Eigenschap:Omschrijving

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Bevat de tekst van het kennisitem
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 100 pages using this property.
'
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. Gemeente Hilversum ongenoemd in documenten.  +
==Geschiedenis== Vanaf 1952 werkten Friedhoff en zijn vaste assistent Mart Bolten aan het plan voor een nieuw rijkskantorengebouw op deze plek. De overheid kreeg er veel taken bij en had veel nieuwe ruimte nodig. Dit gebouw moest hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De mede door Friedhoff in 1953 tot stand gekomen percentageregeling beeldende kunst, maakte het mogelijk om een dertigtal kunstenaars te betrekken bij de verfraaiing van het complex. De bouw startte in 1954. Het gebouw is in twee fasen opgeleverd. In 1957 betrokken de luchtmachtstaf en het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening de als eerste gereedgekomen gedeelten, waarbij de twee meest zuidelijke vleugels werden gebruikt door de luchtmachtstaf. Naast de vleugel aan de Theresiastraat was een officierskantine gebouwd, die bij de laatste verbouwing door de nieuwbouw is ingesloten. De pas later geheel nieuw ontworpen vleugel aan de Bezuidenhoutseweg is door Friedhoff als particulier architect gebouwd, na zijn pensionering in 1957. Deze ministervleugel vormde het sluitstuk van het bouwproject en werd opgeleverd in 1962. Sinds het vertrek van de luchtmachtstaf in 1982 is het gebouw in zijn geheel door Landbouw gebruikt. Na het vertrek van de luchtmachtstaf vond tussen 1982 en 1994 een herinrichting plaats. Daarbij zijn verlaagde plafonds aangebracht in de meeste traphallen en in de kantoorgangen en –vertrekken. Tegelijkertijd heeft men geschilderd, vloerbedekking gelegd in de kantoorgangen en nieuwe (tocht)deuren geplaatst in de gangen, met uitzondering van de ministersgang. De vleugel aan de zijde van de dienststraat tussen de drie achterste hoofdvleugels is tussen 1982 en 1994 vervangen door nieuwbouw van vijf verdiepingen. Het gebouw heeft daarna tussen 2006 en 2012 een grootschalige verbouwing en uitbreiding ondergaan door Dam & Partners Architecten met behoud van de historische waarde van het gebouw en de vele geïntegreerde kunst. Naast een omvangrijke renovatie waren er een aantal belangrijke architectonische ingrepen. Twee vleugels zijn gesloopt en vervangen door een nieuwe glazen oranjerie die over het oude officiersrestaurant is gebouwd. Deze huisvest tevens een flexibel te gebruiken vergadercentrum met auditorium. Daarnaast is aan de zuidzijde een glazen traverse langs het gebouw geplaatst die de verticale knooppunten met elkaar verbindt. Ook is hier de bel-etage naar de Prins Clauslaan en de binnenplaats opengebroken en van doorlopende glaswanden voorzien om de entree van het gebouwencomplex een transparanter karakter te geven. Onder de eerste binnenplaats achter de ministersvleugel is een parkeergarage gebouwd. De tweede binnenplaats is getransformeerd in een binnentuin. Geen monumentale waarde: * De aanbouw uit de periode 2006-2012. ==Exterieur== Het ministerie bestaat uit vier evenwijdig geplaatste rechthoekige bouwdelen loodrecht op de Prins Clauslaan, verbonden door lagere tussenleden. Hierdoor heeft het gebouw drie binnenplaatsen, verbonden door een binnenstraat die door een viertal poorten voert. Het bouwdeel aan de Bezuidenhoutseweg, waar zich de representatieve vertrekken bevinden, heeft negen bouwlagen, de drie andere zeven. De sobere gevels worden gedomineerd door de repetitie van eenvormige ramen. Door middel van bijzondere metselverbanden, speklagen, een plint van musschelkalk en afwisselend lagen gele en rode baksteen in de tussenleden is de nodige variëteit in de gevels gerealiseerd. De hemelwaterafvoeren zijn in het gevelvlak opgenomen. De ministersvleugel aan de Bezuidenhoutseweg is voorzien van een terugliggende dakopbouw met een flauw hellend koperen dak. De drie lagere hoofdbouwdelen zijn afgedekt met eveneens flauw hellende daken; de tussenleden hebben weer een terugliggende dakopbouw met flauw hellend dak. De hoofdvleugels evenwijdig aan de ministersvleugel zijn achtereenvolgens Eendracht, Volharding en Vertrouwen genoemd. Zij waren elk voorzien van een bijpassend gedicht van Adriaan Roland-Holst en een bronzen beeldhouwwerk boven de entrees. De gevels van de drie zuidelijke hoofdvleugels aan de Prins Clauslaan bevatten de hoofdingangen. Het gebouw heeft een betonskelet, met gevels van platvol gevoegd metselwerk van hoofdzakelijk rode en gele baksteen in Noors verband. De ministeriële vleugel aan de noordwestzijde is verrijkt met horizontale banden van natuursteen. De kappen zijn grotendeels opgebouwd uit betonplaten. Enkele delen hebben een houten kapconstructie. De daken zijn deels (de ministersvleugel geheel) bedekt met koper, de meeste echter met bitumen. Het gebouw kent twee vensterconstructies. De ene met een prefab betonnen kozijn en een stalen tuimelraam, de ander met een terugliggende stalen vatting, met daarbinnen een houten kozijn en een stalen tuimelraam. De verticale vensterstroken boven de ingangen aan de Prins Clauslaan hebben montants van grindbeton. De onderdoorgang in de ministersvleugel wordt gevormd door betonnen kolommen met kapitelen in musschelkalk, naar ontwerp van de kunstenaar A. Roth. De andere poorten zijn voorzien van stalen kolommen. ==Interieur== Omdat de definitieve bewoners van het gebouw in de ontwerpfase nog niet bekend waren, werd gestreefd naar een flexibel kantoorgebouw. Gecombineerd met de grote ruimtebehoefte bij de overheid heeft dit geleid tot voornamelijk kantoorvertrekken aan weerszijden van een middengang. In de kelders was ruimte voor de rijwielstalling, berging en zwaar archief. Op de bel-etage van de ministersvleugel bevinden zich de kamers van de departementsleiding en de 'Blauwe Zaal', de vergaderzaal voor de departementsleiding. Op de bovenverdieping bevindt zich de grote dubbelhoge kantine. Om verdwalen te voorkomen zijn de hallen van de hoofdtrappenhuizen voorzien van respectievelijk sgraffito's, mozaïeken en muurschilderingen, in totaal 18 kunstwerken. De meeste kunstwerken zijn geïnspireerd op de mythologie. De beeldende kunst is gebruikt ter verfraaiing van het gebouw, maar ook als oriëntatiemiddel in de eenvormigheid van het interieur en om de functies van het gebouw uit te beelden. De architect heeft met eenvoudig materiaal (m.n. beton en hout) veel schoonheid weten te bereiken, waarbij het er 'duurder' uitziet dan het in feite was. De vloeren van de trappenhuizen zijn betegeld met leisteen. ==Kunstwerken== In het gebouw bevinden zich de volgende kunstwerken: #F. Carasso, 'De Vreugde', voorgesteld door drie dansende vrouwenfiguren in brons in Oranjerie (voorheen eerste binnenplaats) #Karla Wenkebach, 18 glas-in-loodramen in trappenhuis ministersvleugel, voorstellende landbouw, visserij en veeteelt en verschillende takken van economie die agrarische producten verwerken.'"`UNIQ--ref-00000028-QINU`"' #Bram Roth, twee bronzen plastieken voorstellende zittende vrouwenfiguren met elk twee kinderen, locatie: trap ministersvleugel. #M.C. Escher, Metamorfose vogels/vissen, marmermozaïek in kamer secretaris generaal. #Nel Bouhuys-Klaassen, Geometrische vormen, marmermozaïek in deuromlijsting vergaderzaal. #Jan Groenestein, Vogels en vissen, sgraffito in recreatiezaal (voorheen grote kantine). #Nel Bouhuys-Klaassen en Marinus van der Neut, twee wandschilderingen in voorhal recreatiezaal. #K. van Rood Limpers, Vrouwelijk naakt in vrij luchtruim waar zij planeten, maan en zon passeert, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Volharding'. #H. Reicher, Ceres, die tak met vruchten draagt en staat op een vis, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Eendracht'. #Jan Groenenstein, Almacht en zijn schepping, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' begane grond. #Dick Zwier, Water waaruit al het leven ontstaat, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 1e verdieping. #Hans Bayens, Vruchtbare aarde, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 2e verdieping. #Jan Goeting, Menselijke arbeid, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 3e verdieping. #Paul Kromjong, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 4e verdieping. #W. Malin, Lucht, zon en licht, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 5e verdieping. #Jaap Bouhuys, Hemelwagen Apollo als symbool luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' begane grond #Frans Vollmer, Nachtvlucht. Sterrenbeeld maagd met palmboom en naaldbomen, drie vogels, wolken en andere natuurverschijnselen, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 1e verdieping #Kees Andrea, Icarus, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 2e verdieping #Jeroen Voskuyl, Innerlijke kracht waarmee mens volmaaktheid nastreeft, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 3e verdieping #Henri Schoonbrood, Combinatie Icarus, Phoenix en moderne (militaire) vliegtuigen vliegend naar het licht, als symbool vooruitgang luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping #Lex Horn, Symbolische weergave luchtmachtbasis, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping #Gerard Hordijk, Vernietiging van het leven op aarde, tenzij de mens zijn technische verworvenheden ten goede richt, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' begane grond. #H. Koolen, Mens bestudeert luchtruim met alles daarin (links), verbinding en bescherming alle naties door luchtmacht (rechts), muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 1e verdieping. #Chris de Moor, Streven van de mens om als vogel te vliegen, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 2e verdieping. #Nicolaas Wijnberg, Luchtvaart, pastorale, antieke droom, legende en moderne tijd, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 3e verdieping. #Marinus van der Neut, Geschiedenis van de luchtvaart, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 4e verdieping. #Hans van Norden, Icarus naast resultaten eeuwen wetenschappelijk en technisch zoeken, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 5e verdieping. #Adriaan Roland Holst, Kwatrijn 'Vertrouwen' in trappenhuis vleugel vertrouwen soutterain, met de tekst: :"De wereld dwingt het leven :'t eigen praalgraf te bouwen :tenzij nachtblind vertrouwen :in den geest blijft weerstaan" Roerende objecten van belang voor het gebouw: * In de Ministersvleugel: meubels die door Friedhoff zelf ontworpen zijn. * Tafel met intarsia van Nel Bouwhuys-Klaassen. * Kroonluchters van fa. Indoor, Amsterdam. ==Monumentale waarde== Door de monumentale opzet en de traditionalistische architectuur straalt dit departementsgebouw de macht en waardigheid uit die tijdens de wederopbouwperiode aan het staatsgezag werd toegekend. Friedhoff was Rijksbouwmeester van 1946 tot 1958. De gebouwen die hij in die periode tot stand bracht waren herkenbare overheidsgebouwen met traditionalistische trekken. Friedhoff was de laatste zelf-ontwerpende Rijksbouwmeester. Het Ministerie van Landbouw is typerend voor zijn werk uit deze periode. Ook was Friedhoff de initiator van de percentageregeling beeldende kunst. In dit gebouwencomplex is deze percentageregeling dan ook op grote schaal toegepast. Er is sprake van een unieke integratie van architectuur en iconografische decoratieve aankleding, waaraan tal van in die tijd prominente kunstenaars een bijdrage hebben geleverd. Het gebouw kan met recht als een 'gesamtkunstwerk' worden beschouwd. Er is in het gebouw een bijzondere samenhang tussen exterieur en onderdelen van het interieur, zoals de ministersvleugel en de trappenhuizen. Na de sloop van het voormalige ministerie van OK en W is dit het enige voorbeeld van een als zodanig ontworpen ministeriegebouw uit de wederopbouwperiode.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531546 rijksmonument 531546].</div>  +
==Historie== In 1776 hield de geschiedkundige Adriaan Kluit (1735-1809) een rede, waarin hij de regeringen veroordeelde die een “''zoo schandelijke als verfoeilijke gewoonte in stand houden' om de lijken der dooden in de meest geheiligste plaatzen, in de talrijkste bijeenkomsten der menschen in den grond te laaten verrotten”''. In 1777 werd de rede gepubliceerd en de ideeën van Kluit vonden onder andere hun weerklank bij mr. Abraham Perrenot (1726-1784). Deze Zwitser was werkzaam aan het stadhouderlijk hof in Den Haag als Raad van de Nassause Domeinen. Hij stelde een geschrift op tegen het begraven binnen de bebouwde kom met de titel Over de begrafenissen binnen de Steden en Kerken. Hij diende in 1777 een verzoek in bij de Gecommitteerde Raden van Holland met het verzoek om in de zogenaamde Grafelijksduinen een particuliere begraafplaats te mogen aanleggen. Nog datzelfde jaar beschikten de Gecommitteerde Raden gunstig op het verzoek van Perrenot. Hij kreeg de beschikking over een stuk duingrond ter grootte van negen vierkante roeden (vermoedelijk 135m2), gelegen ten westen van de Scheveningsche weg niet ver van het dorp Scheveningen. De jaarlijkse erfpacht bedroeg drie schelling per roede. In de loop van 1778 werd het terrein, op een hooggelegen duin, geschikt gemaakt om te fungeren als begraafplaats. Er werden vijftien kelders gemetseld en vanwege het stuiven van het duinzand werd de begraafplaats omgeven met een muur van bijna drie meter hoog. Aan de oostzijde werd in het midden van de muur een poort gebouwd met boven de doorgang de woorden "In hoop van Navolging". De eerste begrafenis vond twee jaar na de aanleg plaats. Op 11 mei 1780 werd Johanna Isabella Adelaïde Singendonck bijgezet, een kind nog. Met de gelden uit de grafrechten werden de onderhoudskosten van de begraafplaats betaald. In datzelfde jaar volgden nog drie bijzettingen, waaronder die van Pieter Antonie baron De Huybert, heer van Kruiningen. Vier jaar na de eerste begrafenis werd Perrenot zelf bijgezet op de begraafplaats. Op zijn zerk werd een Latijnse tekst aangebracht, die in het Nederlands als volgt luidt: "Mijn rottende overblijfselen moeten verre van de stad liggen; daar ik levend vermeed iemand te benadelen, wens ik zulks ook na mijn dood niet te doen". De zerk van Perrenot is verdwenen, maar dezelfde tekst is vandaag de dag te lezen in het Latijn en het Nederlands op een gedenkplaat op een van de muren. In 1792 bleek de begraafplaats al te klein. Onder dezelfde voorwaarden als in 1777 stelden de Gecommitteerde Raden wederom een stuk grond beschikbaar. Het aantal grafkelders, dat ondertussen al was gegroeid tot 30 kon daardoor worden uitgebreid tot 72 grafkelders. Tegelijk werd om het ommuurde gedeelte een pad aangelegd dat met houtgewas werd afgezet. In de loop van de 19de eeuw rukte de bebouwing van Scheveningen en 's-Gravenhage op en raakte de begraafplaats ingesloten door woonhuizen en andere gebouwen. In 1864 werd op een van de hoeken een bakstenen vertrek aangelegd met een plat dak. Dit diende als wachtkamer en berging voor gereedschappen. De voorzijde, waarin ook de toegang was gemaakt, kreeg een afgeronde gevel, wat een zeer karakteristiek uiterlijk opleverde. In 1885 werd een tweede vertrek gebouwd, identiek aan de eerste. Dit vertrek diende als lijkenhuisje en later als ontvangstruimte. Vooral in de 19de eeuw was de begraafplaats behoorlijk in trek en een aantal bekende personen vonden hier hun laatste rustplaats, waaronder Elisabeth Wolff (1738-1804), Agatha Deken (1741-1804) en G. Groen van Prinsterer (1801-1876). De graven van de vriendinnen Wolff en Deken zijn geruimd, maar direct