Haarlem - Prinses Beatrixplein 4 - Pastoor van Arskerk

< Rijksmonumenten

(532219) monumentenregisterMonumentnummer: 532219

Introductie

Pastoor van Arskerk met pastorie, patio en groenaanleg.

modern kerkgebouw aan een plein
Het voormalige kerkgebouw uit het zuidoosten. Foto: beeldbank RCE, C.S. Booms, 2007 CC BY-SA 3.0
detail van een modern kerkgebouw
Hoofdingang en klokkentoren uit het zuidwesten. Foto: beeldbank RCE, C.S. Booms, 2007 CC BY-SA 3.0
modern kerkgebouw, tuin en een flat
Achterzijde van de kerk en de pastorietuin uit het noordoosten. Foto: beeldbank RCE, C.S. Booms, 2007 CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1960-1961
  • Architect: G.H.M. Holt
  • Bouwstijl: naoorlogs modernisme
  • Rijksmonument sinds: 4 december 2015

De rooms-katholieke Pastoor van Arskerk werd in 1960-1961 gebouwd als de derde katholieke parochiekerk in Haarlem-Oost. De kerk verrees aan een plein centraal in de naoorlogse Parkwijk. Het kerkontwerp van architect Gerard Holt (1904-1988) betekende een radicale breuk met de traditionele katholieke kerkbouw van voorheen. Het sobere, maar opvallend moderne gebouw werd ontworpen volgens de liturgische richtlijnen bij het Tweede Vaticaans Concilie dat in de periode van de kerkbouw plaatsvond. Hierbij stonden een sobere liturgie en kerkruimte centraal, waarbij de priester dichterbij het kerkvolk stond dan voorheen gebruikelijk was. De constructie van het gebouw is van staal en de buitenmuren zijn deels in natuursteen opgetrokken. In 2018 is de kerk wegens het teruggelopen kerkbezoek gesloten en vervolgens verbouwd tot duurzame woning.

Geschiedenis

Op 14 februari 1960 legde W.N. Zijlstra, deken van Haarlem, de eerste steen voor de Pastoor van Arskerk in Haarlem-Parkwijk (Prinses Beatrixplein 6). Deze wijk vormde een nieuwe uitbreiding van de stad en was nog in ontwikkeling. Bij het ontwerp van deze kerk was architect Holt gebonden aan het feit dat het gebouw goedkoop moest worden uitgevoerd, uitgaande van een standpunt van de Nederlandse bisschoppen. Holt speelde een belangrijke rol binnen de moderne Nederlandse bouwkunst, en realiseerde een groot aantal gebouwen in binnen- en buitenland. De Pastoor van Arskerk was Holts derde kerkgebouw. In de voorafgaande periode bouwde hij in Amsterdam de St.-Jozefkerk (1950-1952), en in Dussen de Maria Geboortekerk (1953-1954). Bij deze kerken ging hij nog uit van een tamelijk traditionele vormgeving, met een basilicale opbouw. De Pastoor van Arskerk kreeg een baanbrekend karakter, een gegeven dat zou worden voortgezet in het ontwerp van Holts vierde kerkgebouw: de Amsterdamse Verrijzeniskerk (1963-1965).

Het Haarlemse kerkgebouw toont onder andere de invloed die Holt onderging van de Zwitserse architect W. Moser, waarmee hij bevriend was. Dit blijkt vooral uit de opmerkelijke tweedeling van de ruimte, bestaande uit een brede hoofdruimte en een smallere en verlaagde zijbeuk. Een vergelijkbare ruimte-opvatting hanteerde Moser voor zijn kerk in Zürich-Altstetten (1941). De massa van het Haarlemse gebouw en de wijze waarop de lichtinval bijdraagt aan het liturgisch gebruik van de kerk, vertoont affiniteit met de kerk van Ronchamp (1950-1955) van Le Corbusier.

Omschrijving

Stedenbouwkundige situering

De kerk met bijbehorende pastorie en aanleg is gelegen aan de noordzijde van het Prinses Beatrixplein, op de hoek van de Kromhoutlaan. De voorgevel van de kerk is gericht naar genoemd plein. De pastorie bevindt zich ten noordoosten van de kerk, en is gericht op de Kromhoutlaan.

Exterieur

KERK. Het kerkgebouw heeft een samengestelde plattegrond, bestaande uit een blokvormige hoofdvorm, waarop aan de west- en oostzijde enkele uitbouwen aansluiten (respectievelijk portaal/devotiekapel/klokkentoren, en bergruimtes/verwarmingsruimte). Opmerkelijk is de in het zicht gelaten stalen spantconstructie. Binnen de overwegend door blokvormige bouwmassa’s gedomineerde omgeving valt het kerkgebouw door zijn modernistische vormgeving met een open klokkenstoel, een asymmetrische voorgevel met diverse gevelopeningen en deels hellende voorzijde, sterk in het oog.

