Eigenschap:Omschrijving

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Bevat de tekst van het kennisitem
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


Showing 250 pages using this property.
'
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens. Gemeente Hilversum ongenoemd in documenten.  +
==Geschiedenis== Vanaf 1952 werkten Friedhoff en zijn vaste assistent Mart Bolten aan het plan voor een nieuw rijkskantorengebouw op deze plek. De overheid kreeg er veel taken bij en had veel nieuwe ruimte nodig. Dit gebouw moest hieraan een belangrijke bijdrage leveren. De mede door Friedhoff in 1953 tot stand gekomen percentageregeling beeldende kunst, maakte het mogelijk om een dertigtal kunstenaars te betrekken bij de verfraaiing van het complex. De bouw startte in 1954. Het gebouw is in twee fasen opgeleverd. In 1957 betrokken de luchtmachtstaf en het Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening de als eerste gereedgekomen gedeelten, waarbij de twee meest zuidelijke vleugels werden gebruikt door de luchtmachtstaf. Naast de vleugel aan de Theresiastraat was een officierskantine gebouwd, die bij de laatste verbouwing door de nieuwbouw is ingesloten. De pas later geheel nieuw ontworpen vleugel aan de Bezuidenhoutseweg is door Friedhoff als particulier architect gebouwd, na zijn pensionering in 1957. Deze ministervleugel vormde het sluitstuk van het bouwproject en werd opgeleverd in 1962. Sinds het vertrek van de luchtmachtstaf in 1982 is het gebouw in zijn geheel door Landbouw gebruikt. Na het vertrek van de luchtmachtstaf vond tussen 1982 en 1994 een herinrichting plaats. Daarbij zijn verlaagde plafonds aangebracht in de meeste traphallen en in de kantoorgangen en –vertrekken. Tegelijkertijd heeft men geschilderd, vloerbedekking gelegd in de kantoorgangen en nieuwe (tocht)deuren geplaatst in de gangen, met uitzondering van de ministersgang. De vleugel aan de zijde van de dienststraat tussen de drie achterste hoofdvleugels is tussen 1982 en 1994 vervangen door nieuwbouw van vijf verdiepingen. Het gebouw heeft daarna tussen 2006 en 2012 een grootschalige verbouwing en uitbreiding ondergaan door Dam & Partners Architecten met behoud van de historische waarde van het gebouw en de vele geïntegreerde kunst. Naast een omvangrijke renovatie waren er een aantal belangrijke architectonische ingrepen. Twee vleugels zijn gesloopt en vervangen door een nieuwe glazen oranjerie die over het oude officiersrestaurant is gebouwd. Deze huisvest tevens een flexibel te gebruiken vergadercentrum met auditorium. Daarnaast is aan de zuidzijde een glazen traverse langs het gebouw geplaatst die de verticale knooppunten met elkaar verbindt. Ook is hier de bel-etage naar de Prins Clauslaan en de binnenplaats opengebroken en van doorlopende glaswanden voorzien om de entree van het gebouwencomplex een transparanter karakter te geven. Onder de eerste binnenplaats achter de ministersvleugel is een parkeergarage gebouwd. De tweede binnenplaats is getransformeerd in een binnentuin. Geen monumentale waarde: * De aanbouw uit de periode 2006-2012. ==Exterieur== Het ministerie bestaat uit vier evenwijdig geplaatste rechthoekige bouwdelen loodrecht op de Prins Clauslaan, verbonden door lagere tussenleden. Hierdoor heeft het gebouw drie binnenplaatsen, verbonden door een binnenstraat die door een viertal poorten voert. Het bouwdeel aan de Bezuidenhoutseweg, waar zich de representatieve vertrekken bevinden, heeft negen bouwlagen, de drie andere zeven. De sobere gevels worden gedomineerd door de repetitie van eenvormige ramen. Door middel van bijzondere metselverbanden, speklagen, een plint van musschelkalk en afwisselend lagen gele en rode baksteen in de tussenleden is de nodige variëteit in de gevels gerealiseerd. De hemelwaterafvoeren zijn in het gevelvlak opgenomen. De ministersvleugel aan de Bezuidenhoutseweg is voorzien van een terugliggende dakopbouw met een flauw hellend koperen dak. De drie lagere hoofdbouwdelen zijn afgedekt met eveneens flauw hellende daken; de tussenleden hebben weer een terugliggende dakopbouw met flauw hellend dak. De hoofdvleugels evenwijdig aan de ministersvleugel zijn achtereenvolgens Eendracht, Volharding en Vertrouwen genoemd. Zij waren elk voorzien van een bijpassend gedicht van Adriaan Roland-Holst en een bronzen beeldhouwwerk boven de entrees. De gevels van de drie zuidelijke hoofdvleugels aan de Prins Clauslaan bevatten de hoofdingangen. Het gebouw heeft een betonskelet, met gevels van platvol gevoegd metselwerk van hoofdzakelijk rode en gele baksteen in Noors verband. De ministeriële vleugel aan de noordwestzijde is verrijkt met horizontale banden van natuursteen. De kappen zijn grotendeels opgebouwd uit betonplaten. Enkele delen hebben een houten kapconstructie. De daken zijn deels (de ministersvleugel geheel) bedekt met koper, de meeste echter met bitumen. Het gebouw kent twee vensterconstructies. De ene met een prefab betonnen kozijn en een stalen tuimelraam, de ander met een terugliggende stalen vatting, met daarbinnen een houten kozijn en een stalen tuimelraam. De verticale vensterstroken boven de ingangen aan de Prins Clauslaan hebben montants van grindbeton. De onderdoorgang in de ministersvleugel wordt gevormd door betonnen kolommen met kapitelen in musschelkalk, naar ontwerp van de kunstenaar A. Roth. De andere poorten zijn voorzien van stalen kolommen. ==Interieur== Omdat de definitieve bewoners van het gebouw in de ontwerpfase nog niet bekend waren, werd gestreefd naar een flexibel kantoorgebouw. Gecombineerd met de grote ruimtebehoefte bij de overheid heeft dit geleid tot voornamelijk kantoorvertrekken aan weerszijden van een middengang. In de kelders was ruimte voor de rijwielstalling, berging en zwaar archief. Op de bel-etage van de ministersvleugel bevinden zich de kamers van de departementsleiding en de 'Blauwe Zaal', de vergaderzaal voor de departementsleiding. Op de bovenverdieping bevindt zich de grote dubbelhoge kantine. Om verdwalen te voorkomen zijn de hallen van de hoofdtrappenhuizen voorzien van respectievelijk sgraffito's, mozaïeken en muurschilderingen, in totaal 18 kunstwerken. De meeste kunstwerken zijn geïnspireerd op de mythologie. De beeldende kunst is gebruikt ter verfraaiing van het gebouw, maar ook als oriëntatiemiddel in de eenvormigheid van het interieur en om de functies van het gebouw uit te beelden. De architect heeft met eenvoudig materiaal (m.n. beton en hout) veel schoonheid weten te bereiken, waarbij het er 'duurder' uitziet dan het in feite was. De vloeren van de trappenhuizen zijn betegeld met leisteen. ==Kunstwerken== In het gebouw bevinden zich de volgende kunstwerken: #F. Carasso, 'De Vreugde', voorgesteld door drie dansende vrouwenfiguren in brons in Oranjerie (voorheen eerste binnenplaats) #Karla Wenkebach, 18 glas-in-loodramen in trappenhuis ministersvleugel, voorstellende landbouw, visserij en veeteelt en verschillende takken van economie die agrarische producten verwerken.'"`UNIQ--ref-00000028-QINU`"' #Bram Roth, twee bronzen plastieken voorstellende zittende vrouwenfiguren met elk twee kinderen, locatie: trap ministersvleugel. #M.C. Escher, Metamorfose vogels/vissen, marmermozaïek in kamer secretaris generaal. #Nel Bouhuys-Klaassen, Geometrische vormen, marmermozaïek in deuromlijsting vergaderzaal. #Jan Groenestein, Vogels en vissen, sgraffito in recreatiezaal (voorheen grote kantine). #Nel Bouhuys-Klaassen en Marinus van der Neut, twee wandschilderingen in voorhal recreatiezaal. #K. van Rood Limpers, Vrouwelijk naakt in vrij luchtruim waar zij planeten, maan en zon passeert, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Volharding'. #H. Reicher, Ceres, die tak met vruchten draagt en staat op een vis, bronzen beeld boven ingang vleugel 'Eendracht'. #Jan Groenenstein, Almacht en zijn schepping, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' begane grond. #Dick Zwier, Water waaruit al het leven ontstaat, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 1e verdieping. #Hans Bayens, Vruchtbare aarde, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 2e verdieping. #Jan Goeting, Menselijke arbeid, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 3e verdieping. #Paul Kromjong, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 4e verdieping. #W. Malin, Lucht, zon en licht, Regen, sgraffito in trappenhuis vleugel 'Eendracht' 5e verdieping. #Jaap Bouhuys, Hemelwagen Apollo als symbool luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' begane grond #Frans Vollmer, Nachtvlucht. Sterrenbeeld maagd met palmboom en naaldbomen, drie vogels, wolken en andere natuurverschijnselen, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 1e verdieping #Kees Andrea, Icarus, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 2e verdieping #Jeroen Voskuyl, Innerlijke kracht waarmee mens volmaaktheid nastreeft, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 3e verdieping #Henri Schoonbrood, Combinatie Icarus, Phoenix en moderne (militaire) vliegtuigen vliegend naar het licht, als symbool vooruitgang luchtvaart, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping #Lex Horn, Symbolische weergave luchtmachtbasis, mozaïek in trappenhuis vleugel 'Volharding' 4e verdieping #Gerard Hordijk, Vernietiging van het leven op aarde, tenzij de mens zijn technische verworvenheden ten goede richt, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' begane grond. #H. Koolen, Mens bestudeert luchtruim met alles daarin (links), verbinding en bescherming alle naties door luchtmacht (rechts), muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 1e verdieping. #Chris de Moor, Streven van de mens om als vogel te vliegen, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 2e verdieping. #Nicolaas Wijnberg, Luchtvaart, pastorale, antieke droom, legende en moderne tijd, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 3e verdieping. #Marinus van der Neut, Geschiedenis van de luchtvaart, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 4e verdieping. #Hans van Norden, Icarus naast resultaten eeuwen wetenschappelijk en technisch zoeken, muurschildering in trappenhuis vleugel 'Vertrouwen' 5e verdieping. #Adriaan Roland Holst, Kwatrijn 'Vertrouwen' in trappenhuis vleugel vertrouwen soutterain, met de tekst: :"De wereld dwingt het leven :'t eigen praalgraf te bouwen :tenzij nachtblind vertrouwen :in den geest blijft weerstaan" Roerende objecten van belang voor het gebouw: * In de Ministersvleugel: meubels die door Friedhoff zelf ontworpen zijn. * Tafel met intarsia van Nel Bouwhuys-Klaassen. * Kroonluchters van fa. Indoor, Amsterdam. ==Monumentale waarde== Door de monumentale opzet en de traditionalistische architectuur straalt dit departementsgebouw de macht en waardigheid uit die tijdens de wederopbouwperiode aan het staatsgezag werd toegekend. Friedhoff was Rijksbouwmeester van 1946 tot 1958. De gebouwen die hij in die periode tot stand bracht waren herkenbare overheidsgebouwen met traditionalistische trekken. Friedhoff was de laatste zelf-ontwerpende Rijksbouwmeester. Het Ministerie van Landbouw is typerend voor zijn werk uit deze periode. Ook was Friedhoff de initiator van de percentageregeling beeldende kunst. In dit gebouwencomplex is deze percentageregeling dan ook op grote schaal toegepast. Er is sprake van een unieke integratie van architectuur en iconografische decoratieve aankleding, waaraan tal van in die tijd prominente kunstenaars een bijdrage hebben geleverd. Het gebouw kan met recht als een 'gesamtkunstwerk' worden beschouwd. Er is in het gebouw een bijzondere samenhang tussen exterieur en onderdelen van het interieur, zoals de ministersvleugel en de trappenhuizen. Na de sloop van het voormalige ministerie van OK en W is dit het enige voorbeeld van een als zodanig ontworpen ministeriegebouw uit de wederopbouwperiode.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531546 rijksmonument 531546].</div>  +
==Historie== In 1776 hield de geschiedkundige Adriaan Kluit (1735-1809) een rede, waarin hij de regeringen veroordeelde die een “''zoo schandelijke als verfoeilijke gewoonte in stand houden' om de lijken der dooden in de meest geheiligste plaatzen, in de talrijkste bijeenkomsten der menschen in den grond te laaten verrotten”''. In 1777 werd de rede gepubliceerd en de ideeën van Kluit vonden onder andere hun weerklank bij mr. Abraham Perrenot (1726-1784). Deze Zwitser was werkzaam aan het stadhouderlijk hof in Den Haag als Raad van de Nassause Domeinen. Hij stelde een geschrift op tegen het begraven binnen de bebouwde kom met de titel Over de begrafenissen binnen de Steden en Kerken. Hij diende in 1777 een verzoek in bij de Gecommitteerde Raden van Holland met het verzoek om in de zogenaamde Grafelijksduinen een particuliere begraafplaats te mogen aanleggen. Nog datzelfde jaar beschikten de Gecommitteerde Raden gunstig op het verzoek van Perrenot. Hij kreeg de beschikking over een stuk duingrond ter grootte van negen vierkante roeden (vermoedelijk 135m2), gelegen ten westen van de Scheveningsche weg niet ver van het dorp Scheveningen. De jaarlijkse erfpacht bedroeg drie schelling per roede. In de loop van 1778 werd het terrein, op een hooggelegen duin, geschikt gemaakt om te fungeren als begraafplaats. Er werden vijftien kelders gemetseld en vanwege het stuiven van het duinzand werd de begraafplaats omgeven met een muur van bijna drie meter hoog. Aan de oostzijde werd in het midden van de muur een poort gebouwd met boven de doorgang de woorden "In hoop van Navolging". De eerste begrafenis vond twee jaar na de aanleg plaats. Op 11 mei 1780 werd Johanna Isabella Adelaïde Singendonck bijgezet, een kind nog. Met de gelden uit de grafrechten werden de onderhoudskosten van de begraafplaats betaald. In datzelfde jaar volgden nog drie bijzettingen, waaronder die van Pieter Antonie baron De Huybert, heer van Kruiningen. Vier jaar na de eerste begrafenis werd Perrenot zelf bijgezet op de begraafplaats. Op zijn zerk werd een Latijnse tekst aangebracht, die in het Nederlands als volgt luidt: "Mijn rottende overblijfselen moeten verre van de stad liggen; daar ik levend vermeed iemand te benadelen, wens ik zulks ook na mijn dood niet te doen". De zerk van Perrenot is verdwenen, maar dezelfde tekst is vandaag de dag te lezen in het Latijn en het Nederlands op een gedenkplaat op een van de muren. In 1792 bleek de begraafplaats al te klein. Onder dezelfde voorwaarden als in 1777 stelden de Gecommitteerde Raden wederom een stuk grond beschikbaar. Het aantal grafkelders, dat ondertussen al was gegroeid tot 30 kon daardoor worden uitgebreid tot 72 grafkelders. Tegelijk werd om het ommuurde gedeelte een pad aangelegd dat met houtgewas werd afgezet. In de loop van de 19de eeuw rukte de bebouwing van Scheveningen en 's-Gravenhage op en raakte de begraafplaats ingesloten door woonhuizen en andere gebouwen. In 1864 werd op een van de hoeken een bakstenen vertrek aangelegd met een plat dak. Dit diende als wachtkamer en berging voor gereedschappen. De voorzijde, waarin ook de toegang was gemaakt, kreeg een afgeronde gevel, wat een zeer karakteristiek uiterlijk opleverde. In 1885 werd een tweede vertrek gebouwd, identiek aan de eerste. Dit vertrek diende als lijkenhuisje en later als ontvangstruimte. Vooral in de 19de eeuw was de begraafplaats behoorlijk in trek en een aantal bekende personen vonden hier hun laatste rustplaats, waaronder Elisabeth Wolff (1738-1804), Agatha Deken (1741-1804) en G. Groen van Prinsterer (1801-1876). De graven van de vriendinnen Wolff en Deken zijn geruimd, maar direct rechts van de ingang is aan de binnenzijde hun epitaaf in de muur gemetseld. Op 21 oktober 1895 werd het onthuld. De aanstichter van dit alles, Adriaan Kluit, werd op zijn verzoek begraven op de algemene begraafplaats buiten Katwijk aan Zee die daar in 1793 in gebruik was genomen. In het laatste kwart van de 20ste eeuw kwam de exploitatie van de begraafplaats in gevaar. In eerste instantie dreigde sluiting en ruiming, maar de oprichting van een stichting om de begraafplaats voor verval te behoeden en het begraven van een doodgeboren kind in 1976, voorkwam dit. Hierna kwam het herstel en werden er weer nieuwe keldergraven uitgegeven. Door aan de buitenzijde van de muur urnenkelders te maken en in een rozenperk asurnen bij te laten zetten, ontstond er weer financiële armslag. ===Rijksmonument=== Sinds de aanwijzing van de begraafplaats tot rijksmonument in 1967 lijkt er relatief weinig veranderd. Het smeedijzeren hekwerk onderaan de straat is echter in 2006 weer in oorspronkelijke staat teruggebracht en bovenaan het toegangspad is een modern hek aangebracht, een kunstwerk van de hand van Leontine Lieffering uit 1993. ==Huidige situatie== Vandaag de dag ligt Ter Navolging allang niet meer vrij in de duinen. De omgeving is veranderd in een drukke wijk met doorgaande wegen, woningen en kantoren. Rondom, tegen de muur, zijn urnengraven aangebracht en aan de andere zijde van de muur bewaart men oude zerken die afkomstig zijn van opgezegde kelders. In de muur bevinden zich de twee ruimtes en in enkele blindnissen zijn doodssymbolen opgenomen. Door de toegangspoort met daarboven een afdekking met de tekst TER NAVOLGING en een onderzijde van een vaas, komt men op de eigenlijke begraafplaats. Een kleine pin op de vaas wijst erop dat er nog een ornament bovenop aanwezig was. Via een smal klinkerpad kan men tussen de zerken doorlopen, bijna zoals in een kerk. Aan de muren hangen zelfs epitafen net als in kerken. Zij herinneren aan hen die er ooit begraven zijn, maar waarvan het graf al heel lang is geruimd, waaronder Perrenot zelf. Waar de oude zerken verdwenen zijn, liggen nu nieuwe. Vanwege de hernieuwde belangstelling zijn verschillende kelders opnieuw uitgegeven. De nieuwe zerken vallen op doordat ze niet meer van hardsteen zijn, maar van gepolijst graniet. Dat geeft in de loop der tijd de begraafplaats steeds minder het aanzien van een kerkvloer. Een bijzondere zerk, zoals die van Pieter Antonie baron De Huybert uit 1780, is aan de buitenzijde tegen de muur geplaatst. De begraafplaats is vooral van belang als eerste voorbeeld van een buitenbegraafplaats die inderdaad navolging vond. In Tiel, Muiden, Diemen en Hilversum vinden we soortgelijke begraafplaatsen uit dezelfde tijd, maar die zijn uiteindelijk sterker aangepast en veranderd dan de eerste Ter Navolging. <div class="kader"> ==[[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== In 1788 voelden de beide schrijfsters van de briefroman Sara Burgerhart, Betje Wolff en Aagje Deken, zich door de politieke omstandigheden gedwongen het land te verlaten. Zij waren beiden uitgesproken aanhangers van de patriotse strijd. De politieke situatie in Nederland veranderde ten gunste van stadhouder Willem V. Veel patriotten ontvluchtten het land. Zij woonden tot 1797 in Frankrijk. Na terugkeer in Nederland, bewoonden ze verschillende panden in Den Haag. Nadat zij in 1804 slechts enkele dagen na elkaar waren overleden, vonden zij hun laatste rustplaats hier.</div> ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Deze pagina is tot stand gekomen in samenwerking met [https://www.dodenakkers.nl stichting Dodenakkers].</div> </blockquote>  
==Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van de Nederlandse Kastelenstichting, bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==Geschiedenis== De geschiedenis van het grafelijk complex dat wij nu kennen als ‘Het Binnenhof’ gaat terug tot 1229. In dat jaar wordt een curtis in Den Haag verkocht aan graaf Floris IV. Hij geeft de aanzet voor de bouw van een enorm complex, bestaande uit een omgrachte hoofdburcht, het huidige Binnenhof, en een eveneens omgrachte voorburcht, het huidige Buitenhof. De kern van de van oorsprong ommuurde hoofdburcht is een zaalbouw, gebouwd circa 1230, waarvan de kelder zich bevindt onder de huidige Ridderzaal. In de loop der eeuwen zijn tegen de ommuring meerdere gebouwen opgetrokken, waaronder een hofkapel aan de noordzijde. In de jaren 1777-1793 is aan de zuidwestzijde van het terrein een nieuwe woonvleugel voor Willem V gebouwd naar ontwerp van F.L. Gunckel. Onderdeel van deze vleugel is een balzaal, die vanaf 1796 gebruikt is als vergaderzaal, vanaf 1814 tot 1992 voor de Tweede Kamer. Van 1806 tot 1808 was het complex in gebruik als koninklijk paleis voor Lodewijk Napoleon. ==Omschrijving== Het voormalige paleis van Willem V is een nagenoeg vierkant complex van verschillende vleugels, destijds nog deels om de toen nog bestaande Beek (deel van de omgrachting) heen gebouwd. De U-vormige noordzijde bevatte een eetzaal met ten zuiden daarvan een balzaal, die nadat de Tweede Kamer een nieuwe vergaderzaal in gebruik nam, weer als zaal is teruggebracht. Van belang is ook het kabinet van Willem V, dat tot 1992 dienst deed als ministerskamer.  +
==Aanleiding voor de bescherming== Dit deel van het Binnenhof is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. Het gebouw van Van Nieuwenhuis moet naar toenmalige begrippen nog een jong monument zijn geweest. Het was wel 50 jaar oud en kon dus beschermd worden. De belangrijkste monumentale waarde van destijds betrof de zeer grote oudheidkundige en kunsthistorische waarde van de oudere bewaarde delen zoals de Hofkapel, de Trêvezaal en de Statenzaal. Omdat het gebouw al beschermd was, is het niet opnieuw beoordeeld in het kader van het MIP/MSP (1850-1940). ==Geschiedenis== Zoals in de introductie gemeld, is de geschiedenis van het Binnenhof een lange en gelaagde aangelegenheid. Het ene gebouw/rijksmonument kan daarbij niet losgezien worden van het andere. De verbouwing en restauratie die op dit moment plaats vindt, is er één in een lange traditie van bouwen, slopen en verbouwen. De huidige verbouwing wordt archeologisch en bouwhistorisch begeleid. Daardoor is er opnieuw veel kennis beschikbaar gekomen. Op een later moment zal deze ook zijn weg vinden naar de kennisbank. ==[[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== Elisabeth Samson (Paramaribo, 1715 - Paramaribo, 21/22 april 1771) was een vrij geboren zwarte vrouw in Suriname. Zij werd opgevoed in het huishouden van haar halfzus. Ze leerde lezen en schrijven en maakte via haar zwager, voor wie zij de administratie deed, kennis met diens handelsonderneming. Hierin ontwikkelde zij haar talent. Zij bleek zeer succesvol en kan gerekend worden tot één van de rijkste vrouwen uit haar tijd. Overigens is haar positie niet onomstreden omdat op de koffieplantages die zij bestierde ook tot slaaf gemaakten werkten. Het woonhuis dat zij in Paramaribo bewoonde, is onder de Monumentenwet van Suriname beschermd. In het kader van [[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|dit canonvenster]] is de manier waarop zij haar recht is komen halen bij de de Staten Generaal in Den Haag van belang. Zij wilde trouwen met een witte man, Christoph Policarpus Braband. In februari 1764 deden zij voor de commissarissen van Huwelijkszaken aangifte van het voorgenomen huwelijk. Dit werd echter verboden door de Raden van Politie, destijds het hoogste bestuursorgaan in Suriname. Raciale motieven speelden daarbij een rol: vermenging van het zwarte en blanke bevolkingsdeel was formeel niet toegestaan. Elisabeth liet zich hierdoor niet afschrikken en richtte zich rechtstreeks tot de Staten-Generaal. Deze kwamen na drie jaar tot de uitspraak dat er geen wet bestond die een huwelijk tussen blank en zwart verbood. Elisabeth kreeg haar recht uiteindelijk met een andere, opnieuw witte echtgenoot, Hermanus Daniel Zobre, met wie zijn op 21 december 1767 in het huwelijk trad. Christopher Braband was het jaar daarvoor overleden. Het is bekend dat Elisabeth zelf naar Den Haag is gekomen om haar zaak te bepleiten. Waar zij zich precies op het Binnenhof heeft opgehouden, is niet bekend. De Staten-Generaal vergaderden vanaf 1588 in de Statenzaal. Elisabeths' zaak zal daar ongetwijfeld op de agenda hebben gestaan gedurende de drie dat de Staten zich ermee bezig hebben gehouden.  