rechts van de ingang is aan de binnenzijde hun epitaaf in de muur gemetseld. Op 21 oktober 1895 werd het onthuld. De aanstichter van dit alles, Adriaan Kluit, werd op zijn verzoek begraven op de algemene begraafplaats buiten Katwijk aan Zee die daar in 1793 in gebruik was genomen. In het laatste kwart van de 20ste eeuw kwam de exploitatie van de begraafplaats in gevaar. In eerste instantie dreigde sluiting en ruiming, maar de oprichting van een stichting om de begraafplaats voor verval te behoeden en het begraven van een doodgeboren kind in 1976, voorkwam dit. Hierna kwam het herstel en werden er weer nieuwe keldergraven uitgegeven. Door aan de buitenzijde van de muur urnenkelders te maken en in een rozenperk asurnen bij te laten zetten, ontstond er weer financiële armslag. ===Rijksmonument=== Sinds de aanwijzing van de begraafplaats tot rijksmonument in 1967 lijkt er relatief weinig veranderd. Het smeedijzeren hekwerk onderaan de straat is echter in 2006 weer in oorspronkelijke staat teruggebracht en bovenaan het toegangspad is een modern hek aangebracht, een kunstwerk van de hand van Leontine Lieffering uit 1993. ==Huidige situatie== Vandaag de dag ligt Ter Navolging allang niet meer vrij in de duinen. De omgeving is veranderd in een drukke wijk met doorgaande wegen, woningen en kantoren. Rondom, tegen de muur, zijn urnengraven aangebracht en aan de andere zijde van de muur bewaart men oude zerken die afkomstig zijn van opgezegde kelders. In de muur bevinden zich de twee ruimtes en in enkele blindnissen zijn doodssymbolen opgenomen. Door de toegangspoort met daarboven een afdekking met de tekst TER NAVOLGING en een onderzijde van een vaas, komt men op de eigenlijke begraafplaats. Een kleine pin op de vaas wijst erop dat er nog een ornament bovenop aanwezig was. Via een smal klinkerpad kan men tussen de zerken doorlopen, bijna zoals in een kerk. Aan de muren hangen zelfs epitafen net als in kerken. Zij herinneren aan hen die er ooit begraven zijn, maar waarvan het graf al heel lang is geruimd, waaronder Perrenot zelf. Waar de oude zerken verdwenen zijn, liggen nu nieuwe. Vanwege de hernieuwde belangstelling zijn verschillende kelders opnieuw uitgegeven. De nieuwe zerken vallen op doordat ze niet meer van hardsteen zijn, maar van gepolijst graniet. Dat geeft in de loop der tijd de begraafplaats steeds minder het aanzien van een kerkvloer. Een bijzondere zerk, zoals die van Pieter Antonie baron De Huybert uit 1780, is aan de buitenzijde tegen de muur geplaatst. De begraafplaats is vooral van belang als eerste voorbeeld van een buitenbegraafplaats die inderdaad navolging vond. In Tiel, Muiden, Diemen en Hilversum vinden we soortgelijke begraafplaatsen uit dezelfde tijd, maar die zijn uiteindelijk sterker aangepast en veranderd dan de eerste Ter Navolging. <div class="kader"> ==[[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== In 1788 voelden de beide schrijfsters van de briefroman Sara Burgerhart, Betje Wolff en Aagje Deken, zich door de politieke omstandigheden gedwongen het land te verlaten. Zij waren beiden uitgesproken aanhangers van de patriotse strijd. De politieke situatie in Nederland veranderde ten gunste van stadhouder Willem V. Veel patriotten ontvluchtten het land. Zij woonden tot 1797 in Frankrijk. Na terugkeer in Nederland, bewoonden ze verschillende panden in Den Haag. Nadat zij in 1804 slechts enkele dagen na elkaar waren overleden, vonden zij hun laatste rustplaats hier.</div> ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div> </blockquote>  
==Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van de Nederlandse Kastelenstichting, bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==Geschiedenis== De geschiedenis van het grafelijk complex dat wij nu kennen als ‘Het Binnenhof’ gaat terug tot 1229. In dat jaar wordt een curtis in Den Haag verkocht aan graaf Floris IV. Hij geeft de aanzet voor de bouw van een enorm complex, bestaande uit een omgrachte hoofdburcht, het huidige Binnenhof, en een eveneens omgrachte voorburcht, het huidige Buitenhof. De kern van de van oorsprong ommuurde hoofdburcht is een zaalbouw, gebouwd circa 1230, waarvan de kelder zich bevindt onder de huidige Ridderzaal. In de loop der eeuwen zijn tegen de ommuring meerdere gebouwen opgetrokken, waaronder een hofkapel aan de noordzijde. In de jaren 1777-1793 is aan de zuidwestzijde van het terrein een nieuwe woonvleugel voor Willem V gebouwd naar ontwerp van F.L. Gunckel. Onderdeel van deze vleugel is een balzaal, die vanaf 1796 gebruikt is als vergaderzaal, vanaf 1814 tot 1992 voor de Tweede Kamer. Van 1806 tot 1808 was het complex in gebruik als koninklijk paleis voor Lodewijk Napoleon. ==Omschrijving== Het voormalige paleis van Willem V is een nagenoeg vierkant complex van verschillende vleugels, destijds nog deels om de toen nog bestaande Beek (deel van de omgrachting) heen gebouwd. De U-vormige noordzijde bevatte een eetzaal met ten zuiden daarvan een balzaal, die nadat de Tweede Kamer een nieuwe vergaderzaal in gebruik nam, weer als zaal is teruggebracht. Van belang is ook het kabinet van Willem V, dat tot 1992 dienst deed als ministerskamer.  +
==Aanleiding voor de bescherming== Dit deel van het Binnenhof is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. Het gebouw van Van Nieuwenhuis moet naar toenmalige begrippen nog een jong monument zijn geweest. Het was wel 50 jaar oud en kon dus beschermd worden. De belangrijkste monumentale waarde van destijds betrof de zeer grote oudheidkundige en kunsthistorische waarde van de oudere bewaarde delen zoals de Hofkapel, de Trêvezaal en de Statenzaal. Omdat het gebouw al beschermd was, is het niet opnieuw beoordeeld in het kader van het MIP/MSP (1850-1940). ==Geschiedenis== Zoals in de introductie gemeld, is de geschiedenis van het Binnenhof een lange en gelaagde aangelegenheid. Het ene gebouw/rijksmonument kan daarbij niet losgezien worden van het andere. De verbouwing en restauratie die op dit moment plaats vindt, is er één in een lange traditie van bouwen, slopen en verbouwen. De huidige verbouwing wordt archeologisch en bouwhistorisch begeleid. Daardoor is er opnieuw veel kennis beschikbaar gekomen. Op een later moment zal deze ook zijn weg vinden naar de kennisbank. ==[[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== Elisabeth Samson (Paramaribo, 1715 - Paramaribo, 21/22 april 1771) was een vrij geboren zwarte vrouw in Suriname. Zij werd opgevoed in het huishouden van haar halfzus. Ze leerde lezen en schrijven en maakte via haar zwager, voor wie zij de administratie deed, kennis met diens handelsonderneming. Hierin ontwikkelde zij haar talent. Zij bleek zeer succesvol en kan gerekend worden tot één van de rijkste vrouwen uit haar tijd. Overigens is haar positie niet onomstreden omdat op de koffieplantages die zij bestierde ook tot slaaf gemaakten werkten. Het woonhuis dat zij in Paramaribo bewoonde, is onder de Monumentenwet van Suriname beschermd. In het kader van [[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|dit canonvenster]] is de manier waarop zij haar recht is komen halen bij de de Staten Generaal in Den Haag van belang. Zij wilde trouwen met een witte man, Christoph Policarpus Braband. In februari 1764 deden zij voor de commissarissen van Huwelijkszaken aangifte van het voorgenomen huwelijk. Dit werd echter verboden door de Raden van Politie, destijds het hoogste bestuursorgaan in Suriname. Raciale motieven speelden daarbij een rol: vermenging van het zwarte en blanke bevolkingsdeel was formeel niet toegestaan. Elisabeth liet zich hierdoor niet afschrikken en richtte zich rechtstreeks tot de Staten-Generaal. Deze kwamen na drie jaar tot de uitspraak dat er geen wet bestond die een huwelijk tussen blank en zwart verbood. Elisabeth kreeg haar recht uiteindelijk met een andere, opnieuw witte echtgenoot, Hermanus Daniel Zobre, met wie zijn op 21 december 1767 in het huwelijk trad. Christopher Braband was het jaar daarvoor overleden. Het is bekend dat Elisabeth zelf naar Den Haag is gekomen om haar zaak te bepleiten. Waar zij zich precies op het Binnenhof heeft opgehouden, is niet bekend. De Staten-Generaal vergaderden vanaf 1588 in de Statenzaal. Elisabeths' zaak zal daar ongetwijfeld op de agenda hebben gestaan gedurende de drie dat de Staten zich ermee bezig hebben gehouden.  
==Aanleiding voor de bescherming== De Gevangenpoort is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. ==Geschiedenis== Door zijn ouderdom, ligging en functie heeft de poort heel wat, vaak bewogen, episodes van de Nederlandse geschiedenis 'gezien en meegemaakt'. Daarnaast kent het gebouw zijn eigen bouwgeschiedenis. Veel is hiervan onderzocht, ook archeologisch, en in rapport of boekvorm verschenen. Daarom verwijzen wij hier in de eerste plaats naar de werken in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (zie Bronnen). Ook online is veel informatie te vinden en uiteraard kan door een bezoek aan het museum de geschiedenis het best worden beleefd. ==[[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== In de lijst van 'beroemde gevangenen' die langere of kortere tijd opgesloten hebben gezeten in de Gevangenpoort, ontbreekt meestal die van Catharina Mulder (1723-1798) of wel 'Kaat Mossel'. Na haar arrestatie in 1784, samen met haar vriendin en mede activiste Keet Zwenke, is zij van 1785-1787 ingesloten geweest in de Gevangenpoort. Kaat was een 'vrouw uit het volk' en verdiende in Rotterdam haar brood als keurvrouw van mosselen, waaraan zij haar bijnaam dankt. Ze was een fel voorstandster van 'de prins' of te wel de Oranjepartij. In dit specifieke geval wordt wel gesproken van 'volksorangisme'. In het jaar ná de viering van de verjaardag van Stadhouder Willem V op 7 maart 1783, die Kaat maar al te graag meevierde, ontstonden spanningen tussen (patriotse) burgers en de oranje aanhang. Dit culmineerde in de nacht van 3 op 4 april 1784. Er vielen schoten en vier mensen stierven. Een onderzoek volgde en Kaat werd gearresteerd. De Patriotten lieten vervolgens geen gelegenheid voorbij gaan om haar zwart te maken. Na een proces luidde een niet mis te verstane straf, onder andere openbare geseling en verbanning. Haar advocaat, Willem Bilderdijk, ging daarop in hoger beroep. Lopende deze zaak veranderde de politieke situatie in Nederland ten gunste van Kaat. Op 20 september 1787 maakte Willem V zijn rentree in Den Haag. Kaat werd, net als andere prinsgezinden, voor haar misdaden gepardonneerd. Omdat ze vond dat ze onschuldig was, bedankte ze hiervoor en verscheen op 5 oktober 1787 alsnog voor het Hof, dat haar vervolgens vrijsprak. De eerdere strafeis is nooit uitgevoerd. Zij vertrok, met een schadevergoeding op zak, weer naar Rotterdam, waar zij tot haar dood woonde. Voor deze tekst is dankbaar gebruik gemaakt van de Digitale Vrouwenlexicon van Nederland van het Huygens Instituut.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530892 rijksmonument 530892].</div>  +
==Geschiedenis== Het kerkgebouw van de American Protestant Church werd aanvankelijk gebouwd als protestants paviljoen van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Doordat de Amerikaanse protestantse gemeenschap in Den Haag eind jaren '50 behoefte had aan een eigen kerkgebouw, werd dit gebouw door hen aangekocht, gedemonteerd en aan de rand van Den Haag, vlakbij de duinen, opnieuw opgebouwd. Architect M.M. Immerzeel leidde dit project en voegde een aanbouw toe, waarin sociale activiteiten van het kerkgenootschap werden geconcentreerd. Een metalen pyloon met drie kruizen markeert het complex. Deze kruizen verwijzen naar die van de plek Golgotha en naar de kruisdood en opstanding van Christus. Het is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als paviljoen voor een wereldtentoonstelling had gediend. Het paviljoen in religieuze sfeer werd in 1958 gebouwd voor de Wereldtentoonstelling in Brussel, naar ontwerp van de Zwitserse architect Paul Calame-Rosset. Het idee om een tentoonstellingsruimte in religieuze sfeer te bouwen, was afkomstig van de Nederlandse dominee Pieter Fagel. In het paviljoen kon het protestantse geloof in al haar facetten worden getoond. Er werden onder meer kerkdiensten gehouden voor de bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Eventueel kon men de kerkdienst van buiten volgen. Hiertoe werden grote doorgangen gemaakt en de wanden van de kerkzaal bestonden voor een groot deel uit plexiglas. Het geprefabriceerde gebouw werd na afloop van de Expo in Brussel opgeslagen. De American Women’s Club in Den Haag bracht van uit de gehele wereld geld bijeen (218.000 dollar) om het gebouw voor Den Haag te verwerven. Met behulp van de gemeente werd een stuk grond in de wijk Benoordenhout aangekocht. Het gedemonteerde gebouw werd per ponton naar Den Haag verscheept. De wederopbouw van het gebouw geschiedde onder leiding van de Nederlandse architect Immerzeel, waarbij architect Calame-Rosset om assistentie werd gevraagd bij het identificeren van de verschillende onderdelen en het maken van aanvullende tekeningen. Op 8 april 1962 werd de kerk officieel gewijd en in gebruik genomen door de American Protestant Church. ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is gelegen in de wijk Benoordenhout. ===Gebouw: constructietechniek=== De gevels van het geprefabriceerde volume waarin zich de kerkzaal bevindt, zijn opgebouwd uit aluminium platen van het type ‘Robbertson cladding’. De kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak, waarvoor het ‘Robertson Q deck’ is toegepast: een afdekking met stalen panelen waarover rubberoid met ingebrande leislag is gelegd. De goten waren oorspronkelijk van plastic. De trapeziumvormige bijbouw is deels in baksteen en deels in aluminium platen opgetrokken. De vrijstaande kerktoren is opgebouwd uit stalen H-profielen. ===Interieur: indeling=== Het tijdelijke paviljoen dat op de expo in Brussel van 1958 werd neergezet, kreeg in 1962 een vaste bestemming als kerkgebouw van de American Protestant church in het Haagse Benoordenhout. Het grondplan van het kerkgebouw heeft de vorm van een pion. In het ronde deel (noordwestzijde) is de kerkruimte ingericht, die plaats biedt aan 350 personen. Ter weerzijden van de kansel bevinden zich over de volledige hoogte van de kerkzaal plexiglas ramen met kleuraccenten, voorzien van voorzetbeglazing. Voor het overige zijn de gevels van de kerkruimte blind. Aan de achterzijde van de kerkzaal is in de wand een balkon opgenomen, waar zich ook het (buiten de bescherming vallende) orgel bevindt. De kerkzaal ligt ongeveer een meter boven maaiveldniveau, en is vanuit de laggerekte aanbouw bereikbaar via een kleine trappartij. Het langgerekte aansluitende volume (zuidoostzijde) bevat de overige functies. Hierin bevinden zich op de begane grond de receptie, de hal met later toegevoegde wenteltrap naar de verdieping, een ontmoetingsruimte en kantoren. Op de verdieping zijn onder andere lokalen ondergebracht. Bij de opstelling van het paviljoen in Brussel was de begane grondverdieping van dit bouwdeel open: bezoekers konden vrij passeren onder het kantoorvolume op poten dat zo als luifel fungeerde. Bij de plaatsing in Den Haag werden ter plaatse van de begane grond wanden toegevoegd. Daarnaast werd dit volume met een beuk uitgebreid in zuidoostelijke richting. Hierin werd de ontmoetingsruimte en keuken ingericht. Op de kopzijde van deze gevel werd een metalen kruis aangebracht dat bij de opstelling in Brussel boven het altaar had gehangen. De ronde gevel van de kerkzaal is grotendeels bekleed met verticaal geleed aluminium plaatwerk, boven een lage bakstenen plint. Afgezien van de twee hoge met gekleurd plexiglas gevulde vensters, zijn de gevels van dit volume blind. De ronde kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak. De langwerpige aanbouw is deels opgetrokken uit baksteen. Dit volume is in twee bouwlagen horizontaal geleed met grotendeels uit vensterstroken bestaande lange gevelwanden, boven lage witgeschilderde borstweringen. Dit volume kent een plat dak. De entreepartij aan de oostzijde is van relatief recente datum. De begane grondlaag van de zuidelijke kopgevel bestaat uit een bakstenen begane grondgevel met daarboven een iets uitspringend geveldeel van de verdieping dat net als het kerkzaalvolume is bekleed met verticaal gelede witgekleurde aluminium gevelplaten. ===Interieur: afwerking=== De vloer van de kerkzaal is een stalen ‘Robertson Q floor’. Hierop lagen oorspronkelijk plastic tegels. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== nr. 1. Materiaal/techniek: ramen met gekleurd plexiglas. Locatie (in/aan het beschermde monument): in de kerkzaal, ter weerszijden van de kansel. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: abstracte kleurvlakken. Datering 1958. Afmetingen: exacte afmetingen onbekend. Vrijwel over de volledige hoogte van de kerkzaal doorlopend. nr. 2. Materiaal/techniek: zeshoekige vrijstaande klokkentoren, opgebouwd uit stalen H-profielen. Op de betonnen voet zijn platen met religieuze teksten aangebracht. Locatie (in/aan het beschermde monument): vrijstaand, gelegen ten oosten van de kerk. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: n.v.t. Datering 1958. Afmetingen: bijna 20 meter hoog nr. 3. Materiaal/techniek Metalen kruis dat bij de wereldtentoonstelling in Brussel boven het altaar hing. Locatie (in/aan het beschermde monument): het kruis bevindt zich tegen de zuidelijke kopgevel van de langgerekte bijbouw. Bij de wereldtentoonstelling in Brussel hing dit kruis boven het altaar. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: kruis. Datering 1958. Afmetingen: ongeveer 3 meter hoog ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== Vanwege de herinneringswaarde als expo-paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1958. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== De kerk is van architectuurhistorische waarde als uniek vormgegeven kerkgebouw, ontstaan vanuit een geprefabriceerd paviljoen van de wereldtentoonstelling van 1958. De kerk is van hoge esthetische kwaliteit. De toepassing van industriële materialen en prefab constructiewijze in een kerkgebouw is vooruitstrevend te noemen. ===Situationele en ensemblewaarde=== Kerk en toren zijn beeldbepalend voor de nabije omgeving. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Ondanks enkele latere wijzigingen (met name inwendig) is het gebouw grotendeels ongewijzigd bewaard gebleven. Bijzonder is de bouwgeschiedenis van de kerk, die in 1958 als tijdelijk paviljoen werd opgericht en in 1962 een vaste bestemming en functie kreeg. ===Zeldzaamheid=== Het kerkgebouw is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als een paviljoen op een wereldtentoonstelling had gediend.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530908 rijksmonument 530908].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530909 rijksmonument 530909].</div>  +
==Geschiedenis== De Christus Triumfatorkerk werd gebouwd als een gereformeerde kerk in de wijk Bezuidenhout, ter vervanging van twee eerdere kerkgebouwen. Het complex met vrijstaande betonnen klokkentoren ligt markant op het kruispunt van de Juliana van Stolberglaan en de Laan van Nieuw Oost-Indië, te midden van een gebied dat na het bombardement van 1945 nieuw werd opgebouwd. De kerk is een toonaangevend werk van de architect Gerrit Drexhage (1914-1982). Behalve de kerkfunctie moest het gebouw een bezinningscentrum worden dat dagelijks toegankelijk zou moeten zijn. De vierkante kerkzaal ligt verhoogd boven de nevenruimten, waarmee het een kenmerkend voorbeeld van een verdiepingskerk uit de jaren 1960 is. De multifunctionaliteit van het kerkelijke complex was een trend in de naoorlogse protestantse kerkbouw. Het gebouw is van binnen bijzonder vanwege de indirecte lichtinval door middel van een constructie van verticale lamellen. Tegenwoordig is de kerk in gebruik bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is gelegen in het Bezuidenhout op de kruising van twee drukke verkeerswegen: Juliana Stolberglaan en Laan van Nieuw Oost-Indië. De lengteas van de kerkzaal loopt evenwijdig aan de Laan van Nieuw Oost-Indië. Door de kerk en klokkentoren op een verhoging van enkele treden te plaatsen is een soort podium ontstaan aan de zijde van de Laan van Nieuw Oost-Indië. De vrijstaande klokkentoren is net naast de gevellijn van het gebouw geplaatst, waardoor deze vanuit de verte al zichtbaar is. ===Exterieur=== Hoofdconstructie van de kerkzaal bestaat uit twee zware rechthoekige betonnen randbalken: 1 om het dak en 1 om de verdieping waartussen voorgespannen metselwerkkolommen (penanten) met nagerekt staal. De hoofdconstructie van de onderbouw en het bijgebouw bestaat uit een betonnen frame ingevuld met een lichte staalconstructie. Beide bouwdelen zijn onderheid. De 42 meter hoge toren is op staal gefundeerd en bestaat uit 2 gladde betonwanden en een dakplaat. De buitenwanden zijn witgeschilderd en de binnenwanden waren oorspronkelijk zwart (nu ook wit). De top was oorspronkelijk ingericht voor een carillon, maar er is slechts een luidklok geplaatst. ===Interieur: afwerking=== De vloeren van de kerkzaal, gangen en ontvangsthal zijn van kwartsiet-scherven. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== Orgel uit de bouwtijd (1964), evenals banken (opnieuw bekleed), doopvont, kansel en avondmaalstafel, kruisteken van profielijzer in de kerkzaal. Kerkenraadskamer met interieurafwerking: wengé lambrisering en herakliet-beplating. De inrichting is daar in kleur en materiaalkeuze op afgestemd met wengé tafels en stoelen met stalenframe uit de bouwtijd. De ramen met kleuraccenten in de hal zijn afkomstig van andere kerken en daar recentelijk (in ca.1995 en 2011) geplaatst. ===Relevante wijzigingen=== Het exterieur dateert uit de bouwtijd. Er is niets bijgebouwd of afgebroken. De oorspronkelijke indeling en afwerking (vloeren, trap) is nagenoeg behouden. De kerkzaal is in 2010 gemoderniseerd (nieuwe bekleding banken, uitbreiding liturgisch centrum) en in één zaal op de begane grond is de trapsgewijze theaterindeling vervangen door een vlakke vloer. ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== De Christus Triomfatorkerk is een goed voorbeeld van een kerk waarin de architect het liturgisch centrum mocht vormgeven wat resulteerde in een amfitheatergewijze opstelling met de kansel iets uit het midden geplaatst. De kerk is een toonbeeld van een technische ontwikkeling vanwege het voorgespannen metselwerk dat destijds uniek was in zijn soort. De kerk heeft innovatieve waarde vanwege de gekozen oplossing van de architect om het lawaai van het verkeerskruispunt waaraan de kerk is gesitueerd uit te sluiten: gekantelde penanten blokkeren het directe zicht en dubbele beglazing zorgt voor een goede geluidsisolatie. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== De kerk is van architectuurhistorische waarde als bijzonder vormgegeven (zaalkerk op de eerste verdieping (zgn. verdiepingskerk). Van bouwtechnische waarde vanwege de toepassing van voorgespannen metselwerk. De kerk is een belangrijk werk binnen het oeuvre van Drexhage, die in toenemende mate abstractie doorvoerde in zijn kerkenbouw. De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp zijn vooral terug te vinden in de vertaling van een traditionele opzet (basement, kerkzaal, klokkentoren) op een technisch functionalistische wijze met hoekige contouren en vlakken. Er is sprake van en bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Daardoor is van buiten te zien exterieur en interieur(onderdelen) waar de kerkzaal is. ===Situationele en ensemblewaarde=== De kerk is markant gelegen aan een kruispunt en vormt een ijkpunt in de stedelijke opbouw van de wijk. De kerk verheft zich boven het stadsgewoel door het plaatsen van het hoofdvolume en de klokkentoren op een ‘podium’. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Het exterieur en interieur zijn nagenoeg gaaf.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530834 rijksmonument 530834].</div>  +
==Exterieur== Het ambassadecomplex bestaat uit twee haaks op elkaar staande rechthoekige vleugels, waarvan er één met de lange zijde aan het Korte Voorhout staat en één met de lange zijde aan het Lange Voorhout is gesitueerd. De vier bouwlagen hoge vleugels zijn met elkaar verbonden middels een transparant tussenlid. De twee vleugels omsluiten een binnenterrein met auditorium en parkeerkelder. Het patroon van trapeziumvormige vensters is kenmerkend voor het gebouw. De entreepartijen van beide vleugels vallen op door de dubbelhoge portieken en teakhouten puien met grote glasvlakken. Het transparante lid tussen de twee hoofdgebouwen telt eveneens vier bouwlagen en is minimalistisch vormgegeven met dunne betonnen ‘bruggen’ en stalen puien die van glas zijn voorzien. Het op het binnenterrein gelegen auditorium heeft een taps toelopende plattegrond, schuin geplaatste wanden en een schuin oplopend dak. Het auditorium is met de aan het Korte Voorhout gelegen vleugel verbonden via een tussenlid. Ook de gevels van het auditorium zijn bekleed met Muschelkalksteen. De noordgevel van het auditorium bevat een groot venster, de overige gevels zijn blind. Tegen de zuidgevel bevindt zich een bijzonder vormgegeven betonnen noodtrap. De twee vleugels van het ambassadegebouw zijn uit dragende muren van gewapend beton opgetrokken. De plinten springen iets terug ten opzichte van het daarboven gelegen volume. De plinten zijn voorzien van zwarte verglaasde bakstenen. De gevels zijn rondom bekleed met lichtgrijze Muschelkalksteen. De trapeziumvormige vensters bestaan uit stalen kozijnen met taatsramen. In de borstweringen zijn om en om terugliggende panelen geplaatst die samen met de onderliggende vensters één geheel vormen. Deze panelen bestaan uit gepolijst Reinersreuther graniet. Oorspronkelijk waren in het volume dat aan het Lange Voorhout is gelegen de diplomatieke functies ondergebracht. In het volume aan het Korte Voorhout bevonden zich de publieke functies, waaronder de bibliotheek, de toegang tot het auditorium en de kantoorruimten. De begane grondverdieping van de twee hoofdvolumes ligt zo’n anderhalve meter boven maaiveld. Het binnenterrein kent dezelfde hoogte. De westelijke helft van het binnenterrein ligt op de parkeerkelder en is als tuin ingericht. ==Interieur== Het interieur van de ambassade heeft het karakter van een kantoorgebouw met functionele indeling, die naar gelang de ruimtebehoefte kan worden aangepast. Aan de afwerking van het interieur heeft Breuer in het bijzonder aandacht besteed, met name in de centrale ruimten. Voorbeelden daarvan zijn de wijze waarop de christallino strips op de wanden van de entreehallen doorlopen in de bekleding van de wanden van de portieken. Binnen en buiten lijken door de glazen puien in elkaar over te gaan. De vloeren van de hallen zijn bekleed met ruw bewerkte zwarte leisteen uit Noorwegen. De oorspronkelijke conferentiezaal en ambassadeurskamer hebben nog hun oorspronkelijke teakhouten betimmeringen met trapeziumvormige belijning. Teakhout is eveneens toegepast in de speciaal vormgegeven trapleuningen. Een andere bijzondere ruimte is de bibliotheek met dubbele verdiepingshoogte en twee centraal geplaatste getordeerde kolommen van grindbeton. In de ambassadeurskamer bevindt zich een grindbetonnen open haard die anno 2012 is weggewerkt achter een bekleding van houten boekenkasten. De toepassing van natuurlijke materialen (leisteen op de vloeren, natuurstenen wandbekleding, grindbetonnen kolommen en teakhouten elementen als deurknoppen en trapleuningen) in het ambassadegebouw, past binnen de traditie van de ontwikkeling van het naoorlogse interieur in de Verenigde Staten. Het gebruik van teakhout uit Birma, Christallino uit Zwitserland en de toepassing van kozijnen van een Engelse fabrikant komt voort uit het Amerikaanse overheidsbeleid om voor de bouw van ambassades gebruik te maken van bouwmaterialen uit het buitenland, in ruil voor de inlossing van oorlogsschulden. Intern heeft het gebouw in de loop der jaren diverse wijzigingen ondergaan, meestal voortkomend uit de veranderende ruimtebehoeften van de diplomatieke en ondersteunende diensten. Hierdoor heeft het gebouw op onderdelen een wat ‘rommelig’ karakter gekregen. De oorspronkelijke situatie is echter nog wel goed afleesbaar. Het interieur van het auditorium is ingrijpend gewijzigd. Waarschijnlijk is de karakteristieke ruitvormige betonconstructie van het plafond nog aanwezig boven het thans zichtbare systeemplafond. Over de binnenplaats is een nieuw diagonaal pad aangelegd over het gazon. De van oorsprong strakke, bijna sculpturale, vormgeving van binnenplaats en aangrenzende gebouwen (waaronder het auditorium) is verrommeld door recente toevoegingen (fietsenrekken, units voor airconditioning, rookplekken, bankjes). Het breukstenen plaveisel is vervangen door moderne betonklinkers. Het speciaal voor de ambassade gemaakte meubilair, is niet meer aanwezig in het gebouw. ==Binnenterrein== Breuer tekende naast het gebouw ook het ontwerp voor het binnenterrein. De twee hoofdvleugels omsluiten een rechthoekige buitenruimte waarin zich het auditorium (het oostelijke deel van het binnenterrein), de hellingbaan naar de parkeerkelder en de tuin (gelegen boven de parkeerkelder) bevinden. De tuin bestaat slechts uit drie elementen: een rechthoekig verhoogd gelegen grasvlak, een rondom doorlopend plaveisel van ruwe breuksteen, en een enkele boom in de oksel van de gebouwen, in de beperkte ruimte naast het transparante tussenlid. Bewust werd hier daarom gekozen voor een zogenaamde zuilbeuk, vanwege het feit dat de takken van dit type boom nauwelijks groeien. ==Monumentale waarde== De Amerikaanse ambassade is typologisch waardevol als exponent van het Amerikaanse architectuurbeleid van de jaren vijftig en zestig ten aanzien van de bouw van ambassades in het buitenland, waarbij bewust werd gekozen voor internationaal georiënteerde architecten met een modernistische achtergrond. Het gebouw vormt een belangrijke schakel tussen de historische en moderne bebouwing in het wederopbouwplan Korte Voorhout, doordat het werd opgetrokken op de locatie van het in 1945 door een bombardement verwoeste Hotel Paulez. De ambassade is ook van architectuurhistorische waarde als uniek Haags voorbeeld van wederopbouwarchitectuur die is te typeren als een variant op de Internationale Stijl en neemt een bijzondere plaats binnen het oeuvre van Breuer in. In de periode waarin deze gebouwd werd, maakte het oeuvre van Breuer een stilistische ontwikkeling door, waarbij de zuiver modernistische vormentaal verandert in een meer persoonlijke eigen stijl. De Amerikaanse ambassade is één van de drie gebouwen die de internationaal vermaarde architect Breuer in Nederland bouwde (naast de Bijenkorf in Rotterdam en Van Leer’s vatenfabriek in Amstelveen). Het gebouw heeft een heldere opzet, zowel in ruimtelijk opzicht als (oorspronkelijk) functioneel. Het architectonisch ontwerp is van hoog niveau, het gebouw heeft een ingetogen maar monumentale uitstraling. Zowel aan de afwerking van interieur (met name de centrale ruimten) als exterieur heeft Breuer bijzondere aandacht besteed.  