PASTORIE. Het kerkgebouw is middels een eenlaagse gang verbonden met de gelijktijdig door Holt gerealiseerde tweelaagse pastorie (Kromhoutlaan 12, ten noordoosten van de kerk). In tegenstelling tot de in Limburgse carboonsteen en beton uitgevoerde kerkgevels, werd de pastorie in (witgeschilderde) baksteen opgetrokken waardoor een levendig contrast is ontstaan. De schuine dakhellingen onderstrepen de relatie tussen beide bouwdelen. Binnen de voorgevel van de pastorie (noordzijde) bevindt zich een ingangspui. De pastorie heeft een rechthoekig grondplan.

Gebouw: constructietechniek

KERK. De breed opgezette, asymmetrisch ingedeelde voorgevel bestaat uit een laag gedeelte (voorzijde zijbeuk), waarop een terugwijkend hoger deel aansluit (voorzijde hoofdruimte). Beide onderdelen hebben aan de bovenzijde een brede houten lijst, met liggende houtdelen. Het uitgebouwde stalen toegangsportaal met daarin de hoofdingang is links in de voorgevel gelegen. De voorgevel van de kerk werd uitgevoerd in (oorspronkelijk al witgeschilderd) stampbeton. Ter linkerzijde van het gebouw is de in Limburgse carboonsteen opgetrokken klokkentoren geplaatst. Deze heeft een open voorzijde, die zicht biedt op de stalen klokkenstoel, met drie bronzen luidklokken. De achterzijde van de toren is gesloten en kent een halfronde vorm. De schuine dakhelling van de toren is uitgevoerd in beton met bekistingssporen. De binnenzijde is van oorsprong wit geschilderd. In de top bevindt zich een stalen kruis. Aan de onderzijde van de klokkenstoel bevindt zich een betonnen insteek, waaronder de lichtbeuk van de devotiekapel is gelegen.

De zijgevels zijn uitgevoerd in Limburgse carboonsteenbrokken. Tegen de linker zijgevel bevindt zich een betonnen regenwatervergaarbak met bronzen afvoerpijp. Het terugwijkende deel van de kerkgevel links van de toren sluit aan op de patio ten oosten van de toren. Hier bevindt zich een hoge cilindervormige betonnen uitbouw met bekistingssporen: deze bevat het trappenhuis van de zangtribune in de kerk. De patio wordt naar het noorden toe afgesloten door een later toegevoegde (niet-beschermenswaardige) uitbouw. De achtergevel van de kerk (noordzijde) is blind. Aan de noordoostzijde sluit het gebouw aan op het verbindingslid tussen kerk en pastorie. De daken zijn met moderne bitumen gedekt. Het gebouw kreeg spouwmuren: aan de buitenzijde in Limburgse carboonzandsteenbrokken en aan de binnenzijde in - oorspronkelijk al witgeschilderde - in halfsteens verband gemetselde kalkzandsteen.

De kerk is opgezet met een (in het interieur) in het zicht gelaten staalskelet, met forse stalen kolommen op de overgang tussen hoofdruimte en zijbeuk (I-profielen). Aan de noordzijde van de hoofdruimte zijn de stalen kolommen verzonken binnen de wand, aan de zuidzijde van de zijbeuk zijn ze vrijstaand tegen de wand geplaatst.

PASTORIE. De (oorspronkelijk al witgeschilderde) gevels van de pastorie zijn gemetseld in baksteen in halfsteens verband, met platvolle voegen. Dit bouwdeel kent gevelopeningen met houten invullingen.

Interieur: indeling

KERK. De kerk bestaat uit een tweedelige ruimte: een brede hoofdruimte, en een ten zuiden hiervan aansluitende smallere zijbeuk. Beide ruimtes hebben een schuine dakhelling, die naar elkaar oplopen. De dakhelling van de zijbeuk is flauwer dan die van de hoofdruimte. Aan de zuidzijde werden zowel de zijbeuk als de hoofdruimte voorzien van een brede lichtbeuk, met daarin glaskunst (glas applique in de zijbeuk, blank glas in een gevarieerde houten sierroedenverdeling in de hoofdbeuk). Door de tweedeling van de kerkruimte heeft Holt het onderscheid tussen de zondagse vieringen en de diensten op door-de-weekse dagen geaccentueerd. De laatste vinden plaats in de zijbeuk, waar ook het sacramentsaltaar staat. Aan de oostzijde van de hoofdruimte situeerde Holt het liturgisch podium met hoofdaltaar, doopvont, en orgel.

Andere speciale elementen zijn de devotiekapel bij de hoofdingang, die de onderbouw vormt van de klokkentoren en werd uitgevoerd met een absis. De indirecte lichtinval, boven het devotiebeeld, draagt bij aan het bijzondere karakter van het kerkinterieur. Hetzelfde geldt voor de bij binnenkomst direct zichtbare binnentuin, die aan de overzijde van de hoofdentree is gelegen.

