Stellendam - bij Haringvlietplein 1 - Haringvlietdam

< Rijksmonumenten

(532246) monumentenregisterMonumentnummer: 532246

Introductie

Haringvlietdam met uitwateringssluizen, stormvloedkering en verkeersweg.

Overzichtsfoto van schuin bovenaf van de volledige dam. Links de weg er naartoe en de dam zelf; de overkant is aan de horizon zichtbaar. Rechts het water van het Haringvliet.
Afb. 1. Overzicht, september 2012. Foto door Marcel Kentin, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0
Een paar van de sluispoorten van de zijkant, dichterbij gefotografeerd. Tussen elke lichtgrijze metalen sluispoort bevindt zich een zware betonnen pijler.
Afb. 2. Detail van de sluizen, september 2012. Foto door Marcel Kentin, Beeldbank RCE CC BY-SA 3.0

Kenmerken

  • Datering: 1959-1967
  • Architect: Rijkswaterstaat, Deltacommissie; Directie Deltawerken-Noord (1956-1964); Directie Afsluitingswerken (1964-1967)
  • Rijksmonument sinds: 13 januari 2017

Geschiedenis

De Watersnoodramp van 1 februari 1953 was de directe aanleiding voor het ter hand nemen van de zogenoemde Deltawerken. De werken bestonden in het bijzonder uit afsluiting van de zeegaten in het zuidwesten het land en uit verkorting van de te verdedigen kustlijn en in het verlengde hiervan uit voorzieningen om de afvoer van rivierwater en invloed van zeewater te reguleren. Verder ging het om ontsluiting van de eilanden in dit gebied door nieuwe infrastructuur en om verbetering van de agrarische toestand door ruilverkaveling. Er waren in 1953 al enige voorbereidingen getroffen en zelfs al werken afgerond, maar de ramp zette de zaken op scherp. Zo is in 1951/52 het plan gemaakt om tot afsluiting van het Haringvliet te komen met een dam, onder gebruikmaking van een systeem van uitwateringssluizen voor de lossing van het water van de Rijn en de Maas.

De sluizen werden als eerste geconstrueerd en er is hiertoe een minipolder tot stand gebracht in de mond van het Haringvliet – tussen Hellevoetsluis (op Voorne-Putten) en Stellendam (op Goeree-Overflakkee). Het poldertje bestond uit een bijna rechthoekig, door een zware dijk omgeven, droog gemaakt werkeiland van ca. 1400 x 560 m dat in de periode 1956-1958 tot stand kwam. Hierbinnen zijn in de jaren 1958-1966 de uitwateringssluizen gebouwd, waarna het eiland weer is opgeruimd. Vervolgens -maar deels parallel met deze werken- zijn de schutsluis bij Stellendam (1969) en twee dammen die de uitwateringssluizen met de beide voormalige eilanden verbinden aangelegd (1968-1970).

Er zijn op ruime schaal proefnemingen gedaan voor de afsluiting van het Haringvliet en voor de mechanische aspecten hiervan bij de Waterloopkundige Laboratoria te Delft en in Voorst (NOP) en bij TNO Delft, Afdeling Werktuigkundige constructie.

Al voordat het Deltaplan tot uitvoering kwam –en ook nog vóór de watersnoodramp van februari 1953- heeft ir. J. van Veen uitgewerkte voorstellen gepresenteerd om de in zijn ogen te zwakke kustverdediging in het zuidwestelijk deel van ons land aan te pakken door middel van een kustverkorting. Zijn plannen omvatten ook de constructie van een dam met uitwateringssluizen in het Haringvliet. Van Veen –die een deel van dit werk publiceerde onder het pseudoniem 'dr. Cassandra', wordt hierom dan ook wel beschouwd als geestelijk vader van de Deltawerken.

De afsluitende dammen aan de noord- en zuidzijde van de uitwateringssluizen zijn kort na de sluizen tot stand gebracht door middel van stortbedden van keien die met behulp van kabelbanen op hoogte zijn gebracht en die vervolgens ‘zeewaardig’ werden bekleed.

Constructie

Het sluizencomplex bestaat uit een ruim 1 km lange reeks van 17, ongeveer 56,50 meter brede, geschakelde uitwateringssluizen met keerdeuren tegen hoog zeewater en het geheel voorzien van een op de constructie aangelegde verkeersweg.

De eigenlijke uitwateringssluizen bestaan uit 17 doorlaten tussen 18 zware gewapend betonnen pijlers (of hoofden) en met hiertussen twee x 17 vertikaal scharnierende, kerende sluisdeuren (zogenoemde segmentschuiven). Er zijn namelijk schuiven aan zee- en aan rivierzijde aangebracht. De totale lengte van het sluizencomplex bedraagt 1048.50 m. De hoofden aan de twee einden van het complex zijn iets anders vormgegeven dan de overige. Ze omvatten een opslag- en werkruimte en ook een tunneltje dat onder de verkeersweg doorgaat. Het wegdek, inclusief een baan voor langzaam verkeer aan de rivierzijde en een voetpad aan de zeezijde, is 22 m breed (2 x 3.20 m + 4,50 m + 1 m, van elkaar gescheiden door vangrails). De pijlers zijn in principe beloopbaar en omvatten ook een ijzeren trap om een lager niveau te bezoeken.

