Amsterdam - De Cuserstraat 3 - Christelijk Lyceum Buitenveldert

< Rijksmonumenten

(532195) monumentenregisterMonumentnummer: 532195

Introductie

Lyceum 'Buitenveldert' met schoolpleinen, tuinaanleg en kunstwerk 'Kletsmuurtjes'

Straatzijde van het schoolgebouw
Afb. 1. Straatzijde van schoolgebouw. Foto beeldbank RCE, Ruben Schipper, CC BY-SA 3.0
Achterkant van het schoolgebouw, aan het water
Afb. 2. Achterzijde schoolgebouw. Foto beeldbank RCE, Ruben Schipper, CC BY-SA 3.0
Linker voorplein van de school, met de "kletsmuurtjes" op de voorgrond.
Afb. 3. Compositie van bakstenen muurtjes, banken en tafels met abstracte afbeeldingen in reliëf (de zgn. “kletsmuurtjes’) van baksteen en beton van Ch.F.J. Karsten op linker voorplein school. Foto beeldbank RCE, Ruben Schipper, CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1959-1963
  • Architect: M.F. Duintjer en Th.J.N. van der Klei (gedeeltelijk), C. van Empelen (tuin)
  • Bouwstijl: Shake Hands
  • Rijksmonument sinds: 14 november 2014

De opzet van de school is beïnvloed door een vorm van onderwijs die verwant is aan het Daltonsysteem, waarbij de leerlingen op een individuele wijze de leerstof krijgen aangeboden. Om die reden zijn onder meer aan de voorzijde erkers aangebracht die als werknissen ontworpen zijn.

Exterieur

Het schoolgebouw staat volledig vrij en heeft een plat dak. Het gebouw bestaat uit twee en drie bouwlagen met 27 lokalen, twee gymnastieklokalen en een aula. Het schoolgebouw behoort tot het type corridorschool met lokalen aan een zijde van de gang. De plattegrond is samengesteld uit vijf bouwdelen, waarin een combinatie tussen een kruis en een E-vorm te herkennen is, terwijl de eerste en tweede verdieping alleen T-vormig zijn.

Het gebouw is onder te verdelen in vijf volumes, waaronder drie hoofdvolumes. Het eerste hoofdvolume is het hoofdgebouw met de theorielokalen, dat in oost-westelijke richting ligt. Het is rechthoekig van vorm en bestaat uit drie bouwlagen. De lokalen liggen aan de achterzijde en zijn voorzien van buitenterrassen. Deze terrassen zijn als openluchtklassen ontworpen. De gangen aan de voorkant zijn voorzien van vijf erkers met werknissen. Aan de uiteinden van de gangen van de eerste en tweede verdieping zijn beglaasde uitbouwen met secundaire trappenhuizen.

Het tweede bouwvolume is de aulavleugel, het enige bouwdeel aan de zuidkant van het hoofdgebouw. Het is vrijwel vierkant en heeft een vooruitgeschoven ligging met een verlaging naar het water. Een omloopbordes rondom de aula kan dienen als aanlegsteiger.

Het derde bouwdeel is het brede gymnastiekgebouw aan de noordkant in het midden van het hoofdgebouw. Bij de laatste verbouwing is tussen de beide vides van gymzalen een mediatheek gebouwd. Het vierde en het vijfde volume, ook aan de noordkant, ooit bestemd voor conciërgewoning en lokalen, zijn inmiddels gesloopt en vervangen door nieuwbouw.

De gesloten voorgevel van het drie tot vier verdiepingen hoge schoolgebouw is door de stapeling van de serres ritmisch opengebroken. De lange gevel wordt iets uit het midden onderbroken ter hoogte van de entreehal, waar het torenachtige trappenhuis een verticaal accent geeft in het sterk horizontaal belijnde gebouw. Als kroon op het schoolgebouw werd bovenop de toren een sterrenwacht geplaatst, die sterk bijdraagt aan het karakter van 'landmark' voor het gebouw.

De constructie bestaat uit een combinatie van betonskeletten en constructieve wanden.

