Eigenschap:Omschrijving

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Bevat de tekst van het kennisitem
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


100 pagina’s gebruiken deze eigenschap.
'
==Reden van afvoeren== In het besluit d.d. 10 juni 2022, zaaknummer 1273131 is te lezen dat de boerderij is afgevoerd omdat: <q>Ik heb vastgesteld dat het rijksmonument als zodanig is tenietgegaan. De monumentale waarden zijn door sloop niet meer aanwezig. Op 4 juni 2018 is door de gemeente Dongen vergunning verleend voor sloop van de bouwvallige boerderij. De daadwerkelijke sloop heeft nog enkele jaren op zich laten wachten. In februari 2022 is de boerderij gesloopt.</q> ===Registeromschrijving=== De registeromschrijving luidde: ====Inleiding==== Voormalige BOERDERIJ uit het midden van de 19de eeuw, opgetrokken in Ambachtelijk-Traditionele stijl, nu woonhuis. De boerderij ligt in de kern van 's-Gravenmoer op een rechthoekig perceel gescheiden door de 's-Gravenmoerse Vaart, een oude turfvaart. Het perceel is door een vaste brug verbonden met de lintbebouwde weg. ====Omschrijving==== De eenlaagse boerderij met zolderverdieping heeft een rechthoekige plattegrond en een rieten zadeldak met aan de achterkant een wolfeind. De nok ligt loodrecht op de weg. Het woongedeelte bevindt zich in het westelijke en het bedrijfsgedeelte in het oostelijke deel van de boerderij. De topgevel aan de weg heeft een kleine getrapte bekroning voorzien van een gemetselde makelaar. Op de begane grond heeft de gevel twee en op de verdieping een schuifvenster. Ze hebben een zesruits-roedenverdeling met een verbrede middenstijl. In de rechterzijgevel bevindt zich de voordeur met een bovenlicht waarin een vijftienruits-roedenverdeling. Aan de voorkant in de linkerzijgevel een half schuifvenster met luik. Het opgaand werk bestaat uit grijsvertinde gele handgevormde baksteen gemetseld in kruisverband voor het woongedeelte en een houtskelet bekleed met gepotdekselde delen voor het bedrijfsgedeelte van de boerderij. De indeling van de boerderij is grotendeels ongewijzigd. Zij bevat een kelder met opkamer, een grote schouw in de herd en in de woonkamer tussen bedsteden een houten gesneden schoorsteenmantel. Het bedrijfsgedeelte is driebeukig. Het heeft drie gebinten. ====Waardering==== De boerderij is van algemeen belang. Het gebouwtje heeft cultuurhistorisch belang als bijzondere uitdrukking van de sociaal-economische ontwikkeling van de landbouw in de Langstraat en als voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de keuterboerderij. Het is als gaaf voorbeeld van een kleine kortgevelboerderij uiterst zeldzaam geworden.  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. Gemeente Hilversum ongenoemd in documenten.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/520837 rijksmonumentencomplex 520837].</div>  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/520837|rijksmonumentencomplex 520837]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/520840 rijksmonument 520840].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/520837|rijksmonumentencomplex 520837]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/520844 rijksmonument 520844].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/522879 rijksmonumentencomplex 522879].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522881 rijksmonument 522881].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/522879|rijksmonumentencomplex 522879]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522880 rijksmonument 522880].</div>  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==Geschiedenis== Vanaf 1952 werkten Friedhoff en zijn vaste assistent Mart Bolten aan het plan voor een nieuw rijkskantorengebouw op deze plek. De overheid kreeg er veel taken bij en had veel nieuwe ruimte nodig. Dit gebouw moest hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De mede door Friedhoff in 1953 tot stand gekomen percentageregeling beeldende kunst, maakte het mogelijk om een dertigtal kunstenaars te betrekken bij de verfraaiing van het complex. De bouw startte in 1954. Het gebouw is in twee fasen opgeleverd. In 1957 betrokken de luchtmachtstaf en het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening de als eerste gereedgekomen gedeelten, waarbij de twee meest zuidelijke vleugels werden gebruikt door de luchtmachtstaf. Naast de vleugel aan de Theresiastraat was een officierskantine gebouwd, die bij de laatste verbouwing door de nieuwbouw is ingesloten. De pas later geheel nieuw ontworpen vleugel aan de Bezuidenhoutseweg is door Friedhoff als particulier architect gebouwd, na zijn pensionering in 1957. Deze ministervleugel vormde het sluitstuk van het bouwproject en werd opgeleverd in 1962. Sinds het vertrek van de luchtmachtstaf in 1982 is het gebouw in zijn geheel door Landbouw gebruikt. Na het vertrek van de luchtmachtstaf vond tussen 1982 en 1994 een herinrichting plaats. Daarbij zijn verlaagde plafonds aangebracht in de meeste traphallen en in de kantoorgangen en –vertrekken. Tegelijkertijd heeft men geschilderd, vloerbedekking gelegd in de kantoorgangen en nieuwe (tocht)deuren geplaatst in de gangen, met uitzondering van de ministersgang. De vleugel aan de zijde van de dienststraat tussen de drie achterste hoofdvleugels is tussen 1982 en 1994 vervangen door nieuwbouw van vijf verdiepingen. Het gebouw heeft daarna tussen 2006 en 2012 een grootschalige verbouwing en uitbreiding ondergaan door Dam & Partners Architecten met behoud van de historische waarde van het gebouw en de vele geïntegreerde kunst. Naast een omvangrijke renovatie waren er een aantal belangrijke architectonische ingrepen. Twee vleugels zijn gesloopt en vervangen door een nieuwe glazen oranjerie die over het oude officiersrestaurant is gebouwd. Deze huisvest tevens een flexibel te gebruiken vergadercentrum met auditorium. Daarnaast is aan de zuidzijde een glazen traverse langs het gebouw geplaatst die de verticale knooppunten met elkaar verbindt. Ook is hier de bel-etage naar de Prins Clauslaan en de binnenplaats opengebroken en van doorlopende glaswanden voorzien om de entree van het gebouwencomplex een transparanter karakter te geven. Onder de eerste binnenplaats achter de ministersvleugel is een parkeergarage gebouwd. De tweede binnenplaats is getransformeerd in een binnentuin. Geen monumentale waarde: * De aanbouw uit de periode 2006-2012. ==Exterieur== Het ministerie bestaat uit vier evenwijdig geplaatste rechthoekige bouwdelen loodrecht op de Prins Clauslaan, verbonden door lagere tussenleden. Hierdoor heeft het gebouw drie binnenplaatsen, verbonden door een binnenstraat die door een viertal poorten voert. Het bouwdeel aan de Bezuidenhoutseweg, waar zich de representatieve vertrekken bevinden, heeft negen bouwlagen, de drie andere zeven. De sobere gevels worden gedomineerd door de repetitie van eenvormige ramen. Door middel van bijzondere metselverbanden, speklagen, een plint van musschelkalk en afwisselend lagen gele en rode baksteen in de tussenleden is de nodige variëteit in de gevels gerealiseerd. De hemelwaterafvoeren zijn in het gevelvlak opgenomen. De ministersvleugel aan de Bezuidenhoutseweg is voorzien van een terugliggende dakopbouw met een flauw hellend koperen dak. De drie lagere hoofdbouwdelen zijn afgedekt met eveneens flauw hellende daken; de tussenleden hebben weer een terugliggende dakopbouw met flauw hellend dak. De hoofdvleugels evenwijdig aan de ministersvleugel zijn achtereenvolgens Eendracht, Volharding en Vertrouwen genoemd. Zij waren elk voorzien van een bijpassend gedicht van Adriaan Roland-Holst en een bronzen beeldhouwwerk boven de entrees. De gevels van de drie zuidelijke hoofdvleugels aan de Prins Clauslaan bevatten de hoofdingangen. Het gebouw heeft een betonskelet, met gevels van platvol gevoegd metselwerk van hoofdzakelijk rode en gele baksteen in Noors verband. De ministeriële vleugel aan de noordwestzijde is verrijkt met horizontale banden van natuursteen. De kappen zijn grotendeels opgebouwd uit betonplaten. Enkele delen hebben een houten kapconstructie. De daken zijn deels (de ministersvleugel geheel) bedekt met koper, de meeste echter met bitumen. Het gebouw kent twee vensterconstructies. De ene met een prefab betonnen kozijn en een stalen tuimelraam, de ander met een terugliggende stalen vatting, met daarbinnen een houten kozijn en een stalen tuimelraam. De verticale vensterstroken boven de ingangen aan de Prins Clauslaan hebben montants van grindbeton. De onderdoorgang in de ministersvleugel wordt gevormd door betonnen kolommen met kapitelen in musschelkalk, naar ontwerp van de kunstenaar A. Roth. De andere poorten zijn voorzien van stalen kolommen. ==Interieur== Omdat de definitieve bewoners van het gebouw in de ontwerpfase nog niet bekend waren, werd gestreefd naar een flexibel kantoorgebouw. Gecombineerd met de grote ruimtebehoefte bij de overheid heeft dit geleid tot voornamelijk kantoorvertrekken aan weerszijden van een middengang. In de kelders was ruimte voor de rijwielstalling, berging en zwaar archief. Op de bel-etage van de ministersvleugel bevinden zich de kamers van de departementsleiding en de 'Blauwe Zaal', de vergaderzaal voor de departementsleiding. Op de bovenverdieping bevindt zich de grote dubbelhoge kantine. Om verdwalen te voorkomen zijn de hallen van de hoofdtrappenhuizen voorzien van respectievelijk sgraffito's, mozaïeken en muurschilderingen, in totaal 18 kunstwerken. De meeste kunstwerken zijn geïnspireerd op de mythologie. De beeldende kunst is gebruikt ter verfraaiing van het gebouw, maar ook als oriëntatiemiddel in de eenvormigheid van het interieur en om de functies van het gebouw uit te beelden. De architect heeft met eenvoudig materiaal (m.n. beton en hout) veel schoonheid weten te bereiken, waarbij het er 'duurder' uitziet dan het in feite was. De vloeren van de trappenhuizen zijn betegeld met leisteen. ==Kunstwerken== In het gebouw bevinden zich de volgende kunstwerken: #F. Carasso, 'De Vreugde', voorgesteld door drie dansende vrouwenfiguren in brons in Oranjerie (voorheen eerste binnenplaats) #Karla Wenkebach, 18 glas-in-loodramen in trappenhuis ministersvleugel, voorstellende landbouw, visserij en veeteelt en verschillende takken van economie die agrarische producten verwerken.'"`UNIQ--ref-00000064-QINU`"' #Bram Roth, twee bronzen plastieken voorstellende zittende vrouwenfiguren met elk twee kinderen, locatie: trap ministersvleugel. #M.C. Escher, Metamorfose vogels/vissen, marmermozaïek in kamer secretaris generaal. #Nel Bouhuys-Klaassen, Geometrische vormen, marmermozaïek in deuromlijsting vergaderzaal. #Jan Groenestein, Vogels en vissen, sgraffito in recreatiezaal (voorheen grote kantine). #Nel Bouhuys-Klaassen en Marinus van der Neut, twee wandschilderingen in voorhal recreatiezaal. #K. van Rood Limpers, Vrouwelijk naakt in vrij luchtruim waar zij planeten, maan en zon passeert, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Volharding'. #H. Reicher, Ceres, die tak met vruchten draagt en staat op een vis, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Eendracht'. #Jan Groenenstein, Almacht en zijn schepping, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' begane grond. #Dick Zwier, Water waaruit al het leven ontstaat, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 1e verdieping. #Hans Bayens, Vruchtbare aarde, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 2e verdieping. #Jan Goeting, Menselijke arbeid, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 3e verdieping. #Paul Kromjong, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 4e verdieping. #W. Malin, Lucht, zon en licht, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 5e verdieping. #Jaap Bouhuys, Hemelwagen Apollo als symbool luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' begane grond #Frans Vollmer, Nachtvlucht. Sterrenbeeld maagd met palmboom en naaldbomen, drie vogels, wolken en andere natuurverschijnselen, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 1e verdieping #Kees Andrea, Icarus, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 2e verdieping #Jeroen Voskuyl, Innerlijke kracht waarmee mens volmaaktheid nastreeft, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 3e verdieping #Henri Schoonbrood, Combinatie Icarus, Phoenix en moderne (militaire) vliegtuigen vliegend naar het licht, als symbool vooruitgang luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping #Lex Horn, Symbolische weergave luchtmachtbasis, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping #Gerard Hordijk, Vernietiging van het leven op aarde, tenzij de mens zijn technische verworvenheden ten goede richt, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' begane grond. #H. Koolen, Mens bestudeert luchtruim met alles daarin (links), verbinding en bescherming alle naties door luchtmacht (rechts), muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 1e verdieping. #Chris de Moor, Streven van de mens om als vogel te vliegen, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 2e verdieping. #Nicolaas Wijnberg, Luchtvaart, pastorale, antieke droom, legende en moderne tijd, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 3e verdieping. #Marinus van der Neut, Geschiedenis van de luchtvaart, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 4e verdieping. #Hans van Norden, Icarus naast resultaten eeuwen wetenschappelijk en technisch zoeken, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 5e verdieping. #Adriaan Roland Holst, Kwatrijn 'Vertrouwen' in trappenhuis vleugel vertrouwen soutterain, met de tekst: :"De wereld dwingt het leven :'t eigen praalgraf te bouwen :tenzij nachtblind vertrouwen :in den geest blijft weerstaan" Roerende objecten van belang voor het gebouw: * In de Ministersvleugel: meubels die door Friedhoff zelf ontworpen zijn. * Tafel met intarsia van Nel Bouwhuys-Klaassen. * Kroonluchters van fa. Indoor, Amsterdam. ==Monumentale waarde== Door de monumentale opzet en de traditionalistische architectuur straalt dit departementsgebouw de macht en waardigheid uit die tijdens de wederopbouwperiode aan het staatsgezag werd toegekend. Friedhoff was Rijksbouwmeester van 1946 tot 1958. De gebouwen die hij in die periode tot stand bracht waren herkenbare overheidsgebouwen met traditionalistische trekken. Friedhoff was de laatste zelf-ontwerpende Rijksbouwmeester. Het Ministerie van Landbouw is typerend voor zijn werk uit deze periode. Ook was Friedhoff de initiator van de percentageregeling beeldende kunst. In dit gebouwencomplex is deze percentageregeling dan ook op grote schaal toegepast. Er is sprake van een unieke integratie van architectuur en iconografische decoratieve aankleding, waaraan tal van in die tijd prominente kunstenaars een bijdrage hebben geleverd. Het gebouw kan met recht als een 'gesamtkunstwerk' worden beschouwd. Er is in het gebouw een bijzondere samenhang tussen exterieur en onderdelen van het interieur, zoals de ministersvleugel en de trappenhuizen. Na de sloop van het voormalige ministerie van OK en W is dit het enige voorbeeld van een als zodanig ontworpen ministeriegebouw uit de wederopbouwperiode.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531546 rijksmonument 531546].</div>  +
