Erfgoed en ruimte - inleiding


Ontwikkelen met identiteit: erfgoed en ontwerp in de fysieke leefomgeving in beeld

De Grote Verbouwing: een culturele opgave

In zijn brief aan de Tweede Kamer over de uitvoering NOVEX en Mooi Nederland d.d. 14 juli 2022 schrijft demissionair Hugo de Jonge, Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening: De druk op de ruimte in Nederland is groot. We willen voldoende duurzame en betaalbare woningen, klimaatbestendige landschappen, meer biodiversiteit en natuurherstel, de omslag naar kringlooplandbouw, overstappen op schone energievoorziening, behoud van ons cultureel erfgoed en onze identiteit. In interviews schetst de minister dat de optelsom van deze ambities leidt tot de Grote Verbouwing van Nederland. Waarbij, in zijn woorden niet alles kan en niet alles kan overal. Dat betekent dat er gezocht moet worden naar het slim en toekomstbestendig combineren van functies. Daarbij is zijn wens bovendien dat de invulling van al deze wensen tegelijkertijd ook moet leiden tot een Mooi Nederland. Begrijpelijk, want uiteindelijk gaat ruimtelijke ordening over de vraag in welk land we met elkaar willen wonen. Het gaat om meer dan alleen functionele vraagstukken die technisch opgelost moeten worden. Het gaat ook over de vraag hoe wij onze samenleving vorm willen geven. En dat is een culturele opgave. De vervolgvraag is dan: hoe pak je zoiets aan?

Een antwoord

Een deel van het antwoord ligt in de al uitgevoerde praktijk. Er zijn legio projecten aan te wijzen waar sprake is van een slimme combinatie van functies. Projecten waarbij sprake was van behoud of versterking van lokale of regionale identiteit. Projecten die geleid hebben tot een mooi en betekenisvol Nederland. En die voorbeelden kunnen we benutten bij de opgaven waar we nu voor staan. Wie bijvoorbeeld de in de NOVEX gewenste bouw van 900.000 nieuwe woningen onder de loep neemt, kan constateren dat hiervoor gedacht wordt aan herstructurering van de bestaande woonwijken en (kantoor)transformatie. Ook in de gemeentelijke coalitieakkoorden, zo blijkt uit recent onderzoek van Berenschot, blijken veel gemeenten te kiezen voor transformatie en hergebruik als belangrijke wooninstrumenten.1 En dat is niet vreemd, want als het gaat over betaalbare woningen is men met gerenoveerde of getransformeerde woningen vaak goedkoper uit dan met nieuwbouw. Uit dit domein zijn er de afgelopen decennia veel inspirerende en succesvolle voorbeelden te vinden. Alleen al de transformatie van kantoren heeft geleid tot de bouw van zo’n 100.000 woningen. Vaak compacte appartementen die in trek zijn bij potentiële kopers die in de stad willen wonen.

De grootste hoeveelheid woningen dienen volgens de minister echter gebouwd te worden op 17 specifieke woonlocaties. Gebiedsontwikkelingen waar de afgelopen jaren vanuit erfgoed en ontwerp veel ervaring mee is opgedaan: bouwen in- en rondom havens en oude waterlopen, bouwen in voormalige spoorzones, ontwikkelen rondom stationslocaties, herontwikkelen oude industrie- en bedrijventerreinen, revitaliseren stedelijke centra etc. Voor veel opgaven geldt dan ook: been there; done that. Zelfs in uitleggebieden zoals de voormalige VINEX-wijken heeft erfgoed her en der laten zien hoe het niet alleen aan een mooier, maar vooral aan een betekenisvoller Nederland kan bijdragen.

Natuurlijk is de aanpak van de opgaven ingewikkelder geworden door een groeiend pakket aan functionele eisen en een steeds mondigere burger die anders wil wonen, werken en winkelen. Bovendien leggen zaken als het klimaatakkoord en rechterlijke uitspraken rondom bijvoorbeeld stikstof of de groei van Schiphol een (tijds)klem op de opgaven. Een blik in de achteruitkijkspiegel kan echter helpen om enerzijds de opgaven meer ontspannen tegemoet te zien en anderzijds de koers naar voren onderbouwd te kunnen vormgeven. Gebaseerd op ervaringskennis.