De totale constructie is gefundeerd op ca. 22.000 gewapend betonnen palen en een ruim 80 m brede, gewapend betonnen grondplaat die tevens als vlak voor de afvoer van het rivierwater en als vloer voor de deuren dient. De hoofden zijn vanaf de betonvloer ca. 23.50 m hoog en reiken tot 18.00 m + NAP. Ze meten tot 6 m + NAP ongeveer 50 x 15 m; dan verjongen ze zich in het middelste deel naar 50 x 5 m. De pijlers bezitten hierbuiten een uitbouw die het bewegingsmechanisme voor de schuiven herbergt. Aan de rivierzijde zijn de pijlers voorzien van een spits toelopende uitbouw met hierop een ijzeren balustrade en iets hoger van een balkon, eveneens met balustrade. De ook onder het wateroppervlak doorlopende spits dient om schade door (kruiend) ijs te minimaliseren. Aan de zoute zeezijde is dit niet nodig en rijzen de pijlers recht uit het water, met een bordes op zo’n 10,50 m hoogte. De verjonging van de pijlers is bestemd voor het aan weerszijden ervan opleggen van zogenoemde nablaliggers (een nabla is een ‘delta’ op zijn punt). De driehoekige nablaliggers zijn uitgevoerd in voorgespannen gewapend beton en zijn binnen de grote driehoek versterkt met een omgekeerde kleinere driehoek. Ze werden ter plaatse in serie vervaardigd en met behulp van een portaalkraan op hun plaats gebracht. De driehoeken zijn zowel bestemd om scharnieren voor de deuren te bevestigen als om het wegdek over de kering te dragen. Er liggen steeds twee nablaliggers op een hoofd –één aan elke kant- en hiertussen bevinden zich nog 22 exemplaren. De ruimte tussen de dus in totaal 24 segmenten is opgevuld met beton en door middel van stalen kabels staat het geheel zodanig onder trekspanning dat iedere overspanning zelfdragend is. Na deze samenvoeging van de elementen is in feite een reeks driehoekige kokers ontstaan. Omdat de waterkering ook als brug fungeert, is de constructie typologisch ook als kokerliggerbrug te benoemen.

Per deur zijn er vier scharnierpunten aan de koker bevestigd, die alle met een gevorkte drager zijn uitgerust. In de pijlers zijn per segmentdeur twee hydraulisch werkende bewegingsmechanismen gemonteerd. Hiermee kunnen de segmentdeuren worden opgehaald en neergelaten met behulp van zogenoemde plunjercilinders. Deze worden op hun beurt aangestuurd door elektromotoren.

De 17 (dubbelwandige) deuren aan de zeezijde en aan de rivierzijde zijn in essentie gelijk, maar die aan de zeezijde reiken twee meter lager (resp. 3 m + NAP en 5 m + NAP). Er is rekening gehouden met vrij langdurige, hoge rivierwaterstanden. De deuren aan de zeezijde sluiten met naar buiten gerichte hoek aan op de betonnen drempel van de sluizen, terwijl die aan de rivierzijde juist naar de rivierzijde hellen.

De segmentdeuren bestaan uit gebogen (al dan niet dubbele) platen die met behulp van een horizontale as kunnen worden bewogen. De naam verwijst naar het boogsegment van een cirkel waaruit de deur bestaat. De deuren zijn door middel van armen met de assen verbonden. Het deurtype is in het begin van de 20ste eeuw uitgevonden door de Duitse hoogleraar ir. G. Krey.

Binnen de gewapend betonnen Nablaliggers en tussen de opeenvolgende pijlers is een doorgaande verbinding uitgespaard die ruimte biedt voor een enkelzijdige, betonnen loopbrug ten dienste van het onderhoud van aanwezige mechanica en machinerieën. De toegangen vanuit de pijlers zijn min of meer rond; de wanden van de gang hebben een ‘trechtervormig’ schuin beloop. De lager dan de loopbrug opgestelde apparatuur omvat o.m. elektromotoren en cilinders; deze zijn vanaf de loopbrug bereikbaar via ijzeren trappen.

Bouwfasen

  • 1956: eerste zinkstukken bouwput
  • 1957: bouwput voltooid
  • 1958: start sluisvloer
  • 1959-1962; heien, bouw pijlers / hoofden
  • 1961-1964: plaatsing nablaliggers
  • 1962: start aanleg machinekamers in pijlers
  • 1964-1967: plaatsing segmentschuiven
  • 1967-1970: aanleg dammen
  • 1970/1971: oplevering

Monumentale waarde

De sluizen in de Haringvlietdam zijn een exemplarisch onderdeel van een veel groter ensemble van waterbouwkundige werken ter beteugeling en regulering van zee-invloeden en rivierwateruitstroming in het kader van het Deltaplan. De sluizen zijn een waterbouwkundig kunstwerk dat tot stand kwam door constructie in een speciaal voor dit doel gerealiseerd poldertje op de bodem van een zeegat en het geheel onder toepassing van door hydrodynamische modellen en/of technologische experimenten verkregen kennis. De constructie geldt ook mondiaal als een markant voorbeeld van bijzondere Nederlandse innovatieve waterbouwkunde. Als onderdeel van de Haringvlietdam zijn de sluizen een indirecte herinnering aan en als direct voortvloeisel uit de Watersnoodramp van 1953.

De sluizen zijn van belang voor de geschiedenis van de architectuur en/of bouwtechniek Als voorbeeld van een grootschalig, op basis van gewapend betonnen pijlers en van verticaal scharnierende, stalen deuren gebouwde, doserende uitwateringssluis en zeewaterkering. Hier moest worden vormgegeven aan een zeer complexe opgave, zowel in programma, techniek en uitvoering. Ze getuigen dan ook van de visionaire aanpak van waterstaatkundige problematiek in ons land.

Het hier toegepaste keersysteem is zeldzaam in technisch opzicht en naar de schaal waarin het is uitgevoerd en de constructietechniek op basis van nieuwe rekenmethodes. Door de schaal van het complex is hier -ook mondiaal- sprake van een uniek waterbouwkundig ensemble met innovatieve waarde.

Bronnen en verwijzingen

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 13 mrt 2024 om 04:02.