Ede - Ginkelse Heide

< Rijksmonumenten

(45409) monumentenregisterMonumentnummer: 45409

Introductie

Prehistorische en middeleeuwse bewoningssporen, prehistorische grafheuvels en een bundel karrensporen uit de late middeleeuwen.

Foto van het terrein.
Afb. 1. Foto Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Kaartje met afbakening van het terrein.
Afb. 2. Kaartje van het terrein

Kenmerken

Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.

Daar waar jagers en verzamelaars tijdelijk hun kamp hebben opgeslagen, waar voedsel op vuur is bereid, en waar vuursteen en andere materialen zijn bewerkt, spreken we van steentijdbewoning. Tijdens het bewerken van vuursteen zijn kleine stukjes afval op de grond terecht komen. Dat vuursteenafval, maar ook werktuigen, houtskool en verbrande noten, zoals hazelnoten zijn kenmerken van kampementen. We kennen deze locaties vanaf de oude steentijd tot in de bronstijd.

Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen.

Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken.

Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap.

Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.

Vrijstellingsdiepte

Geen vrijstellingsdiepte.

Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.


Archeologisch rijksmonumentenpaspoort

Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een archeologisch rijksmonumentenpaspoort uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het type monument, aangevuld met gegevens over bescherming en zorgvuldig gebruik. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister.


Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 28 mrt 2024 om 15:45.