Land van betekenis

Vanuit het perspectief van erfgoed zijn inmiddels legio aansprekende resultaten geboekt. Resultaten waarin erfgoed niet iets is dat buiten de dialoog over de functionele inrichting van de ruimte gehouden is, maar juist gebruikt is om de invulling van die wensen vorm en inhoud te geven. Resultaten die niet alleen mooi en aantrekkelijk zijn, maar ook economisch, sociaal, cultureel én ecologisch rendement opleveren. Telkens weer blijkt uit onderzoek dat de inzet van erfgoed een verschil kan maken. Dat plekken met een gelaagde geschiedenis in trek zijn bij bewoners en bedrijven. Niet door het erfgoed als geïsoleerd fenomeen in te zetten, maar door het centraal te stellen in het ruimtelijk gebruik. Niet door eenzijdig de regie te leggen bij de (rijks)overheid of de marktpartijen. Maar door het samenspel van publieke en private partijen, en particuliere belangen op te zoeken die werken aan een betekenisvolle transformatie van gebouwen en gebieden binnen de bestaande omgeving. En niet door uit te blinken in marketingslogans zoals Nederland distributieland, Nederland waterland of Nederland innovatieland, maar door aan te sluiten bij de reële leefwereld van mensen. Natuurlijk, Nederland staat bekend om haar distributiefunctie, haar omgang met het water en land staat hoog in sommige internationale innovatie indexen. Maar als het gaat om de toekomstige inrichting van Nederland wonen de bewoners van Nederland niet in een mainport, veiligheidsregio, regionale energiestrategie of in een business improvement district. Burgers en ondernemers willen wonen en werken in een land waar zij zich thuis voelen. In een omgeving die zij begrijpen met herkenbare kwaliteiten. In een land van betekenis.

De praktijk in beeld

In deze serie publicaties zijn praktijkervaringen op de kaart gezet, beknopt beschreven en geanalyseerd. De voorbeelden zijn daarbij thematisch gegroepeerd rond onderwerpen die ook nu aan de orde van de dag zijn. Zoals gebiedsontwikkelingen rondom havens en industrieterreinen of aanpassingen van de bestaande woonvoorraad. Bij de keuze van de voorbeelden is niet gestreefd naar volledigheid; dat is ondoenlijk, want er zijn vele duizenden voorbeelden door heel het land te vinden. Er is gekozen voor sprekende voorbeelden waarin erfgoed een sturende of inspirerende rol vervulde en die een andere manier van aanpak laten zien. Uitgangspunt bij de voorbeelden is dat de voorbeelden gerealiseerd zijn. Dat wil zeggen dat het resultaat tastbaar is en dus te bezoeken.

Een herkenbare aanpak

Om de getoonde voorbeelden in een bredere context te plaatsen, wordt ingegaan op het feit dat de geschiedenis al eeuwenlang laat zien hoe de praktijk uit het verleden doorwerkt in latere periodes. Hoe ons stedelijk netwerk vervlochten is met de infrastructuur en het omringende platteland. Hoe ruimtelijke beslissingen telkens weer een samenspel zijn tussen publieke, private en particuliere belangen waarbij spanningen tussen centraal en decentraal optreden. Belangen lijken altijd te schuren en te botsen, maar worden uiteindelijk opgelost. Het lijkt een typische kwaliteit van de Nederlandse aanpak.

Erfgoed als kompas

Wie alle voorbeeldprojecten door de oogharen bekijkt, kan constateren dat succesvolle projecten vrijwel altijd sterk ingezet hebben op kwaliteit. Erfgoed, identiteit speelt daarbij een belangrijke rol. Dat erfgoed zo’n rol kan spelen, zeker voor wie dit vanuit een internationaal perspectief bekijkt, is echter geen vanzelfsprekendheid. De erfgoedsector in Nederland heeft zich ontwikkeld van een sector die hoofdzakelijk gericht was op behoud, tot een speler in de ruimtelijke ordening die meebeweegt en een onderscheidende inbreng kan leveren. De klassieke monumentenzorg had het odium: niets mag met een monument. De moderne erfgoedzorg laat zien dat heel veel mogelijk is. Mits kwaliteit voorop staat. Er wordt dan ook stilgestaan bij de ontwikkeling in de aanpak van de erfgoedzorg en de groei in het bijbehorend instrumentarium.

Rendementen, effecten en impact

Wie kijkt naar de opgaven waar we momenteel voor staan in Nederland moet constateren dat het voortdurend over een combinatie van zaken gaat. Er moeten woningen gebouwd worden, maar er moet ook aandacht zijn voor vergroening. De agrarische sector moet duurzamer boeren en tegelijkertijd willen we een vitaler platteland. Werken moet gefaciliteerd worden in een aantrekkelijke werkomgeving die ook gezond moet zijn. Kortom, een integrale aanpak, vaak met functiemenging, staat voorop. De wens is onmiskenbaar om harde en zachte effecten samen te laten vallen. Feitelijk wordt daarmee een beweging naar een breed maatschappelijk welvaartsbegrip ingezet.

