Rivierduinen en donken

Introductie

Overzicht aardkundig erfgoed

Rivierduinen zijn duinvormen die opgebouwd zijn uit zand dat opgewaaid is uit een naastgelegen rivierbedding. De meeste rivierduinen stammen uit het einde van de laatste ijstijd. De overwegend zuidwestenwind nam toen zand mee uit de droogliggende bedding en zette dit aan de oostkant weer af. Hierbij zijn paraboolvormige duinen gevormd die tot wel 20 meter hoog konden worden. In west-Nederland liggen rivierduinen begraven onder dikke pakketten jongere afzettingen en veen. Waar de toppen van de duinen boven de jongere afzettingen uitsteken worden ze donken genoemd. Op donken ligt vaak een nederzetting ze zijn archeologisch zeer rijk (met name steentijdarcheologie). Er zijn ook jongere duinen bekend, deze liggen langs de huidige rivieren. Deze zijn kleiner en meestal niet paraboolvormig.

Rivierduinen en donken in het kort

Kenmerkendheid

  • Rivierduinen zijn gevormd door opgewaaid zand vanuit droogliggende rivierbeddingen.
  • Ze zijn veelal gevormd aan het einde van de laatste ijstijd, maar er zijn ook jongere duinen bekend.
  • In de duincomplexen zijn vaak rijen met paraboolduinen te herkennen die tot 20 meter boven de omgeving uit kunnen steken.
  • Donken zijn riviertuintoppen die boven jongere afzettingen uitsteken, ze komen voor in het beneden rivierengebied.

Materiaal

Rivierduinen bestaan over het algemeen uit goed gesorteerd, matig grof scherp zand met een mediaan van circa 300 mm. Rivierduinzand is ten opzichte van dekzand wat mineraalrijker. Rivierduinen zijn soms bedekt met jongere afzettingen (veen, klei, zavel). Ze worden gerekend tot het Laagpakket van Delwijnen in de Formatie van Boxtel.

Huidige aardkundige processen

Plaatselijk worden nog op kleine schaal rivierduinen gevormd. Dit is bijvoorbeeld het geval langs de Waal (Millingerduin) en de Lek (op het schiereiland De Bol).

Hoogtebeeld van rivierduinen langs de Maas
Afb. 1. AHN hoogtebeeld van de Maasduinen in Noord-Limburg. Vanuit het lager gelegen Maasterras (blauw) is aan het einde van de laatste ijstijd zand opgewaaid, dat vervolgens is afgezet in het paraboolduincomplex aan de oostkant van het dal. Op dit beeld zijn twee cellen te zien met meerdere paraboolduinrijen. De toppen van de duinen steken tot ongeveer 15 meter boven de omgeving uit. Beeld: AHN3, via ESRI webviewer.
Ven met bebost duin op de achtergrond
Afb. 2. Paraboolduin (begroeid met bos) bij het Langenven bij Wijchen (Hatertse en Overasseltse Vennen). Dit ven is ontstaan als uitblazingsvlakte. Foto: Robin van Ammerlaan, RCE.
foto van buurschap de Donk in de Alblasserwaard
Afb. 3. Luchtfoto van 'De Donk' in de Alblasserwaard. Dit buurschap is gebouwd op de top van een zandig rivierduin die hier boven het venige Holocene pakket uitsteekt (donk). Foto: Jos Stöver, RCE.

Achtergrond

Ontstaan en voorkomen

Rivierduinen zijn duinvormen die direct aan de aanwezigheid van (oude) rivierbedding gelinkt kunnen worden. Ze zijn veelal ontstaan aan het einde van de laatste ijstijd, toen in Nederland periglaciale condities heersten. De toen brede en ondiepe rivierbeddingen stonden in de winter droog. Het zand uit deze drooggevallen beddingen kon door de overwegend westzuidwestenwind meegenomen worden. Dit zand werd vervolgens aan de oostkant van de rivierbedding ingevangen door de spaarzaam aanwezige vegetatie. Hierdoor ontstonden paraboolvormige duinen, dit zijn U-vormige duinen die met hun staarten in de dominante windrichting wijzen (veelal het NWW; Afb. 1).

Omvangrijke rivierduinformaties treft men aan langs de Oude IJssel en de Maas in Limburg. In de Betuwe, het Land van Maas en Waal (Afb. 2), de Alblasserwaard, de Bommelerwaard, en het Land van Heusden en Altena bevinden zich rivierduinen die omringd, of zelfs overdekt zijn door later gevormd(e) rivierafzettingen en/of veen (Afb. 3). In dat geval ontstaan zandopduikingen omringd door veen en kleiige afzettingen, die donken worden genoemd. Sommige geheel met veen of klei bedekte donken zijn nu nog in het veld te herkennen als gevolg van differentiële klink..

Ook jongere rivierduinen komen voor in het rivierengebied, bijvoorbeeld langs de Gelderse IJssel. Deze zijn gevormd vanaf de middeleeuwen en bestaan uit zand dat tijdens laagwater uit de bedding is opgewaaid of uit zand dat binnendijks verwaaid is uit zandige dijkdoorbraakafzettingen.