==Aanleiding voor de bescherming== De Gevangenpoort is bij de eerste tranche van aanwijzingen onder de Monumentenwet 1961 ingeschreven in het rijksmonumentenregister. ==Geschiedenis== Door zijn ouderdom, ligging en functie heeft de poort heel wat, vaak bewogen, episodes van de Nederlandse geschiedenis 'gezien en meegemaakt'. Daarnaast kent het gebouw zijn eigen bouwgeschiedenis. Veel is hiervan onderzocht, ook archeologisch, en in rapport of boekvorm verschenen. Daarom verwijzen wij hier in de eerste plaats naar de werken in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (zie Bronnen). Ook online is veel informatie te vinden en uiteraard kan door een bezoek aan het museum de geschiedenis het best worden beleefd. ==[[Rijksmonumentenregister - Canonvenster 25 Sara Burgerhart|Canon van Nederland, venster 25 - Sara Burgerhart]]== In de lijst van 'beroemde gevangenen' die langere of kortere tijd opgesloten hebben gezeten in de Gevangenpoort, ontbreekt meestal die van Catharina Mulder (1723-1798) of wel 'Kaat Mossel'. Na haar arrestatie in 1784, samen met haar vriendin en mede activiste Keet Zwenke, is zij van 1785-1787 ingesloten geweest in de Gevangenpoort. Kaat was een 'vrouw uit het volk' en verdiende in Rotterdam haar brood als keurvrouw van mosselen, waaraan zij haar bijnaam dankt. Ze was een fel voorstandster van 'de prins' of te wel de Oranjepartij. In dit specifieke geval wordt wel gesproken van 'volksorangisme'. In het jaar ná de viering van de verjaardag van Stadhouder Willem V op 7 maart 1783, die Kaat maar al te graag meevierde, ontstonden spanningen tussen (patriotse) burgers en de oranje aanhang. Dit culmineerde in de nacht van 3 op 4 april 1784. Er vielen schoten en vier mensen stierven. Een onderzoek volgde en Kaat werd gearresteerd. De Patriotten lieten vervolgens geen gelegenheid voorbij gaan om haar zwart te maken. Na een proces luidde een niet mis te verstane straf, onder andere openbare geseling en verbanning. Haar advocaat, Willem Bilderdijk, ging daarop in hoger beroep. Lopende deze zaak veranderde de politieke situatie in Nederland ten gunste van Kaat. Op 20 september 1787 maakte Willem V zijn rentree in Den Haag. Kaat werd, net als andere prinsgezinden, voor haar misdaden gepardonneerd. Omdat ze vond dat ze onschuldig was, bedankte ze hiervoor en verscheen op 5 oktober 1787 alsnog voor het Hof, dat haar vervolgens vrijsprak. De eerdere strafeis is nooit uitgevoerd. Zij vertrok, met een schadevergoeding op zak, weer naar Rotterdam, waar zij tot haar dood woonde. Voor deze tekst is dankbaar gebruik gemaakt van de Digitale Vrouwenlexicon van Nederland van het Huygens Instituut.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530892 rijksmonument 530892].</div>  +
==Geschiedenis== Het kerkgebouw van de American Protestant Church werd aanvankelijk gebouwd als protestants paviljoen van de Wereldtentoonstelling van 1958 in Brussel. Doordat de Amerikaanse protestantse gemeenschap in Den Haag eind jaren '50 behoefte had aan een eigen kerkgebouw, werd dit gebouw door hen aangekocht, gedemonteerd en aan de rand van Den Haag, vlakbij de duinen, opnieuw opgebouwd. Architect M.M. Immerzeel leidde dit project en voegde een aanbouw toe, waarin sociale activiteiten van het kerkgenootschap werden geconcentreerd. Een metalen pyloon met drie kruizen markeert het complex. Deze kruizen verwijzen naar die van de plek Golgotha en naar de kruisdood en opstanding van Christus. Het is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als paviljoen voor een wereldtentoonstelling had gediend. Het paviljoen in religieuze sfeer werd in 1958 gebouwd voor de Wereldtentoonstelling in Brussel, naar ontwerp van de Zwitserse architect Paul Calame-Rosset. Het idee om een tentoonstellingsruimte in religieuze sfeer te bouwen, was afkomstig van de Nederlandse dominee Pieter Fagel. In het paviljoen kon het protestantse geloof in al haar facetten worden getoond. Er werden onder meer kerkdiensten gehouden voor de bezoekers van de Wereldtentoonstelling. Eventueel kon men de kerkdienst van buiten volgen. Hiertoe werden grote doorgangen gemaakt en de wanden van de kerkzaal bestonden voor een groot deel uit plexiglas. Het geprefabriceerde gebouw werd na afloop van de Expo in Brussel opgeslagen. De American Women’s Club in Den Haag bracht van uit de gehele wereld geld bijeen (218.000 dollar) om het gebouw voor Den Haag te verwerven. Met behulp van de gemeente werd een stuk grond in de wijk Benoordenhout aangekocht. Het gedemonteerde gebouw werd per ponton naar Den Haag verscheept. De wederopbouw van het gebouw geschiedde onder leiding van de Nederlandse architect Immerzeel, waarbij architect Calame-Rosset om assistentie werd gevraagd bij het identificeren van de verschillende onderdelen en het maken van aanvullende tekeningen. Op 8 april 1962 werd de kerk officieel gewijd en in gebruik genomen door de American Protestant Church. ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is gelegen in de wijk Benoordenhout. ===Gebouw: constructietechniek=== De gevels van het geprefabriceerde volume waarin zich de kerkzaal bevindt, zijn opgebouwd uit aluminium platen van het type ‘Robbertson cladding’. De kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak, waarvoor het ‘Robertson Q deck’ is toegepast: een afdekking met stalen panelen waarover rubberoid met ingebrande leislag is gelegd. De goten waren oorspronkelijk van plastic. De trapeziumvormige bijbouw is deels in baksteen en deels in aluminium platen opgetrokken. De vrijstaande kerktoren is opgebouwd uit stalen H-profielen. ===Interieur: indeling=== Het tijdelijke paviljoen dat op de expo in Brussel van 1958 werd neergezet, kreeg in 1962 een vaste bestemming als kerkgebouw van de American Protestant church in het Haagse Benoordenhout. Het grondplan van het kerkgebouw heeft de vorm van een pion. In het ronde deel (noordwestzijde) is de kerkruimte ingericht, die plaats biedt aan 350 personen. Ter weerzijden van de kansel bevinden zich over de volledige hoogte van de kerkzaal plexiglas ramen met kleuraccenten, voorzien van voorzetbeglazing. Voor het overige zijn de gevels van de kerkruimte blind. Aan de achterzijde van de kerkzaal is in de wand een balkon opgenomen, waar zich ook het (buiten de bescherming vallende) orgel bevindt. De kerkzaal ligt ongeveer een meter boven maaiveldniveau, en is vanuit de laggerekte aanbouw bereikbaar via een kleine trappartij. Het langgerekte aansluitende volume (zuidoostzijde) bevat de overige functies. Hierin bevinden zich op de begane grond de receptie, de hal met later toegevoegde wenteltrap naar de verdieping, een ontmoetingsruimte en kantoren. Op de verdieping zijn onder andere lokalen ondergebracht. Bij de opstelling van het paviljoen in Brussel was de begane grondverdieping van dit bouwdeel open: bezoekers konden vrij passeren onder het kantoorvolume op poten dat zo als luifel fungeerde. Bij de plaatsing in Den Haag werden ter plaatse van de begane grond wanden toegevoegd. Daarnaast werd dit volume met een beuk uitgebreid in zuidoostelijke richting. Hierin werd de ontmoetingsruimte en keuken ingericht. Op de kopzijde van deze gevel werd een metalen kruis aangebracht dat bij de opstelling in Brussel boven het altaar had gehangen. De ronde gevel van de kerkzaal is grotendeels bekleed met verticaal geleed aluminium plaatwerk, boven een lage bakstenen plint. Afgezien van de twee hoge met gekleurd plexiglas gevulde vensters, zijn de gevels van dit volume blind. De ronde kerkzaal wordt gedekt door een overkragend lessenaarsdak. De langwerpige aanbouw is deels opgetrokken uit baksteen. Dit volume is in twee bouwlagen horizontaal geleed met grotendeels uit vensterstroken bestaande lange gevelwanden, boven lage witgeschilderde borstweringen. Dit volume kent een plat dak. De entreepartij aan de oostzijde is van relatief recente datum. De begane grondlaag van de zuidelijke kopgevel bestaat uit een bakstenen begane grondgevel met daarboven een iets uitspringend geveldeel van de verdieping dat net als het kerkzaalvolume is bekleed met verticaal gelede witgekleurde aluminium gevelplaten. ===Interieur: afwerking=== De vloer van de kerkzaal is een stalen ‘Robertson Q floor’. Hierop lagen oorspronkelijk plastic tegels. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== nr. 1. Materiaal/techniek: ramen met gekleurd plexiglas. Locatie (in/aan het beschermde monument): in de kerkzaal, ter weerszijden van de kansel. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: abstracte kleurvlakken. Datering 1958. Afmetingen: exacte afmetingen onbekend. Vrijwel over de volledige hoogte van de kerkzaal doorlopend. nr. 2. Materiaal/techniek: zeshoekige vrijstaande klokkentoren, opgebouwd uit stalen H-profielen. Op de betonnen voet zijn platen met religieuze teksten aangebracht. Locatie (in/aan het beschermde monument): vrijstaand, gelegen ten oosten van de kerk. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: n.v.t. Datering 1958. Afmetingen: bijna 20 meter hoog nr. 3. Materiaal/techniek Metalen kruis dat bij de wereldtentoonstelling in Brussel boven het altaar hing. Locatie (in/aan het beschermde monument): het kruis bevindt zich tegen de zuidelijke kopgevel van de langgerekte bijbouw. Bij de wereldtentoonstelling in Brussel hing dit kruis boven het altaar. Kunstenaar: onbekend. Voorstelling: kruis. Datering 1958. Afmetingen: ongeveer 3 meter hoog ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== Vanwege de herinneringswaarde als expo-paviljoen op de Wereldtentoonstelling van Brussel van 1958. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== De kerk is van architectuurhistorische waarde als uniek vormgegeven kerkgebouw, ontstaan vanuit een geprefabriceerd paviljoen van de wereldtentoonstelling van 1958. De kerk is van hoge esthetische kwaliteit. De toepassing van industriële materialen en prefab constructiewijze in een kerkgebouw is vooruitstrevend te noemen. ===Situationele en ensemblewaarde=== Kerk en toren zijn beeldbepalend voor de nabije omgeving. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Ondanks enkele latere wijzigingen (met name inwendig) is het gebouw grotendeels ongewijzigd bewaard gebleven. Bijzonder is de bouwgeschiedenis van de kerk, die in 1958 als tijdelijk paviljoen werd opgericht en in 1962 een vaste bestemming en functie kreeg. ===Zeldzaamheid=== Het kerkgebouw is het enige kerkgebouw in Nederland, dat voorheen als een paviljoen op een wereldtentoonstelling had gediend.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530908 rijksmonument 530908].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/530907|rijksmonumentencomplex 530907]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530909 rijksmonument 530909].</div>  +
==Geschiedenis== De Christus Triumfatorkerk werd gebouwd als een gereformeerde kerk in de wijk Bezuidenhout, ter vervanging van twee eerdere kerkgebouwen. Het complex met vrijstaande betonnen klokkentoren ligt markant op het kruispunt van de Juliana van Stolberglaan en de Laan van Nieuw Oost-Indië, te midden van een gebied dat na het bombardement van 1945 nieuw werd opgebouwd. De kerk is een toonaangevend werk van de architect Gerrit Drexhage (1914-1982). Behalve de kerkfunctie moest het gebouw een bezinningscentrum worden dat dagelijks toegankelijk zou moeten zijn. De vierkante kerkzaal ligt verhoogd boven de nevenruimten, waarmee het een kenmerkend voorbeeld van een verdiepingskerk uit de jaren 1960 is. De multifunctionaliteit van het kerkelijke complex was een trend in de naoorlogse protestantse kerkbouw. Het gebouw is van binnen bijzonder vanwege de indirecte lichtinval door middel van een constructie van verticale lamellen. Tegenwoordig is de kerk in gebruik bij de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is gelegen in het Bezuidenhout op de kruising van twee drukke verkeerswegen: Juliana Stolberglaan en Laan van Nieuw Oost-Indië. De lengteas van de kerkzaal loopt evenwijdig aan de Laan van Nieuw Oost-Indië. Door de kerk en klokkentoren op een verhoging van enkele treden te plaatsen is een soort podium ontstaan aan de zijde van de Laan van Nieuw Oost-Indië. De vrijstaande klokkentoren is net naast de gevellijn van het gebouw geplaatst, waardoor deze vanuit de verte al zichtbaar is. ===Exterieur=== Hoofdconstructie van de kerkzaal bestaat uit twee zware rechthoekige betonnen randbalken: 1 om het dak en 1 om de verdieping waartussen voorgespannen metselwerkkolommen (penanten) met nagerekt staal. De hoofdconstructie van de onderbouw en het bijgebouw bestaat uit een betonnen frame ingevuld met een lichte staalconstructie. Beide bouwdelen zijn onderheid. De 42 meter hoge toren is op staal gefundeerd en bestaat uit 2 gladde betonwanden en een dakplaat. De buitenwanden zijn witgeschilderd en de binnenwanden waren oorspronkelijk zwart (nu ook wit). De top was oorspronkelijk ingericht voor een carillon, maar er is slechts een luidklok geplaatst. ===Interieur: afwerking=== De vloeren van de kerkzaal, gangen en ontvangsthal zijn van kwartsiet-scherven. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== Orgel uit de bouwtijd (1964), evenals banken (opnieuw bekleed), doopvont, kansel en avondmaalstafel, kruisteken van profielijzer in de kerkzaal. Kerkenraadskamer met interieurafwerking: wengé lambrisering en herakliet-beplating. De inrichting is daar in kleur en materiaalkeuze op afgestemd met wengé tafels en stoelen met stalenframe uit de bouwtijd. De ramen met kleuraccenten in de hal zijn afkomstig van andere kerken en daar recentelijk (in ca.1995 en 2011) geplaatst. ===Relevante wijzigingen=== Het exterieur dateert uit de bouwtijd. Er is niets bijgebouwd of afgebroken. De oorspronkelijke indeling en afwerking (vloeren, trap) is nagenoeg behouden. De kerkzaal is in 2010 gemoderniseerd (nieuwe bekleding banken, uitbreiding liturgisch centrum) en in één zaal op de begane grond is de trapsgewijze theaterindeling vervangen door een vlakke vloer. ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== De Christus Triomfatorkerk is een goed voorbeeld van een kerk waarin de architect het liturgisch centrum mocht vormgeven wat resulteerde in een amfitheatergewijze opstelling met de kansel iets uit het midden geplaatst. De kerk is een toonbeeld van een technische ontwikkeling vanwege het voorgespannen metselwerk dat destijds uniek was in zijn soort. De kerk heeft innovatieve waarde vanwege de gekozen oplossing van de architect om het lawaai van het verkeerskruispunt waaraan de kerk is gesitueerd uit te sluiten: gekantelde penanten blokkeren het directe zicht en dubbele beglazing zorgt voor een goede geluidsisolatie. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== De kerk is van architectuurhistorische waarde als bijzonder vormgegeven (zaalkerk op de eerste verdieping (zgn. verdiepingskerk). Van bouwtechnische waarde vanwege de toepassing van voorgespannen metselwerk. De kerk is een belangrijk werk binnen het oeuvre van Drexhage, die in toenemende mate abstractie doorvoerde in zijn kerkenbouw. De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp zijn vooral terug te vinden in de vertaling van een traditionele opzet (basement, kerkzaal, klokkentoren) op een technisch functionalistische wijze met hoekige contouren en vlakken. Er is sprake van en bijzondere samenhang tussen exterieur en interieur. Daardoor is van buiten te zien exterieur en interieur(onderdelen) waar de kerkzaal is. ===Situationele en ensemblewaarde=== De kerk is markant gelegen aan een kruispunt en vormt een ijkpunt in de stedelijke opbouw van de wijk. De kerk verheft zich boven het stadsgewoel door het plaatsen van het hoofdvolume en de klokkentoren op een ‘podium’. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Het exterieur en interieur zijn nagenoeg gaaf.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530834 rijksmonument 530834].</div>  +
==Exterieur== Het ambassadecomplex bestaat uit twee haaks op elkaar staande rechthoekige vleugels, waarvan er één met de lange zijde aan het Korte Voorhout staat en één met de lange zijde aan het Lange Voorhout is gesitueerd. De vier bouwlagen hoge vleugels zijn met elkaar verbonden middels een transparant tussenlid. De twee vleugels omsluiten een binnenterrein met auditorium en parkeerkelder. Het patroon van trapeziumvormige vensters is kenmerkend voor het gebouw. De entreepartijen van beide vleugels vallen op door de dubbelhoge portieken en teakhouten puien met grote glasvlakken. Het transparante lid tussen de twee hoofdgebouwen telt eveneens vier bouwlagen en is minimalistisch vormgegeven met dunne betonnen ‘bruggen’ en stalen puien die van glas zijn voorzien. Het op het binnenterrein gelegen auditorium heeft een taps toelopende plattegrond, schuin geplaatste wanden en een schuin oplopend dak. Het auditorium is met de aan het Korte Voorhout gelegen vleugel verbonden via een tussenlid. Ook de gevels van het auditorium zijn bekleed met Muschelkalksteen. De noordgevel van het auditorium bevat een groot venster, de overige gevels zijn blind. Tegen de zuidgevel bevindt zich een bijzonder vormgegeven betonnen noodtrap. De twee vleugels van het ambassadegebouw zijn uit dragende muren van gewapend beton opgetrokken. De plinten springen iets terug ten opzichte van het daarboven gelegen volume. De plinten zijn voorzien van zwarte verglaasde bakstenen. De gevels zijn rondom bekleed met lichtgrijze Muschelkalksteen. De trapeziumvormige vensters bestaan uit stalen kozijnen met taatsramen. In de borstweringen zijn om en om terugliggende panelen geplaatst die samen met de onderliggende vensters één geheel vormen. Deze panelen bestaan uit gepolijst Reinersreuther graniet. Oorspronkelijk waren in het volume dat aan het Lange Voorhout is gelegen de diplomatieke functies ondergebracht. In het volume aan het Korte Voorhout bevonden zich de publieke functies, waaronder de bibliotheek, de toegang tot het auditorium en de kantoorruimten. De begane grondverdieping van de twee hoofdvolumes ligt zo’n anderhalve meter boven maaiveld. Het binnenterrein kent dezelfde hoogte. De westelijke helft van het binnenterrein ligt op de parkeerkelder en is als tuin ingericht. ==Interieur== Het interieur van de ambassade heeft het karakter van een kantoorgebouw met functionele indeling, die naar gelang de ruimtebehoefte kan worden aangepast. Aan de afwerking van het interieur heeft Breuer in het bijzonder aandacht besteed, met name in de centrale ruimten. Voorbeelden daarvan zijn de wijze waarop de christallino strips op de wanden van de entreehallen doorlopen in de bekleding van de wanden van de portieken. Binnen en buiten lijken door de glazen puien in elkaar over te gaan. De vloeren van de hallen zijn bekleed met ruw bewerkte zwarte leisteen uit Noorwegen. De oorspronkelijke conferentiezaal en ambassadeurskamer hebben nog hun oorspronkelijke teakhouten betimmeringen met trapeziumvormige belijning. Teakhout is eveneens toegepast in de speciaal vormgegeven trapleuningen. Een andere bijzondere ruimte is de bibliotheek met dubbele verdiepingshoogte en twee centraal geplaatste getordeerde kolommen van grindbeton. In de ambassadeurskamer bevindt zich een grindbetonnen open haard die anno 2012 is weggewerkt achter een bekleding van houten boekenkasten. De toepassing van natuurlijke materialen (leisteen op de vloeren, natuurstenen wandbekleding, grindbetonnen kolommen en teakhouten elementen als deurknoppen en trapleuningen) in het ambassadegebouw, past binnen de traditie van de ontwikkeling van het naoorlogse interieur in de Verenigde Staten. Het gebruik van teakhout uit Birma, Christallino uit Zwitserland en de toepassing van kozijnen van een Engelse fabrikant komt voort uit het Amerikaanse overheidsbeleid om voor de bouw van ambassades gebruik te maken van bouwmaterialen uit het buitenland, in ruil voor de inlossing van oorlogsschulden. Intern heeft het gebouw in de loop der jaren diverse wijzigingen ondergaan, meestal voortkomend uit de veranderende ruimtebehoeften van de diplomatieke en ondersteunende diensten. Hierdoor heeft het gebouw op onderdelen een wat ‘rommelig’ karakter gekregen. De oorspronkelijke situatie is echter nog wel goed afleesbaar. Het interieur van het auditorium is ingrijpend gewijzigd. Waarschijnlijk is de karakteristieke ruitvormige betonconstructie van het plafond nog aanwezig boven het thans zichtbare systeemplafond. Over de binnenplaats is een nieuw diagonaal pad aangelegd over het gazon. De van oorsprong strakke, bijna sculpturale, vormgeving van binnenplaats en aangrenzende gebouwen (waaronder het auditorium) is verrommeld door recente toevoegingen (fietsenrekken, units voor airconditioning, rookplekken, bankjes). Het breukstenen plaveisel is vervangen door moderne betonklinkers. Het speciaal voor de ambassade gemaakte meubilair, is niet meer aanwezig in het gebouw. ==Binnenterrein== Breuer tekende naast het gebouw ook het ontwerp voor het binnenterrein. De twee hoofdvleugels omsluiten een rechthoekige buitenruimte waarin zich het auditorium (het oostelijke deel van het binnenterrein), de hellingbaan naar de parkeerkelder en de tuin (gelegen boven de parkeerkelder) bevinden. De tuin bestaat slechts uit drie elementen: een rechthoekig verhoogd gelegen grasvlak, een rondom doorlopend plaveisel van ruwe breuksteen, en een enkele boom in de oksel van de gebouwen, in de beperkte ruimte naast het transparante tussenlid. Bewust werd hier daarom gekozen voor een zogenaamde zuilbeuk, vanwege het feit dat de takken van dit type boom nauwelijks groeien. ==Monumentale waarde== De Amerikaanse ambassade is typologisch waardevol als exponent van het Amerikaanse architectuurbeleid van de jaren vijftig en zestig ten aanzien van de bouw van ambassades in het buitenland, waarbij bewust werd gekozen voor internationaal georiënteerde architecten met een modernistische achtergrond. Het gebouw vormt een belangrijke schakel tussen de historische en moderne bebouwing in het wederopbouwplan Korte Voorhout, doordat het werd opgetrokken op de locatie van het in 1945 door een bombardement verwoeste Hotel Paulez. De ambassade is ook van architectuurhistorische waarde als uniek Haags voorbeeld van wederopbouwarchitectuur die is te typeren als een variant op de Internationale Stijl en neemt een bijzondere plaats binnen het oeuvre van Breuer in. In de periode waarin deze gebouwd werd, maakte het oeuvre van Breuer een stilistische ontwikkeling door, waarbij de zuiver modernistische vormentaal verandert in een meer persoonlijke eigen stijl. De Amerikaanse ambassade is één van de drie gebouwen die de internationaal vermaarde architect Breuer in Nederland bouwde (naast de Bijenkorf in Rotterdam en Van Leer’s vatenfabriek in Amstelveen). Het gebouw heeft een heldere opzet, zowel in ruimtelijk opzicht als (oorspronkelijk) functioneel. Het architectonisch ontwerp is van hoog niveau, het gebouw heeft een ingetogen maar monumentale uitstraling. Zowel aan de afwerking van interieur (met name de centrale ruimten) als exterieur heeft Breuer bijzondere aandacht besteed.  