Het gebouw bestaat uit twee delen: een theoriegedeelte en een praktijkgedeelte. Het theoriegedeelte bestaat uit een langwerpig bouwdeel van drie lagen van 20 bij 80 meter aan de Zuidwoldestraat. Het praktijkgedeelte bestaat uit een vierkant bouwdeel van 42 bij 42 meter aan de Meppelweg. Beide delen volgen de rooilijn van de verschillende straten en staan dus onder een hoek met elkaar; ze zijn verbonden door een doorzichtig tussenlid. Aan de Meppelweg is hiermee een aan twee zijden omsloten voorplein ontstaan. De kozijnen bevatten twee grote vierkante ramen op een strook te openen kleinere vierkante ramen. De trappenhuizen zijn voorzien van honingraatvormige betonnen ramen in de gevel. In het langwerpige bouwdeel is een onderscheid gemaakt tussen de lokalen op de verdiepingen en die van de algemene functies op de begane grond door een brede betonnen band in de gevel. Het langwerpige bouwdeel heeft kolommen in de gevel en twee rijen kolommen in de middenzone. Bij de gymzaal is slechts één rij kolommen in de middenzone toegepast. De trappenhuizen, de kopgevel bij het gymnastieklokaal en het gesloten gevelvlak naast de entree verzorgen de stabiliteit. Het vierkante bouwdeel heeft kolommen in de gevel en in de gangwanden. Het verhoogde dak en de galerijen worden gedragen door vrijstaande ronde kolommen. Het theoriegedeelte bevat lokalen aan weerszijden van een middengang. Op de begane grond bevinden zich de algemene functies zoals de kantine en het representatieve gedeelte met de kamers voor administratie en staf terzijde van de hoofdentree. De hoofdentree bevindt zich aan het voorplein en wordt gemarkeerd door een betonnen portaal waarin een betonnen luifel is gehangen. Bij de entree is de entreehal, een garderobe en een trappenhuis gesitueerd. Op de plaats van het verbindingslid met het praktijkgedeelte bevindt zich een tweede trappenhuis. De korte zijde van het rechte bouwblok naast het trappenhuis bevat een fietsenberging op de begane grond, een hoog gymnastieklokaal en twee handvaardigheidslokalen op de tweede verdieping. Het vierkante bouwdeel met praktijklokalen bevat lokalen van verschillende grootte in drie lagen rond een vide van 19 bij 19 meter. Deze is aan alle zijden omgeven door 2,50 meter brede galerijen. De vide is voorzien van een opgetild plat dak. De hoekpunten hiervan zijn schuin opgetild. Daardoor kan daglicht tot diep in het gebouw doordringen. De tussenwanden naar de galerijen en het hekwerk langs de galerijen zijn voor een groot deel transparant gehouden. De centrale hal ligt enkele treden verdiept. Er is één trappenhuis opgenomen in de lokalenzone aan de Meppelweg, voorzien van een nooduitgang. Het gebouw is geconstrueerd als gewapend betonskelet met een traveemaat van 4,20 meter. Het betonskelet vormt de basis van het gevelontwerp. Het skelet is ingevuld met houten kozijnen en bakstenen borstweringen. ==Kunstwerken== Het gebouw bevat de volgende kunstwerken: ===Ajourrelief=== Ajourrelief in brons van Harry van den Thillart tegen zijkant voorgevel. ''(Zie Afb. 2.)'' Het reliëf stelt de ontmoeting van Saulus met Christus voor. Om het opengewerkte karakter tot uitdrukking te laten komen, is het reliëf enigszins vrij van de gevel gehangen. ===Muurschildering=== Muurschildering van Marius de Leeuw in het hoofdtrappenhuis, voorstellende de confrontatie van jonge mannen met natuur en techniek. ''(Zie Afb. 3.)'' De voorstelling bestaat uit een asymmetrisch vlak met in het midden jongemannen, deels met opgerolde hemdsmouwen. Rechts van hen de wereld van de techniek met fabrieken, huizen en een zendmast. Links van de jongens de natuur met bloem- en plantmotieven en vogels in de lucht. De voorstelling is uit overwegend blauwe, grijze en okerkleurige tinten opgebouwd in een voor De Leeuw kenmerkende stijl van afwisselende vormen en kleurvlakken waarmee diepte en onderscheid tussen de verschillende figuren is aangebracht. ===Scherfmozaïek=== Scherfmozaïek van Marius de Leeuw in de vloer van de centrale hal, voorstellend een windroos. ''(Zie Afb. 4.)'' De windroos is gelegd in verschillende kleuren natuursteen. De vier windrichtingen wijzen elk naar een hoek van het vierkante kader dat de windroos omsluit. Elke hoek van het kader heeft een eigen sierpatroon. Het geheel is omringd door grote vierkanten van zandkleurige tegels met zwarte omlijstingen. Vanaf de galerijen op de verdiepingen komt het mozaïek het beste tot zijn recht. ==Monumentale waarde == De architecten situeerden de praktijklokalen aan een grote hal met vide, hetgeen voor die tijd een architectonische en typologische noviteit was. Met deze visuele betrokkenheid van de praktijklokalen op de centrale hal wilden de architecten de afgezonderdheid van de lokalen, ingericht op de onderwijssituatie, combineren met de verbondenheid aan de ruimte die de leerlingen later bij hun werk in de fabriek zouden ervaren. De school is een van de beste voorbeelden van schoolarchitectuur uit de periode 1959-1965, waarbij de monumentale kunst integraal onderdeel uitmaakt van het ontwerp van het gebouw. Door de wijze waarop de school is ontworpen en gebouwd is een goede oplossing gevonden voor de opgave om een omvangrijk bouwprogramma op een betrekkelijk klein terrein binnen de omliggende bebouwing te realiseren. Er hebben geen majeure wijzigingen plaatsgevonden, waardoor de school nog vrijwel volledig gaaf is. Bovendien is door de opzet van het gebouw is de oorspronkelijke functie als technische school nog goed herkenbaar.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530887 rijksmonument 530887].</div>  +
==Relatie Oranjehotel== Dit monument heeft een historische en functioneel-ruimtelijke relatie met het rijksmonument Oranjehotel, [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/532525 rijksmonumentnummer 532525]  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530871 rijksmonument 530871].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530951 rijksmonument 530951].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/530907 rijksmonumentencomplex 530907].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530833 rijksmonument 530833].</div>  +
== Aanleiding voor de bescherming == Tijdens de parlementaire behandeling van de Erfgoedwet in 2016 heef de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangekondigd verkenningen uit te voeren, vooruitlopend op een mogelijk aanwijzingsprogramma voor rijksmonumenten. Dit voornemen is opgenomen in de Toelichting op de ‘Beleidsregel Aanwijzing rijksmonumenten en wijziging rijksmonumentenregister Erfgoedwet’ van 30 juni 2016. Daarop heeft eind 2017 de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vier verkenningen in gang gezet. Twee van deze verkenningen, naar herinnerings- en herdenkingscultuur in Nederland én naar militair erfgoed, hebben geleid tot de aanwijzing als rijksmonument van het Oranjehotel en de Waalsdorpervlakte. Eén van de conclusies uit de verkenning militair erfgoed luidde dat er sprake was van een rijk en omvangrijk bestand aan erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog en dit erfgoed goed wordt beschermd. Een beperkt aantal aspecten ontbrak of was ondergewaardeerd in de door overheden beschermde collectie onroerend erfgoed van de Tweede Wereldoorlog. Eén van deze lacunes betrof objecten of plekken die herinneren aan het verzet, zoals het Oranjehotel in Scheveningen en de Waalsdorpervlakte in Wassenaar. Daarop heeft de minister besloten deze beide als rijksmonument te beschermen. Voor meer context, zie de [[Rijksmonumentenregister - Ontstaansgeschiedenis van het bestand|Ontstaansgeschiedenis van het rijksmonumentenbestand]]. == Naamgeving == De cellenbarak is zijn leven begonnen als een tamelijk achteraf en onbetekenend onderdeel van de toenmalige Scheveningse bijzondere strafgevangenis (tegenwoordig Penitentiaire Inrichting Haaglanden) waarvan de oorspronkelijke toegangspoort aan de Pompstationsweg 14 staat. [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/477031 Dit is eveneens een rijksmonument]. Het cellenblok, oorspronkelijk ruim twee keer zo groot in omvang, diende voor de hechtenis van smokkelaars. In de Tweede Wereldoorlog richtte de bezetter dit deel van de gevangenis in voor de gevangenneming van mensen wegens hun etniciteit, levensovertuiging of seksuele geaardheid. Ook een groot aantal verzetsstrijders is hier opgesloten. Dit leidde als snel tot de bijnaam Oranjehotel, als eerbetoon aan deze gevangenen. ==Relatie met Waalsdorpervlakte== Het nabij gelegen [[Monumenten/532526|herdenkingsmonument Waalsdorpervlakte]] is tegelijk met het Oranjehotel aangewezen als rijksmonument. Hiermee wordt de relatie tussen beide benadrukt. Veel gevangenen in het Oranjehotel zijn vervoerd naar de Waalsdorpervlakte om aldaar door een vuurpeloton te worden vermoord. == Geschiedenis == Na zijn betrekkelijk onschuldige begin in 1919 is het Oranjehotel onderdeel geworden van een grote, (inter)nationale historische gebeurtenis. Het rijksmonument is hiervan de in materie gestolde herinnering. Het gebouwencomplex heeft in de loop van de tijd nog de nodige bouwkundige wijzigingen ondergaan, maar deze zijn ondergeschikt aan hetgeen zich hier met en tussen mensen heeft afgespeeld. Het belangrijkste zijn hun verhalen, soms ondersteund door of beginnend bij artefacten. De talloze gedetailleerde en vaak aangrijpende geschiedenissen van gevangenen, hun heldenmoed, ontberingen en dikwijls geweldadige einde op de Waalsorpervlakte of in één van Duitse kampen zijn te vinden op de website van het Nationaal Monument Oranjehotel. Zie hieronder bij Bronnen. == Waardering == De belangrijkste waarde betreft de in materie gestolde herinneringswaarde, en vervolgens de herdenkingswaarde die hieraan is toegevoegd. De samenstellende onderdelen van het rijksmonument zijn in cultuurhistorisch, functioneel en visueel opzicht onlosmakelijk met elkaar verbonden. De herinneringswaarde komt tot uiting in het geheel en in het bijzonder in de in gang D gelegen dodencel 601 met zijn sgrafitto's . Deze kan als pars pro toto worden opgevat. De gevangenismuur met de grote en kleine poort is het grimmige symbool van vrijheid en onvrijheid en weg naar het einde. Het klinkerpad daar naartoe is deze weg. De herdenkingswaarde komt tot uiting in de vrijwel direct na de oorlog gestarte activiteiten en uitingen aan de gebouwen, zoals de bronzen plaquette naast de poorten en het natuurstenen herdenkingsmonument. Voorts van belang is de herkenbaarheid, de gaafheid en beleefbaarheid en de relatie met de Waalsdorpervlakte. De gevangenismuur is beeldbepalend voor zijn omgeving. == Nationaal monument == Sinds september 2019 is het Oranjehotel als Nationaal Monument en Herinneringscentrum geopend en is het voor publiek toegankelijk.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530861 rijksmonument 530861].</div>  +
==Geschiedenis== De visafslag is een beeldbepalend gebouw aan de eerste haven van Scheveningen. Door zijn langgerekte vorm vult het de kade aan de westzijde over de volle lengte. De kop aan de zuidkant is afwijkend van vorm, meer alzijdig zowel de haven als de havenmond overziend. Door zijn situering en vorm vormt de visafslag een buffer tussen haven en zee. Er is sprake van een ondeelbaar project, dat wordt bepaald door grote horizontale maat en het concept van plek in de duinen. Volgens de architect kon de visafslag daarom een breed gebaar zijn, in confrontatie met het duin, het water en de boten van de haven, de in de haven werkende mensen, en andere kleinschalige activiteiten. Lange neutrale loods met sheddaken gericht op het noorden, alleen de kop op het zuiden herbergt bijzondere functies. ==Exterieur== Het langgerekte gebouw (345 meter) wordt gevormd door een loods met 23 sheddaken op het noorden en op de kop een kantoorgebouw voor de Dienst van het Haven- en Marktwezen met een vertrek voor de havenmeester, een mijnzaal en kantine. Op betonnen palen uitgebouwd in de haven. Aan landzijde een laadperron boven straatniveau ter breedte van ca 1 meter breed, aan de havenzijde een kade. Het hele gebouw is uitgevoerd als een betonconstructie. ==Interieur== In het interieur is het beton onbedekt toegepast. Er is sprake van een sobere functionaliteit die vooral aanwezig is in de hal met staanders en trappartij van het bedrijfsgebouw. ==Kunstwerken== # Aat Verhoog, betonreliëf in de betonwand van de centrale hal. Wijzigingen aan het pand hebben met name in het interieur plaatsgevonden. Verder zijn de ramen van het bedrijfsgebouw vervangen en zijn er laaddeuren aan de landzijde dichtgezet. ==Monumentale waarde== Het monument bezit cultuurhistorische waarde vanwege de functionele vormgeving, kenmerkende Wederopbouw elementen en de markante situering. Kenmerkend is het onderbrengen van opslag, afslag en bedrijfsfuncties onder één dak. Het gebouw staat symbool voor de naoorlogse schaalvergroting van de zeevisserij. Sjoerd Schamhart (1919-2007) ontwierp gebouwen met zeer uiteenlopende functies. In zijn tijd werkzaam bij de Dienst Gemeentewerken van Den Haag ontwierp hij de Visafslag. Zijn werk wordt onder meer gewaardeerd doordat het sterk gericht is op de gebruiker en rekening houdt met de bestaande stedenbouwkundige structuur. Beide elementen gelden voor de Visafslag. Opvallend is hoe de architect een primair functioneel bedoeld gebouw toch ook een esthetische kwaliteit heeft weten te geven, met name in de ritmiek van de sheddaken van elkaar gescheiden door de witte v-vormige, uit de gevel stekende, betonnen goten en het dak van het bedrijfsgebouw in de vorm van v-vormige liggers die een golfpatroon suggereren. Opvallend is hoe de betonconstructie van de naar achteren omhooglopende mijn- of veilingzaal aan het exterieur is af te lezen. Het gebouw is in hoge mate beeldbepalend vanwege zijn enorme lengte van bijna 400 meter, bijna even lang als het landhoofd waarop het gebouwd is en waarmee de haven visueel van het strand wordt gescheiden.  