Dit past ook bij een ontwikkeling die het werken met erfgoed heeft doorgemaakt. De effecten van monumentenzorg werden oorspronkelijk vooral in culturele zin gemeten, in termen van het aantal beschermde, behouden of gerestaureerde monumenten. Inmiddels gaat het in de erfgoedsector ook over economische rendementen en sociale en ecologische effecten. De al gerealiseerde praktijk laat op veel plekken bovendien zien dat de winnaars van nu vaak de steden en regio’s zijn die hun eigen verleden weten in te zetten als een asset ten behoeve van het woon- en vestigingsklimaat, city marketing en leefbaarheid. Daar waar verleden, heden en toekomst slim gecombineerd worden met goed ontwerp ontstaat klinkende meerwaarde. Daar waar concurrentie op onderscheidend vermogen bevorderd wordt en er een gezonde spanning is tussen private en publieke belangen ontstaat bloei. En wellicht kan de inzet op erfgoed in de nabije toekomst nog verder reiken. Bijdragen aan zaken als het bevorderen van gezondheid, het bestrijden van armoede of het verminderen van ongelijkheid. Dit raakt aan de Sustainable Development Goals zoals geformuleerd door de Verenigde Naties. Vanuit erfgoed is hier op dit moment nog weinig ervaring mee en het is uiteraard niet de primaire focus van de erfgoedprofessie, maar eerste aanzetten waarin ook dit soort effecten een rol spelen liggen er al wel.

Consequente keuze voor kwaliteit

Kiezen voor kwaliteit is een kernbegrip in de getoonde projecten. Ruimtelijke kwaliteit is een (theoretisch) concept waar al veel en vaak over gesproken is. En dat is belangrijk, want over smaak moét getwist worden. In de alledaagse praktijk kan de basis van ruimtelijke kwaliteit simpelweg al liggen in het weten wat je identiteit is, je erfgoed. Die identiteit, dat erfgoed vormt immers een al gevalideerde kwaliteit. Soms officieel door de samenleving erkend met een label als monument. Maar veel vaker nog, gedragen door de inwoners en lokale ondernemers. Het erfgoed maakt vaak het verhaal van de plek, de genius loci tastbaar. En juist die identiteit is wat breed herkend en gewaardeerd wordt. Vanuit die erkende kwaliteit als vertrekpunt, is het vervolgens de opgave de brug te slaan naar de opgaven die anno nu getackeld moeten worden. En daar komt goed ontwerp om de hoek kijken waarbij wij ons in Nederland rijk mogen prijzen met een keur aan goede ontwerpers.

Bestuurders worden vandaag de dag regelmatig voor de keuze gesteld om te kiezen voor sloop/nieuwbouw of om te bouwen in de steeds schaarser wordende open ruimte. Een ogenschijnlijk onmogelijk dilemma. Onderzoek van het College van Rijksadviseurs laat echter zien dat tussen 2005 en 2020 bijna twee derde van het aantal gebouwde woningen gebouwd is in bestaand (stedelijk) bebouwd gebied.2 En volgens onderzoek uitgevoerd door KAW-architecten kan voor de nabije toekomst geconstateerd worden dat er nog ruimte zat is in de bestaande stad.3 Is er dan geen ruimte voor disruptie, om radicaal af te wijken van een eerder ingezette ontwikkeling? Natuurlijk wel, dat is soms zelfs wenselijk. Maar ook bij disrupties gaat het om zaken als kwaliteit, maatvoering ten opzichte van de omgeving en empathie voor het gebruik en de gebruikers. Dus de keuze is niet tussen continuïteit of radicale vernieuwing, maar een consequente keuze vóór kwaliteit.

[1] Binnenlands Bestuur week 30/2022

[2] https://www.collegevanrijksadviseurs.nl/projecten/verdichtingsverhalen/verleden-in-kaart

[3] https://www.kaw.nl/wp-content/uploads/2020/06/KAW_RUIMTE_ZAT20200623.pdf

Zie ook

Artikelen
    Hoort bij deze thema's Trefwoorden

    erfgoed, ruimte, fysieke leefomgeving, identiteit, ruimtelijke ordening, gebiedsontwikkeling, ruimtelijke kwaliteit

    Specialist(en)

    Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
    U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

    Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 26 jan 2024 om 04:01.