Schans en landweer (cultuurhistorisch beheer)
Definitie, ouderdom en verspreiding
In de eeuwen waarin er geen sterk centraal gezag bestond in (delen van) Nederland moest een dorp, stad of regio in staat zijn zichzelf te verdedigen tegen rondtrekkende bendes of legers. Een veel toegepast verdedigingsmiddel was het opwerpen van een (veld)schans, feitelijk niet meer dan een aarden wal met greppel of sloot. Soms werden hele nedezettingen omwald. Hoewel dit eigenlijk geen schansen meer zijn, dragen ze soms wel nog de naam. Bekende schansen in Nederland zijn Oudeschans (in Groningen) en de Zaanse schans.
De sloten of grachten rondom een schans konden tot anderhalve meter diep zijn geweest en de aarden wal circa twee meter hoog. De eerste schansen zijn op geworpen tijdens de 80-jarige oorlog, de Opstand tegen de Spaanse vorst. Een schans diende om tijdelijk enkele soldaten te kunnen huisvesten. Grotere militaire werken zijn vestingen of forten. Deze kenden in meer of mindere mate een permanente bezetting met soldaten. Vaak zijn niet alleen groter, maar kennen ze ook verschillende bouwwerken.
De schans kan een heel dorp hebben beschermd of kan een middel zijn geweest om een groter terrein te beschermen tegen indringers. Ook biedt de schans de mogelijkheid om het verkeer op een doorgaande weg te controleren of tolheffing te ondersteunen. Een schans kon eveneens een voor inundatie belangrijke sluis of waterweg beschermen. De term ‘schans’ wordt daarnaast als verzamelterm gebruikt voor allerlei meerhoekige versterkingen, zoals redoute (vierkant), flêche (pijlpuntvormig) en lunet (halvemaan-vormig).
Schansen komen in heel Nederland voor. Er zijn 16-eeuwse schansen, maar ook 19-eeuwse schansen. Het woord vinden we ook terug in de aanduiding verschansing. Een loopschans is een kleine schans waarin soldaten in geval van nood een gedekte opstelling konden vinden.
Een landweer is een lang lijnvormige aarden verdedigingswerk. De wal van een landweer kon bovendien een functie hebben als veekering. Ze dateren gewoonlijk uit de 14e tot de 16e eeuw en beschermden territoria. De verdediging wordt mogelijk versterkt door een sloot of greppel aan een of twee kanten van de wal en de aanwezigheid van dicht doornig struikgewas op de wal.
De resten die er nu nog liggen geven informatie over oude structuren in het landschap omdat ze werden gelegd op strategisch belangrijke plaatsen. We krijgen informatie over de oude ligging van een nu rechtgetrokken beek of de ligging van een verdwenen weg. Ook geven landweren en schansen inzicht in oude machtsverhoudingen. Bij het bepalen van ouderdom en type van een verdedigingswerk is een probleem dat verdedigingswerken regelmatig versterkt en gemoderniseerd werden en daarbij overgingen van het ene type naar het andere.
De meeste sporen van landweren vinden we in Limburg en op de zandgronden van Gelderland en Overijssel. Goed bewaarde voorbeelden zijn de Landgraaf op de Brunsummerheide, de Wallen van Stein, de Lankerd bij Kessel (alle in Limburg), de Beuninger landweer (bij Losser), de Hetter landweer bij Netterden (Gelderland) en de landweer op de grens tussen Friesland en Drenthe bij Bakkeveen. Veldnamen als Veldboom, Lannever, Koerboom en Pasop kunnen verwijzen naar vroegere landweren. Op landweren komt nu nogal eens hakhout voor.
Aantastingen en bedreigingen
Zowel de aarden wal als de sloot of gracht worden bedreigd door erosie: die maakt de wal minder hoog en dempt de watergang. Een andere bedreiging is de begroeiing van de wal met bos: daardoor kan de wal (vrijwel) onzichtbaar worden. Bovendien bestaat dan het gevaar dat bomen die omvallen het wallichaam aantasten. Bij grondwaterpeilverlaging kan de gracht droog komen te vallen en gaat de wal sterker inklinken of wegzakken in de ondergrond, die door uitdroging aan draagkracht verliest. Bij het achterwege blijven van onderhoud zal de watergang dicht raken met waterplanten, bladafval en uiteindelijk verlanden. Veel schansen, landweren en andere aarden wallen zijn verdwenen door landbouwwerkzaamheden, wegenaanleg en door bebouwing. Zo zijn er veel landweren afgegraven in de 19e eeuw.