== Van synagoge naar moskee == Het gebouw werd in 1842 ontworpen als Hoogduitse synagoge in opdracht van het bestuur van de askenazisch-joodse gemeente in Den Haag. Het werd in 1844 in gebruik genomen, en lag lag midden in de toenmalige Jodenbuurt. In april 1942 was de synagoge doelwit van brandstichting door leden van de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij. Het gebouw werd gerestaureerd, maar stond leeg na de deportatie van de Joden van Den Haag in 1942 en 1943. Door de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog was de joodse gemeenschap sterk in aantal afgenomen. Hierdoor was het niet haalbaar om de drie synagogen die toen in Den Haag stonden in de oorspronkelijke functie te behouden. De Hoogduitsche Synagoge werd daarom in 1975 gesloten. Het lege gebouw werd in 1978 bezet door Turkse moslims. Daarna werd het in 1981 als moskee in dienst genomen, de functie die het tot de dag van vandaag heeft, onder de naam Mescidi Aksamoskee (ook wel Aksamoskee).'"`UNIQ--ref-00000029-QINU`"'  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530831 rijksmonument 530831].</div>  +
==Exterieur== Het hoofdgebouw (94 x16 meter, 25 meter hoog) bestaat uit een rotonde (het bezoekersdeel) en een rechthoekige kantoorvleugel opgetrokken in lichte baksteen uit Noord-Brabant. Het heeft 6 bouwlagen, een kelder, een dakopbouw (kantine) en een buitenterras. De rotonde heeft een hoogte van 15 meter en een doorsnede van 50 meter. Een bordestrap en een luifel geven toegang tot de rotonde. Op de begane grond zijn werkruimten over twee verdiepingen. Voor de entree ligt een langgerekt parkeerterrein, toegankelijk middels een brug. Langs twee randen van het parkeerterrein een groenaanleg, naar ontwerp van de Rotterdamse landschapsarchitect J.W.C. Boer. Hek met zijvleugels en baksteenmozaïek. Traliehekwerk. De rotonde wordt gedekt door een betonnen koepel bestaande uit geprefabriceerde betonschaalelementen voorgespannen door staalkabels. De koepel rust op een voorgespannen ringbalk gedragen door twaalf kolommen (ontwerp van prof. ir. A. M. Haas). Rondom de open ruimte een krans van werkvertrekken met conische schaaldaken van betonelementen. Dakbedekking met koperfolie. Ruitjes met dubbel zonwerend glas waartussen een glasvezel. Het kantoor is gebouwd vanuit een betonskelet. Het metselwerk is gedeeltelijk geprefabriceerd. Aluminium kantelramen, in kozijnen van wengéhout. Onder de ramen baksteenmozaïeken in geglazuurde steen. Het dak van de kantine bestaat uit geprefabriceerde betonnen schaaldelen (ontwerp van Haas). Belangrijk was een goede communicatie tussen de verschillende afdelingen en ruime parkeergelegenheid. Er was gerekend op uitbreiding van het gebouw. Die ging in 1971 van start en werd in 1973 afgerond. In 1969 is het technische gebouw verbouwd. In 1973 en 2002 is het parkeerterrein uitgebreid. Verder volgden een interne verbouwing van de techno-hal, een restauratie van de puien van de rotonde, een niet nader aangeduide uitbreiding, een uitbreiding van de alarmcentrale, een computercentrum en een luchtbrug. ==Interieur== De vloer van de rotonde is uitgevoerd in twee soorten san sebastian natuursteen met banden van gris col di gapo. Windroos is als decoratie opgenomen. Centraal een bronzen waterbekken met een meisjesfiguur naar ontwerp van beeldhouwer H. M. Wezelaar. Een rondschrift ontleend aan een gedicht van Jan Engelman: ''Verwonder u. De ruimte zwelt en mindert. Verwonder u om alles wat bestaat. Ga ver op reis. Gij wordt alleen gehinderd door ‘t wereldlot wanneer uw geest geen verre reis verstaat.'' De kantoorruimtes hebben verplaatsbare wanden. Zorgvuldig gedetailleerde trappenhuizen met lichtarmaturen (inclusief verdiepingsnummers), tegelwerk, balustrade. Kantine op het dak: grote open ruimte. ==Groenstrook== De groenstrook is ingericht als park met zitjes aan het water. Een bomenlaan van iepen omzoomt het terrein, rechte wandelpaden en verspringende vlakken. Aanleg van terrassen aan het water, afgezoomd met bielzen. Ontwerp van J.W.C. Boer. Aan de rand van de vijver een pompstationnetje tbv een dubbel rioleringssysteem. Op parkeerterrein 16 lichtmasten. Midden voor de rotonde een vlaggenmast. ==Kunstwerken== # Plastiek op bordesmuur (kunstenaar onbekend), voorstellende een helpende hand. # J.G. Groeting, Mozaïeken van geglazuurde bakstenen in reliëf op beide kopse gevels van het kantoorgebouw, voorstellende twee helpende handen met gereedschap en motoronderdelen. # H.J. Etienne, ANWB-embleem als bekroning gebouw # J.W. Raedecker, reliëf aan wand vergaderzaal, voorstellende de historie en evolutie van verkeer en toerisme. ==Monumentale waarde== Het gebouw staat symbool van het toenemende belang van toerisme en (auto)mobiliteit. Dit komt ook tot uiting in de situering van het hoofdkantoor aan de rand van Den Haag, nabij snelwegen en de ruime parkeergelegenheid op eigen terrein (bereikbaarheid). Van belang is het gebruik van betonnen prefab schaaldaken voor de overkoepeling van de rotonde en de kantine op het dak. Bouwtechnisch valt het voor een groot deel geprefabriceerde metselwerk op van gestorte betondelen waarin de bakstenen buitenhuid al geïncorporeerd was. De elementen werden op de bouwplaats gestort. Het ANWB kantoor vormt een belangrijk onderdeel in het werk van J.F. Berghoef. Met name de vormgeving van de rotonde met luifel is bijzonder. Baksteen is hier niet alleen als bekleding van het betonskelet toegepast, maar heeft ook een belangrijke ornamentele functie. Ook is het gebouw rijk aan monumentale kunst.  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== In oorsprong was het huis omgracht en had het buiten de gracht een niet omgracht voorplein met daarop bijgebouwen en een poortgebouw. Gracht en voorplein met bijgebouwen zijn voor 1822 verdwenen.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==Geschiedenis== Huis Bergh is vermoedelijk gesticht door Henrick van den Bergh rond 1200. Door vererving kwam het kasteel in handen van Herman van den Bergh die samen met zijn vrouw in de 17de eeuw het kasteel herstelde en liet uitbreiden. In 1912 is het kasteel verkocht aan Jan Herman van Heek die het onderbracht in een stichting. ==Omschrijving== Huis Bergh is rond 1200 gebouwd als mottekasteel met op de top een ronde natuurstenen toren. Van deze toren is een restant zichtbaar de in de kelder van de zaalbouw. Aan het begin van de veertiende eeuw is onder aan de motte een muur gebouwd en is de motte voor de eerste keer afgevlakt. De muur had aan de noordzijde een poorttoren. In de 14de eeuw is een lange vleugel gebouwd tegen de ronde toren aan. De toren zelf zal eind 14de eeuw zijn afgebroken. Begin 15de eeuw wordt over de poorttoren heen de huidige grote toren gebouwd. Begin 17de eeuw wordt het kasteel op de noordoostelijke hoek in de gracht uitgebouwd en wordt de binnenplaats opnieuw verlaagd. De voorburcht aan de noordzijde heeft op 3 hoeken een ronde of halfronde toren en op de vierde, oostelijke hoek een poorttoren. Tegen de noordzijde bevindt zich een groot bijgebouw met dwars daarop een latere aanbouw aan de oostzijde.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
== De Eerste Bossche Wand == De van oorsprong Bossche schilder Antoon Derkinderen vervaardigde twee allegorische voorstellingen voor de hal van het stadhuis. Deze worden de 'Eerste Bossche Wand' genoemd. De voorstellingen tonen momenten uit de geschiedenis van Den Bosch. Bijzonder is de drager van de oudste, linker voorstelling (1892). Deze is aangebracht op linoleum. Dit is een vroeg gebruik van dit materiaal. Zie het artikel [[Linoleum]].  +
==Geschiedenis== De school kwam tot stand in een periode van een explosieve groei van het aantal scholen in Nederland. Tussen 1950 en 1960 steeg alleen het aantal lycea al van 102 naar 162. De school kwam tot stand na de fusie van het in 1918 opgerichte St. Jans jongenslyceum en het Marialyceum voor meisjes. Het tegeltableau in de oostgevel van de huidige school is van de oude locatie afkomstig. ==Exterieur== Bakstenen gebouw bestaande uit meerdere vleugels rond twee binnenplaatsen: de oostelijke, met een in de hoek uitgebouwde kapel, geheel gesloten, de westelijke aan drie zijden gesloten met aan de zuidzijde een hek. Uitgebouwde entree aan de noordzijde van de school. De vleugels rond de oostelijke binnenplaats zijn drie bouwlagen hoog. De vleugel die het westelijk carré aan de noordzijde afsluit, heeft twee bouwlagen. Op de noordoost hoek van het complex is een aula uitgebouwd. Alle bouwvolumes hebben platte daken. De gevels worden bekroond door een lijst van halve gresbuizen die als paters en nonnen zijn ingemetseld. Op het terrein twee dienstwoningen, één op de zuidoost hoek, één op de noordwest hoek (resp. Homeruslaan 5 en Platostraat 6). Tegen de oostgevel van de westelijke binnenplaats zijn twee techniek-lokalen gebouwd die niet tot het oorspronkelijk ontwerp behoren. De westzijde van deze binnenplaats wordt begrensd door gymnastieklokalen. De zuidzijde wordt afgesloten door een hek bestaande uit ijzeren spijlen tussen gemetselde penanten. Het gebouw heeft een gewapend betonconstructie die aan het exterieur niet zichtbaar is door lichte bakstenen gevels in wild verband en platvol gevoegd. ==Interieur== Entreehal over de volle hoogte van het gebouw aan de noordzijde van de oostelijke binnenplaats. In elk van de vleugels een kantine, aan de achterzijde technische ruimtes. Op de eerste en tweede verdieping omlopende gangen met aan de buitenzijde van de vleugels leslokalen. De noordvleugel van het westelijke carré heeft één verdieping met een middengang met aan beide zijden leslokalen. Het interieur heeft nog de oorspronkelijke houten puien en deuren, de leistenen vloeren van hal en trappenhuizen en de ijzeren balustrades en borstweringen met leuningen in mipolam. Relevante wijzigingen zijn: *de bouw van twee technische lokalen in het westelijke carré. *Op de noordwesthoek van het complex staat een gebouw met noodlokalen. *De bouw van een tussenverdieping met vide in de voormalige kapel. *Alle stalen ramen zijn door zorgvuldig gedetailleerde aluminiumexemplaren vervangen. ==Kunstwerken== #Natuurstenen beeld (kunstenaar onbekend) aan voorgevel aula, voorstellende de Sedes Sapientiae #Marius de Leeuw, wandmozaïek/sgrafitto (Afb. 2.) in de entreehal voorstellende de geleerde (homo sapiens), de spelende mens (homo ludens) en de ambachtelijke mens (homo faber) met als tussenthema christelijke symbolen. In de sgrafitto’s zijn zon, maan, sterren, planten en bloemen, water en vuur verwerkt. #Keramische tegels (kunstenaar onbekend) in fries boven de hoofdingang voorstellende gestileerde dieren #Natuurstenen beeldhouwwerken (kunstenaar onbekend) boven de vensters van de trappenhuizen aan de zuidgevel, voorstellende de vier evangelistensymbolen, in tweetallen gerangschikt #Marius de Leeuw, glas-in-lood ramen in bovenvensters aan de noordzijde van de hal, voorstellende gestileerde planten ==Monumentale waarde== Het lyceum heeft cultuurhistorische waarde als markant voorbeeld van naoorlogse scholenbouw in Nederland. In opzet volgens het corridortype en met bijbehorende onderdelen als een kapel, een aula, gymzalen en dienstwoningen weerspiegelt het complex op heldere wijze de contemporaine ideeën over rooms-katholieke scholenbouw, waarbij de school een cultureel middelpunt is van de gemeenschap. Het schoolcomplex heeft architectuurhistorische waarde als een zowel in- als uitwendig goed en vrij gaaf bewaard gebleven voorbeeld van scholenbouw in de Bossche Schoolstijl en is een belangrijk voorbeeld uit het oeuvre van de vooraanstaande architect Nico van der Laan, die hier heeft samengewerkt met M.J. Granpré-Molière. Binnen het oeuvre van Van der Laan neemt de school een sleutelpositie in. De school kwam tot stand in dezelfde periode dat Van der Laan zijn werk over een nieuw maatstelsel, gebaseerd op menselijke waarneming, had uitgegeven onder de titel ''Le Nombre Plastique'' (1960). Afgezien van de later bijgebouwde technische lokalen en het noodgebouw zijn zowel het exterieur als het interieur gaaf bewaard gebleven en stemmen zij in hoge mate overeen met het oorspronkelijk ontwerp van Van der Laan. Van bijzondere waarde zijn het mozaïek / betonreliëf en de glas-in-loodramen van Marius de Leeuw in de hal en de dubbelwandige kapel die als architectuurtype een hoge zeldzaamheidswaarde vertegenwoordigt. Het ruim opgezette schoolcomplex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving. Het markant aan het Sweelinckplein gelegen complex vormt een belangrijk stedenbouwkundig accent dat een wezenlijk onderdeel vormt van de vanaf de vroege jaren 1950 tot stand gekomen uitbreidingswijk. Het Sweelinckplein markeert de knik in het tracé van de Pettelaarseweg, de hoofdverbinding in de wijk. In overeenstemming met de stedenbouwkundige uitgangspunten fungeert het Sint Janslyceum als een bijzonder focuspunt. Tezamen met de bijbehorende dienstwoningen vormt het schoolcomplex een waardevol ensemble dat de zuidelijke stadsrand markeert en vanuit diverse gezichtspunten in het oog valt, ondanks de negatieve invloed van de winkel en hoogbouw aan het plein op de oorspronkelijke beslotenheid van het Sweelinckplein.  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Geschiedenis== Kasteel Bokhoven is gebouwd in het derde kwart van de 14de eeuw en bestond uit een kleine omgrachte vierkante hoofdburcht met toren, zaalbouw en binnenplein en ten noorden daarvan een omgrachte voorburcht. In de 15de eeuw is een tweede omgrachte voorburcht aangelegd ten westen van de eerste. Na 1498 zijn beide voorburchten aan elkaar gebouwd. Het kasteel is in 1672 grotendeels verwoest. De voorburcht heeft nog bestaan tot 1794 toen ook die werd verwoest en alleen de noordelijke muur en de westelijke poorttoren overbleven. In 1973 is het ruïneuze muurwerk hiervan hersteld en deels aangevuld. ==Omschrijving== Het kasteel Bokhoven bestaat uit een deels nog omgracht rechthoekig terrein met aan de noordzijde geconsolideerde resten van de ommuring van de voorburcht met resten van muur- en hoektorens en de brug over de daar verdwenen gracht.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). In een steen- of pannenbakkerij is keramisch bouwmateriaal gebakken, zoals bakstenen, tegels, plavuizen en dakpannen. Vaak liggen er ondiepe kleilagen in de ondergrond. Leemputten en zogeheten 'tichelgaten' liggen dan in de buurt, voor de benodigde klei- en leemwinning. 'Tichel' is afgeleid van het Latijnse tegula (dakpan). Steenbakkerijen komen voor vanaf de Romeinse tijd tot in de nieuwste tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== Ten noordoosten van het huis liggen twee eilanden in een vijver, waarvan de westelijke mogelijk het terrein is van de hoofdburcht van het kasteel. ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nedrland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, borg (Groningen), stins (Friesland), havezate (Oost-Nederland) en begraven hofstad (West-Nederland). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, borg (Groningen), stins (Friesland), havezate (Oost-Nederland) en begraven hofstad (West-Nederland). ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
2
==25 jaar Nederlandse film- en videokunst== De collectie film en videowerken beslaat 25 jaar Nederlandse film- en videokunst (inclusief werk van buitenlandse kunstenaars die in Nederland werkzaam zijn). Ze geeft een representatief overzicht van de ontwikkelingen in de Nederlandse film en videokunst van de jaren 70 tot begin jaren 90. De collectie bevat werken van enkele pioniers van de Nederlandse film en videokunst: Livinus en Jeep van der Bundt, Ben d’Armagnac, Bas Jan Ader, Peter Struycken en Miguel-Ángel Cárdenas. Het zwaartepunt van de collectie betreft werk uit de jaren 80. Het gaat dan om werk van onder meer Abramovic/Ulay, Lydia Schouten, Hooykaas/Stansfield, Servaas en Pink. Plus films van Christine Koenings, Marja Samson en Ansuya Blom. Onze gehele videokunst collectie met de originele dragers is ondergebracht bij LIMA -kennisinstituut voor conservering, distributie en onderzoek van mediakunst - te Amsterdam. ==Fin de siècle in Dutch Contemporary Art== De laatste werken zijn de multimedia-installaties die in 1990 door de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) zijn verworven voor de reizende tentoonstelling Imago, Fin de siècle in Dutch Contemporary Art. Deze tentoonstelling heeft gedurende 2 jaar de wereld rondgereisd onder begeleiding van het Nederlands Instituut van Mediakunst. Ze bevatte naast installaties van eerder genoemde kunstenaars ook installaties van Jeffrey Shaw, Nol de Koning, Giny Vos en Ricardo Füglistahler. Via de successieregeling verwierf de Staat in 2007 de films van Bert Haanstra. Hieronder bevinden zich de klassiekers Glas en Fanfare. Deze films worden beheerd door Beeld en Geluid in Hilversum. ==Over deze deelcollectie== ===Herkomst=== De collectie is ontstaan vanuit de Rijksaankopen in de periode 1984-1992, vanuit tentoonstellingsaankopen door de Nederlandse Kunststichting (NKS) en Bureau Beeldende Kunst Buitenland (BBKB), via verwervingen door de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) en via de Successieregeling. ===Depotschatten=== Radiant, a personal observatory van Stansfield/Hooykaas (een van de installaties uit de reizende tentoonstelling Imago) en de Film als Beeldend Medium (1974) die bij de NKS-tentoonstelling hoort. Deze film laat bijdragen aan de tentoonstelling zien van onder meer Bas Jan Ader, Ger van Elk, Jan van Munster en Miguel-Ángel Cárdenas. Voor sommige kunstenaars een eenmalig uitstapje naar de experimentele film, voor andere het begin van veel meer filmwerk. De film is geconserveerd door het Filmmuseum. ===Mediakunst.net=== De gehele collectie is beschikbaar voor bruikleen. Onze mediakunst is op dit moment voor een groot publiek ontsloten via CollectieNederland.nl. In plaats van de videobeelden staat er een still (foto) van de video in de registratie. U kunt de videobeelden echter wel zien via [https://mediakunst.net/#!/ Mediakunst.net]. Mediakunst.net is een gezamenlijke online catalogus om de zichtbaarheid en toegankelijkheid van mediakunst te vergroten. Op dit moment geeft het toegang tot de mediakunstcollecties van LIMA, Stedelijk Museum Amsterdam, Van Abbemuseum, Frans Hals Museum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In een later stadium zullen ook andere mediakunstcollecties aansluiten. Mediakunst.net is zo een groeiende catalogus van mediakunst in Nederland. ===Relatie met andere collecties=== Het Filmmuseum en het Stedelijk Museum Amsterdam hebben beiden grote collecties film en video uit de 20e eeuw. ===Zoeken in deze deelcollectie=== Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/rce-mediakunst/ deelcollectie te doorzoeken].  