Het gebouw bestaat uit twee delen: een theoriegedeelte en een praktijkgedeelte. Het theoriegedeelte bestaat uit een langwerpig bouwdeel van drie lagen van 20 bij 80 meter aan de Zuidwoldestraat. Het praktijkgedeelte bestaat uit een vierkant bouwdeel van 42 bij 42 meter aan de Meppelweg. Beide delen volgen de rooilijn van de verschillende straten en staan dus onder een hoek met elkaar; ze zijn verbonden door een doorzichtig tussenlid. Aan de Meppelweg is hiermee een aan twee zijden omsloten voorplein ontstaan. De kozijnen bevatten twee grote vierkante ramen op een strook te openen kleinere vierkante ramen. De trappenhuizen zijn voorzien van honingraatvormige betonnen ramen in de gevel. In het langwerpige bouwdeel is een onderscheid gemaakt tussen de lokalen op de verdiepingen en die van de algemene functies op de begane grond door een brede betonnen band in de gevel. Het langwerpige bouwdeel heeft kolommen in de gevel en twee rijen kolommen in de middenzone. Bij de gymzaal is slechts één rij kolommen in de middenzone toegepast. De trappenhuizen, de kopgevel bij het gymnastieklokaal en het gesloten gevelvlak naast de entree verzorgen de stabiliteit. Het vierkante bouwdeel heeft kolommen in de gevel en in de gangwanden. Het verhoogde dak en de galerijen worden gedragen door vrijstaande ronde kolommen. Het theoriegedeelte bevat lokalen aan weerszijden van een middengang. Op de begane grond bevinden zich de algemene functies zoals de kantine en het representatieve gedeelte met de kamers voor administratie en staf terzijde van de hoofdentree. De hoofdentree bevindt zich aan het voorplein en wordt gemarkeerd door een betonnen portaal waarin een betonnen luifel is gehangen. Bij de entree is de entreehal, een garderobe en een trappenhuis gesitueerd. Op de plaats van het verbindingslid met het praktijkgedeelte bevindt zich een tweede trappenhuis. De korte zijde van het rechte bouwblok naast het trappenhuis bevat een fietsenberging op de begane grond, een hoog gymnastieklokaal en twee handvaardigheidslokalen op de tweede verdieping. Het vierkante bouwdeel met praktijklokalen bevat lokalen van verschillende grootte in drie lagen rond een vide van 19 bij 19 meter. Deze is aan alle zijden omgeven door 2,50 meter brede galerijen. De vide is voorzien van een opgetild plat dak. De hoekpunten hiervan zijn schuin opgetild. Daardoor kan daglicht tot diep in het gebouw doordringen. De tussenwanden naar de galerijen en het hekwerk langs de galerijen zijn voor een groot deel transparant gehouden. De centrale hal ligt enkele treden verdiept. Er is één trappenhuis opgenomen in de lokalenzone aan de Meppelweg, voorzien van een nooduitgang. Het gebouw is geconstrueerd als gewapend betonskelet met een traveemaat van 4,20 meter. Het betonskelet vormt de basis van het gevelontwerp. Het skelet is ingevuld met houten kozijnen en bakstenen borstweringen. ==Kunstwerken== Het gebouw bevat de volgende kunstwerken: ===Ajourrelief=== Ajourrelief in brons van Harry van den Thillart tegen zijkant voorgevel. ''(Zie Afb. 2.)'' Het reliëf stelt de ontmoeting van Saulus met Christus voor. Om het opengewerkte karakter tot uitdrukking te laten komen, is het reliëf enigszins vrij van de gevel gehangen. ===Muurschildering=== Muurschildering van Marius de Leeuw in het hoofdtrappenhuis, voorstellende de confrontatie van jonge mannen met natuur en techniek. ''(Zie Afb. 3.)'' De voorstelling bestaat uit een asymmetrisch vlak met in het midden jongemannen, deels met opgerolde hemdsmouwen. Rechts van hen de wereld van de techniek met fabrieken, huizen en een zendmast. Links van de jongens de natuur met bloem- en plantmotieven en vogels in de lucht. De voorstelling is uit overwegend blauwe, grijze en okerkleurige tinten opgebouwd in een voor De Leeuw kenmerkende stijl van afwisselende vormen en kleurvlakken waarmee diepte en onderscheid tussen de verschillende figuren is aangebracht. ===Scherfmozaïek=== Scherfmozaïek van Marius de Leeuw in de vloer van de centrale hal, voorstellend een windroos. ''(Zie Afb. 4.)'' De windroos is gelegd in verschillende kleuren natuursteen. De vier windrichtingen wijzen elk naar een hoek van het vierkante kader dat de windroos omsluit. Elke hoek van het kader heeft een eigen sierpatroon. Het geheel is omringd door grote vierkanten van zandkleurige tegels met zwarte omlijstingen. Vanaf de galerijen op de verdiepingen komt het mozaïek het beste tot zijn recht. ==Monumentale waarde == De architecten situeerden de praktijklokalen aan een grote hal met vide, hetgeen voor die tijd een architectonische en typologische noviteit was. Met deze visuele betrokkenheid van de praktijklokalen op de centrale hal wilden de architecten de afgezonderdheid van de lokalen, ingericht op de onderwijssituatie, combineren met de verbondenheid aan de ruimte die de leerlingen later bij hun werk in de fabriek zouden ervaren. De school is een van de beste voorbeelden van schoolarchitectuur uit de periode 1959-1965, waarbij de monumentale kunst integraal onderdeel uitmaakt van het ontwerp van het gebouw. Door de wijze waarop de school is ontworpen en gebouwd is een goede oplossing gevonden voor de opgave om een omvangrijk bouwprogramma op een betrekkelijk klein terrein binnen de omliggende bebouwing te realiseren. Er hebben geen majeure wijzigingen plaatsgevonden, waardoor de school nog vrijwel volledig gaaf is. Bovendien is door de opzet van het gebouw is de oorspronkelijke functie als technische school nog goed herkenbaar.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530887 rijksmonument 530887].</div>  +
==Relatie Oranjehotel== Dit monument heeft een historische en functioneel-ruimtelijke relatie met het rijksmonument Oranjehotel, [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/532525 rijksmonumentnummer 532525]  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530871 rijksmonument 530871].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530951 rijksmonument 530951].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/530907 rijksmonumentencomplex 530907].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530833 rijksmonument 530833].</div>  +
== Aanleiding voor de bescherming == Tijdens de parlementaire behandeling van de Erfgoedwet in 2016 heef de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) aangekondigd verkenningen uit te voeren, vooruitlopend op een mogelijk aanwijzingsprogramma voor rijksmonumenten. Dit voornemen is opgenomen in de Toelichting op de ‘Beleidsregel Aanwijzing rijksmonumenten en wijziging rijksmonumentenregister Erfgoedwet’ van 30 juni 2016. Daarop heeft eind 2017 de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vier verkenningen in gang gezet. Twee van deze verkenningen, naar herinnerings- en herdenkingscultuur in Nederland én naar militair erfgoed, hebben geleid tot de aanwijzing als rijksmonument van het Oranjehotel en de Waalsdorpervlakte. Eén van de conclusies uit de verkenning militair erfgoed luidde dat er sprake was van een rijk en omvangrijk bestand aan erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog en dit erfgoed goed wordt beschermd. Een beperkt aantal aspecten ontbrak of was ondergewaardeerd in de door overheden beschermde collectie onroerend erfgoed van de Tweede Wereldoorlog. Eén van deze lacunes betrof objecten of plekken die herinneren aan het verzet, zoals het Oranjehotel in Scheveningen en de Waalsdorpervlakte in Wassenaar. Daarop heeft de minister besloten deze beide als rijksmonument te beschermen. Voor meer context, zie de [[Rijksmonumentenregister - Ontstaansgeschiedenis van het bestand|Ontstaansgeschiedenis van het rijksmonumentenbestand]]. == Naamgeving == De cellenbarak is zijn leven begonnen als een tamelijk achteraf en onbetekenend onderdeel van de toenmalige Scheveningse bijzondere strafgevangenis (tegenwoordig Penitentiaire Inrichting Haaglanden) waarvan de oorspronkelijke toegangspoort aan de Pompstationsweg 14 staat. [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/477031 Dit is eveneens een rijksmonument]. Het cellenblok, oorspronkelijk ruim twee keer zo groot in omvang, diende voor de hechtenis van smokkelaars. In de Tweede Wereldoorlog richtte de bezetter dit deel van de gevangenis in voor de gevangenneming van mensen wegens hun etniciteit, levensovertuiging of seksuele geaardheid. Ook een groot aantal verzetsstrijders is hier opgesloten. Dit leidde als snel tot de bijnaam Oranjehotel, als eerbetoon aan deze gevangenen. ==Relatie met Waalsdorpervlakte== Het nabij gelegen [[Monumenten/532526|herdenkingsmonument Waalsdorpervlakte]] is tegelijk met het Oranjehotel aangewezen als rijksmonument. Hiermee wordt de relatie tussen beide benadrukt. Veel gevangenen in het Oranjehotel zijn vervoerd naar de Waalsdorpervlakte om aldaar door een vuurpeloton te worden vermoord. == Geschiedenis == Na zijn betrekkelijk onschuldige begin in 1919 is het Oranjehotel onderdeel geworden van een grote, (inter)nationale historische gebeurtenis. Het rijksmonument is hiervan de in materie gestolde herinnering. Het gebouwencomplex heeft in de loop van de tijd nog de nodige bouwkundige wijzigingen ondergaan, maar deze zijn ondergeschikt aan hetgeen zich hier met en tussen mensen heeft afgespeeld. Het belangrijkste zijn hun verhalen, soms ondersteund door of beginnend bij artefacten. De talloze gedetailleerde en vaak aangrijpende geschiedenissen van gevangenen, hun heldenmoed, ontberingen en dikwijls geweldadige einde op de Waalsorpervlakte of in één van Duitse kampen zijn te vinden op de website van het Nationaal Monument Oranjehotel. Zie hieronder bij Bronnen. == Waardering == De belangrijkste waarde betreft de in materie gestolde herinneringswaarde, en vervolgens de herdenkingswaarde die hieraan is toegevoegd. De samenstellende onderdelen van het rijksmonument zijn in cultuurhistorisch, functioneel en visueel opzicht onlosmakelijk met elkaar verbonden. De herinneringswaarde komt tot uiting in het geheel en in het bijzonder in de in gang D gelegen dodencel 601 met zijn sgrafitto's . Deze kan als pars pro toto worden opgevat. De gevangenismuur met de grote en kleine poort is het grimmige symbool van vrijheid en onvrijheid en weg naar het einde. Het klinkerpad daar naartoe is deze weg. De herdenkingswaarde komt tot uiting in de vrijwel direct na de oorlog gestarte activiteiten en uitingen aan de gebouwen, zoals de bronzen plaquette naast de poorten en het natuurstenen herdenkingsmonument. Voorts van belang is de herkenbaarheid, de gaafheid en beleefbaarheid en de relatie met de Waalsdorpervlakte. De gevangenismuur is beeldbepalend voor zijn omgeving. == Nationaal monument == Sinds september 2019 is het Oranjehotel als Nationaal Monument en Herinneringscentrum geopend en is het voor publiek toegankelijk.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530861 rijksmonument 530861].</div>  +
==Geschiedenis== De visafslag is een beeldbepalend gebouw aan de eerste haven van Scheveningen. Door zijn langgerekte vorm vult het de kade aan de westzijde over de volle lengte. De kop aan de zuidkant is afwijkend van vorm, meer alzijdig zowel de haven als de havenmond overziend. Door zijn situering en vorm vormt de visafslag een buffer tussen haven en zee. Er is sprake van een ondeelbaar project, dat wordt bepaald door grote horizontale maat en het concept van plek in de duinen. Volgens de architect kon de visafslag daarom een breed gebaar zijn, in confrontatie met het duin, het water en de boten van de haven, de in de haven werkende mensen, en andere kleinschalige activiteiten. Lange neutrale loods met sheddaken gericht op het noorden, alleen de kop op het zuiden herbergt bijzondere functies. ==Exterieur== Het langgerekte gebouw (345 meter) wordt gevormd door een loods met 23 sheddaken op het noorden en op de kop een kantoorgebouw voor de Dienst van het Haven- en Marktwezen met een vertrek voor de havenmeester, een mijnzaal en kantine. Op betonnen palen uitgebouwd in de haven. Aan landzijde een laadperron boven straatniveau ter breedte van ca 1 meter breed, aan de havenzijde een kade. Het hele gebouw is uitgevoerd als een betonconstructie. ==Interieur== In het interieur is het beton onbedekt toegepast. Er is sprake van een sobere functionaliteit die vooral aanwezig is in de hal met staanders en trappartij van het bedrijfsgebouw. ==Kunstwerken== # Aat Verhoog, betonreliëf in de betonwand van de centrale hal. Wijzigingen aan het pand hebben met name in het interieur plaatsgevonden. Verder zijn de ramen van het bedrijfsgebouw vervangen en zijn er laaddeuren aan de landzijde dichtgezet. ==Monumentale waarde== Het monument bezit cultuurhistorische waarde vanwege de functionele vormgeving, kenmerkende Wederopbouw elementen en de markante situering. Kenmerkend is het onderbrengen van opslag, afslag en bedrijfsfuncties onder één dak. Het gebouw staat symbool voor de naoorlogse schaalvergroting van de zeevisserij. Sjoerd Schamhart (1919-2007) ontwierp gebouwen met zeer uiteenlopende functies. In zijn tijd werkzaam bij de Dienst Gemeentewerken van Den Haag ontwierp hij de Visafslag. Zijn werk wordt onder meer gewaardeerd doordat het sterk gericht is op de gebruiker en rekening houdt met de bestaande stedenbouwkundige structuur. Beide elementen gelden voor de Visafslag. Opvallend is hoe de architect een primair functioneel bedoeld gebouw toch ook een esthetische kwaliteit heeft weten te geven, met name in de ritmiek van de sheddaken van elkaar gescheiden door de witte v-vormige, uit de gevel stekende, betonnen goten en het dak van het bedrijfsgebouw in de vorm van v-vormige liggers die een golfpatroon suggereren. Opvallend is hoe de betonconstructie van de naar achteren omhooglopende mijn- of veilingzaal aan het exterieur is af te lezen. Het gebouw is in hoge mate beeldbepalend vanwege zijn enorme lengte van bijna 400 meter, bijna even lang als het landhoofd waarop het gebouwd is en waarmee de haven visueel van het strand wordt gescheiden.  