==Historie== In 1776 hield de geschiedkundige Adriaan Kluit (1735-1809) een rede, waarin hij de regeringen veroordeelde die een “''zoo schandelijke als verfoeilijke gewoonte in stand houden' om de lijken der dooden in de meest geheiligste plaatzen, in de talrijkste bijeenkomsten der menschen in den grond te laaten verrotten”''. In 1777 werd de rede gepubliceerd en de ideeën van Kluit vonden onder andere hun weerklank bij mr. Abraham Perrenot (1726-1784). Deze Zwitser was werkzaam aan het stadhouderlijk hof in Den Haag als Raad van de Nassause Domeinen. Hij stelde een geschrift op tegen het begraven binnen de bebouwde kom met de titel Over de begrafenissen binnen de Steden en Kerken. Hij diende in 1777 een verzoek in bij de Gecommitteerde Raden van Holland met het verzoek om in de zogenaamde Grafelijksduinen een particuliere begraafplaats te mogen aanleggen. Nog datzelfde jaar beschikten de Gecommitteerde Raden gunstig op het verzoek van Perrenot. Hij kreeg de beschikking over een stuk duingrond ter grootte van negen vierkante roeden (vermoedelijk 135m2), gelegen ten westen van de Scheveningsche weg niet ver van het dorp Scheveningen. De jaarlijkse erfpacht bedroeg drie schelling per roede. In de loop van 1778 werd het terrein, op een hooggelegen duin, geschikt gemaakt om te fungeren als begraafplaats. Er werden vijftien kelders gemetseld en vanwege het stuiven van het duinzand werd de begraafplaats omgeven met een muur van bijna drie meter hoog. Aan de oostzijde werd in het midden van de muur een poort gebouwd met boven de doorgang de woorden "In hoop van Navolging". De eerste begrafenis vond twee jaar na de aanleg plaats. Op 11 mei 1780 werd Johanna Isabella Adelaïde Singendonck bijgezet, een kind nog. Met de gelden uit de grafrechten werden de onderhoudskosten van de begraafplaats betaald. In datzelfde jaar volgden nog drie bijzettingen, waaronder die van Pieter Antonie baron De Huybert, heer van Kruiningen. Vier jaar na de eerste begrafenis werd Perrenot zelf bijgezet op de begraafplaats. Op zijn zerk werd een Latijnse tekst aangebracht, die in het Nederlands als volgt luidt: "Mijn rottende overblijfselen moeten verre van de stad liggen; daar ik levend vermeed iemand te benadelen, wens ik zulks ook na mijn dood niet te doen". De zerk van Perrenot is verdwenen, maar dezelfde tekst is vandaag de dag te lezen in het Latijn en het Nederlands op een gedenkplaat op een van de muren. In 1792 bleek de begraafplaats al te klein. Onder dezelfde voorwaarden als in 1777 stelden de Gecommitteerde Raden wederom een stuk grond beschikbaar. Het aantal grafkelders, dat ondertussen al was gegroeid tot 30 kon daardoor worden uitgebreid tot 72 grafkelders. Tegelijk werd om het ommuurde gedeelte een pad aangelegd dat met houtgewas werd afgezet. In de loop van de 19de eeuw rukte de bebouwing van Scheveningen en 's-Gravenhage op en raakte de begraafplaats ingesloten door woonhuizen en andere gebouwen. In 1864 werd op een van de hoeken een bakstenen vertrek aangelegd met een plat dak. Dit diende als wachtkamer en berging voor gereedschappen. De voorzijde, waarin ook de toegang was gemaakt, kreeg een afgeronde gevel, wat een zeer karakteristiek uiterlijk opleverde. In 1885 werd een tweede vertrek gebouwd, identiek aan de eerste. Dit vertrek diende als lijkenhuisje en later als ontvangstruimte. Vooral in de 19de eeuw was de begraafplaats behoorlijk in trek en een aantal bekende personen vonden hier hun laatste rustplaats, waaronder Elisabeth Wolff (1738-1804), Agatha Deken (1741-1804) en G. Groen van Prinsterer (1801-1876). De graven van de vriendinnen Wolff en Deken zijn geruimd, maar direct rechts van de ingang is aan de binnenzijde hun epitaaf in de muur gemetseld. Op 21 oktober 1895 werd het onthuld. De aanstichter van dit alles, Adriaan Kluit, werd op zijn verzoek begraven op de algemene begraafplaats buiten Katwijk aan Zee die daar in 1793 in gebruik was genomen. In het laatste kwart van de 20ste eeuw kwam de exploitatie van de begraafplaats in gevaar. In eerste instantie dreigde sluiting en ruiming, maar de oprichting van een stichting om de begraafplaats voor verval te behoeden en het begraven van een doodgeboren kind in 1976, voorkwam dit. Hierna kwam het herstel en werden er weer nieuwe keldergraven uitgegeven. Door aan de buitenzijde van de muur urnenkelders te maken en in een rozenperk asurnen bij te laten zetten, ontstond er weer financiële armslag. ===Rijksmonument=== Sinds de aanwijzing van de begraafplaats tot rijksmonument in 1967 lijkt er relatief weinig veranderd. Het smeedijzeren hekwerk onderaan de straat is echter in 2006 weer in oorspronkelijke staat teruggebracht en bovenaan het toegangspad is een modern hek aangebracht, een kunstwerk van de hand van Leontine Lieffering uit 1993. ==Huidige situatie== Vandaag de dag ligt Ter Navolging allang niet meer vrij in de duinen. De omgeving is veranderd in een drukke wijk met doorgaande wegen, woningen en kantoren. Rondom, tegen de muur, zijn urnengraven aangebracht en aan de andere zijde van de muur bewaart men oude zerken die afkomstig zijn van opgezegde kelders. In de muur bevinden zich de twee ruimtes en in enkele blindnissen zijn doodssymbolen opgenomen. Door de toegangspoort met daarboven een afdekking met de tekst TER NAVOLGING en een onderzijde van een vaas, komt men op de eigenlijke begraafplaats. Een kleine pin op de vaas wijst erop dat er nog een ornament bovenop aanwezig was. Via een smal klinkerpad kan men tussen de zerken doorlopen, bijna zoals in een kerk. Aan de muren hangen zelfs epitafen net als in kerken. Zij herinneren aan hen die er ooit begraven zijn, maar waarvan het graf al heel lang is geruimd, waaronder Perrenot zelf. Waar de oude zerken verdwenen zijn, liggen nu nieuwe. Vanwege de hernieuwde belangstelling zijn verschillende kelders opnieuw uitgegeven. De nieuwe zerken vallen op doordat ze niet meer van hardsteen zijn, maar van gepolijst graniet. Dat geeft in de loop der tijd de begraafplaats steeds minder het aanzien van een kerkvloer. Een bijzondere zerk, zoals die van Pieter Antonie baron De Huybert uit 1780, is aan de buitenzijde tegen de muur geplaatst. De begraafplaats is vooral van belang als eerste voorbeeld van een buitenbegraafplaats die inderdaad navolging vond. In Tiel, Muiden, Diemen en Hilversum vinden we soortgelijke begraafplaatsen uit dezelfde tijd, maar die zijn uiteindelijk sterker aangepast en veranderd dan de eerste Ter Navolging. <div class="kader"> ==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== In 1788 voelden de beide schrijfsters van de briefroman Sara Burgerhart, Betje Wolff en Aagje Deken, zich door de politieke omstandigheden gedwongen het land te verlaten. Zij waren beiden uitgesproken aanhangers van de patriotse strijd. De politieke situatie in Nederland veranderde ten gunste van stadhouder Willem V. Veel patriotten ontvluchtten het land. Zij woonden tot 1797 in Frankrijk. Na terugkeer in Nederland, bewoonden ze verschillende panden in Den Haag. Nadat zij in 1804 slechts enkele dagen na elkaar waren overleden, vonden zij hun laatste rustplaats hier.</div> ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div> </blockquote>  
==Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van de Nederlandse Kastelenstichting, bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==Geschiedenis== De geschiedenis van het grafelijk complex dat wij nu kennen als ‘Het Binnenhof’ gaat terug tot 1229. In dat jaar wordt een curtis in Den Haag verkocht aan graaf Floris IV. Hij geeft de aanzet voor de bouw van een enorm complex, bestaande uit een omgrachte hoofdburcht, het huidige Binnenhof, en een eveneens omgrachte voorburcht, het huidige Buitenhof. De kern van de van oorsprong ommuurde hoofdburcht is een zaalbouw, gebouwd circa 1230, waarvan de kelder zich bevindt onder de huidige Ridderzaal. In de loop der eeuwen zijn tegen de ommuring meerdere gebouwen opgetrokken, waaronder een hofkapel aan de noordzijde. In de jaren 1777-1793 is aan de zuidwestzijde van het terrein een nieuwe woonvleugel voor Willem V gebouwd naar ontwerp van F.L. Gunckel. Onderdeel van deze vleugel is een balzaal, die vanaf 1796 gebruikt is als vergaderzaal, vanaf 1814 tot 1992 voor de Tweede Kamer. Van 1806 tot 1808 was het complex in gebruik als koninklijk paleis voor Lodewijk Napoleon. ==Omschrijving== Het voormalige paleis van Willem V is een nagenoeg vierkant complex van verschillende vleugels, destijds nog deels om de toen nog bestaande Beek (deel van de omgrachting) heen gebouwd. De U-vormige noordzijde bevatte een eetzaal met ten zuiden daarvan een balzaal, die nadat de Tweede Kamer een nieuwe vergaderzaal in gebruik nam, weer als zaal is teruggebracht. Van belang is ook het kabinet van Willem V, dat tot 1992 dienst deed als ministerskamer.  +
==Aanleiding voor de bescherming== Dit deel van het Binnenhof is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. Het gebouw van Van Nieuwenhuis moet naar toenmalige begrippen nog een jong monument zijn geweest. Het was wel 50 jaar oud en kon dus beschermd worden. De belangrijkste monumentale waarde van destijds betrof de zeer grote oudheidkundige en kunsthistorische waarde van de oudere bewaarde delen zoals de Hofkapel, de Trêvezaal en de Statenzaal. Omdat het gebouw al beschermd was, is het niet opnieuw beoordeeld in het kader van het MIP/MSP (1850-1940). ==Geschiedenis== Zoals in de introductie gemeld, is de geschiedenis van het Binnenhof een lange en gelaagde aangelegenheid. Het ene gebouw/rijksmonument kan daarbij niet losgezien worden van het andere. De verbouwing en restauratie die op dit moment ( jaren 2020) plaats vindt, is er één in een lange traditie van bouwen, slopen en verbouwen. De huidige verbouwing wordt archeologisch en bouwhistorisch begeleid. Daardoor komt er opnieuw veel kennis beschikbaar. Op een later moment zal deze ook zijn weg vinden naar de kennisbank. ==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== Elisabeth Samson (Paramaribo, 1715 - Paramaribo, 21/22 april 1771) was een vrij geboren zwarte vrouw in Suriname. Zij werd opgevoed in het huishouden van haar halfzus. Ze leerde lezen en schrijven en maakte via haar zwager, voor wie zij de administratie deed, kennis met diens handelsonderneming. Hierin ontwikkelde zij haar talent. Zij bleek zeer succesvol en kan gerekend worden tot één van de rijkste vrouwen uit haar tijd. Overigens is haar positie niet onomstreden omdat op de koffieplantages die zij bestierde ook tot slaaf gemaakten werkten. Het woonhuis dat zij in Paramaribo bewoonde, is onder de Monumentenwet van Suriname beschermd. In het kader van [[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|dit canonvenster]] is de manier waarop zij haar recht is komen halen bij de de Staten Generaal in Den Haag van belang. Zij wilde trouwen met een witte man, Christoph Policarpus Braband. In februari 1764 deden zij voor de commissarissen van Huwelijkszaken aangifte van het voorgenomen huwelijk. Dit werd echter verboden door de Raden van Politie, destijds het hoogste bestuursorgaan in Suriname. Raciale motieven speelden daarbij een rol: vermenging van het zwarte en witte bevolkingsdeel was formeel niet toegestaan. Elisabeth liet zich hierdoor niet afschrikken en richtte zich rechtstreeks tot de Staten-Generaal. Deze kwamen na drie jaar tot de uitspraak dat er geen wet bestond die een huwelijk tussen wit en zwart verbood. Elisabeth kreeg haar recht uiteindelijk met een andere, opnieuw witte echtgenoot, Hermanus Daniel Zobre, met wie zijn op 21 december 1767 in het huwelijk trad. Christopher Braband was het jaar daarvoor overleden. Het is bekend dat Elisabeth zelf naar Den Haag is gekomen om haar zaak te bepleiten. Waar zij zich precies op het Binnenhof heeft opgehouden, is niet bekend. De Staten-Generaal vergaderden vanaf 1588 in de Statenzaal. Elisabeths' zaak zal daar ongetwijfeld op de agenda hebben gestaan gedurende de drie jaar dat de Staten zich ermee bezig hebben gehouden.  