A
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder het maaiveld. Bij dit rijksmonument ligt een deel van de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van toepassing is van 30 cm onder het maaiveld voor de akker. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. Voor de vliedberg zelf geldt geen vrijstellingsdiepte en zijn alle bodemactiviteiten vergunningplichtig. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
==Exterieur== De Agathakerk bestaat uit een eenbeukig bakstenen schip en heeft bij de verbouwing in 1625 zijn huidige gedaante gekregen. Het exterieur van de Agathakerk is sober van uiterlijk. Een later toegevoegd portaal vermeldt het jaartal 1770 in het kalf. ==Interieur== Het interieur van de kerk is relatief eenvoudig, maar heeft enkele bijzondere elementen. Zo bevindt zich in de kerk een preekstoel die uit 1625 stamt. Daarnaast is er een marmeren epitaaf voor Hendrik Thibaut, zijn vrouw Isabella Porrenae en hun dochter Jacoba. Dit monumentale graf is in 1669 door Rombout Verhulst vervaardigd. ==Functie en betekenis== De Agathakerk heeft tot op heden (2023) nog steeds zijn oorspronkelijke functie als kerk behouden en wordt gebruikt voor kerkdiensten en andere religieuze bijeenkomsten. Als rijksmonument is de kerk van algemeen belang vanwege de (cultuur)historische waarde en het werk van Rombout Verhulst.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]].  +
De Dorpskerk is gesitueerd op een kerkeiland en is het oudste nog bestaande gebouw in Aalsmeer. In of omstreeks 1549 kwam de kerk gereed, toen als rooms-katholieke kerk, gewijd aan de heilige Petrus en heilige Paulus. De kerk is een driebeukige laatgotische hallenkerk met een westtoren. De architectuur is verwant aan die van de Grote Kerk in Den Haag, het zgn. Haagse hallentype. Omstreeks 1850 is de westelijke schiptravee vernieuwd door architect Herman Dansdorp. De huidige toren kwam gereed in 1868. Sinds 1584 is de kerk een protestantse kerk en vanaf ca. 2004 van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).  +
De Doopsgezinde Kerk verving een kleiner kerkje uit ca. 1845 op dezelfde plaats. Het is een grote zaalkerk met aangebouwde kosterswoning en zonder toren in sobere, maar opvallend expressionistische vormen, onder invloed van de Amsterdamse School. Het is het enige kerkgebouw van de architect Jan Frederik Staal (1879-1940). De teruggetrokken ligging ten opzichte van de straat, het ex- en interieur zijn ontworpen in de traditie van de doopsgezinde vermaningen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het gebouw is uit- en inwendig geheel gaaf gebleven.  +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]].  +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]].  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een terp (in Groningen spreekt men van 'wierde' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de terpen is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel terpen hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel terpen zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 1000 in Friesland. Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== 60 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huisterp is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huisterp is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 15 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<blockquote class="templatequote"><div class="citaat">Betrokken organisaties en samenwerking in het erfgoeddomein</div></blockquote> Na de aardbeving met een kracht van 3,6 in het Groningse Huizinge in 2012 is de RCE actief betrokken geraakt bij de gevolgen die de aardbevingen hadden en hebben voor het erfgoed in die provincie. Er waren na die aardbeving veel schademeldingen, en het provinciebestuur vroeg aandacht voor de gevolgen van de aardbevingen voor de monumenten in de provincie. De samenwerking die in 2012 werd gestart in de regio, kreeg in 2017 een meer formele basis in het Erfgoedprogramma. Sinds dat jaar werken Rijk (Nationaal Coördinator Groningen, ministerie van OCW en RCE), de gemeenten in het aardbevingsgebied, de provincie Groningen en het Erfgoedloket samen in het Erfgoedprogramma, met als belangrijk uitgangspunt: ‘Groningen moet Groningen blijven, met haar eigen, unieke gebiedsidentiteit. Oók in het aardbevingsgebied tijdens en na de uitvoering van schadeherstel en de versterking’. Met het Erfgoedprogramma willen partijen het erfgoed behouden en hergebruik en verduurzaming stimuleren in de aardbevingsgemeenten. Ook streven de partijen naar een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en versterking voor het Gronings erfgoed. ==Omvang versterkingsopgave rijksmonumenten en rol RCE== Gebouwen die na inspectie niet aan de vastgestelde veiligheidsnormen blijken te voldoen, moeten worden versterkt. Totaal gaat het om 27.734 adressen die door Nationaal Coördinator Groningen (NCG) beoordeeld en mogelijk versterkt moeten worden. In de versterkingsopgave vallen ongeveer 360 rijksmonumenten. Van deze monumenten wordt onderzocht of ze bij een aardbeving onveilig zijn, en welke versterkingsmaatregelen nodig zijn. De versterking van rijksmonumenten is altijd maatwerk, waarbij naast veiligheid rekening wordt gehouden met de monumentale waarden. Vanaf 1 januari 2020 is de Nationaal Coördinator Groningen als uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid verantwoordelijk voor de versterkingsoperatie. De RCE adviseert over aanpassingen aan rijksmonumenten. Voor wat betreft de versterking aan rijksmonumenten is afgesproken dat er in alle gevallen een advies wordt uitgebracht. ==Werkproces versterken erfgoed== De partners van het Erfgoedprogramma hebben in 2020 een werkproces ontworpen om de door het kabinet beoogde versnelling van de versterking ook voor erfgoedpanden, om te beginnen bij rijks- en gemeentelijke monumenten te realiseren. === Intensieve integrale samenwerking === Het ontwerp van het werkproces is vanuit de uitvoeringspraktijk en met de ervaringen van eigenaren opgezet. Het opstellen van het werkproces is in verschillende werksessies over een periode van ongeveer een jaar gedaan. Er waren sessies met gemeenteambtenaren, waaronder de ambtenaren die bij de vergunningverlening betrokken zijn, maar ook met restauratiearchitecten en adviseurs. Bij het maken van het proces is steeds in het oog gehouden hoe de (wettelijke) processen van de betrokken overheden zo goed mogelijk in elkaar gepast konden worden, terwijl ook snelheid wordt gemaakt én de eigenaar goed geïnformeerd beslissingen kan nemen over aanpassingen aan zijn pand. Het totstandkomingsproces vroeg om zorgvuldigheid, en kostte tijd. Maar belangrijker was dat het enorm heeft bijgedragen aan het onderlinge begrip. Dit maakte dat partijen elkaar in de uitvoering, als het lastig wordt, makkelijker kunnen vinden. In het werkproces zijn heldere afspraken gemaakt wie in de erfgoedketen en het versterkingsproces welke taak heeft om de eigenaar te ondersteunen, en hoe partijen het proces zo vlot mogelijk te kunnen laten verlopen zodat verrassingen aan het eind kunnen worden voorkomen. Het werkproces is zo ingestoken dat de eigenaar, zijn restauratiearchitect en adviseurs vroeg in het proces inzicht krijgen in: de bescherming en waarden van het monument, de haalbaarheid van het versterkingsplan, de mogelijke koppelkansen met restauratie en schadeherstel voor verduurzaming en herbestemming van het monument. Het werkproces versterking erfgoed is geen statische blauwdruk. Het gaat om het vastleggen van een aantal gedeelde waarden en korte lijnen tussen betrokkenen in de erfgoedketen en het versterkingsproces. Hiermee houden we een open houding voor verdere verbetering vanuit praktijkervaringen en/of regelgeving die aan verandering onderhevig is. ===Belangrijke elementen=== Het werkproces kent een aantal elementen die zorgen voor de borging van alle belangen in het proces: * Actieve betrokkenheid van erfgoedketen bij het versterkingsproces en inzicht in werkvoorraad zodat partijen daarop kunnen anticiperen in hun werkprocessen. * In samenhang opereren van de betrokken uitvoerders in de versterkings- en erfgoedketen en daarmee bewustzijn hoe deeloplossingen in het eigen proces kunnen doorwerken in het geheel. * Onafhankelijk advies voor eigenaar over proces. * Duidelijkheid voor de eigenaar, zijn architect en adviseurs over de waarden van zijn monument. Een duurzame verslaglegging daarvan die voor de eigenaar ook voor toekomstige ontwikkelingen bruikbaar is. Dit gebeurt aan de hand van een kennisdossier dat voorafgaand aan belangrijke stappen in het proces wordt aangevuld met: * Kaartje met contour van het monument * Overzicht van informatie over het monument in verschillende archieven * Bouwtechnische opname door de Monumentenwacht (facultatief) * Cultuurhistorisch Onderzoeksrapport van een onafhankelijk onderzoeksbureau (verplicht) * Pré-advies kernwaarden als houvast voor planontwikkeling en toetsingskader vergunningsproces, opgesteld door RCE en/of Monumentencommissie/vertegenwoordiger lokale monumentenbelang. * Betrokkenheid van een restauratiearchitect, die nauw samenwerkt met de bouwhistorisch adviseur, de constructeur en de restauratieaannemer. * Koppelkansen meenemen in projectdefinitie, planvorming en integrale planbeoordeling. De ervaring leert dat met een goede restauratie het aantal versterkingsmaatregelen soms beperkt kan worden. * Aandacht voor financiering door kennis te delen met de eigenaar over regelingen en voorzieningen. * Kortere doorlooptijden in vergunningsproces. * Nazorg vanuit Erfgoedloket voor eigenaren die niet versterkt worden en schrijnende gevallenregeling voor zaken die muurvast lijken te zitten. ===Stappen=== Het werkproces versterken erfgoed bestaat uit de volgende stappen: ====Stap 1==== De gemeente bepaalt samen met NCG wanneer een adres aan de beurt is voor versterking. NCG start met het versterkingsonderzoek, hiermee wordt bepaald of een monument aan de veiligheidsnorm voldoet. Eigenaren hebben de mogelijkheid om een onafhankelijk adviseur in te schakelen voor een extra controle. ====Stap 2==== NCG laat de constructie van het gebouw uitgebreid onderzoeken. Bij monumenten zijn niet alle bouwkundige oplossingen en versterkingsconstructies mogelijk, daarom worden verschillende monumentendeskundigen betrokken. Er wordt een bouwhistorisch onderzoek uit gevoerd. ====Stap 3==== Als het gebouw niet voldoet aan de veiligheidsnorm, wordt er versterkt. Er wordt een ontwerpteam samengesteld in overleg met de eigenaar, met daarin o.a. een restauratiearchitect, een constructeur en zo mogelijk al een gespecialiseerde aannemer. Al bij in deze fase (‘de opname’) worden de wettelijke monumentadviseurs betrokken. Zij adviseren later in het proces de gemeente in de vergunningprocedure. Welke monumentenadviseurs er komen, hangt af van de monumentenstatus van het gebouw en de gemeente waar het monument staat. Dit kan de RCE zijn, maar ook een adviescommissie of restauratiedeskundige van de gemeente. Na de opname wordt, samen met de eigenaar, een zogenaamd ‘erfgoedgedragen ontwerp’ opgesteld. Hierin zijn de versterkingsmaatregelen en eventuele koppelkansen, zoals bijvoorbeeld restauratie en isolatie, meegenomen. ====Stap 4 ==== Als er overeenstemming is over het ‘erfgoedgedragen ontwerp’, de kostenberekening is gedaan, en de financiën/subsidies voor de koppelkansen rond zijn, wordt door de NCG de omgevingsvergunning aangevraagd bij de gemeente. Daarnaast wordt door de NCG het besluit tot versterking genomen. NCG en de gemeente toetsen het erfgoedgedragen ontwerp tegelijk. NCG is verantwoordelijk voor de uitvoering van de versterkingsmaatregelen en de veiligheid. De gemeente controleert het gehele ontwerp en beoordeelt of het voldoende rekening is gehouden met de erfgoedwaarden. Hiervoor vraagt de gemeente advies bij de wettelijke monumentenadviseurs. ====Stap 5==== NCG en de gemeente houden toezicht op de uitvoering. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden aan het monument kunnen er verborgen erfgoedwaarden ontdekt worden. De gemeente geeft aan wat de eisen zijn en beslist over de oplossing. De wettelijke monumentenadviseurs denken mee in het belang van een snelle en goede oplossing. ====Stap 6==== Het monument is versterkt en voldoet aan de veiligheidsnorm. De eigenaar ontvangt onder andere alle verzamelde informatie over de erfgoedwaarden. In deze '''[[Media:Infographic_Monumentenwijzer_december_2022.pdf|infographic]]''' zijn alle stappen in detail te lezen.  
