Rinsumageast - Klaarkampsterwerg - Klooster Klaarkamp

< Rijksmonumenten

(531047) monumentenregisterMonumentnummer: 531047

Introductie

Terrein met daarin de resten van het cisterciënzer klooster Klaarkamp, alsmede resten van een terp ontstaan in de Late IJzertijd-Romeinse tijd, waarop de hoofdgebouwen van het klooster waren gelegen. Het terrein met de ondergrondse resten van Klooster Klaarkamp is een van de ca. 1500 archeologische rijksmonumenten in Nederland.

Een landkaart met in het midden de grenzen van het monument, aangeduid met een rode lijn.
Aanduiding van de grenzen van het archeologisch monument. Rechten: RCE

Kenmerken

  • Type: klooster, terp / wierde
  • Datering: Romeinse tijd, Middeleeuwen
  • Rijksmonument sinds: 10 november 2021

Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.

Verhaal over dit rijksmonument

Rond 1165 kozen kloosterlingen van de Orde der Cisterciënzers een metershoge heuvel in het vlakke kwelderlandschap uit voor de bouw van een klooster. De gekozen hoogte was een terp die al vanaf de Romeinse tijd bewoond was. Het klooster lag in een drassig gebied dicht bij de Dokkumer Ee in de directe omgeving van het dorp Rinsumageest. Mogelijk waren edelen in Rinsumageest de initiatiefnemers tot de kloosterstichting.

Op de terp werd de religieuze kern van het klooster gebouwd, met de kloosterkerk, de pandhof en de eeten slaapvertrekken, keukens en het verblijf van de abt. Rond de kerk lag een kerkhof. Dit complex, opgetrokken van rode bakstenen, torende hoog boven de omgeving uit. De klei voor de bakstenen, zogenaamde kloostermoppen, kwam uit de directe omgeving. Zo ontstond het Klaarkampermeer. Het moet een indrukwekkend gezicht zijn geweest, groots en bovendien een van de eerste bakstenen gebouwen van Nederland en waarschijnlijk het eerste in Friesland. Het kloostercomplex werd omsloten door een brede gracht met wal en was alleen toegankelijk via bruggen en poorten.

De monniken waren goed in het organiseren van ontginningen en in de aanleg van dijken en andere waterwerken. Dit leidde tot economische groei en welvaart. In de loop van de middeleeuwen wist de gemeenschap een grondbezit van meer dan 4000 hectare op te bouwen. De landerijen en boerderijen lagen verspreid over een groot gebied, van Leeuwarden tot aan Schiermonnikoog.

In het klooster woonden tientallen monniken en enkele honderden lekenbroeders, die werden ingezet voor het vele handwerk. De kloostergemeenschap was grotendeels zelfvoorzienend. Buiten de terp lag het bedrijfsgedeelte met tuinen, schuren en stallen. Daar verbouwden de monniken gewassen en hielden ze dieren. Producten van de omliggende landerijen werden verwerkt en opgeslagen. Bij het klooster hoorden ook de werkplaatsen van een smid, leerbewerker en glazenier. Verder was er een kruidentuin met geneeskrachtige planten. Een haventje verbond het klooster via de Dokkumer Ee met verder afgelegen landerijen en de omliggende dorpen en steden. Daar zijn goederen aanen afgevoerd. Door kerkhervormingen in de late zestiende eeuw werden de kloosters in de Republiek opgeheven, zo ook Klaarkamp. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog vervielen rond 1580 Klaarkamp en haar bezittingen aan de Staten van Friesland. De kloostergebouwen werden afgebroken, de aarden wallen afgevlakt en de grachten opgevuld. De grond en de bakstenen werden verkocht. Een van de redenen voor sloop was de vrees dat het complex gebruikt zou worden door Spaanse troepen, want het klooster was sterk en goed verdedigbaar. Het klooster werd in die tijd omschreven als ‘Tmeeste ende tgrootste van alle cloisteren, wel begraven mit wyden graften’.

In 1858 werd een begin gemaakt met het afgraven van de terp waarop het klooster ooit stond. De terpaarde werd als meststof verkocht. Die terpafgravingen leidden in de periode 1939-1941 tot de ontdekking van omvangrijke kloosterrestanten door A.E. van Giffen, archeoloog van de Universiteit van Groningen. Hij legde onder andere de funderingen van de kloosterkerk bloot.

Vrijstellingsdiepte

Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing:

  • een vrijstellingsdiepte van 25 cm voor de percelen met de kadastrale aanduiding Birdaard O-360, 365, 381, 382, 383, 384, 385, 386, 1293, 356, 341 en 1862
  • een vrijstellingsdiepte van 60 cm voor de percelen met de kadastrale aanduiding Birdaard O-1293 (voor delen buiten het bouwblok van dit perceel geldt een vrijstelling van 25 cm) en O-357.

Wel is altijd een vergunning vereist voor:

  • het verrichten van bouwwerkzaamheden;
  • het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein;
  • het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte;
  • het dempen van watergangen;
  • het wijzingen van het grondwaterpeil;
  • het aanplanten en verwijderen van (diepwortelende) bomen en struiken.

Archeologisch rijksmonumentenpaspoort

Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een archeologisch rijksmonumentenpaspoort uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het type monument, aangevuld met gegevens over bescherming en zorgvuldig gebruik. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister.


Bronnen en verwijzingen

Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 28 mrt 2024 om 15:37.