== Van synagoge naar moskee == Het gebouw werd in 1842 ontworpen als Hoogduitse synagoge in opdracht van het bestuur van de askenazisch-joodse gemeente in Den Haag. Het werd in 1844 in gebruik genomen, en lag lag midden in de toenmalige Jodenbuurt. In april 1942 was de synagoge doelwit van brandstichting door leden van de Nationaal-Socialistische Nederlandsche Arbeiderspartij. Het gebouw werd gerestaureerd, maar stond leeg na de deportatie van de Joden van Den Haag in 1942 en 1943. Door de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog was de joodse gemeenschap sterk in aantal afgenomen. Hierdoor was het niet haalbaar om de drie synagogen die toen in Den Haag stonden in de oorspronkelijke functie te behouden. De Hoogduitsche Synagoge werd daarom in 1975 gesloten. Het lege gebouw werd in 1978 bezet door Turkse moslims. Daarna werd het in 1981 als moskee in dienst genomen, de functie die het tot de dag van vandaag heeft, onder de naam Mescidi Aksamoskee (ook wel Aksamoskee).'"`UNIQ--ref-00000029-QINU`"'  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530831 rijksmonument 530831].</div>  +
==Exterieur== Het hoofdgebouw (94 x16 meter, 25 meter hoog) bestaat uit een rotonde (het bezoekersdeel) en een rechthoekige kantoorvleugel opgetrokken in lichte baksteen uit Noord-Brabant. Het heeft 6 bouwlagen, een kelder, een dakopbouw (kantine) en een buitenterras. De rotonde heeft een hoogte van 15 meter en een doorsnede van 50 meter. Een bordestrap en een luifel geven toegang tot de rotonde. Op de begane grond zijn werkruimten over twee verdiepingen. Voor de entree ligt een langgerekt parkeerterrein, toegankelijk middels een brug. Langs twee randen van het parkeerterrein een groenaanleg, naar ontwerp van de Rotterdamse landschapsarchitect J.W.C. Boer. Hek met zijvleugels en baksteenmozaïek. Traliehekwerk. De rotonde wordt gedekt door een betonnen koepel bestaande uit geprefabriceerde betonschaalelementen voorgespannen door staalkabels. De koepel rust op een voorgespannen ringbalk gedragen door twaalf kolommen (ontwerp van prof. ir. A. M. Haas). Rondom de open ruimte een krans van werkvertrekken met conische schaaldaken van betonelementen. Dakbedekking met koperfolie. Ruitjes met dubbel zonwerend glas waartussen een glasvezel. Het kantoor is gebouwd vanuit een betonskelet. Het metselwerk is gedeeltelijk geprefabriceerd. Aluminium kantelramen, in kozijnen van wengéhout. Onder de ramen baksteenmozaïeken in geglazuurde steen. Het dak van de kantine bestaat uit geprefabriceerde betonnen schaaldelen (ontwerp van Haas). Belangrijk was een goede communicatie tussen de verschillende afdelingen en ruime parkeergelegenheid. Er was gerekend op uitbreiding van het gebouw. Die ging in 1971 van start en werd in 1973 afgerond. In 1969 is het technische gebouw verbouwd. In 1973 en 2002 is het parkeerterrein uitgebreid. Verder volgden een interne verbouwing van de techno-hal, een restauratie van de puien van de rotonde, een niet nader aangeduide uitbreiding, een uitbreiding van de alarmcentrale, een computercentrum en een luchtbrug. ==Interieur== De vloer van de rotonde is uitgevoerd in twee soorten san sebastian natuursteen met banden van gris col di gapo. Windroos is als decoratie opgenomen. Centraal een bronzen waterbekken met een meisjesfiguur naar ontwerp van beeldhouwer H. M. Wezelaar. Een rondschrift ontleend aan een gedicht van Jan Engelman: ''Verwonder u. De ruimte zwelt en mindert. Verwonder u om alles wat bestaat. Ga ver op reis. Gij wordt alleen gehinderd door ‘t wereldlot wanneer uw geest geen verre reis verstaat.'' De kantoorruimtes hebben verplaatsbare wanden. Zorgvuldig gedetailleerde trappenhuizen met lichtarmaturen (inclusief verdiepingsnummers), tegelwerk, balustrade. Kantine op het dak: grote open ruimte. ==Groenstrook== De groenstrook is ingericht als park met zitjes aan het water. Een bomenlaan van iepen omzoomt het terrein, rechte wandelpaden en verspringende vlakken. Aanleg van terrassen aan het water, afgezoomd met bielzen. Ontwerp van J.W.C. Boer. Aan de rand van de vijver een pompstationnetje tbv een dubbel rioleringssysteem. Op parkeerterrein 16 lichtmasten. Midden voor de rotonde een vlaggenmast. ==Kunstwerken== # Plastiek op bordesmuur (kunstenaar onbekend), voorstellende een helpende hand. # J.G. Groeting, Mozaïeken van geglazuurde bakstenen in reliëf op beide kopse gevels van het kantoorgebouw, voorstellende twee helpende handen met gereedschap en motoronderdelen. # H.J. Etienne, ANWB-embleem als bekroning gebouw # J.W. Raedecker, reliëf aan wand vergaderzaal, voorstellende de historie en evolutie van verkeer en toerisme. ==Monumentale waarde== Het gebouw staat symbool van het toenemende belang van toerisme en (auto)mobiliteit. Dit komt ook tot uiting in de situering van het hoofdkantoor aan de rand van Den Haag, nabij snelwegen en de ruime parkeergelegenheid op eigen terrein (bereikbaarheid). Van belang is het gebruik van betonnen prefab schaaldaken voor de overkoepeling van de rotonde en de kantine op het dak. Bouwtechnisch valt het voor een groot deel geprefabriceerde metselwerk op van gestorte betondelen waarin de bakstenen buitenhuid al geïncorporeerd was. De elementen werden op de bouwplaats gestort. Het ANWB kantoor vormt een belangrijk onderdeel in het werk van J.F. Berghoef. Met name de vormgeving van de rotonde met luifel is bijzonder. Baksteen is hier niet alleen als bekleding van het betonskelet toegepast, maar heeft ook een belangrijke ornamentele functie. Ook is het gebouw rijk aan monumentale kunst.  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== In oorsprong was het huis omgracht en had het buiten de gracht een niet omgracht voorplein met daarop bijgebouwen en een poortgebouw. Gracht en voorplein met bijgebouwen zijn voor 1822 verdwenen.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/526788|rijksmonumentencomplex 526788]]. </div>  +
==Geschiedenis== Huis Bergh is vermoedelijk gesticht door Henrick van den Bergh rond 1200. Door vererving kwam het kasteel in handen van Herman van den Bergh die samen met zijn vrouw in de 17de eeuw het kasteel herstelde en liet uitbreiden. In 1912 is het kasteel verkocht aan Jan Herman van Heek die het onderbracht in een stichting. ==Omschrijving== Huis Bergh is rond 1200 gebouwd als mottekasteel met op de top een ronde natuurstenen toren. Van deze toren is een restant zichtbaar de in de kelder van de zaalbouw. Aan het begin van de veertiende eeuw is onder aan de motte een muur gebouwd en is de motte voor de eerste keer afgevlakt. De muur had aan de noordzijde een poorttoren. In de 14de eeuw is een lange vleugel gebouwd tegen de ronde toren aan. De toren zelf zal eind 14de eeuw zijn afgebroken. Begin 15de eeuw wordt over de poorttoren heen de huidige grote toren gebouwd. Begin 17de eeuw wordt het kasteel op de noordoostelijke hoek in de gracht uitgebouwd en wordt de binnenplaats opnieuw verlaagd. De voorburcht aan de noordzijde heeft op 3 hoeken een ronde of halfronde toren en op de vierde, oostelijke hoek een poorttoren. Tegen de noordzijde bevindt zich een groot bijgebouw met dwars daarop een latere aanbouw aan de oostzijde.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
== De Eerste Bossche Wand == De van oorsprong Bossche schilder Antoon Derkinderen vervaardigde twee allegorische voorstellingen voor de hal van het stadhuis. Deze worden de 'Eerste Bossche Wand' genoemd. De voorstellingen tonen momenten uit de geschiedenis van Den Bosch. Bijzonder is de drager van de oudste, linker voorstelling (1892). Deze is aangebracht op linoleum. Dit is een vroeg gebruik van dit materiaal. Zie het artikel [[Linoleum]].  +
==Geschiedenis== De school kwam tot stand in een periode van een explosieve groei van het aantal scholen in Nederland. Tussen 1950 en 1960 steeg alleen het aantal lycea al van 102 naar 162. De school kwam tot stand na de fusie van het in 1918 opgerichte St. Jans jongenslyceum en het Marialyceum voor meisjes. Het tegeltableau in de oostgevel van de huidige school is van de oude locatie afkomstig. ==Exterieur== Bakstenen gebouw bestaande uit meerdere vleugels rond twee binnenplaatsen: de oostelijke, met een in de hoek uitgebouwde kapel, geheel gesloten, de westelijke aan drie zijden gesloten met aan de zuidzijde een hek. Uitgebouwde entree aan de noordzijde van de school. De vleugels rond de oostelijke binnenplaats zijn drie bouwlagen hoog. De vleugel die het westelijk carré aan de noordzijde afsluit, heeft twee bouwlagen. Op de noordoost hoek van het complex is een aula uitgebouwd. Alle bouwvolumes hebben platte daken. De gevels worden bekroond door een lijst van halve gresbuizen die als paters en nonnen zijn ingemetseld. Op het terrein twee dienstwoningen, één op de zuidoost hoek, één op de noordwest hoek (resp. Homeruslaan 5 en Platostraat 6). Tegen de oostgevel van de westelijke binnenplaats zijn twee techniek-lokalen gebouwd die niet tot het oorspronkelijk ontwerp behoren. De westzijde van deze binnenplaats wordt begrensd door gymnastieklokalen. De zuidzijde wordt afgesloten door een hek bestaande uit ijzeren spijlen tussen gemetselde penanten. Het gebouw heeft een gewapend betonconstructie die aan het exterieur niet zichtbaar is door lichte bakstenen gevels in wild verband en platvol gevoegd. ==Interieur== Entreehal over de volle hoogte van het gebouw aan de noordzijde van de oostelijke binnenplaats. In elk van de vleugels een kantine, aan de achterzijde technische ruimtes. Op de eerste en tweede verdieping omlopende gangen met aan de buitenzijde van de vleugels leslokalen. De noordvleugel van het westelijke carré heeft één verdieping met een middengang met aan beide zijden leslokalen. Het interieur heeft nog de oorspronkelijke houten puien en deuren, de leistenen vloeren van hal en trappenhuizen en de ijzeren balustrades en borstweringen met leuningen in mipolam. Relevante wijzigingen zijn: *de bouw van twee technische lokalen in het westelijke carré. *Op de noordwesthoek van het complex staat een gebouw met noodlokalen. *De bouw van een tussenverdieping met vide in de voormalige kapel. *Alle stalen ramen zijn door zorgvuldig gedetailleerde aluminiumexemplaren vervangen. ==Kunstwerken== #Natuurstenen beeld (kunstenaar onbekend) aan voorgevel aula, voorstellende de Sedes Sapientiae #Marius de Leeuw, wandmozaïek/sgrafitto (Afb. 2.) in de entreehal voorstellende de geleerde (homo sapiens), de spelende mens (homo ludens) en de ambachtelijke mens (homo faber) met als tussenthema christelijke symbolen. In de sgrafitto’s zijn zon, maan, sterren, planten en bloemen, water en vuur verwerkt. #Keramische tegels (kunstenaar onbekend) in fries boven de hoofdingang voorstellende gestileerde dieren #Natuurstenen beeldhouwwerken (kunstenaar onbekend) boven de vensters van de trappenhuizen aan de zuidgevel, voorstellende de vier evangelistensymbolen, in tweetallen gerangschikt #Marius de Leeuw, glas-in-lood ramen in bovenvensters aan de noordzijde van de hal, voorstellende gestileerde planten ==Monumentale waarde== Het lyceum heeft cultuurhistorische waarde als markant voorbeeld van naoorlogse scholenbouw in Nederland. In opzet volgens het corridortype en met bijbehorende onderdelen als een kapel, een aula, gymzalen en dienstwoningen weerspiegelt het complex op heldere wijze de contemporaine ideeën over rooms-katholieke scholenbouw, waarbij de school een cultureel middelpunt is van de gemeenschap. Het schoolcomplex heeft architectuurhistorische waarde als een zowel in- als uitwendig goed en vrij gaaf bewaard gebleven voorbeeld van scholenbouw in de Bossche Schoolstijl en is een belangrijk voorbeeld uit het oeuvre van de vooraanstaande architect Nico van der Laan, die hier heeft samengewerkt met M.J. Granpré-Molière. Binnen het oeuvre van Van der Laan neemt de school een sleutelpositie in. De school kwam tot stand in dezelfde periode dat Van der Laan zijn werk over een nieuw maatstelsel, gebaseerd op menselijke waarneming, had uitgegeven onder de titel ''Le Nombre Plastique'' (1960). Afgezien van de later bijgebouwde technische lokalen en het noodgebouw zijn zowel het exterieur als het interieur gaaf bewaard gebleven en stemmen zij in hoge mate overeen met het oorspronkelijk ontwerp van Van der Laan. Van bijzondere waarde zijn het mozaïek / betonreliëf en de glas-in-loodramen van Marius de Leeuw in de hal en de dubbelwandige kapel die als architectuurtype een hoge zeldzaamheidswaarde vertegenwoordigt. Het ruim opgezette schoolcomplex heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de samenhang met de historische gebouwde omgeving. Het markant aan het Sweelinckplein gelegen complex vormt een belangrijk stedenbouwkundig accent dat een wezenlijk onderdeel vormt van de vanaf de vroege jaren 1950 tot stand gekomen uitbreidingswijk. Het Sweelinckplein markeert de knik in het tracé van de Pettelaarseweg, de hoofdverbinding in de wijk. In overeenstemming met de stedenbouwkundige uitgangspunten fungeert het Sint Janslyceum als een bijzonder focuspunt. Tezamen met de bijbehorende dienstwoningen vormt het schoolcomplex een waardevol ensemble dat de zuidelijke stadsrand markeert en vanuit diverse gezichtspunten in het oog valt, ondanks de negatieve invloed van de winkel en hoogbouw aan het plein op de oorspronkelijke beslotenheid van het Sweelinckplein.  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Geschiedenis== Kasteel Bokhoven is gebouwd in het derde kwart van de 14de eeuw en bestond uit een kleine omgrachte vierkante hoofdburcht met toren, zaalbouw en binnenplein en ten noorden daarvan een omgrachte voorburcht. In de 15de eeuw is een tweede omgrachte voorburcht aangelegd ten westen van de eerste. Na 1498 zijn beide voorburchten aan elkaar gebouwd. Het kasteel is in 1672 grotendeels verwoest. De voorburcht heeft nog bestaan tot 1794 toen ook die werd verwoest en alleen de noordelijke muur en de westelijke poorttoren overbleven. In 1973 is het ruïneuze muurwerk hiervan hersteld en deels aangevuld. ==Omschrijving== Het kasteel Bokhoven bestaat uit een deels nog omgracht rechthoekig terrein met aan de noordzijde geconsolideerde resten van de ommuring van de voorburcht met resten van muur- en hoektorens en de brug over de daar verdwenen gracht.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). In een steen- of pannenbakkerij is keramisch bouwmateriaal gebakken, zoals bakstenen, tegels, plavuizen en dakpannen. Vaak liggen er ondiepe kleilagen in de ondergrond. Leemputten en zogeheten 'tichelgaten' liggen dan in de buurt, voor de benodigde klei- en leemwinning. 'Tichel' is afgeleid van het Latijnse tegula (dakpan). Steenbakkerijen komen voor vanaf de Romeinse tijd tot in de nieuwste tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== Ten noordoosten van het huis liggen twee eilanden in een vijver, waarvan de westelijke mogelijk het terrein is van de hoofdburcht van het kasteel. ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/511634|rijksmonumentencomplex 511634]]. </div>  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nedrland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, borg (Groningen), stins (Friesland), havezate (Oost-Nederland) en begraven hofstad (West-Nederland). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, borg (Groningen), stins (Friesland), havezate (Oost-Nederland) en begraven hofstad (West-Nederland). ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
2
==25 jaar Nederlandse film- en videokunst== De collectie film en videowerken beslaat 25 jaar Nederlandse film- en videokunst (inclusief werk van buitenlandse kunstenaars die in Nederland werkzaam zijn). Ze geeft een representatief overzicht van de ontwikkelingen in de Nederlandse film en videokunst van de jaren 70 tot begin jaren 90. De collectie bevat werken van enkele pioniers van de Nederlandse film en videokunst: Livinus en Jeep van der Bundt, Ben d’Armagnac, Bas Jan Ader, Peter Struycken en Miguel-Ángel Cárdenas. Het zwaartepunt van de collectie betreft werk uit de jaren 80. Het gaat dan om werk van onder meer Abramovic/Ulay, Lydia Schouten, Hooykaas/Stansfield, Servaas en Pink. Plus films van Christine Koenings, Marja Samson en Ansuya Blom. Onze gehele videokunst collectie met de originele dragers is ondergebracht bij LIMA -kennisinstituut voor conservering, distributie en onderzoek van mediakunst - te Amsterdam. ==Fin de siècle in Dutch Contemporary Art== De laatste werken zijn de multimedia-installaties die in 1990 door de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) zijn verworven voor de reizende tentoonstelling Imago, Fin de siècle in Dutch Contemporary Art. Deze tentoonstelling heeft gedurende 2 jaar de wereld rondgereisd onder begeleiding van het Nederlands Instituut van Mediakunst. Ze bevatte naast installaties van eerder genoemde kunstenaars ook installaties van Jeffrey Shaw, Nol de Koning, Giny Vos en Ricardo Füglistahler. Via de successieregeling verwierf de Staat in 2007 de films van Bert Haanstra. Hieronder bevinden zich de klassiekers Glas en Fanfare. Deze films worden beheerd door Beeld en Geluid in Hilversum. ==Over deze deelcollectie== ===Herkomst=== De collectie is ontstaan vanuit de Rijksaankopen in de periode 1984-1992, vanuit tentoonstellingsaankopen door de Nederlandse Kunststichting (NKS) en Bureau Beeldende Kunst Buitenland (BBKB), via verwervingen door de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) en via de Successieregeling. ===Depotschatten=== Radiant, a personal observatory van Stansfield/Hooykaas (een van de installaties uit de reizende tentoonstelling Imago) en de Film als Beeldend Medium (1974) die bij de NKS-tentoonstelling hoort. Deze film laat bijdragen aan de tentoonstelling zien van onder meer Bas Jan Ader, Ger van Elk, Jan van Munster en Miguel-Ángel Cárdenas. Voor sommige kunstenaars een eenmalig uitstapje naar de experimentele film, voor andere het begin van veel meer filmwerk. De film is geconserveerd door het Filmmuseum. ===Mediakunst.net=== De gehele collectie is beschikbaar voor bruikleen. Onze mediakunst is op dit moment voor een groot publiek ontsloten via CollectieNederland.nl. In plaats van de videobeelden staat er een still (foto) van de video in de registratie. U kunt de videobeelden echter wel zien via [https://mediakunst.net/#!/ Mediakunst.net]. Mediakunst.net is een gezamenlijke online catalogus om de zichtbaarheid en toegankelijkheid van mediakunst te vergroten. Op dit moment geeft het toegang tot de mediakunstcollecties van LIMA, Stedelijk Museum Amsterdam, Van Abbemuseum, Frans Hals Museum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. In een later stadium zullen ook andere mediakunstcollecties aansluiten. Mediakunst.net is zo een groeiende catalogus van mediakunst in Nederland. ===Relatie met andere collecties=== Het Filmmuseum en het Stedelijk Museum Amsterdam hebben beiden grote collecties film en video uit de 20e eeuw. ===Zoeken in deze deelcollectie=== Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/rce-mediakunst/ deelcollectie te doorzoeken].  
A
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder het maaiveld. Bij dit rijksmonument ligt een deel van de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van toepassing is van 30 cm onder het maaiveld voor de akker. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. Voor de vliedberg zelf geldt geen vrijstellingsdiepte en zijn alle bodemactiviteiten vergunningplichtig. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
==Exterieur== De Agathakerk bestaat uit een eenbeukig bakstenen schip en heeft bij de verbouwing in 1625 zijn huidige gedaante gekregen. Het exterieur van de Agathakerk is sober van uiterlijk. Een later toegevoegd portaal vermeldt het jaartal 1770 in het kalf. ==Interieur== Het interieur van de kerk is relatief eenvoudig, maar heeft enkele bijzondere elementen. Zo bevindt zich in de kerk een preekstoel die uit 1625 stamt. Daarnaast is er een marmeren epitaaf voor Hendrik Thibaut, zijn vrouw Isabella Porrenae en hun dochter Jacoba. Dit monumentale graf is in 1669 door Rombout Verhulst vervaardigd. ==Functie en betekenis== De Agathakerk heeft tot op heden (2023) nog steeds zijn oorspronkelijke functie als kerk behouden en wordt gebruikt voor kerkdiensten en andere religieuze bijeenkomsten. Als rijksmonument is de kerk van algemeen belang vanwege de (cultuur)historische waarde en het werk van Rombout Verhulst.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]].  +
De Dorpskerk is gesitueerd op een kerkeiland en is het oudste nog bestaande gebouw in Aalsmeer. In of omstreeks 1549 kwam de kerk gereed, toen als rooms-katholieke kerk, gewijd aan de heilige Petrus en heilige Paulus. De kerk is een driebeukige laatgotische hallenkerk met een westtoren. De architectuur is verwant aan die van de Grote Kerk in Den Haag, het zgn. Haagse hallentype. Omstreeks 1850 is de westelijke schiptravee vernieuwd door architect Herman Dansdorp. De huidige toren kwam gereed in 1868. Sinds 1584 is de kerk een protestantse kerk en vanaf ca. 2004 van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN).  +
De Doopsgezinde Kerk verving een kleiner kerkje uit ca. 1845 op dezelfde plaats. Het is een grote zaalkerk met aangebouwde kosterswoning en zonder toren in sobere, maar opvallend expressionistische vormen, onder invloed van de Amsterdamse School. Het is het enige kerkgebouw van de architect Jan Frederik Staal (1879-1940). De teruggetrokken ligging ten opzichte van de straat, het ex- en interieur zijn ontworpen in de traditie van de doopsgezinde vermaningen uit de zeventiende en achttiende eeuw. Het gebouw is uit- en inwendig geheel gaaf gebleven.  +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]].  +
Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524233|rijksmonumentencomplex 524233]]. [[Complexen/524233|Bekijk de kennispagina over het complex voor meer info]].  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een terp (in Groningen spreekt men van 'wierde' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de terpen is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel terpen hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel terpen zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 1000 in Friesland. Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== 60 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huisterp is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huisterp is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 15 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<blockquote class="templatequote"><div class="citaat">Betrokken organisaties en samenwerking in het erfgoeddomein</div></blockquote> Na de aardbeving met een kracht van 3,6 in het Groningse Huizinge in 2012 is de RCE actief betrokken geraakt bij de gevolgen die de aardbevingen hadden en hebben voor het erfgoed in die provincie. Er waren na die aardbeving veel schademeldingen, en het provinciebestuur vroeg aandacht voor de gevolgen van de aardbevingen voor de monumenten in de provincie. De samenwerking die in 2012 werd gestart in de regio, kreeg in 2017 een meer formele basis in het Erfgoedprogramma. Sinds dat jaar werken Rijk (Nationaal Coördinator Groningen, ministerie van OCW en RCE), de gemeenten in het aardbevingsgebied, de provincie Groningen en het Erfgoedloket samen in het Erfgoedprogramma, met als belangrijk uitgangspunt: ‘Groningen moet Groningen blijven, met haar eigen, unieke gebiedsidentiteit. Oók in het aardbevingsgebied tijdens en na de uitvoering van schadeherstel en de versterking’. Met het Erfgoedprogramma willen partijen het erfgoed behouden en hergebruik en verduurzaming stimuleren in de aardbevingsgemeenten. Ook streven de partijen naar een optimale balans tussen veiligheid, schadeherstel en versterking voor het Gronings erfgoed. ==Omvang versterkingsopgave rijksmonumenten en rol RCE== Gebouwen die na inspectie niet aan de vastgestelde veiligheidsnormen blijken te voldoen, moeten worden versterkt. Totaal gaat het om 27.734 adressen die door Nationaal Coördinator Groningen (NCG) beoordeeld en mogelijk versterkt moeten worden. In de versterkingsopgave vallen ongeveer 360 rijksmonumenten. Van deze monumenten wordt onderzocht of ze bij een aardbeving onveilig zijn, en welke versterkingsmaatregelen nodig zijn. De versterking van rijksmonumenten is altijd maatwerk, waarbij naast veiligheid rekening wordt gehouden met de monumentale waarden. Vanaf 1 januari 2020 is de Nationaal Coördinator Groningen als uitvoeringsorganisatie van de rijksoverheid verantwoordelijk voor de versterkingsoperatie. De RCE adviseert over aanpassingen aan rijksmonumenten. Voor wat betreft de versterking aan rijksmonumenten is afgesproken dat er in alle gevallen een advies wordt uitgebracht. ==Werkproces versterken erfgoed== De partners van het Erfgoedprogramma hebben in 2020 een werkproces ontworpen om de door het kabinet beoogde versnelling van de versterking ook voor erfgoedpanden, om te beginnen bij rijks- en gemeentelijke monumenten te realiseren. === Intensieve integrale samenwerking === Het ontwerp van het werkproces is vanuit de uitvoeringspraktijk en met de ervaringen van eigenaren opgezet. Het opstellen van het werkproces is in verschillende werksessies over een periode van ongeveer een jaar gedaan. Er waren sessies met gemeenteambtenaren, waaronder de ambtenaren die bij de vergunningverlening betrokken zijn, maar ook met restauratiearchitecten en adviseurs. Bij het maken van het proces is steeds in het oog gehouden hoe de (wettelijke) processen van de betrokken overheden zo goed mogelijk in elkaar gepast konden worden, terwijl ook snelheid wordt gemaakt én de eigenaar goed geïnformeerd beslissingen kan nemen over aanpassingen aan zijn pand. Het totstandkomingsproces vroeg om zorgvuldigheid, en kostte tijd. Maar belangrijker was dat het enorm heeft bijgedragen aan het onderlinge begrip. Dit maakte dat partijen elkaar in de uitvoering, als het lastig wordt, makkelijker kunnen vinden. In het werkproces zijn heldere afspraken gemaakt wie in de erfgoedketen en het versterkingsproces welke taak heeft om de eigenaar te ondersteunen, en hoe partijen het proces zo vlot mogelijk te kunnen laten verlopen zodat verrassingen aan het eind kunnen worden voorkomen. Het werkproces is zo ingestoken dat de eigenaar, zijn restauratiearchitect en adviseurs vroeg in het proces inzicht krijgen in: de bescherming en waarden van het monument, de haalbaarheid van het versterkingsplan, de mogelijke koppelkansen met restauratie en schadeherstel voor verduurzaming en herbestemming van het monument. Het werkproces versterking erfgoed is geen statische blauwdruk. Het gaat om het vastleggen van een aantal gedeelde waarden en korte lijnen tussen betrokkenen in de erfgoedketen en het versterkingsproces. Hiermee houden we een open houding voor verdere verbetering vanuit praktijkervaringen en/of regelgeving die aan verandering onderhevig is. ===Belangrijke elementen=== Het werkproces kent een aantal elementen die zorgen voor de borging van alle belangen in het proces: * Actieve betrokkenheid van erfgoedketen bij het versterkingsproces en inzicht in werkvoorraad zodat partijen daarop kunnen anticiperen in hun werkprocessen. * In samenhang opereren van de betrokken uitvoerders in de versterkings- en erfgoedketen en daarmee bewustzijn hoe deeloplossingen in het eigen proces kunnen doorwerken in het geheel. * Onafhankelijk advies voor eigenaar over proces. * Duidelijkheid voor de eigenaar, zijn architect en adviseurs over de waarden van zijn monument. Een duurzame verslaglegging daarvan die voor de eigenaar ook voor toekomstige ontwikkelingen bruikbaar is. Dit gebeurt aan de hand van een kennisdossier dat voorafgaand aan belangrijke stappen in het proces wordt aangevuld met: * Kaartje met contour van het monument * Overzicht van informatie over het monument in verschillende archieven * Bouwtechnische opname door de Monumentenwacht (facultatief) * Cultuurhistorisch Onderzoeksrapport van een onafhankelijk onderzoeksbureau (verplicht) * Pré-advies kernwaarden als houvast voor planontwikkeling en toetsingskader vergunningsproces, opgesteld door RCE en/of Monumentencommissie/vertegenwoordiger lokale monumentenbelang. * Betrokkenheid van een restauratiearchitect, die nauw samenwerkt met de bouwhistorisch adviseur, de constructeur en de restauratieaannemer. * Koppelkansen meenemen in projectdefinitie, planvorming en integrale planbeoordeling. De ervaring leert dat met een goede restauratie het aantal versterkingsmaatregelen soms beperkt kan worden. * Aandacht voor financiering door kennis te delen met de eigenaar over regelingen en voorzieningen. * Kortere doorlooptijden in vergunningsproces. * Nazorg vanuit Erfgoedloket voor eigenaren die niet versterkt worden en schrijnende gevallenregeling voor zaken die muurvast lijken te zitten. ===Stappen=== Het werkproces versterken erfgoed bestaat uit de volgende stappen: ====Stap 1==== De gemeente bepaalt samen met NCG wanneer een adres aan de beurt is voor versterking. NCG start met het versterkingsonderzoek, hiermee wordt bepaald of een monument aan de veiligheidsnorm voldoet. Eigenaren hebben de mogelijkheid om een onafhankelijk adviseur in te schakelen voor een extra controle. ====Stap 2==== NCG laat de constructie van het gebouw uitgebreid onderzoeken. Bij monumenten zijn niet alle bouwkundige oplossingen en versterkingsconstructies mogelijk, daarom worden verschillende monumentendeskundigen betrokken. Er wordt een bouwhistorisch onderzoek uit gevoerd. ====Stap 3==== Als het gebouw niet voldoet aan de veiligheidsnorm, wordt er versterkt. Er wordt een ontwerpteam samengesteld in overleg met de eigenaar, met daarin o.a. een restauratiearchitect, een constructeur en zo mogelijk al een gespecialiseerde aannemer. Al bij in deze fase (‘de opname’) worden de wettelijke monumentadviseurs betrokken. Zij adviseren later in het proces de gemeente in de vergunningprocedure. Welke monumentenadviseurs er komen, hangt af van de monumentenstatus van het gebouw en de gemeente waar het monument staat. Dit kan de RCE zijn, maar ook een adviescommissie of restauratiedeskundige van de gemeente. Na de opname wordt, samen met de eigenaar, een zogenaamd ‘erfgoedgedragen ontwerp’ opgesteld. Hierin zijn de versterkingsmaatregelen en eventuele koppelkansen, zoals bijvoorbeeld restauratie en isolatie, meegenomen. ====Stap 4 ==== Als er overeenstemming is over het ‘erfgoedgedragen ontwerp’, de kostenberekening is gedaan, en de financiën/subsidies voor de koppelkansen rond zijn, wordt door de NCG de omgevingsvergunning aangevraagd bij de gemeente. Daarnaast wordt door de NCG het besluit tot versterking genomen. NCG en de gemeente toetsen het erfgoedgedragen ontwerp tegelijk. NCG is verantwoordelijk voor de uitvoering van de versterkingsmaatregelen en de veiligheid. De gemeente controleert het gehele ontwerp en beoordeelt of het voldoende rekening is gehouden met de erfgoedwaarden. Hiervoor vraagt de gemeente advies bij de wettelijke monumentenadviseurs. ====Stap 5==== NCG en de gemeente houden toezicht op de uitvoering. Tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden aan het monument kunnen er verborgen erfgoedwaarden ontdekt worden. De gemeente geeft aan wat de eisen zijn en beslist over de oplossing. De wettelijke monumentenadviseurs denken mee in het belang van een snelle en goede oplossing. ====Stap 6==== Het monument is versterkt en voldoet aan de veiligheidsnorm. De eigenaar ontvangt onder andere alle verzamelde informatie over de erfgoedwaarden. In deze '''[[Media:Infographic_Monumentenwijzer_december_2022.pdf|infographic]]''' zijn alle stappen in detail te lezen.  