==Ideeën voor het proces== Een helder werkproces is belangrijk. Zodat iedereen wat er verwacht wordt: wat de status karakteristieke panden inhoudt en wat dat betekent in de omgang met een pand bij beheer, onderhoud en vernieuwing. Zo is het zinnig om bij elk nieuw plan voor een karakteristiek pand kan zo vroeg mogelijk in het planproces een kwaliteitsgesprek of maatwerkgesprek plaatsvindt. Zo'n gesprek is bedoeld als informerend en enthousiasmerend. In het gesprek worden samen de kernwaarden van het object beschreven. Dit zou ook gedaan kunnen worden door een 'karakteristieken' coach. Zo'n coach is aanspreekpunt voor alle partijen en heeft kennis over en ervaring met de karakteristieke panden. Een andere suggestie is werken met minder verschillende regimes, zoals in onze buurlanden wordt gedaan. Dit geeft duidelijkheid en maakt het stelsel eenvoudig, toegankelijk en begrijpelijk. Financiële ondersteuning vanuit de overheid voor de extra inspanning van de eigenaar werkt stimulerend. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een fonds of een plankostenregeling. Een goed voorbeeld is het afwegingskader bescherming karakteristieke objecten van de gemeente Midden-Groningen. Het heeft als doel om op een objectieve manier tot een advies te komen over de aanpak van een pand (m.n. gericht op sloop-nieuwbouw vanwege de aardbevingsproblematiek in deze gemeente). In het afwegingskader wordt vanuit verschillende perspectieven (gebruikswaarde, constructieve veiligheid, karakteristieke waarde) tot een oordeel gekomen. Voor eigenaren wordt op deze manier de afweging van een gemeente transparant gemaakt. ==Ideeën voor communicatie== Bij een karakteristiek pand is er extra inspanning van een eigenaar nodig. Van de overheid vraagt dit om goede communicatie over de de waarde van een pand, bij het aanwijzen en bij verdere planvorming. Bewustwording van de eigenaar over de status van hun pand, de waarde daarvan en wat dat betekent is een eerste stap. Bijvoorbeeld een felicitatie, een speciaal schildje, een gebouwpaspoort of het aanbieden van een informatiepakket geven positieve energie. ==Ideeën op het gebied van planologische ruimte== Het huidige planologische kader is vooral gericht op rijks- en gemeentelijke monumenten. De focus ligt nu voor karakteristieke panden op behoud en stelt voorwaarden ten aanzien van sloop. Maar er zijn meer opties. Stimulerende regels kunnen misschien ook gebruikt worden. Een idee is het vergroten van het agrarisch bouwvlak. Veel van de karakteristieke panden zijn boerderijen. Agrarisch ondernemers zijn niet altijd blij met de status van karakteristiek pand. Door het bouwvlak te vergroten, zonder een procedure als ze de agrarische bebouwing in stand houden kan de status aantrekkelijker worden voor eigenaren. De impact op het erf, landschap en omgeving moet hierbij wel worden meegewogen. Voor karakteristieke panden in het buitengebied met een woonbestemming zou het aantrekkelijk kunnen zijn om meer ruimte te bieden aan meer wooneenheden door het splitsen van grote panden. Ook zou de gebruiksoppervlak bij kleine karakteristieke (hoofd) gebouwen verruimd kunnen worden. ==Conclusie== In provincie Groningen zijn ongeveer 20.000 karakteristieke planden aangewezen. Belangrijk zijn heldere communicatie, een goede informatievoorziening voor eigenaren en maatwerk in planologische processen. Het vraagt om een extra inspanning van overheden en eigenaren. Zo wordt de identiteit van Groningen behouden en versterkt. Het ideeënboek is hier te lezen: [[Media:Ruimte in denken en doen voor karakteristieke panden door Rho Adviseurs maart 2022.pdf|Ruimte in denken en doen voor karakteristieke panden]] ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Dit artikel is een samenvatting van een door Adviesbureaus Rho Adviseurs en BügelHajema Adviseurs opgesteld ideeënboek in het kader van het Erfgoedprogramma Groningen en in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 1 maart 2022.</div> </blockquote>  
De maatschappelijke impact van de aardbevingen in Groningen is groot. Ook het culturele erfgoed ondervindt de gevolgen. De aardbevingen hebben schade toegebracht aan veel van de ongeveer 1.450 rijksmonumenten in het gebied. Meer informatie is te vinden in de [https://erfgoedmonitor.cultureelerfgoed.nl/mosaic/dashboard/aardbevingen erfgoedmonitor / aardbevingen] Daarnaast is er schade aan gemeentelijke monumenten, de vele beeldbepalende gebouwen en beschermde stads- en dorpsgezichten die samen het cultuurlandschap en de identiteit van Groningen vormen. Bovendien leidt de versterkingsopgave tot (ingrijpende) aanpassingen aan gebouwen, mogelijke verstoring van archeologie en verandering van de karakteristieke dorpen en het landschap. De gevolgen van de aardbevingen voor mensen en erfgoed in de provincie waren een aanleiding voor de RCE om in 2012 een programma Aardbevingen en Erfgoed te starten. In dit programma is er ruimte om extra inzet te plegen in de provincie en kennis te ontwikkelen over de gevolgen van aardbevingen voor erfgoed. Van daaruit ontwikkelde we oplossingen voor de schades en de soms noodzakelijke versterking. Centraal in de aanpak van het programma staat de samenwerking met andere betrokken partijen in de regio. Met hen zijn in het gebied diverse [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/aardbevingen-en-erfgoed/praktijkvoorbeelden-herstel onderzoeken en projecten] uitgevoerd.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen. ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.Een brug legt een verbinding over water en verbindt de ene met de andere oever. Al in de prehistorie zijn zogenaamde knuppelbruggen aangelegd, bestaande uit dwars geplaatste boomstammen, om natte en venige zones te overbruggen. De Romeinen maakten de eerste bruggen van steen, steunend op pijlers. Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee.Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 100 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een klooster is een complex van gebouwen, bestemd voor een gemeenschap van mannen of vrouwen die binnen de muren een godsdienstig leven leiden. Een klooster bestaat uit een kloosterkerk, kloosterhof en -gang, kapittelzaal, refter, ziekenzaal, keuken en verblijven van de kloosterlingen. In Nederland kennen we kloosters vanaf de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen. Een stedelijke nederzetting bestaat uit een grote groep huizen of erven, omgeven door stenen muren en/of wallen van hout en aarde, met poorten en torens. Vanaf de zestiende eeuw kunnen steden zijn voorzien van bastions, kazematten, halvemanen, hoornwerken en andere buitenwerken. De nederzettingen kunnen aangelegd zijn op kunstmatige verhogingen (terpen). We kennen ze sinds de Romeinse tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen. Een wal of omwalling is opgeworpen grond in een langgerekte, circulaire, vierkante, recht- of meerhoekige vorm. De top was soms voorzien van houten staketsels, palissades of doornige struiken. Naast de wal bevond zich vaak een sloot of gracht waarvan de uitgegraven grond in de wal is verwerkt. Wallen dienden vooral om aanvallers, wilde dieren, water, vuur of stuifzand buiten te houden en mens, vee, gewassen en gebouwen binnen de omwalling daartegen te beschermen. ==Vrijstellingsdiepte== 60 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Het castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. ==Vrijstellingsdiepte== 100 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het dempen van watergangen of depressies; * het graven of verbreden van sloten; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het aanleggen en verwijderen van leidingen; * het aanbrengen van beplantingen; * sloopvergunningplichtige werkzaamheden;- overige wijzigingen. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
Kenmerkende landvormen, bodems, of een typische geologie worden aardkundig erfgoed genoemd. Dit aardkundig erfgoed vertelt het verhaal achter de natuurlijke vorming van het land in samenspel met de mens. Het reliëf en de waterhuishouding van de bodem zijn altijd sterk bepalend geweest voor de locaties van nederzettingen, wegen en het landgebruik door alle archeologische periodes heen. Ook nu nog vormen aardkundige fenomenen de basis van het huidige cultuurlandschap en zijn ze van groot belang bij gebiedsbeheer en natuurinrichting. ==Kaartviewer aardkundig erfgoed== De RCE kaartviewer [https://rce.webgispublisher.nl/Viewer.aspx?map=Aardkundig%5Ferfgoed Aardkundig erfgoed] geeft een overzicht van de gebieden die op nationaal en provinciaal niveau als aardkundig waardevol zijn aangemerkt (aardkundige waarden). ==Overzicht thema aardkundig erfgoed== De onderstaande tabel geeft een overzicht van de artikelen op de kennisbank binnen het thema aardkundig erfgoed. Naast een [[Aardkundig erfgoed|inleidend artikel]] en een bijdrage over [[Aardkundig erfgoed - beheer|beheer]] worden de belangrijkste aardkundige landschapselementen van Nederland beschreven samen met hun beheermodel (bijvoorbeeld: [[Dekzandreliëf_(beheermodel)| dekzandreliëf]]). Deze staan geordend onder de aardkundige landschapstypen (bijvoorbeeld: [[Zandgronden_en_beekdalen| zandgronden en beekdalen]]). Deze artikelen zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op het handboek aardkundig landschapsbeheer Natuur met(w)aarde uit 2004. Voor een deel van Nederland (Gelderland) zijn ook gedetailleerde [[:Categorie:Aardkundig erfgoed|gebiedsbeschrijvingen]] beschikbaar van aardkundig waardevolle gebieden. <table width="100%" class="klein"> <tr> <td class="vertikaal">'''Aardkundig<br/>erfgoed'''</td> <td colspan="6" align="center"> [[Aardkundig erfgoed|Aardkundig erfgoed - inleiding]]<br/>[[Aardkundig erfgoed - beheer]]</td> </tr> <tr> <td class="vertikaal">'''Landschaps-<br/>typen'''</td> <td>[[Heuvelland en lössgebied]]</td> <td>[[Zandgronden en beekdalen]]</td> <td>[[Zeekleigebied (incl. droogmakerijen)]]</td> <td>[[Kustzone en zee]]</td> <td>[[Rivierengebied]]</td> <td>[[Veengebieden]]</td> </tr> <tr> <td class="vertikaal">'''Landschapselementen<br/>(beheermodellen)'''</td> <td> [[Beken en beekdalen (beheermodel)|Beken en beekdalen]]<br /> [[Breuktreden en wijstgronden (beheermodel)|Breuktreden en wijstgronden]]<br /> [[Bronnen en brondalen (beheermodel)|Bronnen en brondalen]]<br /> [[Dolines (beheermodel)|Dolines]]<br /> [[Droogdalen (beheermodel)|Droge dalen (incl. grubben)]]<br /> [[Groeven en profielwanden (beheermodel)|Groeven en profielwanden]]<br /> [[Terrassen en terrasranden (beheermodel)|Terrassen en terrasranden]]<br /> </td> <td> [[Beken en beekdalen (beheermodel)|Beken en beekdalen]]<br /> [[Breuktreden en wijstgronden (beheermodel)|Breuktreden en wijstgronden]]<br /> [[Bronnen en brondalen (beheermodel)|Bronnen en brondalen]]<br /> [[Dekzandreliëf (beheermodel)|Dekzandreliëf]]<br /> [[Droogdalen (beheermodel)|Droge dalen (incl. grubben)]]<br /> [[Groeven en profielwanden (beheermodel)|Groeven en profielwanden]]<br /> [[Keileemhoogten (beheermodel)|Keileemhoogten]]<br /> Plaggendekken <br /> [[Stuifzandgebieden (beheermodel)|Stuifzandgebieden]]<br /> [[Stuwwallen (beheermodel)|Stuwwallen (incl. kames en sandrs)]]<br /> [[Vennen uitblazingslaagtes en pingoruïnes (beheermodel)|Vennen, uitblazingslaagtes en pingoruïnes]]<br /> [[Verlaten_geulen_van_beken_en_rivieren_(beheermodel)|Verlaten geulen van beken en rivieren]]<br /> </td> <td> [[Dijkdoorbraakgaten (beheermodel)|Dijkdoorbraakgaten]]<br /> [[Keileemhoogten (beheermodel)|Keileemhoogten]]<br /> [[Kreekruggen (beheermodel)|Kreekruggen]]<br /> [[Kreken en kreekrestanten (beheermodel)|Kreken en kreekrestanten]]<br /> Kwelder- en stormruggen<br /> </td> <td> Actieve getijdezones<br /> [[Kustduinen_(beheermodel)|Kustduinen]]<br /> Kwelder- en stormruggen<br /> [[Strandwallen_(beheermodel)|Strandwallen]]<br /> Zeebodem Noordzee<br /> </td> <td> [[Dijkdoorbraakgaten (beheermodel)|Dijkdoorbraakgaten]]<br /> Komgebieden<br /> [[Kronkelwaarden (beheermodel)|Kronkelwaarden]]<br /> [[Rivierduinen en donken (beheermodel)|Rivierduinen en donken]]<br /> [[Stroomruggen (beheermodel)|Stroomruggen]]<br /> [[Terrassen en terrasranden (beheermodel)|Terrassen en terrasranden]]<br /> [[Verlaten_geulen_van_beken_en_rivieren_(beheermodel)|Verlaten geulen van beken en rivieren]]<br /> </td> <td> [[Hoogveen (beheermodel)| Hoogveen ]]<br /> [[Laagveen (beheermodel)| Laagveen ]]<br /> [[Vennen uitblazingslaagtes en pingoruïnes (beheermodel)|Uitblazingsvlaktes en pingoruïnes]]<br /> </td> </tr> <tr> <td class="vertikaal">'''Gebieds-<br/>beschrijvingen'''</td> <td colspan="6" align="center">[[:Categorie:Aardkundig erfgoed|Gebiedsbeschrijvingen (lijst)]]<br /> [[Aardkundig_erfgoed_-_tabel_van_gebiedsbeschrijvingen|Gebiedsbeschrijvingen (doorzoekbare tabel)]]<br /> </td> </table>  
===Fasen in het beheerproces=== Bij het beheer van aardkundige landschapselementen kunnen een viertal fasen worden onderscheiden (Afb. 2): ====1. Objectanalyse==== In deze fase stelt men zichzelf de volgende vragen: *Om wat voor type object gaat het? *Hoe is het object begrensd? *Wat zijn de specifieke kenmerken van het object? *Wat zijn de (potentiële) waarden van het object? *Wat zijn de voornaamste aantastingen / bedreigingen? *Is het een fossiel element of kunnen de voor de vorming verantwoordelijke aardkundige processen onder de huidige omstandigheden nog actief zijn? Deze analyse kan gedaan worden door een bureauonderzoek gecombineerd met veldbezoek. Hieruit volgt een beschrijving van het fenomeen, maar ook een beschouwing van hoe representatief dit fenomeen is voor het ontstaan van het landschap als opmaat voor een waardering. Eerdere inventarisaties en hun beschrijvingen zijn hierbij waardevolle uitgangspunten (via de kaartviewer [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed aardkundig erfgoed]). Belangrijke bronnen voor aanvullend onderzoek zijn de Bodemkaart 1.50.000 (incl. toelichtingen), de Geomorfologische kaart (beiden via [https://www.bodemdata.nl bodemdata.nl]) en geologische kaarten en modellen (o.a. via [https://www.dinoloket.nl dinoloket.nl]). Daarnaast vormen het Actueel Hoogtebestand Nederland en historische kaarten (voor samenhang met (historisch) landgebruik) een belangrijke informatiebron. Ook is er een grote verscheidenheid aan rapporten en wetenschappelijke publicaties over aardkundige fenomenen in Nederland. Tijdens een veldbezoek kan vervolgens vastgesteld worden hoe goed het aardkundig fenomeen nog zichtbaar is, en hoe dit eventueel versterkt zou kunnen worden met een beheersplan. ====2. Keuze van de beheerstrategie en de aard van de werkzaamheden==== Zie paragraaf over strategieën hieronder. ====3. Uitvoering van de werkzaamheden==== ====4. Evaluatie==== Bij de evaluatie dient men zich het volgende af te vragen: *Zijn de beheerdoelstellingen gehaald? *Waren er onbedoelde neveneffecten? *Leidde de ingreep tot een duurzame ontwikkeling of zijn verdere ingrepen noodzakelijk? *Wat zou anders moeten en hoe? *Na de evaluatie herhaalt het proces zich vanaf stap twee. Men kan kiezen op dezelfde voet daar te gaan, de aard en/of uitvoering van de werkzaamheden te wijzigen of zelfs een andere strategie toe te passen. ===Strategieën bij aardkundig landschapsbeheer=== Bij aardkundig landschapsbeheer kunnen vier beheerstrategieën worden onderscheiden: de behouds-, accentuerings-, herstel- en reconstructiestrategie (Afb. 3). Welke strategie(ën) men kiest hangt af van de aard en specifieke eigenschappen van het element en het doel dat men uiteindelijk voor ogen heeft. Bij de beschrijving van de beheervormen is niet naar uitputtendheid gestreefd. Zo gelden planologische bescherming, een (locale) inventarisatie en waardering van de aardkundige elementen en het plaatsen van informatiepanelen voor eigenlijk alle elementen. Hetzelfde kan waarschijnlijk voor meer opties gezegd worden. Voorbeelden van beheer zijn te vinden op de pagina's van de beheermodellen. ====Behoud==== Behoud is een strategie die gericht is op het handhaven van de aanwezige waarden en karakteristieken van een aardkundig element. Deze strategie is met name van toepassing op onvervangbare aardkundige elementen die reeds langgeleden, onder andere dan de huidige omstandigheden zijn ontstaan of die hun waarden ontlenen aan eeuwenlange processen. De werkzaamheden kunnen bestaan uit, of gericht zijn op niets doen, planologische bescherming, bewustwording en draagvlakvergroting en op het consolideren van de huidige toestand. Planologische bescherming en bewustwording/draagvlakvergroting dragen behalve direct ook indirect bij aan het beheer van een aardkundig element. Als een object planologisch beschermd is en men zich bewust is van de waarden van aardkundige of eraan gerelateerde landschapselementen zal men zich eerder inzetten voor het beheer ervan. ====Accentueren / zichtbaar(der) maken==== Het accentueren of zichtbaar(der) maken van een aardkundig element is een strategie die een stapje verder gaat dan die van het behoud. Men zorgt er immers niet alleen voor dat een object blijft bestaan, maar dat het ook meer opvalt in het landschap. Deze strategie houdt in dat men keuzes maakt en werkzaamheden uitvoert omtrent het wel of niet superponeren van (ecologische en /of cultuurhistorische) elementen op het aardkundig fenomeen. Reliëf kan bijvoorbeeld worden geaccentueerd door beplanting aan te brengen of juist te verwijderen, het aanpassen van het landgebruik of het maaibeheer. Ook het gebruik van kunst kan een middel zijn om de aanwezige aardkundige waarde te benadrukken. ====Herstel==== Deze strategie is gericht op het herstel van de natuurlijke hydrologische en (hydro)chemische situatie en/of de aan het object gerelateerde ecologische en/of cultuurhistorische elementen. Tevens kan men zich toeleggen op het opnieuw in gang zetten van eolische (= onder invloed van de wind) en/of fluviatiele (= onder invloed van rivieren) processen. Daarbij moet worden opgemerkt dat herstel van aardkundige processen alleen zinvol is indien de processen onder de huidige omstandigheden nog actief (kunnen) zijn. Bij fossiele aardkundige elementen, die onder andere dan de huidige omstandigheden zijn gevormd of hun waarden ontlenen aan een eeuwenlange ontstaansgeschiedenis, is procesherstel niet zinvol. Vaak zorgt herstel van de ecologische en/of cultuurhistorische landschapsidentiteit er tevens voor dat het reliëf geaccentueerd of beter zichtbaar wordt. In dat geval combineert men dus de accentuerings- en herstelstrategie. ====Reconstructie==== Reconstructie is een strategie die gericht is op het herstellen van het oorspronkelijke reliëf of vorm van een (fossiel) aardkundig element. Van herstellen van aardkundige waarden kan bij reconstructie niet gesproken worden. De oorspronkelijke waarden van het element krijgt men er immers niet mee terug. Reliëfreconstructie heeft als doel een ieder te informeren over de vroegere situatie. Bovendien kunnen nieuwe gradiënten ontstaan die ecologisch waardevol zijn. ===Aardkundig versus ecologisch of cultuurhistorisch landschapsbeheer=== Uit het onderzoek kwam naar voren dat aardkundig landschapsbeheer in vrijwel alle gevallen goed kan samengaan met een gewenst en verantwoord cultuurhistorisch landschapsbeheer. Voorbeelden hiervan zijn te vinden op de pagina's van de beheermodellen (zie onderaan deze pagina). Ook bij natuurontwikkeling zijn er voorbeelden van projecten waar natuurwaarden en aardkundige waarden gecombineerd zijn. Er kunnen echter ook conflicterende belangen zijn. Natuur vindt men van hoge waarde indien de biodiversiteit groot is. De biodiversiteit wordt in sterke mate bepaald door de gradiënten in het terrein. Aardkundige elementen die nauwelijks of slechts op grote schaal gepaard gaan met gradiënten lopen gevaar te worden vergraven zodat er kunstmatige overgangen van hoog naar laag, van droog naar nat en van voedselarm naar voedselrijk ontstaan. Omdat men natte natuur als vaak als waardevol beschouwt, worden soms watergangen gegraven op plaatsen waar zij nooit gelegen hebben of creëert men onnatuurlijk natte situaties. Dergelijke ingrepen kunnen ten koste gaan van gave aardkundige elementen. Daar waar natuurbeheer en aardkundig beheer goed samen kunnen gaan vormt de factor tijd en geld in veel gevallen een probleem. Bij natuurherstel wil men snel en op goedkope wijze resultaat zien. Hiertoe pleegt men snelle, rigoureuze ingrepen met zware machines. Vaak kan echter ook voor een duurdere, meer geduld vergende, maar voor de aardkunde minder schadelijke methode worden gekozen. In praktijk gebeurt dit nog weinig. ===Knelpunten=== *Hoewel aardkundige landschapselementen bepalend zijn voor het landschap zijn ze toch niet altijd goed zichtbaar en daarmee vaak onbekend. Het accentueren van deze elementen in combinatie met goede informatievoorziening helpt daarbij. *Aardkundige landschapselementen zijn vaak van dermate grote omvang dat een verantwoord aardkundig beheer enkel van de grond komt als het object in handen is van één of hooguit enkele eigenaren. Wat dat betreft verkeren de grotere terreinbeherende organisaties in een betere positie dan de provinciale stichtingen landschapsbeheer die geen eigen grond bezitten en afhankelijk zijn van de welwillendheid van grondeigenaren. *Gezien de eerste twee punten is een goede voorlichting aan grondeigenaren van groot belang voor het realiseren van de beheerdoelstellingen. *Een algemeen probleem bij planologische bescherming door middel van het aanlegvergunningenstelsel is de naleving ervan. Gemeenten kunnen er beter op toezien dat er geen ongewenste ingrepen in de ondergrond worden gepleegd. *Voor specifiek op aardkunde gericht natuur- en landschapsbeheer zijn op dit moment geen subsidiemogelijkheden beschikbaar. Wel kan gebruik worden gemaakt van bestaande regelingen voor bos, natuur, landschap en cultuurhistorie, zoals het programma beheer. ===Aanbevelingen=== *Het verdient aanbeveling te zoeken naar kwaliteitscombinaties (bijvoorbeeld aardkunde-cultuurhistorie, aardkunde, ecologie) waarbij win-winsituaties ontstaan en tegelijkertijd doelen rondom herinrichting en klimaatadaptatie gerealiseerd worden. Soms kan worden meegelift met de bestaande subsidieregelingen voor bos, natuur, landschap en cultuurhistorie. *Goede voorlichting aan terreineigenaren en bestuurders is essentieel. Hierbij is het belangrijk om de aardkunde als basis voor gebiedsinrichting (bodem en water sturend, klimaatadaptatie, cultuurhistorische en ecologische doelstellingen) te benadrukken. *In de toekomst zouden ook gelden vrij moeten worden gemaakt specifiek voor het beheer en voortbestaan van aardkundige landschapselementen. Zo zouden agrariërs vergoedingen kunnen krijgen voor de eventuele inkomstenderving die zij genieten als gevolg van de aanwezigheid van een aardkundig fenomeen. *Overheidsgeld en andere middelen voor aardkundig landschapsbeheer kunnen beschikbaar komen door in landschapsbeleids-/ en ontwikkelingsplannen de aardkundige landschapselementen een meer vooraanstaande plaats geven. *Uit het onderzoek is gebleken dat er grote behoefte bestaat naar kennis omtrent aardkundige landschapselementen op perceelsniveau. Zo is niet voor elke beheerder precies duidelijk waar bepaalde objecten zich exact bevinden en wat de specifieke kenmerken ervan zijn. Inventarisaties op dit schaalniveau zijn dan ook zeer waardevol. *Het aardkundig beheer wint aan kwaliteit indien losse aardkundige elementen in hun context worden geplaatst, bijvoorbeeld een rivierduin in relatie tot een komgebied. *Het verdient aanbeveling bij het beheer van aardkundige landschapselementen behalve een ecoloog, hydroloog en/of archeoloog een aardkundige te betrekken. ===De beheermodellen=== De beheermodellen beschrijven per aardkundig landschapselement de belangrijkste beheersopties (behouden, accentueren / zichtbaar(der) maken, herstellen of reconstrueren). Daarnaast worden algemene kenmerken, relatie met andere landschappelijke waarden en de voornaamste aantastingen en bedreigingen beschreven. De beheermodellen worden geïllustreerd met voorbeelden van aardkundig landschapsbeheer. Deze beheermodellen verschaffen een eerste inzicht voor de beheerders en geven vooral een startpunt. Ze vormen nooit een vast recept voor het beheer van een type aardkundig element. Aardkundig waardevolle objecten kunnen weliswaar worden gegroepeerd en geclassificeerd, maar uiteindelijk is ieder object verschillend. Daarom is aanvullend onderzoek vaak nodig. De beheermodellen per aardkundig landschapselement zijn hieronder te vinden (bij: ''zie ook'') en daarnaast ook in de tabel op de [[Thema/Aardkundig_erfgoed|themapagina aardkundig erfgoed]].  
==Voorbeelden== Op de kennisbank zijn [[Aardkundig_erfgoed_-_lijst_van_beschrijvingen| geïllustreerde gebiedsbeschrijvingen]] van aardkundig erfgoed te vinden. Daarnaast zijn er gebiedsbeschrijvingen beschikbaar op [https://www.geologievannederland.nl/landschap/geologische-locaties geologievannederland.nl], op [https://www.pingoruines.nl/ pingoruines.nl] en op de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed] van de RCE. ==Beleid== Er is geen landelijke wetgeving met betrekking tot aardkundig erfgoed. Wel hebben de meeste provincies en ook enkele gemeenten beleid ten aanzien van dit onderwerp, vaak gecombineerd met beleid omtrent cultuurhistorie. De meeste provincies hebben aardkundig waardevolle gebieden en/of aardkundige monumenten aangewezen. Vaak wordt hierbij ook onderscheid gemaakt tussen verschillende beschermingsregimes, afhankelijk van hoe hoog het gebied gewaardeerd wordt. Op [https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodembescherming/aardkundige-waarden/c-per-provincie bodemrichtlijn.nl ] is een overzicht te vinden van beleid omtrent aardkundig erfgoed per provincie. Een belangrijk doel achter het aanwijzen van aardkundig waardevolle gebieden is om een breed publiek bewust te maken van aardkundig erfgoed en om kennis hierover te verspreiden. Deze kennis kan vervolgens door beleidsmakers, landschapsarchitecten, terreinbeheerders en erfgoedprofessionals worden gebruikt om de aardkundige waarden zo goed mogelijk in te passen in gebiedsontwikkeling. ==Beheer== Het beheer van aardkundig erfgoed omvat behoud, het accentueren van elementen (bijvoorbeeld met vegetatie), herstel of reconstructie. Meer over beheerstrategieën is te vinden op de pagina over [[Aardkundig erfgoed - beheer|aardkundig landschapsbeheer]], per type landschapselement zijn daarnaast specifieke beheermodellen opgesteld. Deze zijn gebaseerd op het handboek aardkundig landschapsbeheer Natuur met (w)aarde. ==Waardering van aardkundig erfgoed== Aardkundige fenomenen zijn overal in het landschap te vinden, maar wanneer beschouwen we ze als aardkundig waardevol? Over het algemeen worden nog gave aardkundige fenomenen die representatief zijn voor het ontstaan van het landschap hoog gewaardeerd. Met andere woorden: hoe goed is het fenomeen nog zichtbaar en welk verhaal vertelt het over het ontstaan van een groter omliggend gebied? Ook zeldzaamheid kan een criterium zijn voor hoge waardering. Deze criteria zijn vaak lastig om volledig objectief te maken, ze overlappen vaak deels en zijn ook afhankelijk van de schaal waarop ze beschouwd worden. Zowel representativiteit (kenmerkendheid) als zeldzaamheid is bijvoorbeeld afhankelijk van de schaal waarop het fenomeen beschouwd wordt: een pingoruïne is bijvoorbeeld zeldzaam in Gelderland en een dekzandrug in Zeeland ook. Beide fenomenen zijn echter op de schaal van Nederland niet zeldzaam. Daarom worden aardkundig waardevolle gebieden ook wel ingedeeld naar internationaal, nationaal, provinciaal en regionaal belang (bijvoorbeeld in het beleid van de provincie Gelderland). Gonggrijp (1996) maakte een analyse van deze criteria per schaalniveau. Andere factoren die een rol kunnen spelen bij waardering zijn of het een klassieke onderzoekslocatie betreft (is er veel onderzoek gedaan, naamgeving geologische periode bijv. Tiglien, Maastrichtien, Eemien), de toegankelijkheid, het nog voorkomen van actuele processen (bijv. Waddenzee, uiterwaard), de diversiteit binnen een gebied, belang voor (cultuur)landschap en biodiversiteit. Een uitgebreid overzicht van verschillende waarderingscriteria die in verschillende studies is toegepast is te vinden in Gonggrijp (1996). == Inventarisaties van aardkundig erfgoed == ===GEA-objecten=== Het eerste landelijke overzicht van aardkundig erfgoed is gemaakt door Gerard Gonggrijp in de jaren '70 en '80 (Rijkinstituut voor Natuurbeheer (RIN)). Hij benoemde voor elke provincie de zogenaamde GEA-objecten, een reeks aardkundig waardevolle gebieden die in twaalf rapporten voor elke provincie beschreven zijn. Dit resulteerde in 1989 het rapport ''Nederland in Vorm''. ===Operatie Landijs=== Met de opkomst van digitale technieken in de jaren '90 zijn aardkundige waarden geïnventariseerd via meer objectieve criteria (Operatie Landijs, Alterra). De belangrijkste criteria voor waardering waren de kenmerkendheid, zeldzaamheid, educatieve waarde en samenhang van patronen. In combinatie met kennis van experts resulteerde in een nieuwe ''Basiskaart Aardkundige Waarden'', die hoorde bij het boek ''Bewogen Aarde'' van Eduard van Beusekom in 2007. Deze kaart is te raadplegen via de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed] op website van de RCE. ===Inventarisaties per provincie=== De meeste provincies hebben ook een overzicht opgesteld van aardkundig waardevolle gebieden, grotendeels gebaseerd op bovengenoemde landelijke overzichten. Hier zijn kennisoverzichten te vinden, maar ook de waardering en beleidsstatus (beschermingsniveau) van de objecten. De meest waardevolle locaties zijn als aardkundig monument benoemd. Een overzicht van deze provinciekaarten is te vinden via de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed]. ===Unesco Geoparken=== Sinds 2013 kent Nederland ook een [https://www.unesco.nl/nl/dossier/geoparken Unesco Geopark]: [https://www.dehondsrug.nl/ Geopark de Hondsrug]. In 2024 kwam daar het [https://www.scheldedelta.eu/nl Geopark Scheldedelta] bij. Volgens de definitie van Unesco zijn Geoparken "... gebieden waar geologisch erfgoed en landschappen van internationale waarde op een integrale manier worden beheerd. Daarbij staan behoud, educatie en duurzame ontwikkeling centraal". Geoparken kennen een grotere begrenzing dan eerder aangewezen aardkundig waardevolle gebieden; ze beslaan een regio met een sterke geologische en landschappelijke samenhang. Binnen het Geopark zijn dan weer enkele tientallen voor het gebied kenmerkende ''geosites'' benoemd en in meer detail beschreven. Momenteel zijn er diverse initiatieven voor de oprichting van nieuwe geoparken in Nederland: [https://www.geopark-heuvelrug.nl/home/geopark-heuvelrug-wat-is-het/ Geopark Heuvelrug, Gooi en Vecht i.o.], [https://peelhorstenmaasvallei.nl/ Geopark Peelhorst en Maasvallei i.o.] en [https://partners.visitzuidlimburg.nl/nieuws/detail/thema-krijt-en-bezinning-krijgt-provinciesubsidies/384670/ Krijtland (Limburg) i.o.]. <div class="kader klein"> ==Enkele belangrijke begrippen== * '''Aardkunde:''' verzamelnaam voor de vakdisciplines geologie (richt zich op de opbouw van de ondergrond), geomorfologie (richt zich op landvormen en de processen die deze gevormd hebben) en bodemkunde (richt zich op de fysische, chemische en biologische processen in ongeveer de bovenste meter onder het aardoppervlak). * '''Aardkundige waarde:''' geologische, geomorfologische of bodemkundige fenomenen die als belangrijk en representatief worden beschouwd voor de (natuurlijke) ontstaansgeschiedenis van een groter gebied. Dit kan gaan om landvormen, of een kenmerkende opbouw van de ondergrond, maar ook om actieve geomorfologische processen. * '''Aardkundig erfgoed:''' zie ''aardkundige waarde'' * '''Aardkundig waardevolle gebieden:''' gebieden of delen van de ondergrond die als aardkundig waardevol zijn aangemerkt. * '''Aardkundig monument:''' aardkundig waardevol gebied dat als extra bijzonder of representatief beschouwd wordt. Aardkundige monumenten worden aangewezen om interesse voor een gebied en zijn ontstaansgeschiedenis op te wekken en om kennis hierover onder een breder publiek te verspreiden. Ten opzichte van andere aardkundig waardevolle gebieden, heeft een aardkundig monument niet perse een aanvullende beschermde status. </div> ==Verder lezen== * Aardkundige waarden op [https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodembescherming/aardkundige-waarden/a-ontstaan/aardkundige-waarden-in-nederland-algemeen bodemrichtlijn.nl] * Ancker, J.A.M. van den; H.G. Baas & M.E.G. Visscher (2004) Natuur met (w)aarde, Handboek aardkundig landschapsbeheer, Landschapsbeheer Nederland. * Berg, M. van den e.a. (2008) Het ontstaan van het Nederlandse landschap. Een canon in 12 thema's en 50 vensters. Werkgroep Canon - Geoheritage NL en Buro voor Explanation Design. * Beusekom, E. J. van (2007) Bewogen aarde: Aardkundig erfgoed in Nederland. Matrijs, Utrecht. * Coeterier, J. F., Schöne, M. B., Koomen, A. J. M., & Wolfert, H. P. (2001). [https://edepot.wur.nl/81650 De beleving van aardkundige waarden] (No. 198). Alterra. * Gongrijp, G. (1989) Nederland in Vorm: Aardkundige waarden van het Nederlandse landschap, achtergrondreeks Natuurbeleidsplan nr. 5, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. * Gongrijp, G. (1996) Indelings- en waarderingsmethode voor aardkundige waarden, Instituut voor Bos-en Natuurbeheer, rapport 218, Wageningen. * Verbers, A. e.a. (2005) Eigenaardig Nederland; aardkundig erfgoed van Nederland, KNNV Uitgeverij, Stichting Aardkundige Waarden.  

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 feb 2020 om 17:53.