Interieur

De entree bevindt zich in een verbindingsdeel met garderobe, tussen het hoofdgebouw en het gymgebouw in, en sluit met een haakse hoek aan op de hal in het hoofdgebouw. Aan de oostkant van de hal met balie-buffet, leidt de begeleidende gang langs de conciërgeruimte en de toiletblokken naar vier klaslokalen. Deze gang omvat aan de noordzijde twee uitbouwen als werknissen. Na het laatste lokaal met zijlokaaltje dat als handenarbeidruimte dient, begint het vierde bouwdeel, één van de twee naar voren (naar het noorden) geschoven vleugels. Deze parterrevleugel huisvestte aanvankelijk de conciërgewoning met daarachter een transformatorruimte en een 'bromfietsstalling'. Deze vleugel is verbouwd tot administratieruimte. Het centrale trappenhuis bevindt zich aan de westkant van de hal met daarachter de kamer van de conrector en de toiletten. Aan de westelijke gang liggen zes leslokalen, eveneens met buitenterrassen. Aan deze gang zijn drie uitbouwen als werknissen. De oostelijke, naar voren geschoven vleugel, het vijfde bouwdeel, bevatte ook lokalen, maar is inmiddels vervangen door nieuwbouw met eveneens lokalen.

Hart van de school is de aula aan de zuidkant van de hal, bedoeld voor overblijven, muziekonderwijs, toneelvoorstellingen en bijeenkomsten. De aula springt het meest in het oog vanwege het bijzondere licht dat door de rastervormige gevels binnenvalt. Opvallend zijn ook de grote paddenstoelkolommen in de aula die donker afsteken tegen het scherpe licht in de aula, dat door de weerkaatsing van het omringende water versterkt wordt. Met de door treden gevormde verlaging van de hal naar de aula en door het gebruik van schuifwanden is een toneelpodium te creëren.

Het gymnastiekgebouw tegenover de aula, bevat in het midden kleedruimten met douches geflankeerd door de twee gymzalen. Daartussen bevindt zich op de bovenverdieping de recent gebouwde mediatheek.

Eerste verdieping

De eerste verdieping van het hoofdgebouw is qua indeling vrijwel identiek aan de begane grond. De eerste twee lokalen aan de oostzijde waren oorspronkelijk de aardrijkskundelokalen. Aan de oostkant van de hal waren een bibliotheek en een godsdienstlokaal, die door glazen schotten van de hal worden gescheiden. Daarnaast bevindt zich de administratie en aansluitend, aan de kopse kant van de aulavleugel, is een lerarenkamer. Aan de westkant in deze vleugel liggen drie ruimtes, twee voor de schoolarts en bij de hal, ook achter glazen schotten een grote kamer voor de rector.

Overige verdiepingen

De tweede verdieping is aan de oostzijde gelijk aan de lagere bouwlagen waarbij het lokaal boven het aardrijkskundelokaal voor handwerken bedoeld is. De westkant heeft vijf lokalen. Het lokaal naast de hal is een dubbel lokaal voor natuur- en scheikunde. Boven de bibliotheek en de godsdienstruimte bevindt zich een biologielokaal terwijl boven de lerarenkamer nog een natuur- en een scheikundelokaal met bijbehorende kabinetten en een kamer voor de amanuensis gelegen zijn.

Alleen het volume boven de hal heeft een derde en vierde verdieping. De derde verdieping bevat een tekenlokaal, een dakterras en een trap naar de sterrenwacht op de vierde verdieping.

De kelderverdieping is bestemd voor ketelhuis en fietsenstalling.

De afscheidingen tussen de gang en enkele bijzondere lokalen zijn van glas waardoor er een transparante werkomgeving gecreëerd is. De ingangen van enkele lokalen hebben door aanwezige kasten brede dagkanten en werken als poorten. Bij de inrichting van de lokalen die ook nog voor het overgrote deel in de originele staat verkeren, is ook veel hout gebruikt.

Het interieur is nog vrijwel geheel in zijn oorspronkelijke staat. De kolommen en de balken van gewapend beton zijn zowel in het interieur als in het exterieur in het zicht gelaten en hebben ook een compositorische functie.