==Ideeën voor het proces== Een helder werkproces is belangrijk. Zodat iedereen wat er verwacht wordt: wat de status karakteristieke panden inhoudt en wat dat betekent in de omgang met een pand bij beheer, onderhoud en vernieuwing. Zo is het zinnig om bij elk nieuw plan voor een karakteristiek pand kan zo vroeg mogelijk in het planproces een kwaliteitsgesprek of maatwerkgesprek plaatsvindt. Zo'n gesprek is bedoeld als informerend en enthousiasmerend. In het gesprek worden samen de kernwaarden van het object beschreven. Dit zou ook gedaan kunnen worden door een 'karakteristieken' coach. Zo'n coach is aanspreekpunt voor alle partijen en heeft kennis over en ervaring met de karakteristieke panden. Een andere suggestie is werken met minder verschillende regimes, zoals in onze buurlanden wordt gedaan. Dit geeft duidelijkheid en maakt het stelsel eenvoudig, toegankelijk en begrijpelijk. Financiële ondersteuning vanuit de overheid voor de extra inspanning van de eigenaar werkt stimulerend. Dit kan bijvoorbeeld door middel van een fonds of een plankostenregeling. Een goed voorbeeld is het afwegingskader bescherming karakteristieke objecten van de gemeente Midden-Groningen. Het heeft als doel om op een objectieve manier tot een advies te komen over de aanpak van een pand (m.n. gericht op sloop-nieuwbouw vanwege de aardbevingsproblematiek in deze gemeente). In het afwegingskader wordt vanuit verschillende perspectieven (gebruikswaarde, constructieve veiligheid, karakteristieke waarde) tot een oordeel gekomen. Voor eigenaren wordt op deze manier de afweging van een gemeente transparant gemaakt. ==Ideeën voor communicatie== Bij een karakteristiek pand is er extra inspanning van een eigenaar nodig. Van de overheid vraagt dit om goede communicatie over de de waarde van een pand, bij het aanwijzen en bij verdere planvorming. Bewustwording van de eigenaar over de status van hun pand, de waarde daarvan en wat dat betekent is een eerste stap. Bijvoorbeeld een felicitatie, een speciaal schildje, een gebouwpaspoort of het aanbieden van een informatiepakket geven positieve energie. ==Ideeën op het gebied van planologische ruimte== Het huidige planologische kader is vooral gericht op rijks- en gemeentelijke monumenten. De focus ligt nu voor karakteristieke panden op behoud en stelt voorwaarden ten aanzien van sloop. Maar er zijn meer opties. Stimulerende regels kunnen misschien ook gebruikt worden. Een idee is het vergroten van het agrarisch bouwvlak. Veel van de karakteristieke panden zijn boerderijen. Agrarisch ondernemers zijn niet altijd blij met de status van karakteristiek pand. Door het bouwvlak te vergroten, zonder een procedure als ze de agrarische bebouwing in stand houden kan de status aantrekkelijker worden voor eigenaren. De impact op het erf, landschap en omgeving moet hierbij wel worden meegewogen. Voor karakteristieke panden in het buitengebied met een woonbestemming zou het aantrekkelijk kunnen zijn om meer ruimte te bieden aan meer wooneenheden door het splitsen van grote panden. Ook zou de gebruiksoppervlak bij kleine karakteristieke (hoofd) gebouwen verruimd kunnen worden. ==Conclusie== In provincie Groningen zijn ongeveer 20.000 karakteristieke planden aangewezen. Belangrijk zijn heldere communicatie, een goede informatievoorziening voor eigenaren en maatwerk in planologische processen. Het vraagt om een extra inspanning van overheden en eigenaren. Zo wordt de identiteit van Groningen behouden en versterkt. Het ideeënboek is hier te lezen: [[Media:Ruimte in denken en doen voor karakteristieke panden door Rho Adviseurs maart 2022.pdf|Ruimte in denken en doen voor karakteristieke panden]] ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Dit artikel is een samenvatting van een door Adviesbureaus Rho Adviseurs en BügelHajema Adviseurs opgesteld ideeënboek in het kader van het Erfgoedprogramma Groningen en in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 1 maart 2022.</div> </blockquote>  
De maatschappelijke impact van de aardbevingen in Groningen is groot. Ook het culturele erfgoed ondervindt de gevolgen. De aardbevingen hebben schade toegebracht aan veel van de ongeveer 1.450 rijksmonumenten in het gebied. Meer informatie is te vinden in de [https://erfgoedmonitor.cultureelerfgoed.nl/mosaic/dashboard/aardbevingen erfgoedmonitor / aardbevingen] Daarnaast is er schade aan gemeentelijke monumenten, de vele beeldbepalende gebouwen en beschermde stads- en dorpsgezichten die samen het cultuurlandschap en de identiteit van Groningen vormen. Bovendien leidt de versterkingsopgave tot (ingrijpende) aanpassingen aan gebouwen, mogelijke verstoring van archeologie en verandering van de karakteristieke dorpen en het landschap. De gevolgen van de aardbevingen voor mensen en erfgoed in de provincie waren een aanleiding voor de RCE om in 2012 een programma Aardbevingen en Erfgoed te starten. In dit programma is er ruimte om extra inzet te plegen in de provincie en kennis te ontwikkelen over de gevolgen van aardbevingen voor erfgoed. Van daaruit ontwikkelde we oplossingen voor de schades en de soms noodzakelijke versterking. Centraal in de aanpak van het programma staat de samenwerking met andere betrokken partijen in de regio. Met hen zijn in het gebied diverse [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/aardbevingen-en-erfgoed/praktijkvoorbeelden-herstel onderzoeken en projecten] uitgevoerd.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een kerkhof is een afgebakend terrein, bestemd voor christelijke begravingen. Dit gebied ligt rond een (voormalige) kerk, kapel, klooster of gasthuis. De graven liggen in rijen op regelmatige onderlinge afstand en zijn oost-west gericht. Ze zijn vaak gemarkeerd met een grafsteen of kruis. Kerkhoven komen voor vanaf het eind van de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen. ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen.Een brug legt een verbinding over water en verbindt de ene met de andere oever. Al in de prehistorie zijn zogenaamde knuppelbruggen aangelegd, bestaande uit dwars geplaatste boomstammen, om natte en venige zones te overbruggen. De Romeinen maakten de eerste bruggen van steen, steunend op pijlers. Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee.Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 100 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een klooster is een complex van gebouwen, bestemd voor een gemeenschap van mannen of vrouwen die binnen de muren een godsdienstig leven leiden. Een klooster bestaat uit een kloosterkerk, kloosterhof en -gang, kapittelzaal, refter, ziekenzaal, keuken en verblijven van de kloosterlingen. In Nederland kennen we kloosters vanaf de vroege middeleeuwen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen. Een stedelijke nederzetting bestaat uit een grote groep huizen of erven, omgeven door stenen muren en/of wallen van hout en aarde, met poorten en torens. Vanaf de zestiende eeuw kunnen steden zijn voorzien van bastions, kazematten, halvemanen, hoornwerken en andere buitenwerken. De nederzettingen kunnen aangelegd zijn op kunstmatige verhogingen (terpen). We kennen ze sinds de Romeinse tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een weg is een begaanbare verbinding in het landschap tussen verschillende plaatsen. Sinds de prehistorie kennen we wegen, die vaak routes worden genoemd omdat ze niet verhard waren. De Romeinen brachten af en toe grindpakketten aan en groeven bermgreppels. Diep ingesleten karrensporen uit de middeleeuwen zijn in het zandige deel van Nederland soms nog goed herkenbaar. Wegen zijn vaak verbonden met andere landschapselementen. Een wal of omwalling is opgeworpen grond in een langgerekte, circulaire, vierkante, recht- of meerhoekige vorm. De top was soms voorzien van houten staketsels, palissades of doornige struiken. Naast de wal bevond zich vaak een sloot of gracht waarvan de uitgegraven grond in de wal is verwerkt. Wallen dienden vooral om aanvallers, wilde dieren, water, vuur of stuifzand buiten te houden en mens, vee, gewassen en gebouwen binnen de omwalling daartegen te beschermen. ==Vrijstellingsdiepte== 60 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Het castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. ==Vrijstellingsdiepte== 100 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een castellum is een fort voor militaire hulptroepen, gebouwd langs de grens van het Romeinse rijk (limes), grofweg de Oude Rijn. Een castellum bestond uit een verdedigingswal en grachten, waarbinnen onder andere het hoofdkwartier van de commandant en de soldatenbarakken lagen. Er verbleven zo'n 500-800 man. Aanvankelijk werden de forten in hout gebouwd, maar in de loop van de tweede eeuw na Chr. werden steeds meer elementen in steen opgetrokken. Een kerk is een kerkelijk gebouw van hout of bak-/natuursteen. Een kerk bestaat uit een schip en koor, met of zonder een toren. In het koor staat het altaar. In en rond de kerk hebben gelovigen hun laatste rustplaats gekregen. In Nederland zijn sinds de vroege middeleeuwen kerken gebouwd. Een begraving is de handeling door nabestaanden die een overledene ter aarde bestellen. Het lichaam is onverbrand (inhumatie) of verbrand (crematie) begraven. De variatie in begravingsvormen is groot. De dode kan in een boomstam, houten kist of grafkuil zijn begraven of de crematieresten zijn verpakt in een urn, doek of los in een kuil geplaatst. In de middeleeuwen ontstonden formele begraafplaatsen bij kerken. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het dempen van watergangen of depressies; * het graven of verbreden van sloten; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het aanleggen en verwijderen van leidingen; * het aanbrengen van beplantingen; * sloopvergunningplichtige werkzaamheden;- overige wijzigingen. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
Kenmerkende landvormen, bodems, of een typische geologie worden aardkundig erfgoed genoemd. Dit aardkundig erfgoed vertelt het verhaal achter de natuurlijke vorming van het land in samenspel met de mens. Het reliëf en de waterhuishouding van de bodem zijn altijd sterk bepalend geweest voor de locaties van nederzettingen, wegen en het landgebruik door alle archeologische periodes heen. Ook nu nog vormen aardkundige fenomenen de basis van het huidige cultuurlandschap en zijn ze van groot belang bij gebiedsbeheer en natuurinrichting. ==Kaartviewer aardkundig erfgoed== De RCE kaartviewer [https://rce.webgispublisher.nl/Viewer.aspx?map=Aardkundig%5Ferfgoed Aardkundig erfgoed] geeft een overzicht van de gebieden die op nationaal en provinciaal niveau als aardkundig waardevol zijn aangemerkt (aardkundige waarden). ==Overzicht thema aardkundig erfgoed== De onderstaande tabel geeft een overzicht van de artikelen op de kennisbank binnen het thema aardkundig erfgoed. Naast een [[Aardkundig erfgoed|inleidend artikel]] en een bijdrage over [[Aardkundig erfgoed - beheer|beheer]] worden de belangrijkste aardkundige landschapselementen van Nederland beschreven samen met hun beheermodel (bijvoorbeeld: [[Dekzandreliëf_(beheermodel)| dekzandreliëf]]). Deze staan geordend onder de aardkundige landschapstypen (bijvoorbeeld: [[Zandgronden_en_beekdalen| zandgronden en beekdalen]]). Deze artikelen zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op het handboek aardkundig landschapsbeheer Natuur met(w)aarde uit 2004. Voor een deel van Nederland (Gelderland) zijn ook gedetailleerde [[:Categorie:Aardkundig erfgoed|gebiedsbeschrijvingen]] beschikbaar van aardkundig waardevolle gebieden. <table width="100%" class="klein"> <tr> <td class="vertikaal">'''Aardkundig<br/>erfgoed'''</td> <td colspan="6" align="center"> [[Aardkundig erfgoed|Aardkundig erfgoed - inleiding]]<br/>[[Aardkundig erfgoed - beheer]]</td> </tr> <tr> <td class="vertikaal">'''Landschaps-<br/>typen'''</td> <td>[[Heuvelland en lössgebied]]</td> <td>[[Zandgronden en beekdalen]]</td> <td>[[Zeekleigebied (incl. droogmakerijen)]]</td> <td>[[Kustzone en zee]]</td> <td>[[Rivierengebied]]</td> <td>[[Veengebieden]]</td> </tr> <tr> <td class="vertikaal">'''Landschapselementen<br/>(beheermodellen)'''</td> <td> [[Beken en beekdalen (beheermodel)|Beken en beekdalen]]<br /> [[Breuktreden en wijstgronden (beheermodel)|Breuktreden en wijstgronden]]<br /> [[Bronnen en brondalen (beheermodel)|Bronnen en brondalen]]<br /> [[Dolines (beheermodel)|Dolines]]<br /> [[Droogdalen (beheermodel)|Droge dalen (incl. grubben)]]<br /> [[Groeven en profielwanden (beheermodel)|Groeven en profielwanden]]<br /> [[Terrassen en terrasranden (beheermodel)|Terrassen en terrasranden]]<br /> </td> <td> [[Beken en beekdalen (beheermodel)|Beken en beekdalen]]<br /> [[Breuktreden en wijstgronden (beheermodel)|Breuktreden en wijstgronden]]<br /> [[Bronnen en brondalen (beheermodel)|Bronnen en brondalen]]<br /> [[Dekzandreliëf (beheermodel)|Dekzandreliëf]]<br /> [[Droogdalen (beheermodel)|Droge dalen (incl. grubben)]]<br /> [[Groeven en profielwanden (beheermodel)|Groeven en profielwanden]]<br /> [[Keileemhoogten (beheermodel)|Keileemhoogten]]<br /> Plaggendekken <br /> [[Stuifzandgebieden (beheermodel)|Stuifzandgebieden]]<br /> [[Stuwwallen (beheermodel)|Stuwwallen (incl. kames en sandrs)]]<br /> [[Vennen uitblazingslaagtes en pingoruïnes (beheermodel)|Vennen, uitblazingslaagtes en pingoruïnes]]<br /> [[Verlaten_geulen_van_beken_en_rivieren_(beheermodel)|Verlaten geulen van beken en rivieren]]<br /> </td> <td> [[Dijkdoorbraakgaten (beheermodel)|Dijkdoorbraakgaten]]<br /> [[Keileemhoogten (beheermodel)|Keileemhoogten]]<br /> [[Kreekruggen (beheermodel)|Kreekruggen]]<br /> [[Kreken en kreekrestanten (beheermodel)|Kreken en kreekrestanten]]<br /> Kwelder- en stormruggen<br /> </td> <td> Actieve getijdezones<br /> [[Kustduinen_(beheermodel)|Kustduinen]]<br /> Kwelder- en stormruggen<br /> [[Strandwallen_(beheermodel)|Strandwallen]]<br /> Zeebodem Noordzee<br /> </td> <td> [[Dijkdoorbraakgaten (beheermodel)|Dijkdoorbraakgaten]]<br /> Komgebieden<br /> [[Kronkelwaarden (beheermodel)|Kronkelwaarden]]<br /> [[Rivierduinen en donken (beheermodel)|Rivierduinen en donken]]<br /> [[Stroomruggen (beheermodel)|Stroomruggen]]<br /> [[Terrassen en terrasranden (beheermodel)|Terrassen en terrasranden]]<br /> [[Verlaten_geulen_van_beken_en_rivieren_(beheermodel)|Verlaten geulen van beken en rivieren]]<br /> </td> <td> [[Hoogveen (beheermodel)| Hoogveen ]]<br /> [[Laagveen (beheermodel)| Laagveen ]]<br /> [[Vennen uitblazingslaagtes en pingoruïnes (beheermodel)|Uitblazingsvlaktes en pingoruïnes]]<br /> </td> </tr> <tr> <td class="vertikaal">'''Gebieds-<br/>beschrijvingen'''</td> <td colspan="6" align="center">[[:Categorie:Aardkundig erfgoed|Gebiedsbeschrijvingen (lijst)]]<br /> [[Aardkundig_erfgoed_-_tabel_van_gebiedsbeschrijvingen|Gebiedsbeschrijvingen (doorzoekbare tabel)]]<br /> </td> </table>  
===Fasen in het beheerproces=== Bij het beheer van aardkundige landschapselementen kunnen een viertal fasen worden onderscheiden (Afb. 2): ====1. Objectanalyse==== In deze fase stelt men zichzelf de volgende vragen: *Om wat voor type object gaat het? *Hoe is het object begrensd? *Wat zijn de specifieke kenmerken van het object? *Wat zijn de (potentiële) waarden van het object? *Wat zijn de voornaamste aantastingen / bedreigingen? *Is het een fossiel element of kunnen de voor de vorming verantwoordelijke aardkundige processen onder de huidige omstandigheden nog actief zijn? Deze analyse kan gedaan worden door een bureauonderzoek gecombineerd met veldbezoek. Hieruit volgt een beschrijving van het fenomeen, maar ook een beschouwing van hoe representatief dit fenomeen is voor het ontstaan van het landschap als opmaat voor een waardering. Eerdere inventarisaties en hun beschrijvingen zijn hierbij waardevolle uitgangspunten (via de kaartviewer [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed aardkundig erfgoed]). Belangrijke bronnen voor aanvullend onderzoek zijn de Bodemkaart 1.50.000 (incl. toelichtingen), de Geomorfologische kaart (beiden via [https://www.bodemdata.nl bodemdata.nl]) en geologische kaarten en modellen (o.a. via [https://www.dinoloket.nl dinoloket.nl]). Daarnaast vormen het Actueel Hoogtebestand Nederland en historische kaarten (voor samenhang met (historisch) landgebruik) een belangrijke informatiebron. Ook is er een grote verscheidenheid aan rapporten en wetenschappelijke publicaties over aardkundige fenomenen in Nederland. Tijdens een veldbezoek kan vervolgens vastgesteld worden hoe goed het aardkundig fenomeen nog zichtbaar is, en hoe dit eventueel versterkt zou kunnen worden met een beheersplan. ====2. Keuze van de beheerstrategie en de aard van de werkzaamheden==== Zie paragraaf over strategieën hieronder. ====3. Uitvoering van de werkzaamheden==== ====4. Evaluatie==== Bij de evaluatie dient men zich het volgende af te vragen: *Zijn de beheerdoelstellingen gehaald? *Waren er onbedoelde neveneffecten? *Leidde de ingreep tot een duurzame ontwikkeling of zijn verdere ingrepen noodzakelijk? *Wat zou anders moeten en hoe? *Na de evaluatie herhaalt het proces zich vanaf stap twee. Men kan kiezen op dezelfde voet daar te gaan, de aard en/of uitvoering van de werkzaamheden te wijzigen of zelfs een andere strategie toe te passen. ===Strategieën bij aardkundig landschapsbeheer=== Bij aardkundig landschapsbeheer kunnen vier beheerstrategieën worden onderscheiden: de behouds-, accentuerings-, herstel- en reconstructiestrategie (Afb. 3). Welke strategie(ën) men kiest hangt af van de aard en specifieke eigenschappen van het element en het doel dat men uiteindelijk voor ogen heeft. Bij de beschrijving van de beheervormen is niet naar uitputtendheid gestreefd. Zo gelden planologische bescherming, een (locale) inventarisatie en waardering van de aardkundige elementen en het plaatsen van informatiepanelen voor eigenlijk alle elementen. Hetzelfde kan