Belangrijk naast het behoud van ook deze elementen is dat de verbinding van het element met zijn omgeving bewaard blijft. De schans of landweer heeft meer kans op behoud wanneer haar plaats in bijvoorbeeld de infrastructuur van een gebied bewaard blijft of in elk geval bekend is. Die samenhang kan al lang geleden verloren zijn gegaan, bijvoorbeeld doordat een beek of weg is verlegd. Vaak is er nog te weinig bekend over de rol van een schans of landweer in de geschiedenis van een gebied.
Beheeropties
Behoud en consolidatie
De kern van het beheer van een schans of landweer is dat de wal op hoogte wordt gehouden en de gracht op diepte. In het algemeen is het feit dat op de wal bomen staan een bedreiging voor het voortbestaan, maar wanneer een wal in een bos ligt, ligt het niet voor de hand alle bomen eraf te halen. In dat geval is het voldoende wanneer de wal zichtbaar wordt gemaakt of gehouden en wanneer intensief gebruik ervan in welke vorm dan ook wordt tegengegaan.
Aangezien landweren vaak voorzien waren van een smalle strook hakhout en ineengevlochten stekelstruiken, is het waar mogelijk omvormen van de houtopstand tot hakhoutbeheer een goede optie. Bij landweren in het bos kunnen ook een aantal inheemse en karakteristieke bomen worden gehandhaafd als overstaanders. Van de bomen die worden verwijderd laat men de stobbe in de bodem zitten. Bij landweren in heide en agrarisch gebied kan het planten van stekelstruiken en eiken ongewenste betreding van het monument tegengaan. Hout- en bladafval wordt uit de gracht gehaald en de gracht wordt op diepte gehouden.
Een wal met ruigte of gras kan enkele malen per jaar gemaaid worden. Na het maaien kan men het best het maaisel afruimen: dat voorkomt verruiging. De schuine walkanten worden dan mee gemaaid, maar die kunnen ook worden begraasd door schapen. Probeer zo veel mogelijk te voorkomen dat er door mensen over de wal wordt gelopen. Het is verstandig om voor het hele complex een beheerplan te maken. Hou bij alle werkzaamheden rekening met het broedseizoen en de aanwezige flora en fauna, in verband met de flora- en faunawet.
Restauratie
Voor werkzaamheden als het dichtgooien van ontstane kuilen is bij rijksmonumenten een vergunning vereist in het kader van de Monumentenwet. Die kan aangevraagd worden bij de gemeente waarin het element ligt. Het is ook mogelijk dat een schans of landweer geen rijksmonument is maar wel een provinciaal monument of onder de gemeentelijke monumentenverordening valt. Het is dus zaak om bij herstel ook contact te zoeken met de afdelingen monumenten en groen van gemeente en/of provincie. Niet alle schansen zijn overigens een monument en zeker niet alle landweren.
Bij het kappen van bomen krijgt men gewoonlijk te maken met een gemeentelijk kapvergunningensysteem en/of de boswet. Let bij het uitvoeren van werkzaamheden op de aanwezigheid van beschermde planten en dieren, in verband met de flora- en faunawet.
Bij restauratie wordt de aarden wal weer op hoogte gebracht en de gracht op diepte. Daarbij worden beschadigingen hersteld en kan de gracht eventueel in verbinding worden gebracht met ander water, om opnieuw droogvallen te voorkomen. Voor de werkzaamheden beginnen wordt onderzocht hoe de oorspronkelijke opbouw van de wal was. Wat nu een ‘gat’ lijkt dat om opvulling vraagt kan dan een traditionele doorgang blijken te zijn! Restauratie moet dus onder deskundige leiding plaatsvinden, neem vooraf contact op met RACM, provinciale beleidsmedewerker archeologie of de Archeologische Monumentenwacht.
Reconstructie
Wellicht bestaat bij herinrichting van een gebied de mogelijkheid om op een nu verdwenen historische landweer of schans te herstellen. Bijvoorbeeld om een aantal nog resterende elementen met elkaar in verband te brengen. Neem bij een reconstructieplan altijd eerst contact op met de RACM of de provinciale beleidsmedewerker archeologie om er zeker van te zijn dat eventueel nog in de bodem aanwezige resten niet verstoord zullen worden.
