Amsterdam - Europaplein 2-8 en Wielingenstraat 1-9 - Europahal RAI

< Rijksmonumenten

(532206) monumentenregisterMonumentnummer: 532206

Introductie

Beurs-/expositiegebouw Europahal RAI, inclusief constructieve voet ('bokkerijen') en reclamezuil 'Het Signaal'

Kenmerken

  • Datering: 1955-1961
  • Architect: A. Bodon (ingenieurs- en architectenbureau J.P. van Bruggen, G. Drexhage, G.J. Sterkenburg en A. Bodon, later hernoemd tot DSVB Ingenieurs en Architecten)
  • Bouwstijl: Functionalisme
  • Rijksmonument sinds: 20 maart 2015

De RAI vindt zijn oorsprong in de in 1893 opgerichte vereniging ‘De Rijwiel-Industrie’, enkele jaren daarna hernoemd tot ‘De Rijwiel en Auto-Industrie’. De eerste tentoonstelling van de RAI werd in 1895 gehouden in het Amsterdamse Paleis voor Volksvlijt. In 1922 trok de RAI in een eigen gebouw aan de Ferdinand Bolstraat. In deze ‘Oude RAI’ beschikte men over een eigen expositiecentrum, die – ondanks diverse uitbreidingen – al gauw te klein werd. Om die reden werd Bodon in de arm genomen om een eerste schets voor een nieuwe gebouw te maken.

De gemeente nam deel aan de onderhandelingen vanuit het oogpunt dat in de uitbreidingsplannen voor de stad een tentoonstellingsgebouw aan het Scheldeplein was geprojecteerd. Amsterdam was niet de enige stad die in deze periode in een tentoonstellingsgebouw wilde investeren. In het vooruitgangsoptimisme van de wederopbouw en het besef dat de tentoonstellingen en beurzen een positieve economische impact op de omgeving hebben, kwamen in verschillende steden tentoonstellingsgebouwen tot stand. Zo werd de voorloper van het huidige Ahoy in Rotterdam in 1950 gerealiseerd en kwamen in de loop van de jaren 50 de tentoonstellingshallen op het huidige Jaarbeursterrein in Utrecht tot stand.

De onderhandelingen voor de totstandkoming van de RAI duurden lang, voornamelijk door financiële kwesties. Uiteindelijk kwamen beide partijen tot een gezamenlijke financiering, waarbij de RAI 2/7 deel voor rekening en de gemeente 5/7. Er werd een commanditaire vennootschap opgericht tot stichting, instandhouding en exploitatie van het bouwwerk; een Publiek-Private Samenwerking avant la lettre. Er werd tegemoet gekomen aan de wens van de gemeente een congrescentrum in de nieuwbouw op te nemen.

Foto van het gebouw met gebogen dak en glazen voorgevel. Voor het complex ligt een plein.
Afb. 1 Voorgevel van de Europahal. Foto door A.J. van der Wal, 2002. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0

In 1955 werd de bouwvergunning aangevraagd voor de nieuwbouw, inclusief een ondergrondse parkeergarage en congrescentrum, te exploiteren door de gemeente. De prioriteiten van het Rijk lagen op dat moment bij woningbouw en de vergunningsaanvraag werd afgewezen. De oplossing werd door burgemeester Van Hall aangedragen: het Congrescentrum zou in een later stadium tot stand komen en de parkeergarage kwam te vervallen. In juni 1958 volgde alsnog de rijksgoedkeuring.

Bij het zoeken naar een architect is het bestuur van de RAI te rade gegaan bij de BNA. Op de shortlist stonden A. Bodon, A. Boeken en J.W.H.C. Pot en J.F. Pot-Keegstra. Volgens Bodon zelf heeft hij deze opdracht gekregen vanwege zijn ruime ervaring met het ontwerpen van tentoonstellingen en beurzen, waarmee hij zich tot begin jaren 50 bezighield. De opdracht voor de RAI zou uitgroeien tot zijn magnum opus. Niet alleen was Bodon als huisarchitect een groot deel van zijn leven bij de ontwikkeling van de RAI betrokken, de opdracht betekende ook een doorbraak in de erkenning van zijn werk.

Het door de gemeente gefinancierde Congrescentrum werd in 1965 geopend en evenals het tentoonstellingsgebouw geëxploiteerd door RAI Gebouw N.V. Doordat verschillende faciliteiten zowel voor het tentoonstellingsgebouw als voor het Congrescentrum waren te gebruiken (zoals het café-restaurant en de verwarmingsinstallatie) kon een kostenbesparing worden bewerkstelligd. Met de nieuwbouw stegen de bezoekersaantallen explosief. Deze trend zette zich door in de jaren 70 toen ook nieuwe evenementen zoals de Horecava in het gebouw werden georganiseerd.