==Aanleiding voor de bescherming== De Gevangenpoort is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. ==Geschiedenis== Door zijn ouderdom, ligging en functie heeft de poort heel wat, vaak bewogen, episodes van de Nederlandse geschiedenis 'gezien en meegemaakt'. Daarnaast kent het gebouw zijn eigen bouwgeschiedenis. Veel is hiervan onderzocht, ook archeologisch, en in rapport of boekvorm verschenen. Daarom verwijzen wij hier in de eerste plaats naar de werken in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (zie Bronnen). Ook online is veel informatie te vinden en uiteraard kan door een bezoek aan het museum de geschiedenis het best worden beleefd. ==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 25 - Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== In de lijst van 'beroemde gevangenen' die langere of kortere tijd opgesloten hebben gezeten in de Gevangenpoort, ontbreekt meestal die van Catharina Mulder (1723-1798) of wel 'Kaat Mossel'. Na haar arrestatie in 1784, samen met haar vriendin en mede activiste Keet Zwenke, is zij van 1785-1787 ingesloten geweest in de Gevangenpoort. Kaat was een 'vrouw uit het volk' en verdiende in Rotterdam haar brood als keurvrouw van mosselen, waaraan zij haar bijnaam dankt. Ze was een fel voorstandster van 'de prins' of te wel de Oranjepartij. In dit specifieke geval wordt wel gesproken van 'volksorangisme'. In het jaar ná de viering van de verjaardag van Stadhouder Willem V op 7 maart 1783, die Kaat maar al te graag meevierde, ontstonden spanningen tussen (patriotse) burgers en de oranje aanhang. Dit culmineerde in de nacht van 3 op 4 april 1784. Er vielen schoten en vier mensen stierven. Een onderzoek volgde en Kaat werd gearresteerd. De Patriotten lieten vervolgens geen gelegenheid voorbij gaan om haar zwart te maken. Na een proces luidde een niet mis te verstane straf, onder andere openbare geseling en verbanning. Haar advocaat, Willem Bilderdijk, ging daarop in hoger beroep. Lopende deze zaak veranderde de politieke situatie in Nederland ten gunste van Kaat. Op 20 september 1787 maakte Willem V zijn rentree in Den Haag. Kaat werd, net als andere prinsgezinden, voor haar misdaden gepardonneerd. Omdat ze vond dat ze onschuldig was, bedankte ze hiervoor en verscheen op 5 oktober 1787 alsnog voor het Hof, dat haar vervolgens vrijsprak. De eerdere strafeis is nooit uitgevoerd. Zij vertrok, met een schadevergoeding op zak, weer naar Rotterdam, waar zij tot haar dood woonde. Voor deze tekst is dankbaar gebruik gemaakt van de Digitale Vrouwenlexicon van Nederland van het Huygens Instituut.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530892 rijksmonument 530892].</div>  +
==Geschiedenis== Het kerkgebouw van de American Protestant Church werd aanvankelijk gebouwd als protestants paviljoen van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Doordat de Amerikaanse protestantse gemeenschap in Den Haag eind jaren '50 behoefte had aan een eigen kerkgebouw, werd dit gebouw door hen aangekocht, gedemonteerd en aan de rand van Den Haag, vlakbij de duinen, opnieuw opgebouwd. Architect M.M. Immerzeel leidde dit project en voegde een aanbouw toe, waarin sociale activiteiten van het kerkgenootschap werden geconcentreerd. Een metalen pyloon met drie kruizen markeert het complex. Deze kruizen verwijzen naar die van de plek Golgotha en naar de kruisdood en opstanding van Christus. Het is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als paviljoen voor een wereldtentoonstelling had gediend. Het paviljoen in religieuze sfeer werd in 1958 gebouwd voor de Wereldtentoonstelling in Brussel, naar ontwerp van de Zwitserse architect Paul Calame-Rosset. Het idee om een tentoonstellingsruimte in religieuze sfeer te bouwen, was afkomstig van de Nederlandse dominee Pieter Fagel. In het paviljoen kon het protestantse geloof in al haar facetten worden getoond. Er werden onder meer kerkdiensten gehouden voor de bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Eventueel kon men de kerkdienst van buiten volgen. Hiertoe werden grote doorgangen gemaakt en de wanden van de kerkzaal bestonden voor een groot deel uit plexiglas. Het geprefabriceerde gebouw werd na afloop van de Expo in Brussel opgeslagen. De American Women’s Club in Den Haag bracht van uit de gehele wereld geld bijeen (218.000 dollar) om het gebouw voor Den Haag te verwerven. Met behulp van de gemeente werd een stuk grond in de wijk Benoordenhout aangekocht. Het gedemonteerde gebouw werd per ponton naar Den Haag verscheept. De wederopbouw van het gebouw geschiedde onder leiding van de Nederlandse architect Immerzeel, waarbij architect Calame-Rosset om assistentie werd gevraagd bij het identificeren van de verschillende onderdelen en het maken van aanvullende tekeningen. Op 8 april 1962 werd de kerk officieel gewijd en in gebruik genomen door de American Protestant Church. ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is gelegen in de wijk Benoordenhout. ===Gebouw: constructietechniek=== De gevels van het geprefabriceerde volume waarin zich de kerkzaal bevindt, zijn opgebouwd uit aluminium platen van het type ‘Robbertson cladding’. De kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak, waarvoor het ‘Robertson Q deck’ is toegepast: een afdekking met stalen panelen waarover rubberoid met ingebrande leislag is gelegd. De goten waren oorspronkelijk van plastic. De trapeziumvormige bijbouw is deels in baksteen en deels in aluminium platen opgetrokken. De vrijstaande kerktoren is opgebouwd uit stalen H-profielen. ===Interieur: indeling=== Het tijdelijke paviljoen dat op de expo in Brussel van 1958 werd neergezet, kreeg in 1962 een vaste bestemming als kerkgebouw van de American Protestant church in het Haagse Benoordenhout. Het grondplan van het kerkgebouw heeft de vorm van een pion. In het ronde deel (noordwestzijde) is de kerkruimte ingericht, die plaats biedt aan 350 personen. Ter weerzijden van de kansel bevinden zich over de volledige hoogte van de kerkzaal plexiglas ramen met kleuraccenten, voorzien van voorzetbeglazing. Voor het overige zijn de gevels van de kerkruimte blind. Aan de achterzijde van de kerkzaal is in de wand een balkon opgenomen, waar zich ook het (buiten de bescherming vallende) orgel bevindt. De kerkzaal ligt ongeveer een meter boven maaiveldniveau, en is vanuit de laggerekte aanbouw bereikbaar via een kleine trappartij. Het langgerekte aansluitende volume (zuidoostzijde) bevat de overige functies. Hierin bevinden zich op de begane grond de receptie, de hal met later toegevoegde wenteltrap naar de verdieping, een ontmoetingsruimte en kantoren. Op de verdieping zijn onder andere lokalen ondergebracht. Bij de opstelling van het paviljoen in Brussel was de begane grondverdieping van dit bouwdeel open: bezoekers konden vrij passeren onder het kantoorvolume op poten dat zo als luifel fungeerde. Bij de plaatsing in Den Haag werden ter plaatse van de begane grond wanden toegevoegd. Daarnaast werd dit volume met een beuk uitgebreid in zuidoostelijke richting. Hierin werd de ontmoetingsruimte en keuken ingericht. Op de kopzijde van deze gevel werd een metalen kruis aangebracht dat bij de opstelling in Brussel boven het altaar had gehangen. De ronde gevel van de kerkzaal is grotendeels bekleed met verticaal geleed aluminium plaatwerk, boven een lage bakstenen plint. Afgezien van de twee hoge met gekleurd plexiglas gevulde vensters, zijn de gevels van dit volume blind. De ronde kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak. De langwerpige aanbouw is deels opgetrokken uit baksteen. Dit volume is in twee bouwlagen horizontaal geleed met grotendeels uit vensterstroken bestaande lange gevelwanden, boven lage witgeschilderde borstweringen. Dit volume kent een plat dak. De entreepartij aan de oostzijde is van relatief recente datum. De begane grondlaag van de zuidelijke kopgevel bestaat uit een bakstenen begane grondgevel met daarboven een iets uitspringend geveldeel van de verdieping dat net als het kerkzaalvolume is bekleed met verticaal gelede witgekleurde aluminium gevelplaten. ===Interieur: afwerking=== De vloer van de kerkzaal is een stalen ‘Robertson Q floor’. Hierop lagen oorspronkelijk plastic tegels. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== nr. 1. Materiaal/techniek: ramen met gekleurd plexiglas. Locatie (in/aan het beschermde monument): in de kerkzaal, ter weerszijden van de kansel. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: abstracte kleurvlakken. Datering 1958. Afmetingen: exacte afmetingen onbekend. Vrijwel over de volledige hoogte van de kerkzaal doorlopend. nr. 2. Materiaal/techniek: zeshoekige vrijstaande klokkentoren, opgebouwd uit stalen H-profielen. Op de betonnen voet zijn platen met religieuze teksten aangebracht. Locatie (in/aan het beschermde monument): vrijstaand, gelegen ten oosten van de kerk. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: n.v.t. Datering 1958. Afmetingen: bijna 20 meter hoog nr. 3. Materiaal/techniek Metalen kruis dat bij de wereldtentoonstelling in Brussel boven het altaar hing. Locatie (in/aan het beschermde monument): het kruis bevindt zich tegen de zuidelijke kopgevel van de langgerekte bijbouw. Bij de wereldtentoonstelling in Brussel hing dit kruis boven het altaar. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: kruis. Datering 1958. Afmetingen: ongeveer 3 meter hoog ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== Vanwege de herinneringswaarde als expo-paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1958. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== De kerk is van architectuurhistorische waarde als uniek vormgegeven kerkgebouw, ontstaan vanuit een geprefabriceerd paviljoen van de wereldtentoonstelling van 1958. De kerk is van hoge esthetische kwaliteit. De toepassing van industriële materialen en prefab constructiewijze in een kerkgebouw is vooruitstrevend te noemen. ===Situationele en ensemblewaarde=== Kerk en toren zijn beeldbepalend voor de nabije omgeving. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Ondanks enkele latere wijzigingen (met name inwendig) is het gebouw grotendeels ongewijzigd bewaard gebleven. Bijzonder is de bouwgeschiedenis van de kerk, die in 1958 als tijdelijk paviljoen werd opgericht en in 1962 een vaste bestemming en functie kreeg. ===Zeldzaamheid=== Het kerkgebouw is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als een paviljoen op een wereldtentoonstelling had gediend.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/17514 rijksmonument 17514].</div> ==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530908 rijksmonument 530908].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530909 rijksmonument 530909].