Behoud door ontwikkeling
De naam ‘De Schans' blijkt erg in trek voor restaurants en campings. Zo’n naam heeft dus een economische waarde. Het zal in veel gevallen mogelijk zijn aan schansen of er nabij gelegen gebouwen een recreatieve of horecafunctie toe te kennen. Een gereconstrueerde schans zou, omdat er toch geen oorspronkelijk deel meer aanwezig is, ook nadrukkelijker een functie kunnen krijgen voor recreatie en bijvoorbeeld educatie. Er is sprake van een groeiende belangstelling voor de geschiedenis van de eigen streek en het eigen landschap, daar kunnen schansen en landweren van profiteren.
Een voorbeeld van reeds uitgevoerd beheer
“Let goed op welke aannemer je inschakelt”
Tussen Kesseleik en Helden, in Limburg, ligt een van de langste landweren van Nederland. Staatsbosbeheer is de eigenaar en beheerder. Bij Staatsbosbeheer- Zuid is Martin Carree bij dat beheer betrokken. Sinds 2000 zijn er plannen voor een consolidatie, restauratie en gedeeltelijke reconstructie van de landweer.
Wat troffen jullie aan in 2000?
Een beschadigde landweer. Er liep over een deel een verharde weg. Andere delen waren beschadigd door de aanleg van rabatten. Op de dijk zelf stonden grote bomen, o.a. Amerikaanse eiken en er waren nog resten van hakhout te zien. Er waren gaten in de wal gevallen door zandwinning, sommige delen waren nog nauwelijks zichtbaar. De greppels waren nog vaag te zien. Op het hoogste deel lag de landweer ongeveer anderhalve meter boven het maaiveld.
Waar komt de historische informatie vandaan?
Er zijn studies verricht naar dit element door de RACM samen met Stichting IKL (Instandhouding Kleine Landschapselementen: Limburgse organisatie voor landschapsbeheer), in 2001.
Waren er complicaties die vertraging opleverden?
Een stuk bos waardoor de landweer liep moest eerst nog aangekocht worden. In 2003 ging het project echt lopen.
Wat is er daarna gebeurd?
In 2003/2004 zijn verdwenen waldelen hersteld, zijn de greppels uitgediept. Ook is er een bord bij geplaatst en is een hutje dat óp de wal stond ernaast gezet. Daarna zijn er sleedoorns en hondsrozen ingeplant. Het is erg schrale grond, meidoorns doen het hier niet.
Welke functie kreeg de landweer?
Het heeft nu een educatieve en deels recreatieve functie. Dat laatste omdat er al een verharde weg met fietsroute overheen liep.
Wie was de trekker?
De trekker was het IKL, Roland van der Enden met name. Zij hadden een grootschalig plan voor het opknappen van dergelijke objecten, dit was er een van.
Waren er tegenvallers?
- Er is ook bos weggehaald om resten van struikelgaten te zoeken, maar die zijn niet gevonden.
- De gemeente Helden werkte mee, maar de gemeente Kesseleik, waarin ook een deel van de landweer ligt, helemaal níet.
Heb je aanbevelingen voor anderen?
- Werk goed samen met de RACM, dat is heel waardevol en geeft je meer houvast.
- Let er goed op welke aannemer je inschakelt. In dit geval ging het via het IKL: een aannemer die hun vertrouwen had.
- Betrek ook de lokale heemkundige kring erbij: die hadden een waardevolle inbreng.
Nader signalement
In het Nederlandse landschap treffen we naast schansen nog tal van andere militaire werken aan, uit verschillende perioden.
Andere militaire werken
Uit het grote aanbod een kleine greep:
Aspergeversperring
Dit is een versperring tegen pantservoertuigen, bestaande uit in rijen geplaatste, naar voren gerichte, puntige en in beton gevatte stalen balken of spoorrails.
Bedekte weg
Dit is een doorlopende, door een aardlichaam gedekte weg rond de buitengracht van een vesting.
Drakentandversperring
Dit is een versperring tegen voertuigen, bestaande uit puntige betonblokken, die veelal in lange stroken waren samengevoegd.
Post (of accespost)
Dit is een klein verdedigingswerk of versterkte plaats voor het onder waarneming houden van een verbindingsweg of strategisch belangrijk terreingedeelte.