Bodems en waterhuishouding

Rivierduinen bestaan uit arm fijn tot matig grof zand, hierin vormen zich vaak humuspodzolen. Lokaal is later in het Holoceen nog opnieuw verstuiving opgetreden door verstoring van de bodem (bijv. overbegrazing, het steken van heideplaggen), daar ontstonden duinvaaggronden. De donken vormen wat hogere en drogere plekken in het nattere rivierengebied.

Relaties met landschappelijke waarden

Cultuurhistorie en archeologie

Rivierduinen vormden vaak de armere en drogere gronden, die lange tijd als heide in gebruik zijn geweest. De donken in west-Nederland zijn archeologisch zeer rijk, omdat deze tijdens het Mesolithicum en Neolithicum de hogere plekken in voedselrijke moerassen vormden. Door latere bedekking met klei en veen is archeologisch materiaal ook goed bewaard gebleven. Er zijn veel restanten van kampementen aangetroffen op de flanken van donken (bijvoorbeeld bij Hardinxveld-Giessendam, Land van Maas en Waal, Bommelerwaard. De donken die nog boven het Holocene klei en veenpakket uitsteken zijn oude bewoningsgronden met buurschappen zoals De Donk en Hoornaar (dorp in de vorm van een paraboolduin).

Ecologie en biodiversiteit

Rivierduinen kennen op korte afstand sterke gradiënten die een belangrijke basis zijn voor biodiversiteit, bijvoorbeeld in het Nationaal Park De Maasduinen. De toppen zijn hier hoog en droog en vaak voedselarm, de lagere delen zijn natter en vaak voedselrijker.

Deels met klei of veen bedekt geraakte rivierduinen zijn bovendien voedselarmer dan de directe omgeving. Rivierduinen bieden dan ook goede potenties voor vegetatietypen die zich thuis voelen op een matig voedselarme, relatief droge ondergrond.

Beheer

Aantastingen en bedreigingen

Rivierduinen en donken zijn vaak geheel of gedeeltelijk afgegraven of bebouwd. Dit blijkt uit ingravingen en de soms platte vorm. Als gevolg van bemesting en beregening zijn veel rivierduinvegetaties verdwenen of tot zeer kleine oppervlakten teruggedrongen.

Bij het beheer van rivierduinen gaat de aandacht voornamelijk uit naar behoud van de restanten met oude reliëfvormen. Men staat onvoldoende stil bij de huidige processen, die, ondanks het aan banden leggen van de rivieren, soms toch nog op zeer kleine schaal actief zijn. De enkele grotere rivierduintjes die onder de huidige omstandigheden worden gevormd, worden nog altijd vlak geschoven. De ontwikkeling van rivierduinen betekent immers een obstakel voor (agrarisch) gebruik. Ook kunnen ze de afvoer van de rivier bij hoogwater belemmeren.

Beheeropties

Bij het beheer van rivierduinen en donken kunnen de volgende beheerstrategieën worden toegepast:

Behoud

De beheerwerkzaamheden kunnen bestaan uit:

  • Niets doen;
  • Het ontsluiten van donken of rivierduinen voor het publiek. Met informatiepanelen kan de recreant bewust worden gemaakt over de aanwezigheid van donken of rivierduinen, de waarde ervan, en de rol die ze hebben gespeeld in de bewoningsgeschiedenis.
  • Het voorlichten van gebruikers/eigenaren over de waarde van recente rivierduinontwikkeling om zo afgraving van nieuw gevormde rivierduinen te voorkomen. Als boeren schadeloos gesteld kunnen worden voor de inkomstenderving als gevolg van het landverlies heeft de ontwikkeling van rivierduinen de meeste kans van slagen.

Accentueren / zichtbaar(der) maken

De beheerwerkzaamheden kunnen bestaan uit het in gebruik houden of nemen van donken en rivierduinen als gras- of akkerland indien het fenomeen een agrarische bestemming toebedeeld is.

Herstel

De beheerwerkzaamheden kunnen bestaan uit:

  • Reliëfvolgend plaggen en/of periodiek maaien en afvoeren van het materiaal om de bodem te verschralen. Dit is een goede beheervorm als de donk of het rivierduin een natuurfunctie heeft en men een waardevolle schrale vegetatie tot ontwikkeling wil laten komen. Het grootschalig afgraven van de bovengrond wordt in dit kader afgeraden. Niet alleen het aardkundig fenomeen wordt daardoor aangetast; ook kan men archeologische waarden vernietigen.
  • Het stimuleren van rivierduinontwikkeling op plaatsen waar deze (kunnen) worden gevormd. Hiertoe kan men het strand vergroten zodat er voldoende zand voorhanden is. Daarbij dient de vegetatieontwikkeling op de oever te worden tegengegaan door middel van begrazing.

Voorbeeld van reeds uitgevoerd beheer

Knelpunten in de praktijk

Verder lezen

Rivierduinen op geologievannederland.nl

Gebiedsbeschrijvingen

De volgende gebiedsbeschrijvingen horen bij dit landschapselement:


U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 9 aug 2024 om 03:15.