</div>  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==Geschiedenis== De Christus Triumfatorkerk werd gebouwd als een gereformeerde kerk in de wijk Bezuidenhout, ter vervanging van twee eerdere kerkgebouwen. Het complex met vrijstaande betonnen klokkentoren ligt markant op het kruispunt van de Juliana van Stolberglaan en de Laan van Nieuw Oost-Indië, te midden van een gebied dat na het bombardement van 1945 nieuw werd opgebouwd. De kerk is een toonaangevend werk van de architect Gerrit Drexhage (1914-1982). Behalve de kerkfunctie moest het gebouw een bezinningscentrum worden dat dagelijks toegankelijk zou moeten zijn. De vierkante kerkzaal ligt verhoogd boven de nevenruimten, waarmee het een kenmerkend voorbeeld van een verdiepingskerk uit de jaren 1960 is. De multifunctionaliteit van het kerkelijke complex was een trend in de naoorlogse protestantse kerkbouw. Het gebouw is van binnen bijzonder vanwege de indirecte lichtinval door middel van een constructie van verticale lamellen. Tegenwoordig is de kerk in gebruik bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is gelegen in het Bezuidenhout op de kruising van twee drukke verkeerswegen: Juliana Stolberglaan en Laan van Nieuw Oost-Indië. De lengteas van de kerkzaal loopt evenwijdig aan de Laan van Nieuw Oost-Indië. Door de kerk en klokkentoren op een verhoging van enkele treden te plaatsen is een soort podium ontstaan aan de zijde van de Laan van Nieuw Oost-Indië. De vrijstaande klokkentoren is net naast de gevellijn van het gebouw geplaatst, waardoor deze vanuit de verte al zichtbaar is. ===Exterieur=== Hoofdconstructie van de kerkzaal bestaat uit twee zware rechthoekige betonnen randbalken: 1 om het dak en 1 om de verdieping waartussen voorgespannen metselwerkkolommen (penanten) met nagerekt staal. De hoofdconstructie van de onderbouw en het bijgebouw bestaat uit een betonnen frame ingevuld met een lichte staalconstructie. Beide bouwdelen zijn onderheid. De 42 meter hoge toren is op staal gefundeerd en bestaat uit 2 gladde betonwanden en een dakplaat. De buitenwanden zijn witgeschilderd en de binnenwanden waren oorspronkelijk zwart (nu ook wit). De top was oorspronkelijk ingericht voor een carillon, maar er is slechts een luidklok geplaatst. ===Interieur: afwerking=== De vloeren van de kerkzaal, gangen en ontvangsthal zijn van kwartsiet-scherven. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== Orgel uit de bouwtijd (1964), evenals banken (opnieuw bekleed), doopvont, kansel en avondmaalstafel, kruisteken van profielijzer in de kerkzaal. Kerkenraadskamer met interieurafwerking: wengé lambrisering en herakliet-beplating. De inrichting is daar in kleur en materiaalkeuze op afgestemd met wengé tafels en stoelen met stalenframe uit de bouwtijd. De ramen met kleuraccenten in de hal zijn afkomstig van andere kerken en daar recentelijk (in ca.1995 en 2011) geplaatst. ===Relevante wijzigingen=== Het exterieur dateert uit de bouwtijd. Er is niets bijgebouwd of afgebroken. De oorspronkelijke indeling en afwerking (vloeren, trap) is nagenoeg behouden. De kerkzaal is in 2010 gemoderniseerd (nieuwe bekleding banken, uitbreiding liturgisch centrum) en in één zaal op de begane grond is de trapsgewijze theaterindeling vervangen door een vlakke vloer. ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== De Christus Triomfatorkerk is een goed voorbeeld van een kerk waarin de architect het liturgisch centrum mocht vormgeven wat resulteerde in een amfitheatergewijze opstelling met de kansel iets uit het midden geplaatst. De kerk is een toonbeeld van een technische ontwikkeling vanwege het voorgespannen metselwerk dat destijds uniek was in zijn soort. De kerk heeft innovatieve waarde vanwege de gekozen oplossing van de architect om het lawaai van het verkeerskruispunt waaraan de kerk is gesitueerd uit te sluiten: gekantelde penanten blokkeren het directe zicht en dubbele beglazing zorgt voor een goede geluidsisolatie. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== De kerk is van architectuurhistorische waarde als bijzonder vormgegeven (zaalkerk op de eerste verdieping (zgn. verdiepingskerk). Van bouwtechnische waarde vanwege de toepassing van voorgespannen metselwerk. De kerk is een belangrijk werk binnen het oeuvre van Drexhage, die in toenemende mate abstractie doorvoerde in zijn kerkenbouw. De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp zijn vooral terug te vinden in de vertaling van een traditionele opzet (basement, kerkzaal, klokkentoren) op een technisch functionalistische wijze met hoekige contouren en vlakken. Er is sprake van en bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Daardoor is van buiten te zien exterieur en interieur(onderdelen) waar de kerkzaal is. ===Situationele en ensemblewaarde=== De kerk is markant gelegen aan een kruispunt en vormt een ijkpunt in de stedelijke opbouw van de wijk. De kerk verheft zich boven het stadsgewoel door het plaatsen van het hoofdvolume en de klokkentoren op een ‘podium’. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Het exterieur en interieur zijn nagenoeg gaaf.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530834 rijksmonument 530834].</div>  +
==Exterieur== Het ambassadecomplex bestaat uit twee haaks op elkaar staande rechthoekige vleugels, waarvan er één met de lange zijde aan het Korte Voorhout staat en één met de lange zijde aan het Lange Voorhout is gesitueerd. De vier bouwlagen hoge vleugels zijn met elkaar verbonden middels een transparant tussenlid. De twee vleugels omsluiten een binnenterrein met auditorium en parkeerkelder. Het patroon van trapeziumvormige vensters is kenmerkend voor het gebouw. De entreepartijen van beide vleugels vallen op door de dubbelhoge portieken en teakhouten puien met grote glasvlakken. Het transparante lid tussen de twee hoofdgebouwen telt eveneens vier bouwlagen en is minimalistisch vormgegeven met dunne betonnen ‘bruggen’ en stalen puien die van glas zijn voorzien. Het op het binnenterrein gelegen auditorium heeft een taps toelopende plattegrond, schuin geplaatste wanden en een schuin oplopend dak. Het auditorium is met de aan het Korte Voorhout gelegen vleugel verbonden via een tussenlid. Ook de gevels van het auditorium zijn bekleed met Muschelkalksteen. De noordgevel van het auditorium bevat een groot venster, de overige gevels zijn blind. Tegen de zuidgevel bevindt zich een bijzonder vormgegeven betonnen noodtrap. De twee vleugels van het ambassadegebouw zijn uit dragende muren van gewapend beton opgetrokken. De plinten springen iets terug ten opzichte van het daarboven gelegen volume. De plinten zijn voorzien van zwarte verglaasde bakstenen. De gevels zijn rondom bekleed met lichtgrijze Muschelkalksteen. De trapeziumvormige vensters bestaan uit stalen kozijnen met taatsramen. In de borstweringen zijn om en om terugliggende panelen geplaatst die samen met de onderliggende vensters één geheel vormen. Deze panelen bestaan uit gepolijst Reinersreuther graniet. Oorspronkelijk waren in het volume dat aan het Lange Voorhout is gelegen de diplomatieke functies ondergebracht. In het volume aan het Korte Voorhout bevonden zich de publieke functies, waaronder de bibliotheek, de toegang tot het auditorium en de kantoorruimten. De begane grondverdieping van de twee hoofdvolumes ligt zo’n anderhalve meter boven maaiveld. Het binnenterrein kent dezelfde hoogte. De westelijke helft van het binnenterrein ligt op de parkeerkelder en is als tuin ingericht. ==Interieur== Het interieur van de ambassade heeft het karakter van een kantoorgebouw met functionele indeling, die naar gelang de ruimtebehoefte kan worden aangepast. Aan de afwerking van het interieur heeft Breuer in het bijzonder aandacht besteed, met name in de centrale ruimten. Voorbeelden daarvan zijn de wijze waarop de christallino strips op de wanden van de entreehallen doorlopen in de bekleding van de wanden van de portieken. Binnen en buiten lijken door de glazen puien in elkaar over te gaan. De vloeren van de hallen zijn bekleed met ruw bewerkte zwarte leisteen uit Noorwegen. De oorspronkelijke conferentiezaal en ambassadeurskamer hebben nog hun oorspronkelijke teakhouten betimmeringen met trapeziumvormige belijning. Teakhout is eveneens toegepast in de speciaal vormgegeven trapleuningen. Een andere bijzondere ruimte is de bibliotheek met dubbele verdiepingshoogte en twee centraal geplaatste getordeerde kolommen van grindbeton. In de ambassadeurskamer bevindt zich een grindbetonnen open haard die anno 2012 is weggewerkt achter een bekleding van houten boekenkasten. De toepassing van natuurlijke materialen (leisteen op de vloeren, natuurstenen wandbekleding, grindbetonnen kolommen en teakhouten elementen als deurknoppen en trapleuningen) in het ambassadegebouw, past binnen de traditie van de ontwikkeling van het naoorlogse interieur in de Verenigde Staten. Het gebruik van teakhout uit Birma, Christallino uit Zwitserland en de toepassing van kozijnen van een Engelse fabrikant komt voort uit het Amerikaanse overheidsbeleid om voor de bouw van ambassades gebruik te maken van bouwmaterialen uit het buitenland, in ruil voor de inlossing van oorlogsschulden. Intern heeft het gebouw in de loop der jaren diverse wijzigingen ondergaan, meestal voortkomend uit de veranderende ruimtebehoeften van de diplomatieke en ondersteunende diensten. Hierdoor heeft het gebouw op onderdelen een wat ‘rommelig’ karakter gekregen. De oorspronkelijke situatie is echter nog wel goed afleesbaar. Het interieur van het auditorium is ingrijpend gewijzigd. Waarschijnlijk is de karakteristieke ruitvormige betonconstructie van het plafond nog aanwezig boven het thans zichtbare systeemplafond. Over de binnenplaats is een nieuw diagonaal pad aangelegd over het gazon. De van oorsprong strakke, bijna sculpturale, vormgeving van binnenplaats en aangrenzende gebouwen (waaronder het auditorium) is verrommeld door recente toevoegingen (fietsenrekken, units voor airconditioning, rookplekken, bankjes). Het breukstenen plaveisel is vervangen door moderne betonklinkers. Het speciaal voor de ambassade gemaakte meubilair, is niet meer aanwezig in het gebouw. ==Binnenterrein== Breuer tekende naast het gebouw ook het ontwerp voor het binnenterrein. De twee hoofdvleugels omsluiten een rechthoekige buitenruimte waarin zich het auditorium (het oostelijke deel van het binnenterrein), de hellingbaan naar de parkeerkelder en de tuin (gelegen boven de parkeerkelder) bevinden. De tuin bestaat slechts uit drie elementen: een rechthoekig verhoogd gelegen grasvlak, een rondom doorlopend plaveisel van ruwe breuksteen, en een enkele boom in de oksel van de gebouwen, in de beperkte ruimte naast het transparante tussenlid. Bewust werd hier daarom gekozen voor een zogenaamde zuilbeuk, vanwege het feit dat de takken van dit type boom nauwelijks groeien. ==Monumentale waarde== De Amerikaanse ambassade is typologisch waardevol als exponent van het Amerikaanse architectuurbeleid van de jaren vijftig en zestig ten aanzien van de bouw van ambassades in het buitenland, waarbij bewust werd gekozen voor internationaal georiënteerde architecten met een modernistische achtergrond. Het gebouw vormt een belangrijke schakel tussen de historische en moderne bebouwing in het wederopbouwplan Korte Voorhout, doordat het werd opgetrokken op de locatie van het in 1945 door een bombardement verwoeste Hotel Paulez. De ambassade is ook van architectuurhistorische waarde als uniek Haags voorbeeld van wederopbouwarchitectuur die is te typeren als een variant op de Internationale Stijl en neemt een bijzondere plaats binnen het oeuvre van Breuer in. In de periode waarin deze gebouwd werd, maakte het oeuvre van Breuer een stilistische ontwikkeling door, waarbij de zuiver modernistische vormentaal verandert in een meer persoonlijke eigen stijl. De Amerikaanse ambassade is één van de drie gebouwen die de internationaal vermaarde architect Breuer in Nederland bouwde (naast de Bijenkorf in Rotterdam en Van Leer’s vatenfabriek in Amstelveen). Het gebouw heeft een heldere opzet, zowel in ruimtelijk opzicht als (oorspronkelijk) functioneel. Het architectonisch ontwerp is van hoog niveau, het gebouw heeft een ingetogen maar monumentale uitstraling. Zowel aan de afwerking van interieur (met name de centrale ruimten) als exterieur heeft Breuer bijzondere aandacht besteed.  