De interieurs van het café-restaurant, diverse bars en buffetten zijn volgens ontwerpen van H. Salomonson uitgevoerd. De overige interieurs, waaronder de vergaderzaal, pers- en bestuurskamer zijn ontworpen door A. Bodon, in samenwerking met interieurarchitect Titia Bodon-Kuipers.

De Europahal is in de loop der jaren grotendeels ongewijzigd bewaard gebleven, afgezien van facilitaire en installatietechnische onderdelen die zich in de bokkenrijen bevinden (deze onderdelen vallen buiten de bescherming van rijkswege). Het RAI-complex is echter wel in verschillende fasen stapsgewijs uitgebreid (deze uitbreidingen vallen buiten de bescherming van rijkswege). In eerste instantie betrof dat de uitvoering van de met het eerste plan meeontworpen onderdelen, later werden ook diverse nieuwe onderdelen ontworpen. Bijzonder is dat bij een groot deel van de uitbreidingen de oorspronkelijke architect betrokken was. Bij de eerste uitbreidingen was Bodon zelf de architect, bij latere toevoegingen waren dit de opvolgers van Bodon in zijn ingenieurs- en architectenbureau J.P. van Bruggen, G. Drexhage, G.J. Sterkenburg en A. Bodon (later DSVB Ingenieurs en Architecten). Bodon was wel betrokken bij deze ontwerpen. Het laatste complexonderdeel waar Bodon aan meewerkte was de in 1993 opgeleverde Hal 11 (Parkhal). De eerstvolgende uitbreiding (het Elicium) werd ontworpen door Benthem Crouwel Architecten, de opvolgers van DSVB en de huidige huisarchitecten van de RAI.

Het is waarschijnlijk mede te danken aan de continuïteit in uitvoerende architecten dat de uitbreidingen zich over het algemeen goed verhouden met de waarden en karakteristieke uitstraling van eerste bouwwerken van het RAI-complex.

Foto van een grote, lege hal die lijkt op een loods. Het plafond is gebogen.
Afb. 2 De tentoonstellingshal. Foto door A.J. van der Wal, 2002. Beeldbank RCE, CC BY-SA 3.0

Stedenbouwkundige ligging

Het RAI-complex werd gebouwd aan de zuidelijke ringweg om Amsterdam, op de rand van de vooroorlogse grens van de bebouwing. Het werd gesitueerd op een kleine 800 meter van het oude RAI-gebouw aan de Ferdinand Bolstraat.

Bij de locatiekeuze was een goede aansluiting op diverse wegen van belang, alsmede een gunstige verbinding met Schiphol. Vanaf het begin werd rekening gehouden met (voor die tijd) ruime parkeervoorzieningen. In 1961 omvatte het terrein 16 hectare, waarvan 4 hectare als bouwterrein werd ingericht. Bovendien was er een openlucht tentoonstellingsterrein gepland aan de Amstel dat via de Europaboulevard met het Europaplein zou worden verbonden. Het Scheldeplein, zoals het terrein oorspronkelijk was genoemd, werd omgedoopt tot Europaplein, vermoedelijk om het geheel een internationale allure te geven. Terwijl in Plan Berlage uit 1917 het terrein nog was bestemd voor woningbouw, veranderde de beoogde bestemming met het Algemeen Uitbreidings Plan (AUP) van een woon- in een bedrijfsbestemming, te weten een groot tentoonstellingscomplex.

Uit stedenbouwkundig oogpunt is onder andere de voor de Europahal geplaatste reclametoren ‘het Signaal’ van belang. Het beeldbepalende ontwerp van Dick Elffers torende in eerste instantie hoog boven de hallen uit, en vormde zo een belangrijk landmark. Met de bouw van het hogere Hollandcomplex in 1982 is de toren opgehoogd, om deze functie te kunnen behouden.

Exterieur

De architectonische verschijningsvorm van de Europahal ter zijde van het Europaplein wordt bepaald door de vorm van de gebogen dakconstructie van de hal, met horizontale ‘schouders’, bestaande uit de plat afgedekte horizontale bokkenrijen ter weerszijden. Deze horizontale lijn wordt doorgezet in de ter weerszijde van de Europahal gelegen hallen (die buiten de bescherming van rechtswege vallen).