Monumentale kunst

(Afb. 3) Compositie van bakstenen muurtjes, banken en tafels met abstracte afbeeldingen in reliëf (de zgn. “kletsmuurtjes") van baksteen en beton van Ch.F.J. Karsten op linker voorplein school. In plaats van voor een traditioneel bronzen beeld koos Karsten voor een bestratingspatroon van het voorplein in verschillende materialen, een vlaggenstok en muurtjes van uiteenlopend formaat die de bezoekers van het plein als het waren moeten dirigeren. De muurtjes konden tevens dienst doen als ‘kletsmuurtjes’: als ongedwongen zit- en kletsgelegenheid. Karsten wilde hiermee een ruimtelijk beeld ontwerpen dat het functioneel gebruik en de optische beleving in zich tracht te verenigen.

Tuin

C. van Empelen ontwierp de tuin die, met name aan de waterkant, nog nauwelijks is gewijzigd. Door de opzet hiervan en door gebruik te maken van hagen loodrecht op het gebouw creëerde de tuinarchitect als het ware een aantal studieplekken in de open lucht.

Geschiedenis

Voor het ontwerp van deze school ontving Duintjer in 1959 de opdracht. Bij de bouw van de school was ook een kunstbudget beschikbaar dankzij de 1% regeling van het rijk. Op aanwijzing van Duintjer kreeg Charles Karsten de opdracht. In plaats van een traditioneel bronzen beeld ontwierp Karsten een bestratingspatroon van het voorplein in verschillende materialen , een vlaggenstok en muurtjes van uiteenlopend formaat. De architect en de Rijksadviescommissie keurden het ontwerp goed. Het schoolbestuur was aanvankelijk teleurgesteld en besloot de leerlingen naar hun mening te vragen. Toen deze ook in meerderheid hun instemming betuigden ging ook het schoolbestuur akkoord. Het resultaat bleek baanbrekend, gezien het grote aantal pleinmeubelen dat sindsdien is gebouwd.

Het totale gebouw werd pas in 1976 voltooid met de bouw van de westvleugel. Dit bouwdeel is als laatste gerealiseerd en komt in de eerste plattegronden van Duintjer niet voor. In 2006 ontwierp Thomas Rau een uitbreiding van de school met twee vleugels aan de beide uiteinden van de voorzijde. Daarbij verdween de oorspronkelijke bouwvolumes op die plaatsen, inclusief de conciërgewoning aan de oostzijde. Ook werd op de eerste verdieping in de ruimte tussen de beide gymzalen een mediatheek gebouwd.

Monumentale waarde

In dit schoolgebouw komen belangrijke kenmerken van het werk van Marius Duintjer samen. De school is daarmee een zeer geslaagd voorbeeld van de zogenaamde 'shake hands architectuur'. De school is meteen al zodanig vormgegeven, dat er naast klassikaal onderwijs ook individueel of in groepjes les kan worden gegeven, wat in die tijd nog niet gebruikelijk was. Met de inrichting van de aula werd aangesloten bij nieuwe idealen in het onderwijs waarbij de aula of schoolhal bedoeld was om de zgn. gemeenschapszin onder de jeugd te stimuleren. Deze aula is een van de beste en vroegste voorbeelden daarvan.

De licht- en ruimtewerking, waarmee Duintjer in zijn eerder gebouwde kerken al veelvuldig experimenteerde, heeft hij hier nu ook voor het eerst en op bijzonder geslaagde wijze bij een schoolgebouw toegepast. Het alom aanwezige licht wordt gefilterd door de rastervormige glaspuien en weerkaatst door het water of als ritme gebruikt in het licht- en schaduwspel in het interieur. De architect lijkt zich bij het ontwerp van dit gebouw sterk te hebben laten inspireren door de Japanse architectuur. Zoals in een traditioneel Japans huis de rijstpapieren wanden het licht filteren, zo brengen in dit lyceum de vele vensterrasters nuanceringen aan in de werking van het licht. Dit alles maakt het gebouw tot een van de belangrijkste werken van Duintjer.

Het kunstwerk bestaande uit de ‘kletsmuurtjes’ op het linker schoolplein is het oudste voorbeeld van de plaatsing van dergelijke objecten op een schoolplein. Sindsdien heeft dit voorbeeld veel navolging gevonden.

Bronnen en verwijzingen

Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema's

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 27 mrt 2024 om 04:04.