Kreken & kreekrestanten
Introductie
Kreken en kreekrestanten zijn gevormd door getijgeulen in het kustgebied. Omdat ze -in tegenstelling tot kreekruggen- niet helemaal opgevuld zijn met sediment of veen zijn ze nog als watervoerende geulen in het landschap zichtbaar.
Kreken & kreekrestanten in het kort
Kenmerkendheid
- Kreken zijn bochtige nog watervoerende geulen ontstaan door getijwerking. Kreekrestanten zijn oude kreken waar nog water in staat, maar waar geen getijwerking meer plaats vindt.
- Kreken hebben vaak steile oevers en beddingen van meters diep. Steile oevers treft men ook aan waar kreken zich te midden van venige afzettingen bevinden.
- Kreken kunnen in natuurlijke laagtes liggen of juist als restgeulen aanwezig zijn in kreekruggen.
Materiaal
Kreken en kreekrestanten staan nog vol met water. Van oorsprong was dit water brak tot zout, maar waar afdamming heeft plaatsgevonden heeft verzoeting opgetreden. Kreken zijn vaak ook (deels) opgevuld met zand, klei of organisch materiaal (bijv. veen). Dit materiaal valt binnen de Naaldwijk Formatie, Laagpakket van Walcheren.
Huidige aardkundige processen
In de Waddenzee en in de Zeeuwse getijgebieden worden kreken nog steeds gevormd. Kreekrestanten in binnengedijkte polders zijn over het algemeen onderhevig aan verlanding. Het verlandingsproces verloopt het snelst in kreken die zoet water bevatten. Sommige kreken staan nog steeds onder invloed van (gedempt) getij. Dit is bijvoorbeeld het geval in de Biesbosch.
Achtergrond
Ontstaan en voorkomen
Kreken ontstaan als gevolg van de erosieprocessen die optreden bij getijdenwerking (Afb. 1). Bij vloed komt het water op via de kreken, waarbij het omliggende gebied vaak overstroomd wordt. Vooral tijdens eb concentreert het water zich weer in de kreken en schuren ze uit.
Als getijgebieden bedijkt worden blijven de oude kreken vaak als geulen achter als kreekrestanten (Afb. 2). Deze staan niet meer onder directe invloed van het getij en beginnen vaak te verlanden. Ze vullen daarbij (deels) op met klei en fijn organisch materiaal (gyttja) of veen.
Kreekrestanten zijn als bochtige kreken, slootjes en natte depressies te herkennen in het jonge polderland van Zeeland, Zuid- Holland, West-Brabant, Noord-Holland, Utrecht, Friesland en Groningen (maren, rieten, prielen).
Kreken in gebieden die relatief natuurlijk konden opslibben (dus niet in de jonge aangedijkte polders) vullen vaak grotendeels op met (zandig) sediment, dan ontstaan kreekruggen.
Bodems en waterhuishouding
Kreken zijn watervoerend, als ze opgevuld zijn blijven vaak natte depressies achter met veen, gyttja of klei.
Relaties met landschappelijke waarden
Cultuurhistorie en archeologie
Kreekrestanten komen vooral voor in jonge aangedijkte polders. Deze polders zijn aangelegd zodra het land rondom de kreken hoog genoeg was voor indijking, maar de kreken waren toen nog niet opgevuld (Afb. 2). Aan het verlandingsstadium van kreken is de ouderdom van de polder af te lezen. In het algemeen geldt: hoe ouder de polder, hoe sterker de verlanding van de kreekrestanten.
Na de aanleg van de dijken (vanaf ca. 1300) is het dwarsprofiel van kreekrestanten vaak aangepast en vergraven voor de afwatering en om transport over het water te vergemakkelijken.
Bij rechte sloten vindt de afwatering sneller en efficiënter plaats dan bij kronkelende sloten. Doordat de technische mogelijkheden met de tijd groter werden kon men bij de inpoldering steeds rationeler te werk gaan. Hoe later de inpoldering van een gebied plaatsvond hoe meer kreken dan ook werden rechtgetrokken. Dat is vooral het geval in akkerbouwgebieden. In de oudste polders treft men daarom over het algemeen meer bochtige slootjes aan dan in de jongere. Vaak zijn op de plek van oude kreken nog wel (natte) depressies in het landschap te zien.
Ecologie en biodiversiteit
Kreken worden in veel gevallen begeleid door een riet- / biezenkraag waar allerlei bijzondere vogelsoorten op af komen. Met name oude brakke kreken zijn biologisch interessant omdat hier flora en fauna van brak water zonder getij tot ontwikkeling kan komen. Bij verbinding met zee doen kreken dienst als paaiplaats voor vissen. Kreken en kreekrestanten hebben grote potenties als ecologische verbindingszone.
Beheer
Aantastingen en bedreigingen
Kreken en kreekrestanten worden soms illegaal als stortplaats voor puin, huisvuil en landbouwafval gebruikt. Ook kunnen ze verontreinigd zijn met meststoffen en pesticiden. De vaak fraai gelegen, oude kreken zijn bovendien recreatief aantrekkelijk en worden bezocht door zwemmers en baders die ernstige schade aan de oevers kunnen toebrengen.
Grootschalige natuurbouw en vergraving van de oevers in het kader van vergroting van de waterbergingscapaciteit is wellicht de grootste bedreiging voor het voortbestaan van gave kreken en kreekrestanten. Oeverprofielen worden aangepast zodat ecologisch waardevolle gradiënten ontstaan en de inhoud van de kreek toeneemt. De karakteristieke steile oevers verdwijnen en maken plaats voor geleidelijk of trapsgewijs oplopende oevers.
