kwaliteit van “eerlijkheid” vermeldenswaardig: het bouwmateriaal beton werd conform de bedoeling van de architecten in al zijn puurheid getoond en de grootte, de hoogte van de reservoirs en de constructieve opbouw komen in het uiterlijk van het monument tot uitdrukking. Drie betonnen vlakbodemreservoirs bezitten constructief-historisch belang vanwege het pionierskarakter.

Bronnen en verwijzingen

  • Bibliotheek RCE Kees Metz, Architectuurgids Zaltbommel, Zaltbommel 1997, p. 9-10, 57.
  • Bibliotheek RCE J. Oosterhoff en J.H. Pestman, “ De nieuwe watertoren te Zaltbommel” in: Cement maandblad gewijd aan cement en beton tevens officieel orgaan van de Betonvereniging (1964) jaargan 16, p. 698 t/m 702.
  • Bibliotheek RCE Henk van der Veen, De beste Nederlandse watertorens – waardebepaling en selectie, z.p., juni 1998
  • Bibliotheek RCE Fons Brasser, Water Towers Watertorens Wassertuerme, Rotterdam 2005, p. 17, 144-145.
  • Bibliotheek RCE Henk van der Veen, Watertorens in Nederland, Rotterdam 1994, p. 42, 93, 104-105.
  • Bibliotheek RCE H. van der Veen, Watertorens in Nederland – waardebepaling en selectie (PIE Rapportenreeks), Zeist 1994, p. 5 t/m 8, 11, 13 t/m 16.
  • Bibliotheek RCE M.G.P.L. Spruit, “De nieuwe watertoren te Zaltbommel” in: Bouw – Centraal weekblad voor het bouwwezen (1963) 18de jaargang nr. 10, p. 286 t/m 288.
  • Bibliotheek RCE Z.a., Bommel in bedrijf, uitgave Open Monumentendag 14 september 1996, p. 11 t/m 13.
  • Kees Metz, Het gezicht van Nederland – Zaltbommel, Abcoude 1993, p. 50-51. 7.
  • Monumenten in Nederland Ronald Stenvert e.a., Monumenten in Nederland: Gelderland - Zaltbommel, 2000, p. 346
  • Redengevende beschrijving Zaltbommel, Steenweg, Gemeente Zaltbommel – Monumentenzorg, 3 pagina’s , beschrijver Marinus van Dintel, januari 2005.
  • Z.a., “ Paddestoelvormige watertorens in Gelderland” in: Bouw – Centraal weekblad voor het bouwwezen (1959) 14de jaargang nr. 19, p. 553.
  • Z.a., “ Uit andermans en eigen koker – Huzarenstukje van de glijbouwtechniek – De watertoren van Oerebro; reservoir van 3200 ton 35 m hoog opgevijzeld” in: Bouw – Centraal weekblad voor het bouwwezen (1959) 14de jaargang nr. 1, p. 15 t/m 17.
  • Z.a., “ Watertorens in Gelderland” in: Bouw – Centraal weekblad voor het bouwwezen (1959) 14de jaargang nr. 24, p. 693.

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 13 mrt 2024 om 04:02.