Interieur: afwerking

KERK. Het interieur van de kerk behield zijn oorspronkelijke inrichting, alsmede de originele indeling. Het interieur bestaat uit een hoofdruimte (noord) en een hierop aansluitende zijbeuk (zuid). Het priesterkoor bevindt zich aan de oostzijde van de hoofdruimte. De in het zicht liggende daken bevatten grenen gordingen en sporen, waartussen heraklithplaten liggen. De vloeren werden uitgevoerd in gewapend stampbeton. De looppaden en het (betonnen) priesterkoor werden voorzien van flagstones in kwartsiet, en het bankenplan van vloerbekleding in zwart linoleum. Het vloerniveau van de devotiekapel in het westelijke deel van het gebouw ligt lager dan de kerkruimte. Het granieten doopvont met een deksel in gehamerd messing bevindt zich aan de oostzijde van de kerk.

Langs de zuidwand van de kerk bevindt zich een reeks biechtstoelen die deels bereikbaar zijn via wandnissen, met ingangen met een houten deur (opgeklampt). Ze worden afgewisseld door een tweede devotiekapel, eveneens opgenomen binnen een wandnis. Biechtstoelen en kapel liggen op een hoger niveau (doorlopende trede langs de zuidwand, met flagstones). Tegen de westwand van de hoofdruimte bevindt zich een betonnen balkon dat werd ontworpen als zangtribune.

PASTORIE. Het interieur van de pastorie heeft een vergelijkbare afwerking als het kerkgebouw: wanden in schoonmetselwerk, vloeren met flagstones in kwartsiet. Het trappenhuis (bordestrap) werd eveneens voorzien van flagstones, en bevat stalen hekwerken met houten leuningen.

Groen erfgoed: aanleg/beplanting

Rond de kerk met pastorie ligt een ruim eigen terrein. Aan de voorzijde van de kerk bevindt zich een tuin met diverse groenelementen. Bij de hoofdingang is een betonnen voorplein met een dito rustbank (die als overgang tussen straat en kerk is bedoeld), en een vrijstaand houten kruis aanwezig. Het geveldeel rechts van de voorgevel wordt voorafgegaan door een betonnen ‘bloembak’ met groenelementen. Tussen de toren en hoofdruimte van de kerk bevindt zich een patio met een binnentuin met diverse (anno 2012 overwoekerende) groenelementen en flagstones. De pastorie wordt omgeven door een bijbehorende tuin. Het deel van de aanleg dat is gelegen tussen de pastorie en de nieuwe aanbouw (‘de Vleugel’) is van recente datum.

Waardering

Cultuurhistorische waarde

In de vormgeving in een modernistische stijl, en de opzet van de kerk met een hoofdruimte voor de zondagse diensten en een zijbeuk voor niet-zondagse diensten, weerspiegelen zich de ideeën omtrent kerkelijke architectuur zoals die bestonden in de bouwperiode. Ook de indeling met afzonderlijke devotiekapellen, een patio met binnentuin, en in de wand opgenomen biechtstoelen met ingangsnissen, vormt hiervan een goede illustratie. De Pastoor van Arskerk is binnen Holt’s oeuvre van innovatieve waarde: de drie kerken die hij vóór de Van Arskerk ontwierp, gingen uit van een traditionele basilicale indeling. Vanwege de wijze waarop Holt de kerkruimte in Haarlem indeelde, heeft het ontwerp een pionierskarakter.

Architectuur- en kunsthistorische waarde

Het kerkgebouw met pastorie, uit 1959-1961, is in samenhang ontworpen door de modernistisch werkende architect G.H.M. Holt. De in een modernistische stijl uitgevoerde Pastoor van Arskerk vertegenwoordigt binnen Holts oeuvre het eerste kerkgebouw dat hij op een baanbrekende wijze vorm gaf. Kerk, pastorie, plein en tuin vormen een architectonische eenheid. Het door Ger Lataster vervaardigde glas-appliquéraam, en het bronzen altaarcrucifix (corpus) van Theo Mulder, beide in het kerkgebouw, vertegenwoordigen kunsthistorische waarde. Holt ontwierp ook het meubilair van de kerk. Hierdoor kan het geheel worden gezien als een gesamtkunstwerk.

Situationele en ensemblewaarde

Kerk en pastorie vormen een wezenlijk onderdeel van de bebouwing aan de noordzijde van het Prinses Beatrixplein, op de hoek van de Kromhoutlaan. Hier nemen beide objecten, met diverse hoogteverschillen, afwisselend materiaalgebruik, en schuine dakhellingen, een markante positie in. De situeringswaarde van kerk en pastorie wordt versterkt doordat de gebouwen op een ruim eigen terrein zijn gelegen, waar ze tezamen met de aanwezige groenelementen een schilderachtig ensemble in de omgeving vormen.

Gaafheid en herkenbaarheid

Het ensemble is op grotendeels gave wijze bewaard gebleven. Kerk, pastorie en aanleg vormen in samenhang belangrijke voorbeelden van moderne kerkelijke architectuur.

Bronnen en verwijzingen

Zie ook

ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoorden

Haarlem, Pastoor van Arskerk, Holt

Specialist(en)

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 13 mrt 2024 om 04:01.