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand komt voor op de Voorlopige lijst van 's-Gravenhage (1915) en is met de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. ==Korte bouwgeschiedenis== Het oorspronkelijke huis naar ontwerp uit 1733 van Daniel Marot is vijf traveeën breed. Het is gebouwd in opdracht van Adrienne Marguerite Huguetan. Omdat zij een zorgvuldige boekhouding, "journaels" bijhield, zijn veel van de namen van de ontwerpers en makers bekend. Bij het huis hoorde tevens een grote tuin. Na haar overlijden werd het huis in 1754 gekocht door de buurman Jan Maximiliaan van Tuyll van Serooskerken. Hij kwam in 1760 ook in het bezit van het westelijke buurpand en liet vervolgens de drie huizen samenvoegen. De natuurstenen gevel werd met twee traveeën aan beide zijden vergroot. De architect hiervan was Pieter de Swart. De Swart handhaafde de symmetrische opzet en moest daarom aan de linkerzijde een smalle strook die overbleef opvullen. Dit deed hij in een afwijkend materiaal, baksteen, en met een andere hoogtemaat. Ten behoeve van latere gebruikers hebben diverse aanpassingen en vergrotingen plaatsgevonden. De eerste aanpassingen ten behoeve van de Koninklijke Bibliotheek zijn ontworpen door Anthonie Ziezenis. Deze zijn niet altijd zachtzinnig geweest, monumentale schouwen zijn verwijderd om er doorgangen van te maken. Over de (bouw)geschiedenis van het huis, maar bijvoorbeeld ook over de familie Huguetan, of de Koninkijke Bibliotheek zijn in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed meerdere publicaties te vinden. ==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 36 - Anton de Kom|Canon van Nederland, venster 36 - Anton de Kom]]== In de tijd dat Anton de Kom in Den Haag woonde, was in het huis de Koninklijke Bibliotheek gevestigd. Anton de Kom kwam hier vaak om te lezen. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw deed hij hier onderzoek voor zijn boek 'Wij slaven van Suriname'. Als kind had hij al geluisterd naar de verhalen van zijn grootmoeder die de slavernij nog zelf had meegemaakt. Dat perspectief vond hij niet terug in de bestaande literatuur. Het inspireerde hem om de geschiedenis te onderzoeken vanuit de beleving van de onderdrukten. Op 1 juli 1863 werd de slavernij bij wet afgeschaft in Suriname en de Caribische eilanden (toen nog koloniën van het Nederlands Koninkrijk). Een groot deel van de tot slaaf gemaakten moest hierna nog 10 jaar lang op de plantages werken. Dit gebeurde onder staatstoezicht en was om de “schade van deze maatregel” voor de plantagehouders te beperken. Daarom stopte de slavernij voor velen in het toenmalige Koninkrijk feitelijk pas echt in 1873. In zijn boek spreekt De Kom zich uit tegen de koloniale overheersing van Suriname door Nederland en stelt dat ook na de afschaffing van de slavernij het kolonialisme ongelijkheid en racisme in stand houdt.  
Het gebouw bestaat uit twee delen: een theoriegedeelte en een praktijkgedeelte. Het theoriegedeelte bestaat uit een langwerpig bouwdeel van drie lagen van 20 bij 80 meter aan de Zuidwoldestraat. Het praktijkgedeelte bestaat uit een vierkant bouwdeel van 42 bij 42 meter aan de Meppelweg. Beide delen volgen de rooilijn van de verschillende straten en staan dus onder een hoek met elkaar; ze zijn verbonden door een doorzichtig tussenlid. Aan de Meppelweg is hiermee een aan twee zijden omsloten voorplein ontstaan. De kozijnen bevatten twee grote vierkante ramen op een strook te openen kleinere vierkante ramen. De trappenhuizen zijn voorzien van honingraatvormige betonnen ramen in de gevel. In het langwerpige bouwdeel is een onderscheid gemaakt tussen de lokalen op de verdiepingen en die van de algemene functies op de begane grond door een brede betonnen band in de gevel. Het langwerpige bouwdeel heeft kolommen in de gevel en twee rijen kolommen in de middenzone. Bij de gymzaal is slechts één rij kolommen in de middenzone toegepast. De trappenhuizen, de kopgevel bij het gymnastieklokaal en het gesloten gevelvlak naast de entree verzorgen de stabiliteit. Het vierkante bouwdeel heeft kolommen in de gevel en in de gangwanden. Het verhoogde dak en de galerijen worden gedragen door vrijstaande ronde kolommen. Het theoriegedeelte bevat lokalen aan weerszijden van een middengang. Op de begane grond bevinden zich de algemene functies zoals de kantine en het representatieve gedeelte met de kamers voor administratie en staf terzijde van de hoofdentree. De hoofdentree bevindt zich aan het voorplein en wordt gemarkeerd door een betonnen portaal waarin een betonnen luifel is gehangen. Bij de entree is de entreehal, een garderobe en een trappenhuis gesitueerd. Op de plaats van het verbindingslid met het praktijkgedeelte bevindt zich een tweede trappenhuis. De korte zijde van het rechte bouwblok naast het trappenhuis bevat een fietsenberging op de begane grond, een hoog gymnastieklokaal en twee handvaardigheidslokalen op de tweede verdieping. Het vierkante bouwdeel met praktijklokalen bevat lokalen van verschillende grootte in drie lagen rond een vide van 19 bij 19 meter. Deze is aan alle zijden omgeven door 2,50 meter brede galerijen. De vide is voorzien van een opgetild plat dak. De hoekpunten hiervan zijn schuin opgetild. Daardoor kan daglicht tot diep in het gebouw doordringen. De tussenwanden naar de galerijen en het hekwerk langs de galerijen zijn voor een groot deel transparant gehouden. De centrale hal ligt enkele treden verdiept. Er is één trappenhuis opgenomen in de lokalenzone aan de Meppelweg, voorzien van een nooduitgang. Het gebouw is geconstrueerd als gewapend betonskelet met een traveemaat van 4,20 meter. Het betonskelet vormt de basis van het gevelontwerp. Het skelet is ingevuld met houten kozijnen en bakstenen borstweringen. ==Kunstwerken== Het gebouw bevat de volgende kunstwerken: ===Ajourrelief=== Ajourrelief in brons van Harry van den Thillart tegen zijkant voorgevel. ''(Zie Afb. 2.)'' Het reliëf stelt de ontmoeting van Saulus met Christus voor. Om het opengewerkte karakter tot uitdrukking te laten komen, is het reliëf enigszins vrij van de gevel gehangen. ===Muurschildering=== Muurschildering van Marius de Leeuw in het hoofdtrappenhuis, voorstellende de confrontatie van jonge mannen met natuur en techniek. ''(Zie Afb. 3.)'' De voorstelling bestaat uit een asymmetrisch vlak met in het midden jongemannen, deels met opgerolde hemdsmouwen. Rechts van hen de wereld van de techniek met fabrieken, huizen en een zendmast. Links van de jongens de natuur met bloem- en plantmotieven en vogels in de lucht. De voorstelling is uit overwegend blauwe, grijze en okerkleurige tinten opgebouwd in een voor De Leeuw kenmerkende stijl van afwisselende vormen en kleurvlakken waarmee diepte en onderscheid tussen de verschillende figuren is aangebracht. ===Scherfmozaïek=== Scherfmozaïek van Marius de Leeuw in de vloer van de centrale hal, voorstellend een windroos. ''(Zie Afb. 4.)'' De windroos is gelegd in verschillende kleuren natuursteen. De vier windrichtingen wijzen elk naar een hoek van het vierkante kader dat de windroos omsluit. Elke hoek van het kader heeft een eigen sierpatroon. Het geheel is omringd door grote vierkanten van zandkleurige tegels met zwarte omlijstingen. Vanaf de galerijen op de verdiepingen komt het mozaïek het beste tot zijn recht. ==Monumentale waarde == De architecten situeerden de praktijklokalen aan een grote hal met vide, hetgeen voor die tijd een architectonische en typologische noviteit was. Met deze visuele betrokkenheid van de praktijklokalen op de centrale hal wilden de architecten de afgezonderdheid van de lokalen, ingericht op de onderwijssituatie, combineren met de verbondenheid aan de ruimte die de leerlingen later bij hun werk in de fabriek zouden ervaren. De school is een van de beste voorbeelden van schoolarchitectuur uit de periode 1959-1965, waarbij de monumentale kunst integraal onderdeel uitmaakt van het ontwerp van het gebouw. Door de wijze waarop de school is ontworpen en gebouwd is een goede oplossing gevonden voor de opgave om een omvangrijk bouwprogramma op een betrekkelijk klein terrein binnen de omliggende bebouwing te realiseren. Er hebben geen majeure wijzigingen plaatsgevonden, waardoor de school nog vrijwel volledig gaaf is. Bovendien is door de opzet van het gebouw is de oorspronkelijke functie als technische school nog goed herkenbaar.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/459802|rijksmonumentencomplex 459802]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530887 rijksmonument 530887].</div>  +
==Relatie Oranjehotel== Dit monument heeft een historische en functioneel-ruimtelijke relatie met het rijksmonument Oranjehotel, [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/532525 rijksmonumentnummer 532525]  +
''Auteur: Richard Harmanni'' <div class="attentie klein"> Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/17956 reactieformulier]. </div> ==Façade== De neoclassicistische façade van Museum Meermanno is tussen de uniforme vroeg-18de-eeuwse gevels van de Haagse Prinsessegracht een opvallende verschijning. Met zijn naam in hoofdletters hoog in de gevel en over de hele breedte is duidelijk wat zich hierachter bevindt: een museum, geheten Meermanno-Westreenianum, wat een latinisering is van de familienamen Meerman en Van Westreenen. Het gaat om het voormalig woonhuis van Willem Hendrik Jacob baron van Westreenen van Tiellandt, die daar in 1794 als enig kind met zijn ouders is komen wonen. Na zijn overlijden in 1848 laat de baron zijn collecties en vermogen na aan de Staat der Nederlanden met de bepaling dat zijn huis een museum moet worden. ==Verzamelaar== Vanaf zijn 12de jaar ontwikkelt Van Westreenen zich tot een verwoed verzamelaar van middeleeuwse handschriften en van boeken en oudheden. Belangrijke inspirator is zijn neef Johan Meerman. De baron erft niet alleen van hem, maar koopt op de veiling van 1824 tevens belangrijke stukken uit diens beroemde bibliotheek. Vandaar dat ook de naam Meerman aan gevel prijkt. Van Westreenen is als verzamelaar een man van zijn tijd. Als 1ste in Nederland verwerft hij Egyptische oudheden, die na de veldtocht van Napoleon in 1799 veel belangstelling krijgen. Wat betreft Griekse vazen en schilderijen van oude Italiaanse meesters is hij er ook als eerste bij. Ook de Nederlandse prehistorie heeft zijn belangstelling. Zo bezit hij een miniatuur van een Drents hunebed. ==Deelcollectie== In 1833 en 1834 reist de baron door Italië waar hij niet alleen diverse echte en vermeende oudheden verwerft, maar ook souvenirs aankoopt zoals een doosje met een afbeelding van de uitbarsting van de Vesuvius in 1834 en een miniatuur van een Venetiaanse gondel. Deze deelcollectie is voor Nederland uniek; een compleet geheel van alles wat aan een Italiëreis herinnert. ==Transformatie== Alles wat niet tot de verzameling behoort en niet dient tot berging daarvan wordt na de dood van de baron in 1848 verkocht. Toch bevat het huis nog onderdelen van de oorspronkelijke inrichting zoals een pendule met bijbehorende kandelaars, een staand horloge en een set Hollandse Lodewijk XVI-meubelen ingelegd met Japans lakwerk. De laat-18de-eeuwse Franse papierbehangsels in de suite op de bel-etage verdwijnen in 1848 achter boekenkasten waardoor ze een eeuw later ongeschonden te voorschijn komen en nu tot de oudste ter plekke bewaard gebleven voorbeelden van ons land behoren. ==Boekengalerij== Tegelijkertijd met de renovatie van de gevel in 1851 construeert men op de eerste verdieping aan de voorzijde een indrukwekkende boekengalerij in neo-Griekse stijl. Met door de firma H.P. Mutters geleverde boekenkasten, en met de ijzeren kachels uit paleis Noordeinde, vitrines, tafels en stoelen ademt deze ruimte nog geheel de sfeer van de tweede helft van de 19de eeuw. Rijksbouwmeester Willem Nicolaas Rose ontwerpt in 1866 de achterzaal met cassettenplafond waar de collectie oudheden, munten, penningen en kunstnijverheidsvoorwerpen nog altijd in dezelfde speciaal daarvoor ontworpen vitrinekasten tentoongesteld worden. ==Tweede museum== Het museum wordt in 1960 verrijkt met de huisvesting van het Museum van het Boek, dat zich richt op het verzamelen van bijzonder vormgegeven boekwerken. Huis, verzameling en inboedel ontwikkelen zich zo in de loop der tijd tot een museum met een unieke collectie in het interieur van een verzamelaar.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530871 rijksmonument 530871].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530951 rijksmonument 530951].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/530907 rijksmonumentencomplex 530907].</div>  +
