Arnhem - Polder Meinerswijk
< RijksmonumentenMonumentnummer: 45126
Introductie
Overblijfselen van een fort (castellum) en kampdorp (vicus) uit de Romeinse tijd.
Neder-Germaanse limes
Dit rijksmonument is onderdeel van de Neder-Germaanse limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk. Deze is sinds juli 2021 UNESCO werelderfgoed.
Kenmerken
Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.
Verhaal over het rijksmonument
Het castellum in de polder Meinerswijk in Arnhem-Zuid is een van de eerste forten die de Romeinen op het grondgebied van Nederland langs de Rijn bouwden. In de loop van de tijd groeide de Rijn uit tot de grens van het Romeinse rijk, de limes. Voor Gelderland is het castellum uniek: dit is het enige fort aan de Rijn waarvan min of meer intact restanten in de bodem zijn teruggevonden. Bij opgravingen in 1979 en 1991/1992 stuitten archeologen op delen van het hoofdkwartier (de principia), een stukje van de ommuring en de achterpoort. De locatie van andere forten langs de Rijn in Gelderland kennen we alleen indirect, uit baggervondsten.
De Romeinen kozen deze locatie in Meinerswijk uit vanwege de ligging bij het punt waar de (Oude) IJssel destijds uitmondde in de Rijn.
Alle limes-forten werden op dit soort strategische plekken gebouwd.
De ligging aan de rivier bood logistieke en militaire voordelen, maar bezorgde de Romeinen ook nogal wat hoofdbrekens. Regelmatig moet het terrein zijn overstroomd. Tijdens verschillende bouwfasen hebben de soldaten het in totaal ruim 2,5 meter opgehoogd.
De Romeinen legden een eerste versie van het fort aan rond 15 na Chr., waarschijnlijk in het kader van veldtochten tegen de Germanen aan de oostkant van de Rijn. Er was ruimte voor een eenheid voetsoldaten van zo’n 500 man. Tijdens de Bataafse Opstand in 69 werd het fort in brand gestoken, mogelijk door de opstandelingen maar wellicht ook door de zich terugtrekkende bezetting.
Afgezien van dit incident hoefden de soldaten nauwelijks in actie te komen. In de tweede helft van de tweede eeuw werd het echter erg onrustig aan de grenzen van het rijk. Als reactie herbouwden de Romeinen het fort geheel in steen. Sommige gebouwen kregen een monumentaal uiterlijk, zoals het hoofdkwartier, de principia. Dit is ook het enige gebouw van het fort dat compleet is opgegraven. In het hoofdkwartier had de bevelhebber van het cohort zijn kantoor, bewaarde hij de soldijkas en stonden de veldtekens van de eenheden in een soort heiligdom. Het gebouw had ook een ruime binnenplaats en een grote hal, waar het hele cohort kon worden opgesteld voor instructies en toespraken van de bevelhebber. Welke eenheden er in het castellum van Meinerswijk lagen, is niet bekend. Van andere forten weten we dat die uit verafgelegen delen van het rijk konden komen, zoals Spanje, Bulgarije en zelfs Noord-Afrika. Later hielpen ook elitetroepen bij de herbouw van het fort in steen. Zo wijst een inscriptie op de betrokkenheid van het Eerste Legioen 'Minervia', dat gelegerd was in Bonn. De militairen gebruikten daarvoor tufsteen uit de Eifel en dakpannen van de aardewerkfabriek op de Holdeurn in Berg en Dal.
De Romeinse naam van het fort kennen we niet. Sommigen denken aan Castra Herculis, recent gaan meer stemmen op voor Levefanum, namen die beide voorkomen in oude Romeinse bronnen. Maar concreet bewijs ontbreekt. Pal naast het fort lag een vicus, een kampdorp voor burgers. Hier woonden handelaars, ambachtslieden, kroegbazen en de vrouwen en gezinnen van sommige militairen. Van andere locaties weten we dat in zo’n vicus meestal ook een badhuis stond. Dat was in de eerste plaats bedoeld voor de soldaten. Hygiëne was een belangrijk aandachtspunt van het Romeinse leger. Zo liep het militaire en burgerlijke leven in elkaar over, zeker in periodes van vrede, en dat was het bijna altijd. Er bestaan nog geen harde archeologische bewijzen voor een vicus in Meinerswijk, maar de resultaten van een booronderzoek in 1989 maken dat wel heel waarschijnlijk.
Rond 275 trok het Romeinse leger weg uit het Nederlandse deel van de limes en verliet ook het fort in Meinerswijk. Mogelijk is het fort in de vierde eeuw nog even in gebruik genomen, maar dat is niet zeker. In de eeuwen daarna gebruikten omwonenden de resten van het gebouw als steengroeve. Daarnaast heeft ook de Rijn het terrein aangetast. Grote delen van het fort zijn mogelijk onderspoeld door de Rijn, waarbij zware fundamenten en muren steeds verder in de bodem zakten. Dit proces zien we ook bij andere 'verdronken forten' in Gelderland zoals die van Herwen, Loowaard en Maurik, waar Romeins bouwpuin is gevonden op 7 à 8 meter onder het huidige maaiveld. Misschien is dat ook het geval in Meinerswijk en ligt een deel van het fort nog diep in de grond. Het fort is in 2016 op de originele plek in de uiterwaard gevisualiseerd door middel van schanskorven die de muren van het hoofdkwartier en de toegangspoort verbeelden.
Vrijstellingsdiepte
Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing.
Archeologisch rijksmonumentenpaspoort
Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een archeologisch rijksmonumentenpaspoort uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het type monument, aangevuld met gegevens over bescherming en zorgvuldig gebruik. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister.
Zie ook
ArtikelenHoort bij deze thema'sMeer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 28 mrt 2024 om 14:19.