waarschijnlijk voor meer opties gezegd worden. Voorbeelden van beheer zijn te vinden op de pagina's van de beheermodellen. ====Behoud==== Behoud is een strategie die gericht is op het handhaven van de aanwezige waarden en karakteristieken van een aardkundig element. Deze strategie is met name van toepassing op onvervangbare aardkundige elementen die reeds langgeleden, onder andere dan de huidige omstandigheden zijn ontstaan of die hun waarden ontlenen aan eeuwenlange processen. De werkzaamheden kunnen bestaan uit, of gericht zijn op niets doen, planologische bescherming, bewustwording en draagvlakvergroting en op het consolideren van de huidige toestand. Planologische bescherming en bewustwording/draagvlakvergroting dragen behalve direct ook indirect bij aan het beheer van een aardkundig element. Als een object planologisch beschermd is en men zich bewust is van de waarden van aardkundige of eraan gerelateerde landschapselementen zal men zich eerder inzetten voor het beheer ervan. ====Accentueren / zichtbaar(der) maken==== Het accentueren of zichtbaar(der) maken van een aardkundig element is een strategie die een stapje verder gaat dan die van het behoud. Men zorgt er immers niet alleen voor dat een object blijft bestaan, maar dat het ook meer opvalt in het landschap. Deze strategie houdt in dat men keuzes maakt en werkzaamheden uitvoert omtrent het wel of niet superponeren van (ecologische en /of cultuurhistorische) elementen op het aardkundig fenomeen. Reliëf kan bijvoorbeeld worden geaccentueerd door beplanting aan te brengen of juist te verwijderen, het aanpassen van het landgebruik of het maaibeheer. Ook het gebruik van kunst kan een middel zijn om de aanwezige aardkundige waarde te benadrukken. ====Herstel==== Deze strategie is gericht op het herstel van de natuurlijke hydrologische en (hydro)chemische situatie en/of de aan het object gerelateerde ecologische en/of cultuurhistorische elementen. Tevens kan men zich toeleggen op het opnieuw in gang zetten van eolische (= onder invloed van de wind) en/of fluviatiele (= onder invloed van rivieren) processen. Daarbij moet worden opgemerkt dat herstel van aardkundige processen alleen zinvol is indien de processen onder de huidige omstandigheden nog actief (kunnen) zijn. Bij fossiele aardkundige elementen, die onder andere dan de huidige omstandigheden zijn gevormd of hun waarden ontlenen aan een eeuwenlange ontstaansgeschiedenis, is procesherstel niet zinvol. Vaak zorgt herstel van de ecologische en/of cultuurhistorische landschapsidentiteit er tevens voor dat het reliëf geaccentueerd of beter zichtbaar wordt. In dat geval combineert men dus de accentuerings- en herstelstrategie. ====Reconstructie==== Reconstructie is een strategie die gericht is op het herstellen van het oorspronkelijke reliëf of vorm van een (fossiel) aardkundig element. Van herstellen van aardkundige waarden kan bij reconstructie niet gesproken worden. De oorspronkelijke waarden van het element krijgt men er immers niet mee terug. Reliëfreconstructie heeft als doel een ieder te informeren over de vroegere situatie. Bovendien kunnen nieuwe gradiënten ontstaan die ecologisch waardevol zijn. ===Aardkundig versus ecologisch of cultuurhistorisch landschapsbeheer=== Uit het onderzoek kwam naar voren dat aardkundig landschapsbeheer in vrijwel alle gevallen goed kan samengaan met een gewenst en verantwoord cultuurhistorisch landschapsbeheer. Voorbeelden hiervan zijn te vinden op de pagina's van de beheermodellen (zie onderaan deze pagina). Ook bij natuurontwikkeling zijn er voorbeelden van projecten waar natuurwaarden en aardkundige waarden gecombineerd zijn. Er kunnen echter ook conflicterende belangen zijn. Natuur vindt men van hoge waarde indien de biodiversiteit groot is. De biodiversiteit wordt in sterke mate bepaald door de gradiënten in het terrein. Aardkundige elementen die nauwelijks of slechts op grote schaal gepaard gaan met gradiënten lopen gevaar te worden vergraven zodat er kunstmatige overgangen van hoog naar laag, van droog naar nat en van voedselarm naar voedselrijk ontstaan. Omdat men natte natuur als vaak als waardevol beschouwt, worden soms watergangen gegraven op plaatsen waar zij nooit gelegen hebben of creëert men onnatuurlijk natte situaties. Dergelijke ingrepen kunnen ten koste gaan van gave aardkundige elementen. Daar waar natuurbeheer en aardkundig beheer goed samen kunnen gaan vormt de factor tijd en geld in veel gevallen een probleem. Bij natuurherstel wil men snel en op goedkope wijze resultaat zien. Hiertoe pleegt men snelle, rigoureuze ingrepen met zware machines. Vaak kan echter ook voor een duurdere, meer geduld vergende, maar voor de aardkunde minder schadelijke methode worden gekozen. In praktijk gebeurt dit nog weinig. ===Knelpunten=== *Hoewel aardkundige landschapselementen bepalend zijn voor het landschap zijn ze toch niet altijd goed zichtbaar en daarmee vaak onbekend. Het accentueren van deze elementen in combinatie met goede informatievoorziening helpt daarbij. *Aardkundige landschapselementen zijn vaak van dermate grote omvang dat een verantwoord aardkundig beheer enkel van de grond komt als het object in handen is van één of hooguit enkele eigenaren. Wat dat betreft verkeren de grotere terreinbeherende organisaties in een betere positie dan de provinciale stichtingen landschapsbeheer die geen eigen grond bezitten en afhankelijk zijn van de welwillendheid van grondeigenaren. *Gezien de eerste twee punten is een goede voorlichting aan grondeigenaren van groot belang voor het realiseren van de beheerdoelstellingen. *Een algemeen probleem bij planologische bescherming door middel van het aanlegvergunningenstelsel is de naleving ervan. Gemeenten kunnen er beter op toezien dat er geen ongewenste ingrepen in de ondergrond worden gepleegd. *Voor specifiek op aardkunde gericht natuur- en landschapsbeheer zijn op dit moment geen subsidiemogelijkheden beschikbaar. Wel kan gebruik worden gemaakt van bestaande regelingen voor bos, natuur, landschap en cultuurhistorie, zoals het programma beheer. ===Aanbevelingen=== *Het verdient aanbeveling te zoeken naar kwaliteitscombinaties (bijvoorbeeld aardkunde-cultuurhistorie, aardkunde, ecologie) waarbij win-winsituaties ontstaan en tegelijkertijd doelen rondom herinrichting en klimaatadaptatie gerealiseerd worden. Soms kan worden meegelift met de bestaande subsidieregelingen voor bos, natuur, landschap en cultuurhistorie. *Goede voorlichting aan terreineigenaren en bestuurders is essentieel. Hierbij is het belangrijk om de aardkunde als basis voor gebiedsinrichting (bodem en water sturend, klimaatadaptatie, cultuurhistorische en ecologische doelstellingen) te benadrukken. *In de toekomst zouden ook gelden vrij moeten worden gemaakt specifiek voor het beheer en voortbestaan van aardkundige landschapselementen. Zo zouden agrariërs vergoedingen kunnen krijgen voor de eventuele inkomstenderving die zij genieten als gevolg van de aanwezigheid van een aardkundig fenomeen. *Overheidsgeld en andere middelen voor aardkundig landschapsbeheer kunnen beschikbaar komen door in landschapsbeleids-/ en ontwikkelingsplannen de aardkundige landschapselementen een meer vooraanstaande plaats geven. *Uit het onderzoek is gebleken dat er grote behoefte bestaat naar kennis omtrent aardkundige landschapselementen op perceelsniveau. Zo is niet voor elke beheerder precies duidelijk waar bepaalde objecten zich exact bevinden en wat de specifieke kenmerken ervan zijn. Inventarisaties op dit schaalniveau zijn dan ook zeer waardevol. *Het aardkundig beheer wint aan kwaliteit indien losse aardkundige elementen in hun context worden geplaatst, bijvoorbeeld een rivierduin in relatie tot een komgebied. *Het verdient aanbeveling bij het beheer van aardkundige landschapselementen behalve een ecoloog, hydroloog en/of archeoloog een aardkundige te betrekken. ===De beheermodellen=== De beheermodellen beschrijven per aardkundig landschapselement de belangrijkste beheersopties (behouden, accentueren / zichtbaar(der) maken, herstellen of reconstrueren). Daarnaast worden algemene kenmerken, relatie met andere landschappelijke waarden en de voornaamste aantastingen en bedreigingen beschreven. De beheermodellen worden geïllustreerd met voorbeelden van aardkundig landschapsbeheer. Deze beheermodellen verschaffen een eerste inzicht voor de beheerders en geven vooral een startpunt. Ze vormen nooit een vast recept voor het beheer van een type aardkundig element. Aardkundig waardevolle objecten kunnen weliswaar worden gegroepeerd en geclassificeerd, maar uiteindelijk is ieder object verschillend. Daarom is aanvullend onderzoek vaak nodig. De beheermodellen per aardkundig landschapselement zijn hieronder te vinden (bij: ''zie ook'') en daarnaast ook in de tabel op de [[Thema/Aardkundig_erfgoed|themapagina aardkundig erfgoed]].  
==Voorbeelden== Op de kennisbank zijn [[Aardkundig_erfgoed_-_lijst_van_beschrijvingen| geïllustreerde gebiedsbeschrijvingen]] van aardkundig erfgoed te vinden. Daarnaast zijn er gebiedsbeschrijvingen beschikbaar op [https://www.geologievannederland.nl/landschap/geologische-locaties geologievannederland.nl], op [https://www.pingoruines.nl/ pingoruines.nl] en op de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed] van de RCE. ==Beleid== Er is geen landelijke wetgeving met betrekking tot aardkundig erfgoed. Wel hebben de meeste provincies en ook enkele gemeenten beleid ten aanzien van dit onderwerp, vaak gecombineerd met beleid omtrent cultuurhistorie. De meeste provincies hebben aardkundig waardevolle gebieden en/of aardkundige monumenten aangewezen. Vaak wordt hierbij ook onderscheid gemaakt tussen verschillende beschermingsregimes, afhankelijk van hoe hoog het gebied gewaardeerd wordt. Op [https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodembescherming/aardkundige-waarden/c-per-provincie bodemrichtlijn.nl ] is een overzicht te vinden van beleid omtrent aardkundig erfgoed per provincie. Een belangrijk doel achter het aanwijzen van aardkundig waardevolle gebieden is om een breed publiek bewust te maken van aardkundig erfgoed en om kennis hierover te verspreiden. Deze kennis kan vervolgens door beleidsmakers, landschapsarchitecten, terreinbeheerders en erfgoedprofessionals worden gebruikt om de aardkundige waarden zo goed mogelijk in te passen in gebiedsontwikkeling. ==Beheer== Het beheer van aardkundig erfgoed omvat behoud, het accentueren van elementen (bijvoorbeeld met vegetatie), herstel of reconstructie. Meer over beheerstrategieën is te vinden op de pagina over [[Aardkundig erfgoed - beheer|aardkundig landschapsbeheer]], per type landschapselement zijn daarnaast specifieke beheermodellen opgesteld. Deze zijn gebaseerd op het handboek aardkundig landschapsbeheer Natuur met (w)aarde. ==Waardering van aardkundig erfgoed== Aardkundige fenomenen zijn overal in het landschap te vinden, maar wanneer beschouwen we ze als aardkundig waardevol? Over het algemeen worden nog gave aardkundige fenomenen die representatief zijn voor het ontstaan van het landschap hoog gewaardeerd. Met andere woorden: hoe goed is het fenomeen nog zichtbaar en welk verhaal vertelt het over het ontstaan van een groter omliggend gebied? Ook zeldzaamheid kan een criterium zijn voor hoge waardering. Deze criteria zijn vaak lastig om volledig objectief te maken, ze overlappen vaak deels en zijn ook afhankelijk van de schaal waarop ze beschouwd worden. Zowel representativiteit (kenmerkendheid) als zeldzaamheid is bijvoorbeeld afhankelijk van de schaal waarop het fenomeen beschouwd wordt: een pingoruïne is bijvoorbeeld zeldzaam in Gelderland en een dekzandrug in Zeeland ook. Beide fenomenen zijn echter op de schaal van Nederland niet zeldzaam. Daarom worden aardkundig waardevolle gebieden ook wel ingedeeld naar internationaal, nationaal, provinciaal en regionaal belang (bijvoorbeeld in het beleid van de provincie Gelderland). Gonggrijp (1996) maakte een analyse van deze criteria per schaalniveau. Andere factoren die een rol kunnen spelen bij waardering zijn of het een klassieke onderzoekslocatie betreft (is er veel onderzoek gedaan, naamgeving geologische periode bijv. Tiglien, Maastrichtien, Eemien), de toegankelijkheid, het nog voorkomen van actuele processen (bijv. Waddenzee, uiterwaard), de diversiteit binnen een gebied, belang voor (cultuur)landschap en biodiversiteit. Een uitgebreid overzicht van verschillende waarderingscriteria die in verschillende studies is toegepast is te vinden in Gonggrijp (1996). == Inventarisaties van aardkundig erfgoed == ===GEA-objecten=== Het eerste landelijke overzicht van aardkundig erfgoed is gemaakt door Gerard Gonggrijp in de jaren '70 en '80 (Rijkinstituut voor Natuurbeheer (RIN)). Hij benoemde voor elke provincie de zogenaamde GEA-objecten, een reeks aardkundig waardevolle gebieden die in twaalf rapporten voor elke provincie beschreven zijn. Dit resulteerde in 1989 het rapport ''Nederland in Vorm''. ===Operatie Landijs=== Met de opkomst van digitale technieken in de jaren '90 zijn aardkundige waarden geïnventariseerd via meer objectieve criteria (Operatie Landijs, Alterra). De belangrijkste criteria voor waardering waren de kenmerkendheid, zeldzaamheid, educatieve waarde en samenhang van patronen. In combinatie met kennis van experts resulteerde in een nieuwe ''Basiskaart Aardkundige Waarden'', die hoorde bij het boek ''Bewogen Aarde'' van Eduard van Beusekom in 2007. Deze kaart is te raadplegen via de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed] op website van de RCE. ===Inventarisaties per provincie=== De meeste provincies hebben ook een overzicht opgesteld van aardkundig waardevolle gebieden, grotendeels gebaseerd op bovengenoemde landelijke overzichten. Hier zijn kennisoverzichten te vinden, maar ook de waardering en beleidsstatus (beschermingsniveau) van de objecten. De meest waardevolle locaties zijn als aardkundig monument benoemd. Een overzicht van deze provinciekaarten is te vinden via de [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/bronnen-en-kaarten/overzicht/aardkundig-erfgoed kaartviewer aardkundig erfgoed]. ===Unesco Geoparken=== Sinds 2013 kent Nederland ook een [https://www.unesco.nl/nl/dossier/geoparken Unesco Geopark]: [https://www.dehondsrug.nl/ Geopark de Hondsrug]. In 2024 kwam daar het [https://www.scheldedelta.eu/nl Geopark Scheldedelta] bij. Volgens de definitie van Unesco zijn Geoparken "... gebieden waar geologisch erfgoed en landschappen van internationale waarde op een integrale manier worden beheerd. Daarbij staan behoud, educatie en duurzame ontwikkeling centraal". Geoparken kennen een grotere begrenzing dan eerder aangewezen aardkundig waardevolle gebieden; ze beslaan een regio met een sterke geologische en landschappelijke samenhang. Binnen het Geopark zijn dan weer enkele tientallen voor het gebied kenmerkende ''geosites'' benoemd en in meer detail beschreven. Momenteel zijn er diverse initiatieven voor de oprichting van nieuwe geoparken in Nederland: [https://www.geopark-heuvelrug.nl/home/geopark-heuvelrug-wat-is-het/ Geopark Heuvelrug, Gooi en Vecht i.o.], [https://peelhorstenmaasvallei.nl/ Geopark Peelhorst en Maasvallei i.o.] en [https://partners.visitzuidlimburg.nl/nieuws/detail/thema-krijt-en-bezinning-krijgt-provinciesubsidies/384670/ Krijtland (Limburg) i.o.]. <div class="kader klein"> ==Enkele belangrijke begrippen== * '''Aardkunde:''' verzamelnaam voor de vakdisciplines geologie (richt zich op de opbouw van de ondergrond), geomorfologie (richt zich op landvormen en de processen die deze gevormd hebben) en bodemkunde (richt zich op de fysische, chemische en biologische processen in ongeveer de bovenste meter onder het aardoppervlak). * '''Aardkundige waarde:''' geologische, geomorfologische of bodemkundige fenomenen die als belangrijk en representatief worden beschouwd voor de (natuurlijke) ontstaansgeschiedenis van een groter gebied. Dit kan gaan om landvormen, of een kenmerkende opbouw van de ondergrond, maar ook om actieve geomorfologische processen. * '''Aardkundig erfgoed:''' zie ''aardkundige waarde'' * '''Aardkundig waardevolle gebieden:''' gebieden of delen van de ondergrond die als aardkundig waardevol zijn aangemerkt. * '''Aardkundig monument:''' aardkundig waardevol gebied dat als extra bijzonder of representatief beschouwd wordt. Aardkundige monumenten worden aangewezen om interesse voor een gebied en zijn ontstaansgeschiedenis op te wekken en om kennis hierover onder een breder publiek te verspreiden. Ten opzichte van andere aardkundig waardevolle gebieden, heeft een aardkundig monument niet perse een aanvullende beschermde status. </div> ==Verder lezen== * Aardkundige waarden op [https://www.bodemrichtlijn.nl/Bibliotheek/bodembescherming/aardkundige-waarden/a-ontstaan/aardkundige-waarden-in-nederland-algemeen bodemrichtlijn.nl] * Ancker, J.A.M. van den; H.G. Baas & M.E.G. Visscher (2004) Natuur met (w)aarde, Handboek aardkundig landschapsbeheer, Landschapsbeheer Nederland. * Berg, M. van den e.a. (2008) Het ontstaan van het Nederlandse landschap. Een canon in 12 thema's en 50 vensters. Werkgroep Canon - Geoheritage NL en Buro voor Explanation Design. * Beusekom, E. J. van (2007) Bewogen aarde: Aardkundig erfgoed in Nederland. Matrijs, Utrecht. * Coeterier, J. F., Schöne, M. B., Koomen, A. J. M., & Wolfert, H. P. (2001). [https://edepot.wur.nl/81650 De beleving van aardkundige waarden] (No. 198). Alterra. * Gongrijp, G. (1989) Nederland in Vorm: Aardkundige waarden van het Nederlandse landschap, achtergrondreeks Natuurbeleidsplan nr. 5, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. * Gongrijp, G. (1996) Indelings- en waarderingsmethode voor aardkundige waarden, Instituut voor Bos-en Natuurbeheer, rapport 218, Wageningen. * Verbers, A. e.a. (2005) Eigenaardig Nederland; aardkundig erfgoed van Nederland, KNNV Uitgeverij, Stichting Aardkundige Waarden.  
