Berg en Dal - Louisedal

< Rijksmonumenten

(531055) monumentenregisterMonumentnummer: 531055

Introductie

Resten van een aquaduct uit de Romeinse tijd.

Neder-Germaanse limes

Dit rijksmonument is onderdeel van de Neder-Germaanse limes, de noordgrens van het Romeinse Rijk. Deze is sinds juli 2021 UNESCO werelderfgoed.

Kaartje met afbakening van het terrein
Afb. 1 Kaartje van het terrein

Kenmerken

Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje.

Verhaal over het rijksmonument

Tussen 71 en 104 na Chr. was op de Hunerberg in Nijmegen een grote Romeinse militaire eenheid gelegerd: het Tiende Legioen, bijgenaamd `Gemina’ (`De Tweeling’). De 5000 soldaten en officieren waren ondergebracht in een grote ommuurde legerplaats, de castra. Hun aanwezigheid had grote invloed op de wijde omgeving. Eén van de logistieke uitdagingen was om te zorgen voor voldoende water voor de legionairs en de minstens zovele inwoners van de omliggende burgernederzetting, de canabae legionis. Water was nodig voor drinken, wassen, het bereiden van eten, doorspoelen van latrines, verzorging van paarden, het uitvoeren van sommige ambachten en in badgebouwen. De totale waterbehoefte van de bewoners van de legerplaats en de nederzetting wordt geschat op 0,5 tot 1 miljoen liter per dag. Deze immense hoeveelheid kon onmogelijk alleen met emmertjes uit waterputten worden gehaald. Daarom legden de soldaten een ruim 5 kilometer lange waterleiding aan vanaf bronnen in de heuvels van Berg en Dal. Deze heuvels bleken ideaal voor de aanleg van een aquaduct. Door de gelaagdheid van de ondergrond was (en is) bronwater aanwezig op relatief grote hoogte. De Romeinse ingenieurs stonden daarbij voor een grote driedimensionale puzzel. Ze moesten een tracé in het landschap ontwerpen waarlangs het water met een gelijkmatig verval naar de legerplaats zou stromen. Om dat te bereiken, legden ze vanaf de hoogste bron drie geulen en drie dammen aan. Daardoor kon het water met een vrijwel overal gelijk verval van 0,2% naar beneden stromen.

Van de houten waterleiding zelf is niets meer over. De dammen en geulen zijn echter nog steeds aanwezig in het landschap en vormen samen het grootste zichtbare Romeinse monument van Nederland. Voor Nederlandse begrippen is het aquaduct uniek. Als stukje ingenieurskunst is het directe familie van alle 1100 overige aquaducten in het voormalige Romeinse Rijk.

Een van de raadsels van het aquaduct is het Louisedal dat voor een gedeelte op het terrein van Museumpark Orientalis ligt. De soldaten moesten hier veel grond verplaatsen, naar schatting zo’n 55.000 m3. De uit de geul gespitte grond ligt nog altijd zichtbaar op de randen. Het dal is halverwege op zijn diepst. Tegenwoordig is dat zo’n 14 meter. Vroeger zal dat nog aanzienlijk meer zijn geweest, want veel van de opgeworpen grond zal na de Romeinse tijd in het dal zijn gespoeld. Op het eerste gezicht lijkt het of de Romeinen deze geul dwars door de heuvel hebben graven om het water naar de legerplaats in Nijmegen-Oost te kunnen leiden. Dat zou ook de snelste verbinding zijn geweest. Het dal lijkt echter niet naar het noordwesten af te lopen, maar naar het zuidoosten. In dat geval zou het een spreng kunnen zijn, een gegraven waterloop om een bron aan te boren. Het afgetapte water kwam dan vervolgens uit in de hoofdwaterleiding die met een ruime boog om de heuvel heen slingerde, keurig de hoogtelijnen volgend. Het probleem van deze theorie is dat de heuvel van het Louisedal voor zover bekend geen bronnen heeft. Er viel waarschijnlijk dan ook niets aan te boren. In dat geval zijn de kolossale inspanningen om hier water aan te boren uitgelopen op een mislukking.

Na de Romeinse tijd bleef het dal achter als markante geul in het landschap. Op zeventiende-eeuwse kaarten duikt de geul op als Diependael. Begin twintigste eeuw kwam een deel van het terrein in handen van Heilig Landstichting en werd er een devotiepark aangelegd. Het deel van het Louisedal dat in het park lag, kreeg de Bijbelse naam Cedronvallei. In de jaren tachtig van de twintigste eeuw is dwars door het dal een dam aangelegd voor een toeristisch tramlijntje op het park. De tram is inmiddels verdwenen, maar de dam ligt er nog steeds.

Het gedeelte van het Louisedal in het bos buiten het park is opgenomen in de Aquaduct-wandelroute. Aan het begin en in het midden van het dal staan begeleidende informatiepanelen.

Vrijstellingsdiepte

Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor:

  • bouwwerkzaamheden;
  • het aanbrengen van verhardingen;
  • ophogen, verlagen of egaliseren;
  • het dempen van watergangen of depressies;
  • het graven of verbreden van sloten;
  • het aanleggen en verwijderen van leidingen;
  • het aanbrengen van beplantingen;
  • sloopvergunningsplichtige werkzaamheden;
  • overige wijzigingen.

Archeologisch rijksmonumentenpaspoort

Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een archeologisch rijksmonumentenpaspoort uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het type monument, aangevuld met gegevens over bescherming en zorgvuldig gebruik. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister.


Meer informatie
Meer over het monumentenregister en de pagina's in deze kennisbank is te vinden in Monumenten - Rijksmonumentenregister.
Meer over wat er is beschermd is te vinden in de leeswijzer.

Vragen, verbeteringen of opmerkingen?
U kunt op deze kennisbank reageren via het reactieformulier.

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 28 mrt 2024 om 15:29.