De constructie van het complex is functionalistisch in opzet en heeft een heldere, en transparante uitstraling. Er is veel gebruik gemaakt van gewapend betonconstructies. De Europahal heeft een overspanning van 67,5 meter en is 195 meter lang. Deze overspanning bestaat uit dunne stalen boogspanten (h.o.h. 5 meter), steunend op betonblokken aan weerszijden en uitgevoerd als driescharnierbogen met stalen trekstangen tussen de betonblokken onder het halvloerniveau. De boogspanten zijn driehoekig in doorsnede, met een bovenrand en twee onderranden. Deze smalle spanten steunen elkaar en vormen zo samen een netwerkachtig gewelf. De onderzijde van de spantconstructie bestaat uit betonnen bokken. De beuken waarin deze zijn geplaatst, worden de ‘bokkenrijen’ genoemd.

Bij de materiaalkeuze voor de gevels is erop gelet dat deze weinig onderhoud vergen. Zo is aan de buitenzijde weinig staal verwerkt: de grote glasvlakken zijn van aluminium stijlen en roeden voorzien.

Interieur

De Europahal vormt de kern van het in 1961 gebouwde deel van de RAI. Deze hal staat niet alleen functioneel centraal in het RAI-complex, maar vormt ook het architectonische zwaartepunt. De overige expositieruimten (die buiten deze bescherming van rijkswege vallen) werden om deze hal heen gesitueerd, om naar gelang het type gebruik bij de Europahal te kunnen betrekken. Voor het afzonderlijke gebruik van de hallen werden aparte ingangen ontworpen, zodat ook gelijktijdig exposities konden worden georganiseerd. Flexibiliteit in gebruik was een van de belangrijkste principes in het ontwerp van de RAI. Alle hallen kunnen met elkaar worden verbonden, maar ook gescheiden van elkaar worden gebruikt door middel van schuifwanden en rolluiken.

Interieurarchitect T. Bodon-Kuipers was onder andere betrokken bij het ontwerp van het interieur van de tentoonstellingsruimte.

Het interieur van de Europahal kent een indrukwekkende ruimtewerking, niet alleen vanwege de grote afmetingen van de hal, maar vooral doordat het licht gefilterd binnentreedt door de naar het oosten gerichte lichtkappen. De twee ‘zijbeuken’ met wit geschilderde betonbokken (de ‘bokkenrijen’) waar de spantconstructie van de Europahal op steunt, vormen de grens met enerzijds de Oost- en Noordhal en anderzijds de Zuid- en Westhal. De galerijen tussen de bokken kunnen bij de tentoonstellingen worden betrokken. In deze zijbeuken zijn facilitaire ruimten ondergebracht met onder andere de luchtbehandelingsinstallaties, kantoorruimten, publieksruimten met toiletten en koffiecorners (deze onderdelen binnen de ‘stroken’ vallen buiten de bescherming van rijkswege). De luchtbehandelingsuitlaten zijn op de galerijen in de trappenhuizen geclusterd.

Rond de wit geschilderde betonbokken zijn her en der rode en blauwe accenten aangebracht in de rolluiken die de hallen van elkaar kunnen scheiden. De aanwezige kunstverlichting bestaat hoofdzakelijk uit TL-buizen. Alle vaste letteropschriften waren in oorsprong van de hand van graficus Jan Bons. Anno 2012 wordt deze typografie niet meer als standaard toegepast.

Kunstwerken:

  • Dick Elffers, Reclametoren Europaplein: ‘het Signaal’ gelegen voor het gebouw, op het Europaplein.

Monumentale waarde

De Europahal is architectonisch van belang vanwege zijn esthetische kwaliteiten die met name zijn gelegen in de grote schaal van de ruimte en helderheid, lichtheid en transparantie van de constructie. De Europahal is als onderdeel van de RAI van bijzondere architectuurhistorische waarde in het oeuvre van de landelijk gerenommeerde architect Alexander Bodon, die fungeerde als huisarchitect van de RAI. De Europahal vormt het functionele en architectonische zwaartepunt van Bodon’s magnum opus. Bijzonder is dat het grootste deel van de later toegevoegde bouwdelen van de hand van, dan wel ontworpen zijn, in samenwerking met Bodon.

De Europahal is als onderdeel van het RAI-complex ook stedenbouwkundig van belang vanwege de situering die verbonden is met de naoorlogse ontwikkeling van het gebied en de ruimtelijke relatie met de Boerenwetering en het ten westen van het complex gelegen Beatrixpark en de prominente ligging aan het eind van de Rooseveltlaan en de Pres. Kennedylaan.

De Europahal is als onderdeel van het RAI-complex van bijzondere betekenis vanwege de specifieke functie, die in omvang, typologie en functie op nationaal niveau zeldzaamheidswaarde kent.

Bronnen en verwijzingen

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 15 mrt 2024 om 04:02.