==Lijst van beschrijvingen== '"`UNIQ--item-16--QINU`"'  +
==Tabel van beschrijvingen== '"`UNIQ--item-21--QINU`"'  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
==Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/515753|rijksmonumentencomplex 515753]]. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 35 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 35 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 15 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Overlap met eerder genoemd aardkundig erfgoed== * GEA-object: - * Van Beusekom (2007): FL 6 Voorsterbos  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/524228 rijksmonument 524228].</div>  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==Rotterdamse bakkersfamilie== De geboren Rotterdammer (1937–2015) was de dochter van broodbakker Antoon Engelman en Adriana Bakker. Ze volgde het bakkersbestaan van haar vader echter niet op en ging in 1960 naar de Rotterdamse Academie. In 1963 studeerde Engelman verder aan de Academie ’63 in Haarlem. In de academie ontving ze lessen van kunstenaar Ger Lataster en wist in haar tweede studiejaar een academieprijs van 500 gulden voor zich te winnen. De succesvolle vrouwelijke kunstenaar had meerdere imposante tentoonstellingen op haar naam staan, zoals in het Stedelijk Museum Amsterdam (1969), de Vleeshal Haarlem (1981), de Salon des Réalités Nouvelles (1972) en de wereldtuinbouwtentoonstelling De Floriade (1972). ==Metaforische vormen== Engelman kon uit de voeten met meerdere kunstmedia en was beeldhouwer, schilder en tekenaar. In al haar werken staat de speling van vormen, lijnen en kleuren centraal en ze componeerde losse vormen tot een groter geheel. De bijna 400 kilogram wegende Staalplastiek draaiende vorm (1965) bestaat uit gedraaide vervormde metalen platen gesoldeerd aan een statief. Toch gaat het abstracte werk niet alleen over vormen en lijnen, ook de compositie van de elementen staat voor een metafoor. Kunsthistoricus Paul Hefting stelde over het werk van Engelman: ‘het beeld staat voor iets anders, hoe zeer het zichzelf ook in vorm en kleur manifesteert.’ ==Abstractie als bevrijding== Het gebruik van abstracte vormen zag Engelman als een verzekering van haar bestaan. De toevallige rangschikking van vormen om haar gevoel te uiten noemde ze een ‘bevrijding’. Haar bestaan is niet altijd makkelijk geweest en ze is één van de weinige transgender kunstenaars van wie de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werk in de collectie heeft. In de kunstwereld is de vertegenwoordiging van transgender kunstenaars nog minimaal. Engelman was daarentegen niet alleen een succesvolle vrouwelijke kunstenaar, maar ook betrokken bij meerdere verenigingen waaronder de Nederlandse Kring van Beeldhouwers en de Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars. Bovendien was ze in 1977 lid van de afdeling Kunst en Cultuur in de provincie Noord-Holland. Het gebruik van abstracte vormen in verschillende materialen was voor Engelman een manier om zichzelf te uiten met haar minimalistische kunst. Vanuit een innerlijke manifestatie heeft Engelman met de rangschikking van vormen toch haar handtekening in de kunstwereld gezet. ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Tekst: Gabriëlle Negrón</div> </blockquote> In de Rijkscollectie RCE zijn van Adine Engelman 11 objecten beschikbaar voor bruikleen.  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 15 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> In een steen- of pannenbakkerij is keramisch bouwmateriaal gebakken, zoals bakstenen, tegels, plavuizen en dakpannen. Vaak liggen er ondiepe kleilagen in de ondergrond. Leemputten en zogeheten 'tichelgaten' liggen dan in de buurt, voor de benodigde klei- en leemwinning. 'Tichel' is afgeleid van het Latijnse tegula (dakpan). Steenbakkerijen komen voor vanaf de Romeinse tijd tot in de nieuwste tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 15 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 20 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het dempen van watergangen of depressies; * het graven of verbreden van sloten; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het aanleggen en verwijderen van leidingen; * het aanbrengen van beplantingen; * sloopvergunningplichtige werkzaamheden; * overige wijzigingen. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 10 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 10 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 20 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
== Kunstig in pastel== De Groote Schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen (1718-1721) van Arnold Houbraken is de belangrijkste bron van informatie over Adriana Spilberg. Houbraken meldt dat Johannes Spilberg ‘ziende dat zy van natuur tot de Konst genegen was’ zijn dochter van jongs af aan in de teken- en schilderkunst onderwees. Volgens Houbraken tekende Adriana Spilberg ‘kunstig in pastel, of met crayon naar ’t leven, ook uitvoerig in olieverf’, en verwierf zij daarmee veel roem. Houbraken schrijft niet over specifieke werken of opdrachten van Spilberg, maar uit bovenstaande beschrijving kunnen we opmaken dat Spilberg vooral actief moet zijn geweest als portretschilder. Op verzoek van de keurvorstin, haalde Johann zijn Amsterdamse huishouden inclusief zijn schilderende dochter omstreeks 1681 naar Düsseldorf. ==Onbekende werken== Spilberg trouwde met schilder Willem Breekvelt, kreeg drie zonen en zou later hertrouwen met schilder Eglon van der Neer. Spilberg zou hebben meegewerkt aan de frescodecoraties van haar vader in het slot van Düsseldorf. Dit zou haar de enige Nederlandse vrouwelijke schilder maken die zich dit vak ook eigen heeft gemaakt. Ondanks haar roem en haar verblijf aan het hof van de Keurvorst zijn er nauwelijks werken van haar hand bekend, al is het niet ondenkbaar dat werk van Spilberg is toegeschreven aan haar meer bekende vader. Heel bijzonder dus dat zich in de collectie van de Rijksdienst een aan Spilberg toegeschreven portret bevindt, al is het een werk uit de NK-collectie, dat in afwachting is van de rechtmatige eigenaar. Afgebeeld is een onbekende zittende vrouw met parelsnoer, in een rood met zwarte jurk met witte mouwen. Zij houdt met haar linkerhand een armband vast die om haar rechterpols zit. Op tafel ligt een horloge met ketting. Het horloge was een modeaccessoire waarmee welgestelde vrouwen en mannen zich graag lieten portretteren. Het was een verwijzing naar de kostbare tijd en de vergankelijkheid. De dood was in de zeventiende eeuw immers altijd nabij. Ondanks dat dit portret mogelijk het enige gesigneerde werk uit het oeuvre van Spilberg is dat aan ons is overgeleverd, is het de afgelopen zeventig jaar niet tentoongesteld ---- <blockquote class="templatetekst"><div class="tekst">Tekst: Simone Vermaat</div> </blockquote> In de Rijkscollectie RCE is van Adriana Spilberg 1 portret beschikbaar voor bruikleen.  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de wierde, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. Een klooster is een complex van gebouwen, bestemd voor een gemeenschap van mannen of vrouwen die binnen de muren een godsdienstig leven leiden. Een klooster bestaat uit een kloosterkerk, kloosterhof en -gang, kapittelzaal, refter, ziekenzaal, keuken en verblijven van de kloosterlingen. In Nederland kennen we kloosters vanaf de vroege middeleeuwen. Klooster Sint Bernardus in Aduard behoorde tot de cisterciënzer orde en werd in 1192 gesticht door twaalf monniken en een abt van het Friese moederklooster Klaarkamp. Het was het eerste Groninger cisterciënzer klooster. Na circa 1240 kreeg de abdij vorm naar het voorbeeld van de Franse cisterciënzerkloosters met monumentale gotische kloosterkerk, waarop aan de zuidzijde een pandhof aansloot, waaromheen diverse vleugels waren gegroepeerd. In deze vleugels bevonden zich het dormitorium (slaapzaal), een kapittelzaal, keuken en een scriptorium (schrijfzaal). De Reformatie maakte een eind aan het klooster. Op de ziekenzaal na werd het complex als steengroeve gebruikt. De ziekenzaal (het gebouw met de rode deur op de foto hiernaast) werd als N.H. kerk in gebruik genomen en ontliep daardoor de slopershamer. De overige resten van het kloostercomplex bevinden zich onder de grond. De lay-out van het kloostercomplex is gemarkeerd en voorzien van een informatiepaneel (pagina 2). In Aduard bevindt zich het Kloostermuseum Aduard dat aan de geschiedenis van de cisterciënzer abdij gewijd is. ==Vrijstellingsdiepte== 60 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 60 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het dempen van watergangen of depressies; * het graven of verbreden van sloten; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het aanleggen en verwijderen van leidingen; * het aanbrengen van beplantingen; * sloopvergunningsplichtige werkzaamheden; * overige wijzigingen. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huiswierden zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een wierde (in Friesland spreekt men van 'terp' en in andere delen van Nederland van 'werf' of 'pol') is een kunstmatig opgeworpen verhoging in laag-Nederland om droog te kunnen wonen. Eeuwenlang hebben de bewoners ophogingslagen aangebracht en hun huizen herbouwd. Het ophogen begint in de late ijzertijd (ca. 250 voor Chr.) en loopt door tot in de volle middeleeuwen. Vanaf de wierden is het landschap ontgonnen en benut. Zo ontstonden licht verhoogde akkers rond de terp, zogenaamde 'valgen'. Veel wierden hebben een radiale indeling met paden die aan de rand samenkomen in een karakteristieke ossengang. De woonheuvels zijn via natuurlijke watergangen verbonden met hun omgeving. Veel wierden zijn tot op de dag van vandaag bewoond en in gebruik. Er zijn er ongeveer 600 in Groningen. ==Vrijstellingsdiepte== 15 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 15 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) publiceert op deze kennisbank verschillende adviezen en besluiten. Het gaat om adviezen over het wijzigen van gebouwde en groene rijksmonumenten, besluiten over het aan- en afvoeren van rijksmonumenten, besluiten over vergunningen voor archeologische monumenten en gevallen van te vervreemden cultuurgoederen.  +
===Geëngageerde rebel=== Adya groeit op in een vooraanstaande Rotterdamse patriciërs familie. Haar vader Francois Dutilh is zakenman. Het gezin Dutilh woont naast Rotterdam in Utrecht, Zeist en Den Haag en Brussel. In Brussel volgt Adya tekenlessen in het atelier voor mannelijke en vrouwelijke studenten van de Frans Belgische schilder Ernest Blanc Garin. Ze maakt er realistisch, sociaal geëngageerd werk. Uit verzet tegen haar welvarende milieu vestigt Adya zich in 1898 in Laren waar ze samenwoont en exposeert met de kunstenares Jo Koster. Uit haar modelkeuze blijkt haar sociaal gevoel. In 1901 verhuist ze naar Blaricum waar ze zich aansluit bij de christen-anarchistische, drankbestrijder en antimilitarist Jacob van Rees. Ze gaat wonen op de door hem opgerichte Landbouwkolonie van de internationale broederschap en krijgt een relatie met zijn zoon Otto van Rees. ===Rooms-Katholiek=== In 1904 voegt Adya zich bij Otto in Parijs waar hij een atelier heeft in het vermaarde le Bateau-Lavoir in Montmartre. Hier onderhouden ze vriendschappelijke banden met avantgardistische collega schilders en schrijvers. Ze krijgen twee dochters en een zoon en wonen en werken in Italië, Frankrijk en vanaf 1910 ook in Ascona (Zwitserland). In Zwitserland bekeert Adya zich tot het Rooms Katholicisme. ===Avantgarde kunstenares=== Beeldhouwer, collagist, illustrator, lithograaf, schilder, tekenaar, pianist en naaldkunstenaar .. Adya was het allemaal. Bekendheid kreeg ze vooral door haar progressieve, abstracte naaldwerken van wol en zijde. Zij liet zich inspireren door het werk van Otto Freundlich en Hans Arp met wie ze nauw samenwerkte. Adya’s naaldwerken behoren tot de eerste volledig abstracte kunstwerken van een Nederlands kunstenaar. In hoeverre zij hierover contacten had met Sophie Taeuber-Arp zou nader onderzocht moeten worden. ===Dada=== In 1913 werkt Adya mee aan de befaamde futuristische tentoonstelling in Galerie Der Sturm in Berlijn en in 1917 aan de tentoonstelling in Zurich die wordt gezien als het begin van Dada. Samen met Otto ondertekende zij het eerste Berlijnse Dada manifest (1918). In het in 1965 gepubliceerde boek ‘Dada: Kunst en anti-kunst’ schrijft Hans Richter, lid van de eerste Dada-groep in Zürich : “the first abstracts i saw in Zurich were pictures and silk embroderies by Otto van Rees and his wife, shown in 1916”. ===Tegenslag=== Als hun dochter in 1919 door een noodlottig spoorwegongeluk om het leven komt, vestigen Otto en Adya zich in Nederland. Hun huis “Het Kleine kasteel” in Deurne wordt het trefpunt voor de schrijvers van het Katholieke tijdschrift De Gemeenschap. In 1928 verhuizen ze terug naar Parijs waar ze contact onderhouden met hun oude vrienden zoals Arp en Freundlich maar ook met leden van de constructivistische groep Cercle et Carré. Vanaf de jaren 30 leven Otto en Adya, door de crisis en de oorlog, twintig jaar veelal gescheiden van elkaar. Otto werkt en verblijft vooral in Nederland en Adya in Zwitserland. Met borduurwerk, portretopdrachten en pianolessen voorziet ze zich van een inkomen. Vanaf 1952 trekt ze voorgoed in bij Otto in Utrecht. Hier overlijdt Adya op 11 oktober 1959. In de collectie van de Rijksdienst bevinden zich 6 werken van de hand van Otto van Rees. Van Adya geen enkel.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530984 rijksmonument 530984].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529985|rijksmonumentencomplex 529985]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529985|rijksmonumentencomplex 529985]]. </div>  +
==Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==Stedelijk Museum Amsterdam== Het grootste deel van de collectie (6100 stuks) was jarenlang in het depot van het Stedelijk Museum Amsterdam opgeslagen. De collectie is eind 2012 vanuit Amsterdam naar Rijswijk gebracht om de registratie te controleren en te voltooien. ==Rijksdienst Beeldende Kunst== In 1992 zijn de affiches van de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK) beschreven in 2 deelcatalogi. Deze werkcatalogi hadden als doel inzicht te geven in de samenstelling van de rijkscollectie . Ze waren met name bedoeld voor tentoonstellingsorganisaties, universiteiten, wetenschappelijke onderzoekers en kunstenaars. De registratie gebeurde in het kader van het Nederlands Affiche Project dat begin 1990 van start ging en waaraan 14 instellingen meededen. Hieronder waren de RBK en het Gemeentemuseum Den Haag. ==Over deze deelcollectie== ===Depotschatten=== Tot de meest interessante exemplaren horen de bladen van Jan Lavies Zandvoort Holland 1954 en van Karel Schmidt voor een tentoonstelling van Aziatische kunst. Daarnaast zijn er nog niet geïnventariseerde werken aanwezig van Anton Beeke, Peter Brattinga, Wim Crouwel, Dick Bruna, Dick Elffers, Donald Janssen, Ton Martens, Frans Mettes, Ralph Prins, Richard Roland Holst, Willem Sandberg, Willy Sluiter, Swip Stolk, Jan van Toorn, Aart Verhoeven, Nicolaas Wijnberg en Benno Wissing. ===Herkomst=== Het Gemeentemuseum Den Haag heeft in maart 1992 ongeveer 6100 affiches in eigendom overgedragen aan de Rijksdienst Beeldende Kunst (RBK). In 1993 is de collectie in bruikleen gegeven aan het Stedelijk Museum Amsterdam. Behalve deze 6100 affiches zijn een kleine 130 bladen afkomstig uit de nalatenschappen van Theo van Doesburg (aankoop/legaat 1981), Dolf Henkes (schenking 1990), Jan Lavies (schenking/legaat 1999-2005) en enkele andere laat 20e eeuwse kunstenaars. ===Relatie met andere collecties=== De verzameling affiches is niet met een vooropgesteld idee samengesteld. ===Zoeken in deze deelcollectie=== Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/rce-affiches/ deelcollectie te doorzoeken].  
=== Ook afstoten is collectiebeheer === Selecteren en afstoten van objecten uit een museumcollectie is sinds het museumcongres ‘Grenzen aan de groei’ in 1999 onderdeel van het professioneel collectiebeheer. De algemene ethische uitgangspunten van de ''International Council of Museums'' (ICOM) werden toen omgezet in een praktische richtlijn hoe deze konden worden gerespecteerd en toegepast bij het overdragen van het eigendom van de objecten, zoals door verkoop. Aan een dergelijke richtlijn bleek behoefte te zijn. De collecties van musea waren in de tweede helft van de twintigste eeuw sterk gegroeid en veel depots bleken niet langer toereikend om alles op een verantwoorde wijze te kunnen bewaren. Bovendien was in de loop van de tijd de grens voor de kwaliteit van de objecten hoger komen te liggen waardoor sommige objecten niet langer aan de norm voldeden. Er was een noodzaak ontstaan om sommige collecties te kunnen opschonen. In verschillende pilot-projecten werd ervaring en kennis opgedaan met selecteren en afstoten, waaronder verkoop via veiling. Mede op basis hiervan werd in 2009 de brochure [https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2009/01/01/handreiking-museumveiling Handreiking Museumveiling] geschreven. De informatie in de brochure is nog steeds relevant aangezien de principes en de procedures die worden beschreven nog altijd gehanteerd worden. Het is daarom de moeite waard de brochure te lezen als bij het afstoten van objecten door een museum de samenwerking met een veilinghuis overwogen wordt. === Verkoop door veiling - in het kort === Wanneer een groot aantal objecten in korte tijd verkocht moet worden, biedt veilen verschillende voordelen. Het is in veel opzichten een efficiënte manier om een geïnteresseerde koper voor de objecten te vinden. Veilinghuizen beschikken over een grote kennis van de actuele verkoopwaardes van objecten. Ze kunnen in korte tijd een verkoopcatalogus produceren en beschikken meestal over marketing en communicatie waarmee een potentiële kopers worden bereikt. De verkoop en de prijsbepaling is een transparant proces, waarbij iedereen in principe kan volgen hoe de gegadigden door te bieden de uiteindelijke prijs bepalen. En niet in de laatste plaats: de verkoop van de objecten wordt in een tevoren bepaalde tijdspanne afgewerkt. Er is, met andere woorden, zekerheid over de datum waarop de objecten verkocht en overgedragen zijn. Dat laatste is niet onbelangrijk wanneer er niet gewacht kan worden, bijvoorbeeld omdat het museum de depotruimte voor andere doeleinden wil gebruiken. Veilingen hanteren een gemiddelde kostprijs die alle kosten moet dekken die het veilinghuis moet maken. Dit varieert per veilinghuis en is mede afhankelijk van extra inspanningen of risico’s. Maar ook huisvestingskosten (kantoren en toonzalen) spelen een rol. De objecten die musea willen afstoten zijn soms minder gewild en brengen in verhouding weinig op. Soms wordt daardoor de kostprijs die het veilinghuis per object berekent hoger dan de te verwachten opbrengst. Om die reden is het in sommige gevallen voor musea aantrekkelijk om te kiezen voor een veilinghuis dat een lage kostprijs kan hanteren, zoals bijvoorbeeld internetveilinghuizen. ==Meer informatie== * [https://www.cultureelerfgoed.nl/publicaties/publicaties/2009/01/01/handreiking-museumveiling Handreiking Museumveiling] * [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/vervreemdingsprocedure Vervreemding]  
==Indeling== Agrarisch erfgoed is onder te verdelen in: * Gebouwde monumenten, erf en bijgebouwen (onroerend agrarisch erfgoed) * In cultuur gebracht landschap (cultuurlandschap) * Objecten die werden gebruikt in de agrarische bedrijfstak (agrarische collecties en verzamelingen) * Verhalen, gebruiken, feesten (immaterieel agrarisch erfgoed) ==Waar vinden we agrarisch erfgoed?== # De kern is de boer en zijn bedrijfsgebouw/grond. # Types van landbouw: akkerbouw, veeteelt, tuinbouw, fruitteelt, bollenteelt. # Per type landbouw is er diversificatie: Bij veeteelt: diverse dieren. Bij akkerbouw/ tuinbouw/ fruitteelt/ bollenteelt: diverse gewassen, fruit en bloemen. # Vervolgens is er basale output in de vorm van grondstoffen: Bij veeteelt: melk, vlees. Bij akkerbouw: graan, aardappelen of suikerbieten. Bij fruitteelt: fruit. Bij bollenteelt: bloemen. Maar er zijn ook andere vormen van output zoals bijvoorbeeld: mest, stro, hooi, bietenloof. # Er is een output in de vorm van derivaten na verwerking, zoals: boter, aardappelzetmeel, suiker, conserven, jam. # En er is sprake van input: bijvoorbeeld kunstmest, veevoer, brandstoffen en bestrijdingsmiddelen. # Daaromheen zit handel: de veehandelaar, de graanhandelaar, de commissionair, de veiling. # Gekoppeld daaraan: transport . # Verder is er sprake van import en export: vee- en vlees-export, soja-import. # En er is sprake van een middenstand om de (historische) landbouw heen: de smid, de wagenmaker, de klompenmaker, de melkboer, de slager, de bakker, de veearts. In al deze domeinen bevinden zicht cultuurgoederen in de vorm van: gebruiksvoorwerpen, gereedschappen werktuigen, foto’s, film en documenten.  +
Agrarische collecties en verzamelingen bestaan uit roerende cultuurgoederen op het gebied van agrarisch erfgoed. We vinden dergelijke cultuurgoederen in veel streekmusea in Nederland.  +
== Bouw in 1830 == <div class="kader"> In januari 2023 ontving de RCE e-mail van een privépersoon, met informatie over de akte van het bestek van de bouw uit 1830. Relevante links naar archiefdocumenten en een krantenartikel zijn op deze pagina beschikbaar gesteld onder het kopje Bronnen. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, havezate (Oost-Nederland), begraven hofstad (West-Nederland), borg (Groningen) en stins (Friesland). ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap. Een urnenveld is een grafveld waar gecremeerde overledenen zijn bijgezet, al dan niet in een urn. Iedere dode werd onder een eigen heuvel begraven die is opgericht in de directe nabijheid van een andere. De heuvels zijn opgeworpen van heideplaggen en van grond die uit een omringende greppel afkomstig is. Urnenvelden dateren vanaf de late bronstijd tot in de midden-ijzertijd (ca. 1100-400 voor Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
==Potlood, inkt en krijt== Het zijn werken in potlood, inkt en krijt. Plasschaert was naast autodidactisch tekenaar, schilder en glaskunstenaar ook mysticus, godsdienstzendeling, schrijver en dichter. Onder invloed van oosters georiënteerde religieuze bewegingen die opkwamen rond de eeuwwisseling, ontwikkelde Plasschaert een mystiek-religieuze filosofie. Deze concretiseerde hij zowel op een figuratieve als een abstracte manier in zijn kunst. ==Vroegste voorbeelden van abstracte kunst in Nederland== Zijn tekeningen uit de jaren 1913-1917 behoren tot de vroegste voorbeelden van abstracte kunst in Nederland. Plasschaert gaf zijn tekeningen ‘opusnummers’ en hij beschreef ze vaak met diepzinnige titels en teksten. In dit samengaan van tekst en beeld en in zijn excentrieke en solitaire kunstenaarschap is hij het equivalent van de Engelse tekenaar-mysticus en dichter William Blake (18e en 19e eeuw). Ook kan hij worden gezien als voorloper van een kunstenaar als Anton Heyboer. ==Avant-garde== Sinds 1975 is Plasschaert op alle grote internationale overzichtstentoonstellingen van de Europese avant-garde te zien geweest. Een paar van zijn werken zijn in bruikleen bij het Rijksmuseum. ==Over deze deelcollectie== ===Depotschatten=== De tekeningen zijn vaak klein, maar een enkel blad is monumentaal (opus 125, 1528, 1616, 3389). Bijzonder zijn de tekeningen met handgeschreven teksten (opus 324, 326, 1311, 1537). Van historisch belang zijn de vroegste abstracte werken (uit 1913: opus 33; uit 1915: opus 152, 298, 326, 330; uit 1916: opus 391-393, 679; uit 1917: opus 1200, 1311). ===Herkomst=== Het Stedelijk Museum Zutphen heeft de collectie Plasschaert in 1975 geschonken aan het Rijk. ===Relatie met andere collecties=== De Rijksdienst bezit een representatief overzicht van de ‘Kunstenaren der Idee’ die aansluiten bij het symbolisme van Plasschaert: Johan Tielens (kunstenaarsgroep De Branding), Willem van Konijnenburg en Karel Schmidt (kunstenaarsgroep De Smeden) en Johan Miedema. Plasschaerts vroege abstractie sluit aan bij de pioniers van de abstractie: Janus de Winter, Janus van Zeegen, Jacoba van Heemskerck en de kunstenaars van De Stijl. In de collectie van de Rijksdienst zijn voorbeelden daarvan te vinden in werk van Theo van Doesburg en Vilmos Huszár. Verschil is dat Plasschaerts abstractie een uitdrukking is van de ziel en het innerlijk terwijl de kunstenaars van De Stijl op zoek zijn naar de strenge vormwetten van de werkelijkheid. Markant is de relatie met 20e eeuwse kunstenaars als Karel Schmidt, Anton Heyboer, Viktor IV (Walter Karl Glück) en Jacob Kloppenburg. ===Zoeken in deze deelcollectie=== Op collectienederland.nl is deze [https://www.collectienederland.nl/vc/albert-plasschaert/search/?q= deelcollectie te doorzoeken].  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 25 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 25 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein * het wijzigen van het grondwaterpeil * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een huisterp of huiswierde is een kunstmatig opgeworpen verhoging waarop een huis stond, vaak met schuren, stallen en andere bijgebouwen. Huisterpen zijn opgeworpen in laaggelegen gebieden, om zo droge voeten te houden. Ze komen voor in het kustgebied, maar ook in veengebieden en de rivierengebieden van Rijn, Waal, Maas en IJssel. We kennen ze vanaf de late bronstijd/ijzertijd tot in de nieuwe tijd. ==Vrijstellingsdiepte== 20 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein * het wijzigen van het grondwaterpeil ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein * het wijzigen van het grondwaterpeil ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