Stelling
Een min of meer zelfstandig stelsel van verdedigingswerken, al dan niet gebaseerd op permanente verdedigingswerken. Een stelling wordt ook wel positie of (water-)linie genoemd.
Tankgracht
Eigenlijk anti-tankgracht. Dit is een gracht met zeer steile taluds of verticale wanden, en van zodanige diepte dat deze niet door tanks en andere voertuigen kan worden overschreden. Een variant is de (anti-)tankmuur, een betonnen muur van zodanige hoogte en zwaarte dat deze niet door tanks kan worden overschreden.
Verboden kring
Het betreft hier is een cirkel om een vestingwerk waarbinnen niet gebouwd mocht worden, of beplantingen mochten worden aangelegd.
Ecologische waarde en potentie
Doordat deze elementen een aarden wal bevatten is er sprake van zowel een zon- als een schaduwkant. Ze hebben hun grootste waarde als er géén bomen op staan: met bomen wordt een schans al gauw een zich niet onderscheidende bosbiotoop. Bij een ‘kale’ schans ontstaat een maximaal effect door de meer verticaal invallende zon.
Maar bij ‘verbossing’ van een schans kunnen onder andere door de relatieve rust die er dankzij de grachten heerst ook interessante natuurwaarden ontstaan, bijvoorbeeld wat de vogelsoorten betreft: waterral, ijsvogel, nachtegaal, steenuil. De eventuele gebouwen en kelders zijn in trek bij vleermuizen, zeker ook - dankzij de dikke muren - als overwinteringsverblijf.
Als er nieuwe functies worden gezocht voor schansen en landweren liggen die vaak in de sfeer van recreatie en voorlichting. Dit kan botsen met de natuurwaarden en kan ook tot een te frequent gebruik leiden, wat ten koste gaat van de cultuurhistorische waarde. Gedeeltelijk vrijzagen of omvormen van de vegetatie naar hakhoutbeheer op landweren in het bos leidt wel tot een meer gevarieerde vegetatie. Met hakhout of stekelstruiken begroeide landweren op open heide of in een agrarisch gebied kunnen waardevol zijn voor bepaalde soorten planten en kleine dieren.
Literatuur
- Atlas van historische vestingwerken in Nederland, verschillende provincies. Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht.
- Barends, S. (1998), Landweren in de Achterhoek. Historisch-Geografisch Tijdschrift 16, nr. 1, pp. 9-11.
- Daemen, N. (2000), ‘Groen in het schootsveld’. Historisch Geografisch Tijdschrift 18, pp. 56-64.
- Ginkel, E. van en K. Steehouwer (1998), ANWB Archeologieboek Nederland. Monumenten van het verleden. Den Haag.
- Ginkel, E.J. en B.J. Groenewoudt (z.j.), Archeologische landschapselementen. Bescherming - Beheer - Restauratie. LONL, Utrecht.
- Hoof, J.P.C.M. van (1991), Langs Wal en Bastion. Hoogtepunten uit de Nederlandse vestingbouw. ’s-Gravenhage.
- Kamps P.J.M. e.a. (1999), (red.), Terminologie verdedigingswerken. Stichting Menno van Coehoorn, Utrecht.
- Landweren of landgraven – Informatieblad Archeologisch Landschapsbeheer. Uitgave Stichting Archeologische Monumentenwacht en Monumentenwacht Noord-Brabant.
- Modderman, P.J.R. (1981), De Lankerd bij Kesseleik, een landweer tussen het Overkwartier van Gelre en het Land van Hoorne. Hoekstra, T.J., H.L. Janssen & I.W.L. Moerman (red.). Liber Castellorum; 40 variaties op het thema kasteel. Walburg, Zutphen, pp. 283-287.
- Olde Meierink, L.H.M. (1980), Monumenten van Losser deel 1. Losser.
- Renes, J. (1999), Landschappen van Maas en Peel : een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg. Leeuwarden.
- Willems, H. & B. Steketee (2003), Verboden kringen; vrije schootsvelden en inundaties rond ’s-Hertogenbosch in de 19e eeuw. Heinen Uitgevers / Stichting Archeologie, Bouwhistorie en Cultuur, ’s-Hertogenbosch.
Websites en organisaties
- Stichting Archeologische Monumentenwacht, www.archeomw.nl.
- Stichting Menno van Coehoorn, www.coehoorn.nl.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sSpecialist(en)
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 24 aug 2023 om 03:01.