Bij bochtige slootjes en natte depressies vormt egalisatie of rechttrekken van kronkelende waterlopen een bedreiging. Vaak zijn deze fenomenen onbekend. Veel bochtige slootjes zijn bijvoorbeeld verdwenen ten tijde van de ruilverkaveling.
Beheeropties
Bij het beheer van kreken en kreekrestanten kunnen verschillende strategieën worden toegepast:
Behoud
De beheerwerkzaamheden kunnen bestaan uit:
- Niets doen, dat wil zeggen, het niet rechttrekken van bochtige slootjes bij landinrichtingen;
- Het opnemen van kreken en kreekrestanten als waterpartijen in plannen voor stadsuitbreiding.;
- Het periodiek opschonen en verwijderen van het bovenste sliblaagje bij kreken en kreekrestanten die gekenmerkt worden door een mooie horizontale successie (van open water tot algehele verlanding). De horizontale successie dient daarbij zichtbaar te blijven. Het meest verlande deel moet dus niet tot op een diepte van het niet verlande deel worden uitgebaggerd. Het opgebaggerde materiaal dient te worden afgevoerd en niet op de oevers te worden uitgespreid, omdat dan onnatuurlijke oeverwallen zouden ontstaan.
Door vooraf te peilen hoe dik de baggerlaag is kunnen eventueel aanwezige veenlagen worden gespaard. De bagger- en opschoningwerkzaamheden kunnen het beste handmatig worden uitgevoerd. In praktijk zal dit echter vaak niet mogelijk zijn. Gebruik dan kleine machines waarbij de kans op aantasting van de bodem, de oever en de minerale ondergrond minimaal is. Rupsvoertuigen hebben de voorkeur boven machines met normale banden. Bij het baggeren dient de werkrichting tegengesteld te zijn aan de stroomrichting van het water. Er wordt dan namelijk gewerkt met een maximale helderheidsgraad, zodat aantastingen aan de minerale ondergrond eerder worden opgemerkt. Bovendien kunnen organismen zich beter uit de voeten maken;
- Bij baggeren kan gebruik gemaakt worden van de bagger zuigpomp waarmee alleen het bovenste dunne laagje slib wordt verwijderd. Deze machine wordt nu al regelmatig toegepast in het veenweidegebied.
Accentueren / zichtbaar(der) maken
De beheerwerkzaamheden kunnen bestaan uit het onbemest laten van een zone ter weerszijde van het water. Zo kan een mooie graslandvegetatie of rietkraag ontstaan die ervoor zorgt dat de kreek of kreekrestant landschappelijk aantrekkelijker en ecologisch waardevoller wordt. Bovendien zal er minder inspoeling van mest en pesticiden plaatsvinden. Ook het spontaan laten ontwikkelen van rietkragen langs de oevers vergroot de zichtbaarheid van de kreek. Lokale aanplant van natuurlijke opslag van bijvoorbeeld meidoorn en es is eveneens mogelijk, uiteraard zonder de openheid van het landschap aan te tasten.
Herstel
De beheerwerkzaamheden kunnen bestaan uit het tot op hun oorspronkelijke diepte uitgraven van kreekrestanten die in het verleden zijn dichtgegooid. Waar kreken in natuurlijke laagten liepen die zijn geëgaliseerd, kan het oude reliëf worden hersteld. Als de waterberging van een gebied noodzakelijkerwijs moet worden vergroot zou men ook verlande kreken kunnen uitgraven. Daarbij is het van belang de kreek niet groter te maken dan deze oorspronkelijk was en exact de oude loop te vervolgen. Het bestuderen van oude kaarten en verrichten van grondboringen kan overdimensionering voorkomen. Het vrijgekomen materiaal moet bij voorkeur niet over de oevers worden uitgespreid. Dit ter voorkoming van het ontstaan van onnatuurlijke oeverwallen. Indien zich in het kreekrestant een oud veenprofiel bevindt, verdient uitgraving gezien de aanwezige informatiewaarde omtrent de vegetatiesuccessie en de klimaatgeschiedenis geen aanbeveling. Bij watervoerende kreken moet men in geen geval de nog aanwezige gave oeverprofielen aantasten.
Voorbeeld van reeds uitgevoerd beheer
- Naast het schiereiland De Bol in de Lek komt een getijdenkreek voor. Er kan een duidelijke horizontale successie worden waargenomen.
- Momenteel vinden er geen beheerwerkzaamheden plaats. De kreek is onderhevig aan verlanding.
- Stroomopwaarts is de kreek op kunstmatige wijze van het rivierwater afgesloten. Staatsbosbeheer overweegt de kreek stroomopwaarts door middel van een duiker weer in verbinding te stellen met de rivier. Het verlandingsproces zal op die manier worden tegengegaan.
Knelpunten in de praktijk
Baggeren is vrij kostbaar. Daarom heeft het de voorkeur eens in de tien jaar rigoureus te baggeren in plaats van elke twee jaar een klein laagje.
Bij het beheer van kreken en kreekrestanten dient men rekening te houden met het waterschapsbeleid. Dit beleid kan de realisatie van het gewenste beheer met betrekking tot de aardkunde en de ecologie in de weg staan.
In de praktijk blijkt het soms moeilijk de exacte ligging van de veenlaag te bepalen, waardoor onbedoeld toch schade wordt toegebracht. Dit is met name het geval indien de veenlaag slap is.
Verder lezen
Kreken en kreekruggen op geologievannederland.nl
Gebiedsbeschrijvingen
De volgende gebiedsbeschrijvingen horen bij dit landschapselement:
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema's BegrippenSpecialist(en)Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 9 aug 2024 om 03:09.