Almere - Almere-Buiten, Sallandse Kant - ZG 13, Het Hanzeschip

< Rijksmonumenten

(528011) monumentenregisterMonumentnummer: 528011

Introductie

Overblijfselen van een vrachtschip uit het midden van de zestiende eeuw.

Foto van dichtbegroeid grasland. Links staat een blauw en wit gestreepte paal. Achter het hoge gras is een grijs modern gebouw te zien. Rechts in de achtergrond staat een gele tractor.
Afb. 1
Kaartje met afbakening van het terrein
Afb. 2 Kaartje van het terrein

Kenmerken

  • Type: scheepswrak, scheepvaart
  • Periode: Nieuwe tijd
  • Rijksmonument sinds: 24 februari 2012

Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.

Scheepswrakken in de Flevopolders

De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd.

In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst.

Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd.

Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten.

Verhaal over het rijksmonument

Rijdend over de snelweg A6 ter hoogte van de Watersnipweg is het moeilijk voor te stellen wat hier eeuwen geleden gebeurde. Hier maakte een schip zwaar slagzij en ging zo zijn ondergang tegemoet. In de waterrijke groenstrook ligt het gekanteld, met de stuurboordzijde het diepst in de bodem. Die kant is daarom zeer compleet bewaard gebleven; het gangboord en ook de boordrand – de bovenzijde van de scheepswand – zijn nog aanwezig.

Het wrak werd ontdekt in 1981 bij het graven van ontwateringsgreppels en vervolgens onderzocht door scheepsarcheologen. Zij stelden vast dat het vaartuig een lengte over de stevens heeft van 16 meter en ongeveer 5 meter breed is. Op basis van de in het wrak aanwezige vondsten en de ligging van het schip ten opzichte van de grondlagen in de bodem is geconcludeerd dat het schip dateert uit het midden van de zestiende eeuw.

Het gaat vermoedelijk om een vrachtschip omdat het lijkt dat er een laadruim aanwezig is. Wat de lading is geweest is niet bekend. In het midden van het wrak is een grote baksteen aangetroffen. Het was er maar één, dus op basis hiervan kunnen niet echt conclusies worden getrokken.

In het achterschip lagen enkele gereedschappen: een slijpsteen, de kop van een hamer en een breeuwijzer. Een breeuwijzer werd gebruikt bij het dichten (breeuwen) van de kieren tussen de planken van het schip met hennep en pek. Dit gereedschap wijst erop dat er aan boord niet alleen werd genavigeerd, maar ook gewerkt en onderhoud gepleegd moest worden. De verwachting is dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in de klei verborgen ligt.

De constructie van het vaartuig is heel interessant, omdat er kenmerken van de manier van bouwen van zogenaamde koggen in te herkennen zijn. Een kogge is een scheepstype dat in de late middeleeuwen in heel Noorden- en Noordwest-Europa gebruikt werd voor het transport van bulkgoederen. Vaak was er een link met de Hanze, het handelsverbond van steden. De rechte stevens, de overnaads gebouwde boorden en de platte bodem geven dit schip het aanzien van een kogge. De laat-middeleeuwse kogge kent vele verschijningsvormen en afmetingen. Naast grote zeegaande vaartuigen waren er binnenvaartkoggen en kleine schuiten. Deze vormen de basis van de houten scheepsbouw in de Lage Landen, latere typen zijn hieruit voortgekomen. Het is van dit wrak nog niet met zekerheid te zeggen of het daadwerkelijk past binnen deze traditie. Daarvoor is het tot nu toe verrichte onderzoek te kleinschalig. Als het als kogge bestempeld kan worden, is het een van de weinige voorbeelden uit de zestiende eeuw. Het belang van deze vindplaats is dan ook groot. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen.

Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het plastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan.

Vrijstellingsdiepte

"Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:

  • een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere P2326
  • een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere P7778 en P7794

Wel is altijd een vergunning vereist voor:

  • het verrichten van bouwwerkzaamheden;
  • het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
  • het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
  • het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

Archeologisch rijksmonumentenpaspoort

Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een archeologisch rijksmonumentenpaspoort uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het type monument, aangevuld met gegevens over bescherming en zorgvuldig gebruik. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister.


Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 28 mrt 2024 om 15:18.