Paraboolduinen bij De Kraats

< Aardkundig erfgoed - inleiding


Overzicht aardkundig erfgoedKaart: Aardkundig Erfgoed

Samenvatting

Gebied met waardevol en goed zichtbaar dekzandreliëf (ruggen, vlaktes en dalen) ten westen van Bennekom in het zuiden van Gelderse Vallei. Op deze plekken liggen fraaie en goed zichtbare exemplaren van paraboolduinen te zien. Dit reliëf is grotendeels ontstaan tijdens het laatste deel van de laatste ijstijd. Doordat ze vaak smal zijn en bedekt met een plaggendek vallen ze goed op in het landschap, gemiddeld steken de ruggen 1 à 2 meter boven het omliggende gebied uit.

Aardkundig fenomeen (primair)

dekzandrug

Overige aardkundige fenomenen

paraboolduin

Periode(s)

  • Pleistoceen - Weichselien - Pleniglaciaal
  • Pleistoceen - Weichselien - Laat-Glaciaal
  • Holoceen - Nieuwe tijd

Gevormd door

mens, smeltwater, wind

Kenmerkendheid

  • Klassiek voorbeeld van een groot paraboolduin uit de laatste ijstijd.
  • Sterk bepalend voor cultuurlandschap, oude bewoning en voorkomen esdekken.
Fragment van de Geomorfologische Kaart van Nederland (2022) van het gebied rondom De Kraats. Er liggen meerdere paraboolvormige duinen in dit gebied, deze zijn weergegeven in geel. Andere kleurtinten binnen het gebied geven dekzandvlaktes en dekzandwelvingen aan, waar het duin overheen is geblazen.
Afb.1. Fragment van de Geomorfologische Kaart van Nederland (2022) van het gebied rondom De Kraats. Er liggen meerdere paraboolvormige duinen in dit gebied, deze zijn weergegeven in geel. Andere kleurtinten binnen het gebied geven dekzandvlaktes en dekzandwelvingen aan, waar het duin overheen is geblazen.

Ontstaansgeschiedenis

Glaciaal bekken na de voorlaatste ijstijd

Gelderse Vallei is een glaciaal tongbekken ontstaan tijdens de voorlaatste ijstijd, in het Laat-Saalien (150.000 jaar geleden). Ter hoogte van de Gelderse Vallei was een ijstong aanwezig, die de ondergrond opstuwde tot de stuwwallen van de westelijke Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug. Na het terugtrekken van de ijskappen is dit bekken weer opgevuld met o.a. smeltwaterafzettingen en brakwater afzettingen uit het warme Eemien.

Paraboolduinen uit de laatste ijstijd

Tijdens de laatste ijstijd (het Weichselien, 115.000-11.700 jaar geleden) bereikte het landijs Nederland niet, maar het klimaat was koud en de vegetatie was spaarzaam (afwisselend toendra en poolklimaat). Vanaf de hogere zandgronden van de Veluwe spoelde hellingmateriaal af, vooral tijdens smelt van de bovenste laag van de bodem in het voorjaar en zomer (solifluctie). Dit materiaal is als afspoelwaaiers in de Gelderse Vallei afgezet, tijdens drogere periodes verwaaide dit materiaal werd het afgezet als dekzand.

Het zichtbare reliëf stamt vooral van net na het koudste deel van de laatste deel van de laatste ijstijd. De ruggen zijn voornamelijk tijdens het laatste deel van het Laat Pleniglaciaal (vanaf 28.000 jaar geleden) en in het begin van het Laat-Glaciaal (rond 15.000 jaar geleden) gevormd. In dit deel van de Gelderse Vallei zijn grote paraboolduinen gevormd, waarvan die bij De Kraats het meest zichtbare is (Afb.1.). Waarschijnlijk bestaat het gebied uit meerdere generaties paraboolduinen. Van noord naar zuid zijn drie generaties te onderscheiden. De middelste daarvan bestaat wederom uit drie generaties: de meest westelijke ligt ter hoogte van Harselo en de Kraats. Ten oosten daarvan ligt een subtiele kam bij Rozendaal, de jongste rug ligt bij Hul en Harn. Het zand van de kammen van de oudere generaties is grotendeels weer terecht gekomen in de jongste generaties, die nog het beste bewaard is gebleven aan de oostrand van het gebied.

Holoceen: vernatting en plaggendekken

In het Holoceen warmde het klimaat verder op en werd het ook natter. Door kwel vanaf de Veluwe is dit gebied altijd vrij nat geweest. In de natte laagtes tussen de dekzandruggen kon lokaal veenvorming optreden, het veengebied tussen Veenendaal en Wageningen is daar een restant van.

Omdat dekzandruggen hoger in het landschap lagen, vormen deze de belangrijkste oude bewoningslocaties. Na de middeleeuwen werden ze nog eens opgehoogd met plaggendekken, waardoor het reliëf verder versterkt werd.

Huidige aardkundige processen

geen

Bodems en waterhuishouding

Het gebied is vrij nat omdat het onder invloed staat van kwel vanaf de Veluwe. De dekzandruggen zijn vanwege hun hogere ligging droger. Op deze ruggen liggen vooral hoge enkeerdgronden of podzolgronden met een cultuurdek. In de laagtes liggen natte beekeerdgronden.

Relatie met archeologie en cultuurhistorie

  • Op de dekzandkoppen liggen oude kromme wegen.
  • Het reliëf van de dekzandruggen wordt versterkt door de esdekken.

Verder lezen

  • Gonggrijp, G. P. (1988). Gea-objecten van Gelderland. Leersum, Rijksinstituut voor natuurbeheer, RIN-rapport, 88, 64.
  • Maarleveld, G. C., & Van der Schans, R. P. H. P. (1961). De dekzandmorfologie van de Gelderse Vallei.
  • Scholte Lubberink, H.B.G., Keunen L.J. & Willemse, N.W. (2015). Op het kruispunt van de vier windstreken, Synthese Oogst voor Malta onderzoek de Gelderse Vallei (Utrechts-Gelders zandgebied), Nederlandse Archeologische Rapporten 48, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
  • Verbraeck, A. (1984). Toelichtingen bij de geologische kaart van Nederland 1: 50.000, Blad Tiel West (39W) en Tiel Oost (39O). Rijks Geologische Dienst, Haarlem.

Overlap met eerder benoemd aardkundig erfgoed

  • GEA-object: 39O4 De Kraats: paraboolvormig dekzandcomplex
  • Van Beusekom 2007: GL 80 (onbenoemd)

Zie ook

Aardkundig erfgoed
ArtikelenHoort bij deze thema'sTrefwoorden
Gelderse Vallei, dekzandrug, paraboolduin
Specialist(en)
Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 9 apr 2024 om 03:02.