''Auteur: Barbara Laan'' <div class="attentie klein"> Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/17986 reactieformulier]. </div> ==Parijse architectuur== Aan het Smidswater 26 in Den Haag ontwerpt architect en aannemer J.P.J. Lorrie (1861-1944) een woonhuis annex kantoor voor zichzelf, zijn vrouw Christina Hoppe en vier kinderen. Op de begane grond is het kantoor gevestigd en op de 3 verdiepingen woont het gezin. Het huis uit 1896 is een van de vroegste Nederlandse voorbeelden van de zwierige art-nouveau-stijl geïnspireerd door de (interieur)architectuur van Parijs waar Lorrie graag kwam. ==Glazen erkers== Ook zijn leermeester aan de Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag, de glazenier E.W.F. Kerling, is goed thuis in deze stijl. Hij maakt het ontwerp van de glas-in-loodramen, waaronder de prachtige glazen van de erkers aan de voor- en achterzijde van het huis, die op sommige plaatsen rond gebogen zijn en de hele hoogte van vloer tot plafond bestrijken. ==Kwaliteitsaannemer== Lorrie is vooral als kwaliteitsaannemer bekend. Hij werkt met tal van architecten samen, onder meer aan het befaamde art-nouveau-interieur van tearoom Maison Krul op het Noordeinde in Den Haag, dat later grotendeels verloren gaat. De architectuur en de afwerking van de interieurs van het Lorriehuis zijn, samen met een deel van de meubelen in de zit- en eetkamer, als eenheid ontworpen in een voor de Haagse art nouveau kenmerkende vloeiende belijning. ==Perfect geïntegreerd== Het glas in lood is evenals het smeedwerk en de granito vloeren van hal en trappenhuis perfect in de architectuur geïntegreerd en laat zweepslag- en florale motieven zien. Het houtwerk van de ingebouwde kasten in de hal en op de overloop van de eerste verdieping met de karakteristieke 3-deling en nissen voor kunstvoorwerpen, sluit aan bij de zwierige vormgeving en dat geldt ook voor de binnendeuren. Opmerkelijk is de buffetnis in de eetkamer vanwege de asymmetrie en de fraaie beeldhouwwerkjes. Het totaalontwerp is van grote artistieke en ambachtelijke kwaliteit. ==Inboedel en archief== Een aanzienlijk deel van de oorspronkelijke meubelen, sommige destijds al antiek, andere ontworpen door Lorrie, en meer voorwerpen zijn nog in het huis aanwezig. Dit geldt ook voor het archief waarin talloze foto’s, rekeningen, correspondentie en memoires van de familie en van het bedrijf bewaard bleven. De boedel is door de drie opeenvolgende generaties verder aangevuld met meubelen, schilderijen, tekeningen, foto’s en andere kunstvoorwerpen. Dit alles bij el kaar is zeer bijzonder. Het komt wereldwijd zelden voor dat een architectenwoning van rond 1900 behouden bleef waarbij het complete ensemble van het zelf ontworpen huis en meubelen, foto’s en archivalia op dezelfde plaats te vinden is. ==Haagse art nouveau== Het huis is een voorbeeld van de Haagse art-nouveau-stijl dat de tijd gaaf heeft doorstaan. Het is een van de zeer weinige bewaard gebleven interieurs in deze stijl in Nederland. Het huis met de hele inboedel en het huisarchief is een historisch gegroeid ensemble van 4 generaties Lorries. Het is momenteel nog in familiebezit. De achterkleinzoon houdt kantoor in de vertrekken van zijn overgrootvader en er worden (familie)bijeenkomsten gehouden in de kamers boven. Na de dood van tante Marianne, een kleindochter van Lorrie en Christina, die hier haar hele leven heeft gewoond, is het huis zorgvuldig en met veel liefde gerestaureerd (2010-2012). Door de veelheid van toekomstige erfgenamen en de kosten van erfbelasting en onderhoud zal het niet mogelijk zijn het huis met de bijbehorende inrichting ook in de toekomst in de familie te houden.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530833 rijksmonument 530833].</div>  +
== Aanleiding voor de bescherming == Tijdens de parlementaire behandeling van de Erfgoedwet in 2016 heef de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangekondigd verkenningen uit te voeren, vooruitlopend op een mogelijk aanwijzingsprogramma voor rijksmonumenten. Dit voornemen is opgenomen in de Toelichting op de ‘Beleidsregel Aanwijzing rijksmonumenten en wijziging rijksmonumentenregister Erfgoedwet’ van 30 juni 2016. Daarop heeft eind 2017 de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vier verkenningen in gang gezet. Twee van deze verkenningen, naar herinnerings- en herdenkingscultuur in Nederland én naar militair erfgoed, hebben geleid tot de aanwijzing als rijksmonument van het Oranjehotel en de Waalsdorpervlakte. Eén van de conclusies uit de verkenning militair erfgoed luidde dat er sprake was van een rijk en omvangrijk bestand aan erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog en dit erfgoed goed wordt beschermd. Een beperkt aantal aspecten ontbrak of was ondergewaardeerd in de door overheden beschermde collectie onroerend erfgoed van de Tweede Wereldoorlog. Eén van deze lacunes betrof objecten of plekken die herinneren aan het verzet, zoals het Oranjehotel in Scheveningen en de Waalsdorpervlakte in Wassenaar. Daarop heeft de minister besloten deze beide als rijksmonument te beschermen. Voor meer context, zie de [[Rijksmonumentenregister - Ontstaansgeschiedenis van het bestand|Ontstaansgeschiedenis van het rijksmonumentenbestand]]. == Naamgeving == De cellenbarak is zijn leven begonnen als een tamelijk achteraf en onbetekenend onderdeel van de toenmalige Scheveningse bijzondere strafgevangenis (tegenwoordig Penitentiaire Inrichting Haaglanden) waarvan de oorspronkelijke toegangspoort aan de Pompstationsweg 14 staat. [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/477031 Dit is eveneens een rijksmonument]. Het cellenblok, oorspronkelijk ruim twee keer zo groot in omvang, diende voor de hechtenis van smokkelaars. In de Tweede Wereldoorlog richtte de bezetter dit deel van de gevangenis in voor de gevangenneming van mensen wegens hun etniciteit, levensovertuiging of seksuele geaardheid. Ook een groot aantal verzetsstrijders is hier opgesloten. Dit leidde als snel tot de bijnaam Oranjehotel, als eerbetoon aan deze gevangenen. ==Relatie met Waalsdorpervlakte== Het nabij gelegen [[Monumenten/532526|herdenkingsmonument Waalsdorpervlakte]] is tegelijk met het Oranjehotel aangewezen als rijksmonument. Hiermee wordt de relatie tussen beide benadrukt. Veel gevangenen in het Oranjehotel zijn vervoerd naar de Waalsdorpervlakte om aldaar door een vuurpeloton te worden vermoord. == Geschiedenis == Na zijn betrekkelijk onschuldige begin in 1919 is het Oranjehotel onderdeel geworden van een grote, (inter)nationale historische gebeurtenis. Het rijksmonument is hiervan de in materie gestolde herinnering. Het gebouwencomplex heeft in de loop van de tijd nog de nodige bouwkundige wijzigingen ondergaan, maar deze zijn ondergeschikt aan hetgeen zich hier met en tussen mensen heeft afgespeeld. Het belangrijkste zijn hun verhalen, soms ondersteund door of beginnend bij artefacten. De talloze gedetailleerde en vaak aangrijpende geschiedenissen van gevangenen, hun heldenmoed, ontberingen en dikwijls gewelddadige einde op de Waalsdorpervlakte of in één van Duitse kampen zijn te vinden op de website van het Nationaal Monument Oranjehotel. Zie hieronder bij Bronnen. == Waardering == De belangrijkste waarde betreft de in materie gestolde herinneringswaarde, en vervolgens de herdenkingswaarde die hieraan is toegevoegd. De samenstellende onderdelen van het rijksmonument zijn in cultuurhistorisch, functioneel en visueel opzicht onlosmakelijk met elkaar verbonden. De herinneringswaarde komt tot uiting in het geheel en in het bijzonder in de in gang D gelegen dodencel 601 met zijn sgrafitto's . Deze kan als pars pro toto worden opgevat. De gevangenismuur met de grote en kleine poort is het grimmige symbool van vrijheid en onvrijheid en weg naar het einde. Het klinkerpad daar naartoe is deze weg. De herdenkingswaarde komt tot uiting in de vrijwel direct na de oorlog gestarte activiteiten en uitingen aan de gebouwen, zoals de bronzen plaquette naast de poorten en het natuurstenen herdenkingsmonument. Voorts van belang is de herkenbaarheid, de gaafheid en beleefbaarheid en de relatie met de Waalsdorpervlakte. De gevangenismuur is beeldbepalend voor zijn omgeving. == Nationaal monument == Sinds september 2019 is het Oranjehotel als Nationaal Monument en Herinneringscentrum geopend en is het voor publiek toegankelijk. ==[[Rijksmonumenten - Canonvenster 36 - Anton de Kom|Canon van Nederland, venster 36 - Anton de Kom]]== Na zijn arrestatie op 7 augustus 1944 wordt De Kom door de Duitse politie in Scheveningen in de politiegevangenis opgesloten. Hij zit een week in 'Einzelhaft': eenzame opsluiting zonder contact met andere gevangenen. Het is een teken dat de nazi’s hem als ‘zwaar geval’ zien. Na een week wordt hij naar het [[Complexen/521303|concentratiekamp Vught]] getransporteerd. Ook andere verzetsstrijders van kleur hebben hier gevangen gezeten zoals Segundo Jorge Adelberto 'Boy’ Ecury (1922-1944) en George John Lionel Maduro (1916 -1945).  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530861 rijksmonument 530861].</div>  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==Geschiedenis== De visafslag is een beeldbepalend gebouw aan de eerste haven van Scheveningen. Door zijn langgerekte vorm vult het de kade aan de westzijde over de volle lengte. De kop aan de zuidkant is afwijkend van vorm, meer alzijdig zowel de haven als de havenmond overziend. Door zijn situering en vorm vormt de visafslag een buffer tussen haven en zee. Er is sprake van een ondeelbaar project, dat wordt bepaald door grote horizontale maat en het concept van plek in de duinen. Volgens de architect kon de visafslag daarom een breed gebaar zijn, in confrontatie met het duin, het water en de boten van de haven, de in de haven werkende mensen, en andere kleinschalige activiteiten. Lange neutrale loods met sheddaken gericht op het noorden, alleen de kop op het zuiden herbergt bijzondere functies. ==Exterieur== Het langgerekte gebouw (345 meter) wordt gevormd door een loods met 23 sheddaken op het noorden en op de kop een kantoorgebouw voor de Dienst van het Haven- en Marktwezen met een vertrek voor de havenmeester, een mijnzaal en kantine. Op betonnen palen uitgebouwd in de haven. Aan landzijde een laadperron boven straatniveau ter breedte van ca 1 meter breed, aan de havenzijde een kade. Het hele gebouw is uitgevoerd als een betonconstructie. ==Interieur== In het interieur is het beton onbedekt toegepast. Er is sprake van een sobere functionaliteit die vooral aanwezig is in de hal met staanders en trappartij van het bedrijfsgebouw. ==Kunstwerken== # Aat Verhoog, betonreliëf in de betonwand van de centrale hal. Wijzigingen aan het pand hebben met name in het interieur plaatsgevonden. Verder zijn de ramen van het bedrijfsgebouw vervangen en zijn er laaddeuren aan de landzijde dichtgezet. ==Monumentale waarde== Het monument bezit cultuurhistorische waarde vanwege de functionele vormgeving, kenmerkende Wederopbouw elementen en de markante situering. Kenmerkend is het onderbrengen van opslag, afslag en bedrijfsfuncties onder één dak. Het gebouw staat symbool voor de naoorlogse schaalvergroting van de zeevisserij. Sjoerd Schamhart (1919-2007) ontwierp gebouwen met zeer uiteenlopende functies. In zijn tijd werkzaam bij de Dienst Gemeentewerken van Den Haag ontwierp hij de Visafslag. Zijn werk wordt onder meer gewaardeerd doordat het sterk gericht is op de gebruiker en rekening houdt met de bestaande stedenbouwkundige structuur. Beide elementen gelden voor de Visafslag. Opvallend is hoe de architect een primair functioneel bedoeld gebouw toch ook een esthetische kwaliteit heeft weten te geven, met name in de ritmiek van de sheddaken van elkaar gescheiden door de witte v-vormige, uit de gevel stekende, betonnen goten en het dak van het bedrijfsgebouw in de vorm van v-vormige liggers die een golfpatroon suggereren. Opvallend is hoe de betonconstructie van de naar achteren omhooglopende mijn- of veilingzaal aan het exterieur is af te lezen. Het gebouw is in hoge mate beeldbepalend vanwege zijn enorme lengte van bijna 400 meter, bijna even lang als het landhoofd waarop het gebouwd is en waarmee de haven visueel van het strand wordt gescheiden.  
== Van synagoge naar moskee == Het gebouw werd in 1842 ontworpen als Hoogduitse synagoge in opdracht van het bestuur van de askenazisch-joodse gemeente in Den Haag. Het werd in 1844 in gebruik genomen, en lag lag midden in de toenmalige Jodenbuurt. In april 1942 was de synagoge doelwit van brandstichting door leden van de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij. Het gebouw werd gerestaureerd, maar stond leeg na de deportatie van de Joden van Den Haag in 1942 en 1943. Door de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog was de joodse gemeenschap sterk in aantal afgenomen. Hierdoor was het niet haalbaar om de drie synagogen die toen in Den Haag stonden in de oorspronkelijke functie te behouden. De Hoogduitsche Synagoge werd daarom in 1975 gesloten. Het lege gebouw werd in 1978 bezet door Turkse moslims. Daarna werd het in 1981 als moskee in dienst genomen, de functie die het tot de dag van vandaag heeft, onder de naam Mescidi Aksamoskee (ook wel Aksamoskee).'"`UNIQ--ref-0000006B-QINU`"'  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530831 rijksmonument 530831].</div>  +
==Exterieur== Het hoofdgebouw (94 x16 meter, 25 meter hoog) bestaat uit een rotonde (het bezoekersdeel) en een rechthoekige kantoorvleugel opgetrokken in lichte baksteen uit Noord-Brabant. Het heeft 6 bouwlagen, een kelder, een dakopbouw (kantine) en een buitenterras. De rotonde heeft een hoogte van 15 meter en een doorsnede van 50 meter. Een bordestrap en een luifel geven toegang tot de rotonde. Op de begane grond zijn werkruimten over twee verdiepingen. Voor de entree ligt een langgerekt parkeerterrein, toegankelijk middels een brug. Langs twee randen van het parkeerterrein een groenaanleg, naar ontwerp van de Rotterdamse landschapsarchitect J.W.C. Boer. Hek met zijvleugels en baksteenmozaïek. Traliehekwerk. De rotonde wordt gedekt door een betonnen koepel bestaande uit geprefabriceerde betonschaalelementen voorgespannen door staalkabels. De koepel rust op een voorgespannen ringbalk gedragen door twaalf kolommen (ontwerp van prof. ir. A. M. Haas). Rondom de open ruimte een krans van werkvertrekken met conische schaaldaken van betonelementen. Dakbedekking met koperfolie. Ruitjes met dubbel zonwerend glas waartussen een glasvezel. Het kantoor is gebouwd vanuit een betonskelet. Het metselwerk is gedeeltelijk geprefabriceerd. Aluminium kantelramen, in kozijnen van wengéhout. Onder de ramen baksteenmozaïeken in geglazuurde steen. Het dak van de kantine bestaat uit geprefabriceerde betonnen schaaldelen (ontwerp van Haas). Belangrijk was een goede communicatie tussen de verschillende afdelingen en ruime parkeergelegenheid. Er was gerekend op uitbreiding van het gebouw. Die ging in 1971 van start en werd in 1973 afgerond. In 1969 is het technische gebouw verbouwd. In 1973 en 2002 is het parkeerterrein uitgebreid. Verder volgden een interne verbouwing van de techno-hal, een restauratie van de puien van de rotonde, een niet nader aangeduide uitbreiding, een uitbreiding van de alarmcentrale, een computercentrum en een luchtbrug. ==Interieur== De vloer van de rotonde is uitgevoerd in twee soorten san sebastian natuursteen met banden van gris col di gapo. Windroos is als decoratie opgenomen. Centraal een bronzen waterbekken met een meisjesfiguur naar ontwerp van beeldhouwer H. M. Wezelaar. Een rondschrift ontleend aan een gedicht van Jan Engelman: ''Verwonder u. De ruimte zwelt en mindert. Verwonder u om alles wat bestaat. Ga ver op reis. Gij wordt alleen gehinderd door ‘t wereldlot wanneer uw geest geen verre reis verstaat.'' De kantoorruimtes hebben verplaatsbare wanden. Zorgvuldig gedetailleerde trappenhuizen met lichtarmaturen (inclusief verdiepingsnummers), tegelwerk, balustrade. Kantine op het dak: grote open ruimte. ==Groenstrook== De groenstrook is ingericht als park met zitjes aan het water. Een bomenlaan van iepen omzoomt het terrein, rechte wandelpaden en verspringende vlakken. Aanleg van terrassen aan het water, afgezoomd met bielzen. Ontwerp van J.W.C. Boer. Aan de rand van de vijver een pompstationnetje tbv een dubbel rioleringssysteem. Op parkeerterrein 16 lichtmasten. Midden voor de rotonde een vlaggenmast. ==Kunstwerken== # Plastiek op bordesmuur (kunstenaar onbekend), voorstellende een helpende hand. # J.G. Groeting, Mozaïeken van geglazuurde bakstenen in reliëf op beide kopse gevels van het kantoorgebouw, voorstellende twee helpende handen met gereedschap en motoronderdelen. # H.J. Etienne, ANWB-embleem als bekroning gebouw # J.W. Raedecker, reliëf aan wand vergaderzaal, voorstellende de historie en evolutie van verkeer en toerisme. ==Monumentale waarde== Het gebouw staat symbool van het toenemende belang van toerisme en (auto)mobiliteit. Dit komt ook tot uiting in de situering van het hoofdkantoor aan de rand van Den Haag, nabij snelwegen en de ruime parkeergelegenheid op eigen terrein (bereikbaarheid). Van belang is het gebruik van betonnen prefab schaaldaken voor de overkoepeling van de rotonde en de kantine op het dak. Bouwtechnisch valt het voor een groot deel geprefabriceerde metselwerk op van gestorte betondelen waarin de bakstenen buitenhuid al geïncorporeerd was. De elementen werden op de bouwplaats gestort. Het ANWB kantoor vormt een belangrijk onderdeel in het werk van J.F. Berghoef. Met name de vormgeving van de rotonde met luifel is bijzonder. Baksteen is hier niet alleen als bekleding van het betonskelet toegepast, maar heeft ook een belangrijke ornamentele functie. Ook is het gebouw rijk aan monumentale kunst.  
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
=== Quirinus Harder === Quirinus Harder (1801-1880), geboren in Rotterdam, begon op twaalfjarige leeftijd als sjouwer bij de Rijkswerf in Vlissingen. Tien jaar later klom Harder op tot klerk en in 1836 was hij tekenaar eerste klasse. In 1854 werd hij benoemd tot bouwkundige bij de Bouwkundige Dienst van het Loodswezen en verhuisde hij met zijn gezin naar Den Haag. Hij was de opvolger van Leendert Valk, een andere vuurtorenontwerper van naam. De vuurtoren van Scheveningen was een van de vele creaties van Harder bij het Loodswezen. In totaal ontwierp hij zesentwintig vuurtorens, waarvan tien voor de Nederlandse kust en zestien voor Nederlands-Indië. Bovendien construeerde hij tientallen kleinere lichtopstanden en een aantal zeekapen. Na een productief werkzaam leven overleed Quirinus Harder in oktober 1880. Zijn naaste medewerker, de bouwkundige A.C. van Loo, had inmiddels zijn werk overgenomen. === Nering Bögel === Nering Bögel in Deventer (1826-1932) was een van de eerste ijzergieterijen in Nederland. Jarenlang was het de enige producent van siergietwerk zoals hekken, monumenten, lantaarns en kandelaars. Daarnaast produceerde het bedrijf onder andere potten, dakgoten, putdeksels, hydraulische persen, spoorwielen, wissels en stoommachines. De bouw van gietijzeren vuurtorens was een relatief beperkte activiteit van dit bedrijf. Naast de vuurtoren van Scheveningen zijn de vuurtoren van Ameland en het lage licht van Westkapelle door Nering Bögel gegoten en gemonteerd, evenals de inmiddels weer afgebroken IJzeren Baak die ten noorden van Ouddorp stond. Voor Nederlands-Indië vervaardigde Nering Bögel drie gietijzeren vuurtorens: Edam, Mendanau en West-Nanka. === Samenhang met andere objecten === Aan weerszijden van de vuurtoren staat een in 1875 gebouwde dubbele dienstwoning. Het zijn witgepleisterde woningen met een rood pannendak. Ze zijn gelijktijdig met de vuurtoren beschermd (rijksmonumentnummers [[Monumenten/18109|18109]] en [[Monumenten/18110|18110]]). De in 1875 gebouwde opzichterswoning is in 1972 afgebroken om ruimte te creëren voor het nieuwe gebouw van de Technische Dienst van ’s-Rijkskustverlichting. Ook de extra dubbele lichtwachterswoning die in de jaren tachtig van de negentiende eeuw was toegevoegd is er niet meer. Deze is aan het begin van de twintigste eeuw al afgebroken, met het oog op uitbreiding van wat toen nog het Proefstation van ’s-Rijkskustverlichting heette. === Kennis bij derden === Bij de Nederlandse Vuurtoren Vereniging is veel kennis en informatie beschikbaar over vuurtorens, lichtopstanden en andere vaarwegmarkeringsobjecten. De RCE verwijst graag naar de activiteiten van deze vereniging. Zie de links onder het kopje ‘Bronnen en verwijzingen’. == Geschiedenis en omschrijving == De eerste schriftelijke vermelding van een vuur bij Scheveningen dateert van 1531. Dit was een vierkant, stenen torentje met een plat dak waarop een vuur werd gestookt. Deze zogenaamde vuurboet of vuurbaak werd beheerd door de kerk. In 1595 werd er een nieuwe vuurbaak gebouwd, die in 1850 met zes meter werd verhoogd. De snelle ontwikkelingen in de scheepvaart maakten het nodig om nog geen drie decennia na die verbouwing de kustverlichting van Scheveningen opnieuw te verbeteren. Er moest nu een hoog, krachtig verkenningslicht komen. Quirinus Harder maakte daarom in 1874 een ontwerp voor een gietijzeren vuurtoren. De eerste gietijzeren vuurtorens, waaronder die van Scheveningen, werden opgebouwd uit platte segmenten, waardoor de torens hoekig van vorm werden. Voor platte segmenten was het makkelijker om houten mallen te maken dan voor gebogen segmenten. Het duurde dus even voordat men de giettechniek voor ronde vuurtorens in de vingers had. De toren heeft inwendig negen gietijzeren vloeren die gedragen worden door middenkolommen met Corinthische kapitelen. De vloeren worden verbonden door gietijzeren spiltrappen. De koperen koepel van het lichthuis is voorzien van een walmbol met daarop een windwijzer in de vorm van een zeemeermin. === Optiek === In 1922 werd de toren voorzien van een andere optiek: een bundeloptiek van de derde grootte (brandpuntsafstand 500 mm), vervaardigd door de fabrikant Barbier, Bénard et Turenne uit Parijs. Deze optiek, uit 1912, was afkomstig van het hoge licht van Hoek van Holland en is er nu nog steeds. Boven deze scheepvaartoptiek werd een luchtvaartoptiek geplaatst en de koperen platen van de koepel van het lichthuis werd vervangen door glazen ruiten. De vuurtoren van Scheveningen werd onderdeel van een stelsel van luchtvaartlichten dat het vliegverkeer in het donker de weg moest wijzen. Radar was in die tijd nog onbekend. De luchtvaartoptiek werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog verwijderd en is niet meer teruggeplaatst. Omstreeks 1958 zijn de ruiten van de luchtvaartkoepel vervangen door koperen platen, waardoor het weer een gesloten kap werd. In 1960 is tevens de omloop rond de kap verwijderd omdat hij geen functie meer had. In november 2023 werd de lampenwisselaar met kwikjodidelampen die lange tijd in gebruik was, vervangen door een ledarmatuur van ITO Navaids. === Kustwachtpost === In 1921 is de bovenste verdieping van de toren ingericht als uitkijklokaal voor de kustwachters. Daartoe werden in een aantal gietijzeren segmenten vlak onder de eerste omloop ramen geplaatst. In 1953 is het uitkijklokaal verplaatst naar de zesde verdieping. Ook daar werden ramen aangebracht. Bij de reconstructie van de bovenste verdieping in 1960 zijn de ramen van het eerste uitkijklokaal verdwenen. Het uitkijklokaal op de zesde verdieping is nu in gebruik door de reddingsbrigade. Het interieur is in de loop van de tijd aangepast en voorzien van moderne communicatiemiddelen. == Monumentale waarde == Nadat de eerste inschrijvingen van rijksmonumenten in het rijksmonumentenregister op grond van De Monumentenwet 1961 gereed waren, is in de jaren 1970 een tweede inventarisatie gedaan. Hierbij kwamen objecten aan bod, waarvoor in eerste instantie nog geen oog was. Deze vuurtoren is daarvan een voorbeeld. Inmiddels was de kennis over en waardering voor wat toen ”industriële archeologie” heette, gebouwen zoals gemalen, fabrieken en stations, sterk gegroeid. In het voorbereidingsdocument voor het besluit tot aanwijzing is te lezen'"`UNIQ--ref-000000D7-QINU`"': ”Belangrijk en fraai voorbeeld van technische archeologie” en ”Gebouw van algemeen belang wegens oudheidkundige waarde en uit oogpunt van geschiedenis der technische ontwikkeling.” In aanvulling op deze waarde-beoordeling door de RCE kan vermeld worden dat de vuurtoren van Scheveningen een van de drie nog bestaande hoekige gietijzeren vuurtorens in Nederland is. De andere, eveneens door Harder ontworpen veelhoekige gietijzeren vuurtorens zijn: * [[Monumenten/31526]] (1867) * [[Monumenten/335626]] (1877-1878) ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met de [https://www.vuurtorens.org/ Nederlandse Vuurtoren Vereniging].</div> </blockquote>  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div>  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div>  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/514889 rijksmonument 514889].</div>  +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== In oorsprong was het huis omgracht en had het buiten de gracht een niet omgracht voorplein met daarop bijgebouwen en een poortgebouw. Gracht en voorplein met bijgebouwen zijn voor 1822 verdwenen.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==Geschiedenis== Huis Bergh is vermoedelijk gesticht door Henrick van den Bergh rond 1200. Door vererving kwam het kasteel in handen van Herman van den Bergh die samen met zijn vrouw in de 17de eeuw het kasteel herstelde en liet uitbreiden. In 1912 is het kasteel verkocht aan Jan Herman van Heek die het onderbracht in een stichting. ==Omschrijving== Huis Bergh is rond 1200 gebouwd als mottekasteel met op de top een ronde natuurstenen toren. Van deze toren is een restant zichtbaar de in de kelder van de zaalbouw. Aan het begin van de veertiende eeuw is onder aan de motte een muur gebouwd en is de motte voor de eerste keer afgevlakt. De muur had aan de noordzijde een poorttoren. In de 14de eeuw is een lange vleugel gebouwd tegen de ronde toren aan. De toren zelf zal eind 14de eeuw zijn afgebroken. Begin 15de eeuw wordt over de poorttoren heen de huidige grote toren gebouwd. Begin 17de eeuw wordt het kasteel op de noordoostelijke hoek in de gracht uitgebouwd en wordt de binnenplaats opnieuw verlaagd. De voorburcht aan de noordzijde heeft op 3 hoeken een ronde of halfronde toren en op de vierde, oostelijke hoek een poorttoren. Tegen de noordzijde bevindt zich een groot bijgebouw met dwars daarop een latere aanbouw aan de oostzijde.  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522429 rijksmonument 522429].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522431 rijksmonument 522431].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522430 rijksmonument 522430].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/21826 rijksmonument 21826].</div> ==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==Aanleiding voor de bescherming== Het pand is ingeschreven in het rijksmonumentenregister in de eerste tranche na de inwerkingtreding van de Monumentenwet 1961.  +
==Geschiedenis== Kasteel Bokhoven is gebouwd in het derde kwart van de 14de eeuw en bestond uit een kleine omgrachte vierkante hoofdburcht met toren, zaalbouw en binnenplein en ten noorden daarvan een omgrachte voorburcht. In de 15de eeuw is een tweede omgrachte voorburcht aangelegd ten westen van de eerste. Na 1498 zijn beide voorburchten aan elkaar gebouwd. Het kasteel is in 1672 grotendeels verwoest. De voorburcht heeft nog bestaan tot 1794 toen ook die werd verwoest en alleen de noordelijke muur en de westelijke poorttoren overbleven. In 1973 is het ruïneuze muurwerk hiervan hersteld en deels aangevuld. ==Omschrijving== Het kasteel Bokhoven bestaat uit een deels nog omgracht rechthoekig terrein met aan de noordzijde geconsolideerde resten van de ommuring van de voorburcht met resten van muur- en hoektorens en de brug over de daar verdwenen gracht.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/21633 rijksmonument 21633].</div>  +
''Auteur: Jos Koldeweij'' <div class="attentie klein"> Deze tekst is afkomstig van de niet meer bestaande website Monumentale Interieurs (monumentaleinterieurs.nl) en dateert uit circa 2019. Het platform Monumentale Interieurs was onderdeel van het [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/interieurs/programma-interieurs Programma Interieurs] (2015-2019) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Heeft u aanvullingen of verbeteringen? U kunt op deze kennisbank reageren via het [https://formulier.cultureelerfgoed.nl/archis/kennisbank-reactie?def_referrer=Monumenten/21635 reactieformulier]. </div> ==Neogotiek== De timmerman, bouwmeester en handelaar in bouwmaterialen Jacobus Hendricus Laffertée maakt het ontwerp voor het in 1846-1847 herbouwde Zwanenbroedershuis. Het is een voor Nederland uitzonderlijke en vroege toepassing van de neogotiek. Laffertée wijkt daarmee af van de neoclassicistische stijl, waarin hij meestal werkt. Dit heeft een duidelijke reden. De bloeitijd van de opdrachtgever, de Illustre Lieve Vrouwe Broederschap, ligt in de 14de en 15de eeuw, en de eigen kapel van de broederschap in de nabijgelegen Sint-Janskathedraal is uitgevoerd in zeer rijk uitgewerkte hooggotiek. Het neogotische Zwanenbroedershuis neemt de plaats in van een laatmiddeleeuws huis aan de Hinthamerstraat waarin de broederschap vanaf 1483 is gehuisvest. ==Mariaverering== De Broederschap heeft de verering van Maria als moeder Gods ten doel en is al in 1318 opgericht. In de eerste eeuwen van haar bestaan groeit de vereniging met vele duizenden ingeschrevenen, deels ook van ver buiten de Nederlanden. Het bestuur en de devotionele kern worden gevormd door enkele tientallen ‘gezworen broeders’, een elitair gezelschap. De edellieden onder hen, die het recht hebben om zwanen te houden, zorgen voor de te consumeren vogels. De zwaan wordt daarom het herkenningsteken voor de broederschap naast de ‘lelie tussen de doornen’ als symbool voor de maagdelijkheid van Maria. Aan de binnen- en buitenzijde van het broederschapshuis komen beide dan ook herhaaldelijk voor. Na de inname van ’s-Hertogenbosch door Frederik Hendrik in 1629 blijft de Broederschap bestaan, echter op voorwaarde dat de helft van de gezworen leden de protestantse religie zal aanhangen, terwijl de andere helft ‘rooms’ mag blijven. Dit is zo tot op de dag van vandaag. ==7 eeuwen== Achter de neogotische gevel van het Zwanenbroedershuis zijn rond een centraal trappenhuis diverse vertrekken gegroepeerd die alle plaats bieden aan het erfgoed dat resteert uit de 7 eeuwen geschiedenis van de broederschap. Op de begane grond worden de grootste schatten museaal geëxposeerd, waaronder 2 beeldkasten van het imposante retabel dat de Utrechtse beeldsnijder Adriaen van Wesel in 1475-1477 leverde, 3 vroeg-16de-eeuwse manuscripten van de muziekkopiist Petrus Alamire en nog 6 andere koorboeken. Ook staan hier 18 tinnen wijnkannen uit de 16de en 17de eeuw van gezworen broeders, waaronder die van niemand minder dan Willem van Oranje. Op de 1ste verdieping beslaat de Proostenkamer met een opmerkelijk rijk stucplafond de volle breedte van het pand. Ook de gietijzeren kachel is in neogotische vormen uitgevoerd. Dat geldt eveneens voor de 2 archiefkasten met briefpanelen en pinakels op de kap. ==Broederlijke maaltijd== De relatief grote achterzaal, in 1868 ontworpen door de Bossche architect Lambert Hezenmans heeft een meer historiserende neogotische stijl. Daar vindt nog altijd de jaarlijkse broederlijke maaltijd plaats, waarvoor tussen 1881 en 1885 het 560-delige Delfts-blauwe servies wordt gebruikt, vervaardigd door De Porceleyne Fles. De broeders zetelen aan een enorme tafel en nemen plaats op de 50 antieke eiken stoelen die op de rug zijn gesierd met hun familiewapens. Het Zwanenbroedershuis vormt nog steeds de behuizing van een elitevereniging met een waardevolle collectie van onder meer een aantal befaamde muziekboeken, beeldhouwwerken en schilderijen. Het interieur is een historisch gegroeid ensemble dat door de overwegend neogotische vormentaal een perfecte weerspiegeling is van de middeleeuwse wortels van de Zwanenbroederschap.  
== De Eerste Bossche Wand == De van oorsprong Bossche schilder Antoon Derkinderen vervaardigde twee allegorische voorstellingen voor de hal van het stadhuis. Deze worden de 'Eerste Bossche Wand' genoemd. De voorstellingen tonen momenten uit de geschiedenis van Den Bosch. Bijzonder is de drager van de oudste, linker voorstelling (1892). Deze is aangebracht op linoleum. Dit is een vroeg gebruik van dit materiaal. Zie het artikel [[Linoleum]].  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/522496 rijksmonument 522496].</div>  +

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 feb 2020 om 16:53.