==Geschiedenis== De geschiedenis van De Klinze gaat tenminste terug tot 1511. In dat jaar bezat Willem van Heemstra ter plekke al grond, vermoedelijk ook met een huis daarop. In 1640 was een van de eigenaren van het huis Albert van Loo. Hij was de schoonvader van Hessel van Aysma, de bouwer van de latere buitenplaats uit circa 1665. In 1681 kocht Hobbe Baerdt van Sminia het huis en dat wordt er al gesproken over de Sminiastate ‘de Klinzen genaamt’. De Sminia’s hebben het huis bewoond tot 1949. De laatste mevrouw Sminia verkoopt het huis aan J. Martens die het laat restaureren en verbouwen tot de huidige situatie. ==Omschrijving== De Klinze is rond 1665 gebouwd als een blokvormig huis op de plek van een oudere stins. Rond 1877 is het huis naar beide zijden uitgebreid, maar al twintig jaar later werden de aanbouwen alweer verwijderd. In 1823 is er aan de rechterzijde een koetshuis gebouwd, dat inmiddels met het hoofdhuis is verbonden. Bij de restauratie in 1966 is het hoofdhuis terug gerestaureerd naar de 18de-eeuwse situatie.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529158|rijksmonumentencomplex 529158]]. </div>  +
Vaak wordt de monumentale uitstraling van monumenten versterkt door de aanwezigheid van een mos- of korstmosbegroeiing. Denk bij deze monumenten aan ruïnes, kastelen, vestingwerken, kerken, tuinmuren, bruggen, kademuren of grafmonumenten. Bij stenen beelden daarentegen is begroeiing ongewenst, omdat de vormen minder goed zichtbaar en de inscripties onleesbaar worden. Grafmonumenten worden daarom vaak gereinigd. Zo blijven de teksten leesbaar. Korstmossen kunnen behulpzaam zijn bij het bepalen van de ouderdom van monumenten. De ouderdom van de beelden op Paaseiland bijvoorbeeld werd aan de hand van korstmossen gedateerd op minimaal tweehonderd jaar. Maar ook in ons land kunnen begroeiingen op muren eeuwenoud zijn. Op sommige oude muren met een goed ontwikkelde korstmosvegetatie zitten wel vijftig verschillende soorten. In het algemeen geldt: hoe ouder de muur, hoe meer soorten. In de spouwmuren van een paar middeleeuwse stadspanden in Utrecht zijn ‘fossiele’ korstmosbegroeiingen aangetroffen. Deze werden geconserveerd doordat er lang geleden een nieuwe buitenmuur omheen is gebouwd. De toenmalige buitenmuur is nu de binnenmuur. Aan de korstmosresten is te zien dat het ooit een buitenmuur was. Om te kunnen bepalen wanneer verwijdering van algen, mossen of korstmossen noodzakelijk, gewenst of juist onwenselijk is, is het van belang om inzicht te hebben in deze organismen en hun effect op stenen ondergronden. ==Soorten== ===Algen=== Algen vormen meestal een ééncellige, groene aanslag of dunne korst. Op vochtige plekken groeien soms ook draadalgen in een iets dikkere, bij droogte vaak afbladderende korst. ===Mossen=== Mossen zijn kleine plantjes, meestal met stengeltjes en blaadjes. Alle soorten zijn min of meer groen. Er zijn kruipende mossen die in lage matjes groeien. Deze worden vanwege de liggende groeiwijze slaapmossen genoemd. Een andere groep mossen groeit juist rechtop, soms als polletjes, soms als losse plantjes. Deze heten topkapselmossen. Op vochtige plekken, bijvoorbeeld op muren langs de waterkant, groeit een derde type mos: vlezige plakken zonder stengels. Dit zijn levermossen. ===Korstmossen=== Korstmossen zijn geen echte planten. Een korstmos bestaat uit een symbiose van een schimmel en een alg. Dit is alleen onder de microscoop zichtbaar. De twee componenten vormen één functionele eenheid. Veel korstmossen groeien, zoals de naam al zegt, als een korst dicht tegen de ondergrond en zijn daarvan alleen met grote moeite te verwijderen. Ze hoeven niet korstvormig te zijn. Ook bladvormige, struikvormige en bekervormige korstmossen komen voor. Bladvormige korstmossen zitten met kleine wortelachtige orgaantjes vast en zijn daardoor iets losser aangehecht dan korstvormige soorten, die met de hele onderkant vastzitten. Korstmossen kunnen veel verschillende kleuren hebben: geel, oranje, rood, grijs, grijsgroen, bruin of zwart. De heldergroene kleur die de meeste mossen hebben, komt bij korstmossen niet vaak voor. ==Begroeiing== In de ontwikkeling en opeenvolging van soorten van een kale naar een begroeide ondergrond geldt globaal dat als eerste de algen verschijnen. Deze vestigen zich vaak al binnen een jaar. Daarna komen de korstmossen en de mossen, en pas daarna hogere planten. Korstmossen komen vooral voor op relatief droge plaatsen, mossen vooral op vochtige en natte plaatsen. Op drogere en beter belichte oppervlakken komen minder algen voor. ===Opeenvolging=== Op de vochtige noordkant van gebouwen en andere objecten zijn algen onbetwist de eerste kolonisators. Dit geldt ook voor plekken die beschaduwd worden door geboomte. Op muren, dakpannen en rieten daken ontstaat dan een groene aanslag. De algen vormen een dun laagje, dat vocht en stof vasthoudt, waarop korstmossen en mossen zich gemakkelijker vestigen. Als er tevens verrijking met voedingsstoffen plaatsvindt, bijvoorbeeld onder bomen door vogels en stuifmeel, komen er sneller korstmossen die goed gedijen onder stikstofrijke omstandigheden, zoals diverse vingermossen (Physcia) en dooiermossen (Xanthoria). Ook de uitstoot van ammoniak uit de bio-industrie draagt bij aan deze verrijking. Stikstofminnende korstmossen en algen zijn de laatste decennia sterk toegenomen. Kleine, onopvallende, korstvormige korstmosjes, zoals de citroenkorst (Caloplaca citrina), volgen de algen snel op en kunnen binnen een paar jaar flink in aantal en volume toenemen. Dit valt aanvankelijk nauwelijks op, omdat het bouwwerk alleen een wat andere kleur krijgt. De eerste korstmossen worden opgevolgd door grotere grijze en oranje korstmossen, ook bladvormige, zoals groot dooiermos (Xanthoria parietina). Geleidelijk komen ook de echte mossen. Eerst losse plantjes van muurmos (Tortula muralis), later ook kussentjes van bijvoorbeeld muisjesmos (Grimmia pulvinata). Tot slot kunnen zelfs hogere planten komen. Deze vestigen zich op de door de mossen ingevangen aarde en het stof, vooral bij spleten en barsten. Op oude, goed belichte muren die gedurende lange tijd met rust gelaten worden, ontwikkelt zich een bont palet aan korstmossen, zoals kauwgommos (Diploicia canescens) en diverse gele Caloplaca’s. Het kolonisatieproces verloopt doorgaans sneller als er een lichte aanvoer met voedingsstoffen is, bijvoorbeeld door vogels onder schoorstenen. Er verschijnen dan ook andere soorten, zoals muurschotelmos (Lecanora muralis). ===Ondergrond=== Veel soorten mossen en korstmossen hebben een duidelijke voorkeur voor een bepaalde ondergrond, zoals voor zure gesteenten of juist voor kalkrijke steen. Hierdoor komen op baksteen, dat zuur is, andere soorten voor dan op mortel, dat basisch is, terwijl op een natuurstenen ornament, afhankelijk van de steensoort - zuur of basisch - weer andere soorten zitten. Nieuw beton of cementmortel is voor korstmossen en mossen te basisch (zuurgraad (pH-waarde) circa 11). In de loop der tijd wordt de pH-waarde door verzuring lager. Na ongeveer vijf jaar verschijnen de eerste onopvallende soorten. Baksteen is, afhankelijk van het type, voor veel soorten juist iets te zuur, wat mossen en korstmossen niet prettig vinden. Baksteen raakt sneller begroeid als er uit de voeg kalkhoudend vocht lekt, wat het zure karakter van de steen neutraliseert. Moderne mortels, zoals die van portlandcement, geven nauwelijks kalkhoudend vocht af. Oude voegen met kalkmortel echter wel. Met kalkspecie gevoegde muren worden op den duur daardoor over het hele oppervlak neutraal tot zwak basisch, wat veel soorten mossen en korstmossen aantrekkelijke groeiomstandigheden biedt. Bij moderne mortels blijven de grote verschillen in zuurgraad tussen voeg en steen lang in stand, waardoor de aangroei aanzienlijk trager verloopt. De hardheid van de ondergrond en de vochtigheid van de ondergrond en de lucht hebben ook een duidelijke invloed. Zelfs de hellingshoek maakt veel verschil. Op echt vochtige tot natte plekken, bijvoorbeeld boven water, ontwikkelt zich vaak een dikke plak levermossen, veelal met parapluutjesmos (Marchantia polymorpha).   ==Schade== Een dunne algenlaag is vrijwel onschadelijk en gemakkelijk te verwijderen. Na verwijdering zal echter snel weer een nieuwe laag ontstaan. Over het algemeen zijn begroeiingen van korstmossen niet schadelijk voor bouwwerken, omdat alleen een dunne bovenste laag ervan wordt aangetast. Weersinvloeden zorgen altijd voor een zekere mate van verwering van die bovenste laag. Een begroeiing met korstmossen kan dit proces zelfs stoppen dan wel vertragen. Die vormt eerder een beschermende laag, die ervoor zorgt dat de aantasting door weer en wind zich niet dieper voortzet. Verwijdering van korstmossen is dan zelfs onwenselijk, omdat dit leidt tot hernieuwde begroeiing, waardoor er opnieuw een laagje aangetast wordt. Voor mossen geldt in grote lijnen hetzelfde als voor korstmossen. Dikke mosbegroeiingen kunnen daarentegen wel schadelijk zijn, omdat zij gemakkelijk water vasthouden. Dunne lagen mos zijn gewoonlijk vrij onschadelijk. Meestal is de aantasting door korstmossen ondiep, afhankelijk van de hardheid van de steensoort 0,1 tot 1,5 millimeter. Dit komt omdat korstmossen geen voedsel aan de ondergrond onttrekken. Ze hechten zich er alleen op vast. Veel korstmossen scheiden wel zuren uit, waardoor een dun laagje steen aangetast raakt. Bij poreuze en kalkhoudende gesteenten, zoals Euville en Savonnières, treedt dit sterker op dan bij niet poreuze en kalkloze gesteenten, zoals graniet. Als een aantasting eenmaal is ontstaan zal deze gewoonlijk niet meer verdergaan, omdat de aanwezige korstmosbedekking de onderlaag als het ware beschermt. Bepaalde zachtere gesteenten verweren zonder korstmossen zelfs sneller dan met korstmossen. Dit is soms goed zichtbaar: de korstmossen groeien dan op ‘eilandjes’ die 0,5 tot 1,5 millimeter hoger zijn dan het kale gesteente ernaast. De verwering van het gesteente wordt deels veroorzaakt door de natuurlijke invloed van vocht, opwarming door de zon, en vorst, en deels door de effecten van zure regen, waardoor kalk geleidelijk oplost. Ook de aantasting door algen of een dunne mosbegroeiing is gewoonlijk ondiep. Bij een dikke mosbegroeiing gaat de aantasting echter vaak langzaam dieper, niet direct door de mossen zelf, maar doordat de begroeide plaatsen langer vochtig blijven. ==Maatregelen== Afhankelijk van hoe schadelijk het organisme is en in hoeverre de beleving van de aanwezigheid van korstmossen, mossen en algen als storend wordt ervaren, kan na raadpleging van een (natuur- of baksteen)specialist besloten worden tot maatregelen. Hierbij kan gekozen worden tussen verwijdering en bestrijding. Onder verwijdering wordt het wegnemen van de begroeiing verstaan, bijvoorbeeld met een hogedrukreiniger, door borstelen of door afschrapen. Onder bestrijding wordt het doden van de begroeiing verstaan, bijvoorbeeld met stoom. ===Verwijdering=== Het verwijderen van korstmossen is alleen raadzaam indien de begroeiing de monumentale uitstraling van het monument bedreigt en als het technisch noodzakelijk is. Verwijdering is alleen zinvol als er vervolgens regelmatig onderhoud plaatsvindt. ====Borstelen, stomen==== Algen kunnen door hun zeer oppervlakkige groei gewoonlijk zonder problemen verwijderd worden. Kleine oppervlakken kunnen worden behandeld door nat of droog te borstelen, grote oppervlakken door te stomen. De kans is echter groot dat de algengroei, bij ongewijzigde omstandigheden, spoedig terugkeert. Soms is het mogelijk de omstandigheden te veranderen, bijvoorbeeld door in te grijpen in de vochtigheid of de beschaduwing. Het snoeien van takken en struiken kan dan al een oplossing bieden. ====Ondergrond==== In geval van verwijdering van korstmossen wordt meestal ook een klein laagje van de ondergrond verwijderd. Omdat er op het kale oppervlak opnieuw een vestiging zal plaatsvinden, is verwijdering alleen zinnig als het ook regelmatig bijgehouden wordt en nieuwe aangroei wordt tegengegaan. In ieder geval moet worden vermeden dat er elke keer opnieuw een laagje van de ondergrond verdwijnt, waardoor op den duur de ondergrond zijn vorm verliest. Dit is vooral nadelig bij bouwwerken die daarvoor gevoelig zijn, zoals beelden, platen met inscripties en andere reliëfrijke oppervlakken, in het bijzonder als het object uit een kalkrijk of poreus gesteente bestaat. Bij het verwijderen van mosbegroeiing wordt er minder snel een deel van de ondergrond meegenomen. Als er een gesloten mosbedekking aanwezig is van kruipende mossen (slaap- of levermossen), dan kan deze meestal zonder schade simpelweg met een plamuurmes verwijderd worden. Gewoonlijk zijn dergelijke mossen slechts losjes aangehecht. Kussentjes van rechtopgroeiende mossen kunnen ofwel met een plamuurmes ofwel met een stevige, droge kokos- of kunststofborstel worden verwijderd. Een dunne, ijle begroeiing van rechtopgroeiende mossen is meestal moeilijker weg te nemen. Het wordt afgeraden om dergelijke mossen met een hogedrukreiniger te verwijderen, omdat de kracht van de straal bij kwetsbare bouwwerken leidt tot mechanische schade, bijvoorbeeld bij muren met zwakke voegen. Het water zelf leidt bovendien vaak tot vervolgschade, zoals vochtoverlast en schimmel aan de binnenzijde van de muur. Bestrijding door middel van stomen is dan een betere oplossing. ===Bestrijding=== Bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing kan door middel van stomen, vriesdrogen en eventueel met chemische middelen. In bepaalde gevallen kan het wenselijk zijn om de groei van korstmossen en mossen te bevorderen. ====Stomen==== Bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing kan in beginsel plaatsvinden door middel van stomen. Algen, mossen en korstmossen in natte toestand overleven niet bij temperaturen boven de 70 graden Celsius. Het stomen moet bij voorkeur plaatsvinden op droge ondergronden bij warm weer, boven de 15 graden Celsius. Alleen dan treedt er in voldoende mate een verhitting op, zodat de begroeiing ook binnenin helemaal afsterft. Het voordeel van deze methode is dat de ondergrond ongemoeid blijft. Bij horizontale oppervlakken, zoals grafzerken, moeten dode resten na een tijdje met een droge borstel zorgvuldig worden verwijderd, omdat bij onvolledige verwijdering witte vlekken kunnen ontstaan. Deze witte vlekken zijn dode korstmossen die na verloop van tijd nauwelijks meer te verwijderen zijn. ====Vriesdrogen==== Bij de bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing wordt vriesdrogen met koudijs afgeraden. De meeste soorten zijn namelijk bestand tegen extreme omstandigheden. Vriesdrogen heeft daarom geen effect, terwijl vochtige bouwwerken hiervan wel schade kunnen ondervinden. ====Chemische middelen==== Het gebruik van chemische middelen voor de bestrijding van een algen-, korstmos- of mosbegroeiing wordt afgeraden, omdat sommige middelen juist voedingsstoffen voor korstmossen kunnen bevatten. Vaak bevatten dergelijke middelen chloorverbindingen, waaruit later schadelijke zouten worden gevormd. Voor organische, afbreekbare (en voor het milieu minder belastbare) oplossingen geldt over het algemeen dat ze prima algen kunnen doden, maar dat er een ondergrond wordt gecreëerd waarop algen en dus ook korstmossen goed gedijen. Grafmonumenten en -beelden worden tegenwoordig jaarlijks schoongemaakt met een algendoder (vaak op basis van ammoniak). Het materiaal blijft er relatief schoon van, maar over het effect van de algendoders op de stenen ondergrond en hoe schadelijk dat is op de lange termijn, is op dit moment nog weinig bekend. Het is beter de steen schoon te maken met een pH-neutrale zeep en water. Korstmossen gedijen hier ook niet goed bij. ===Groei bevorderen=== Het kan wenselijk zijn om de groei van korstmossen en mossen te bevorderen. Op nieuwe en gerestaureerde muren kunnen in bijzondere gevallen maatregelen tot versnelling van de aangroei gewenst zijn om de muren een ouder aanzien te geven. Soms vallen kale, nieuwe of gerestaureerde muren uit de toon bij een begroeid oud bouwwerk, bijvoorbeeld bij een ruïne, of in een natuurlijke omgeving. In het algemeen zal de kolonisatie sneller verlopen op ruwe oppervlakken, omdat partikeltjes van mossen en korstmossen die met stof in de lucht aangevoerd worden, zich hierop gemakkelijker hechten. Daarnaast treedt er snellere kolonisatie op als er extra voedingsstoffen voor de organismen aangebracht worden. Dit kan worden bereikt door yoghurt, karnemelk of bier op te brengen, gemengd met een kleine hoeveelheid polyvinylacetaat. Dit is een bindmiddel, dat zorgt voor een betere hechting over een lange periode. De behandeling moet ongeveer vier keer per jaar worden uitgevoerd. Na een jaar worden de eerste resultaten zichtbaar. Sterk basische ondergronden, zoals beton, kunnen eerst aangezuurd worden met bijvoorbeeld verdunde koeienmest. ===Bescherming=== Het is belangrijk om te beseffen dat (korst)mossen niet verwijderd mogen worden, als het om beschermde soorten gaat. Monumenten kunnen belangrijke vindplaatsen zijn van zeldzame mossen en korstmossen. Van algen is dit niet bekend. Ons land heeft zich met internationale verdragen verplicht om de aanwezige biodiversiteit te beschermen. Op grond hiervan zijn alle bedreigde en kwetsbare mossen en korstmossen in Nederland op een zogenoemde Rode Lijst geplaatst. Dat de positie van onze korstmossen precair is, blijkt uit het feit dat van de bijna zevenhonderd soorten die in ons land waargenomen zijn ongeveer de helft op de Rode Lijst staat. Het is raadzaam een deskundig bureau een inventarisatie van de mossen en korstmossen op een monument te laten uitvoeren, zodat duidelijk wordt of het monument groeiplaats is van een soort op de Rode Lijst. Indien er belangenconflicten zijn met de monumentale bescherming, dan zullen de belangen afgewogen moeten worden. Soms is het mogelijk alternatieve groeiplaatsen aan te bieden of de desbetreffende begroeide steen elders te handhaven. ==Vergunning en subsidie== Het is goed om te beseffen dat sommige methoden om algen, mossen en korstmossen te verwijderen, schade kunnen veroorzaken aan het monument. Het beschadigen van beschermde monumenten is verboden. Behalve de fysieke schade kan ook de monumentale uitstraling van het monument bij reiniging of verwijdering in negatieve zin wijzigen. Voor het reinigen dan wel verwijderen van algen, mossen en korstmossen waarbij er kans op schade bestaat, is dan ook een omgevingsvergunning vereist. De gemeente beoordeelt per geval of een vergunning inderdaad vereist is, en kan daar vervolgens voorschriften aan verbinden om mogelijke schadelijke (neven)effecten te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Wanneer algen, mossen of korstmossen zelf schade toebrengen aan delen of onderdelen van monumenten kan het soms nodig zijn deze te verwijderen. Voor het op veilige wijze verwijderen ervan kan bij een rijksmonument in beginsel instandhoudingssubsidie worden aangevraagd. Om te voorkomen dat er bijzondere soorten verwijderd worden of dat er schade aan de ondergrond wordt toegebracht, is de inschakeling van deskundigen op het gebied van mos en de desbetreffende ondergrond vereist. Die kosten zijn in beginsel ook subsidiabel. Of er subsidie kan worden aangevraagd en, zo ja, hoe en vanaf welk bedrag, hangt af van het soort monument. Zie voor meer informatie de website www.cultureelerfgoed.nl. ==Nuttige adressen== * Adviesbureau voor Bryologie en Lichenologie Gerrit van der Veenstraat 107, 3762 XK Soest (035) 60 27 417, [https://www.tuugo.nl/ www.tuugo.nl] * [https://www.blwg.nl/ Bryologische en Lichenologische Werkgroep]  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld, daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 20 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is voor de percelen met de kadastrale aanduiding Oudorp A 5678, 1618 en 1617. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/529403|rijksmonumentencomplex 529403]]. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
Het stationsgebouw ligt aan de noordoostzijde langs de ongeveer van noordwest naar zuidoost gerichte spoorweg. Het station ligt iets noordelijker dan het oude gebouw en is hierdoor naast de as van de Egbert Gorterstraat komen te liggen. Het stationsplein kreeg hierdoor ruimte, maar aan de noord- en de oostzijde was de ruimte rond het station nogal krap bemeten. In relatief recente tijd vond herinrichting van de ruimte plaats, waardoor de busperrons naar deze zijde zijn verplaatst en het stationsgebouw ook aan de noordkant een transparant karakter kreeg. De tunnels en kelders zijn in 1960 als eerste geconstrueerd en vervolgens kwam het stationsgebouw aan de beurt. De belangrijkste wijzigingen bestaan uit het pleisteren van de toren, de opening van de noordoostelijke gevel van het hoofdgebouw en de verandering van de toegang naar de kelder, Hiernaast vormt de afbouw van de loketfunctie, in 2004, een belangrijke verandering. De vrachtafhandeling aan de noordoostzijde van het hoofdvolume en via de langgerekte aanbouw is opgeheven. Hierdoor kon het gebouw aan die zijde worden geopend en is er ook een toegang gemaakt die uitgeeft naar het huidige busstation. [[Bestand: station almelo 532159.jpg|400px|rechts|thumb|Afb. 1 Station Almelo. T Houdijk at Dutch Wikipedia, Public domain, via Wikimedia Commons|alt=Foto van een station langs de weg. In de voorgrond staan twee witte busjes geparkeerd, rechts steekt iemand over bij een zebrapad. Het station heeft een plat, wit dak dat uitsteekt over het stationsplein. Op het dak staat een klok.]] ==Exterieur== Het gebouw bestaat in essentie uit een overwegend glazen rechthoek met aan weerszijden hiervan smalle, bakstenen bouwdelen van ongelijke lengte. Het gebouw kent een uit een staalskelet opgetrokken hoofdvolume waarin op grote schaal glazen invulling is gegeven en dat aan de verst van het spoor gelegen zijde (noordoostzijde) op de begane grond eindigt met een eenlaagse in bakstenen uitgevoerde, ook als uitbouw te ervaren beuk. Hier tegenover, aan de spoorzijde, ligt een eveneens deels gesloten gevel, die zich aan de noordoostzijde voortzet in een lange aanbouw en aan de zuidwestzijde in een lange overkapping. Boven beide beuken is een glazen gevelvoortzetting aanwezig. Het gebouw heeft een in hoofdzaak rechthoekige plattegrond van ca. 30 x 25 m. De hoogte bedraagt ongeveer 6 m, maar deze hoogte wordt slechts over één gebruiksvloer benut. De dekking van het stationsgebouw bestaat uit een reeks van zeven haaks op de spoorweg staande, langgerekte, circa 3 m brede, metalen elementen. De omstreeks 40 cm dikke elementen worden gescheiden door ongeveer 1 m brede lichtstroken die bestaan uit in serie geplaatste kunststof koepels; de koepels zijn niet authentiek. Deze sequentie van elementen en lichtstroken wordt voortgezet aan de zuidoostzijde van het gebouw, waar een overgangsruimte of voor(rij)ruimte (zowel voor auto’s als bussen) van ongeveer 25 x 25 m is overkapt. Hiermee wordt goed zichtbaar dat deze zijde de hoofdgevel bevat en dat het gebouw dus niet is voorzien van gelijkwaardige ingangen. Het dak wordt enerzijds gedragen door een haaks op de elementen staande kokervormige ligger. Deze ligger wordt onder meer gedragen via een V-vormige constructie in de voor(rij)ruimte en door profielbalken die in de glazen gevels zijn verwerkt. Aan de spoorzijde is een reeks vergelijkbare, maar belangrijk kleinere V-vormige dragers, die zich uitstrekt over de volle lengte van de voor(rij)ruimte én de hieronder een aanvang nemende lange overkapping met wachtruimte. De dakelementen worden aan de spoorzijde gedragen door een reeks ranke stalen buizen, die paarsgewijze eveneens in V-vorm zijn opgesteld, ten dele bovenop de lange overkapping. Een contrapunt wordt gevormd door de ongeveer 20 m hoge, ranke, gewapend betonnen, opengewerkte uurwerktoren aan de zuidwestelijke spoorzijde van het hoofdvolume. De toren is slechts voorzien van één wijzerplaat: aan de zijde van de voor(rij)ruimte. Ook hiermee wordt de ongelijkwaardigheid van de beide zijden van het station onderstreept. De toren is van oudsher bekleed met verglaasde, zwarte steen, maar het exterieure deel is later voorzien van een donkere pleisterlaag. De toren is voorzien van rookkanalen en kan vanuit de kelder door middel van klimijzers worden bestegen. Ter hoogte van de wijzers is een ijzeren werkkooi. Wijzers en uuraanduiding van oudsher met neonlicht. Het grotendeels door glazen gevels begrensde en bepaalde hoofdvolume kent in de hoofdgevel zeven venstertraveeën en vijf door staalprofielen van elkaar gescheiden glasniveaus. In de tweede travee van rechts de (niet authentieke) toegang met erboven een in gegoten aluminium uitgevoerd reliëf. In de overliggende glazen gevel een vergelijkbare, maar niet identieke invulling: de breedte telt vijf traveeën met de toegang in de tweede van links. De vensters zijn hier tot aan de vierde laag uitsluitend vertikaal van elkaar gescheiden. Het verschil met de hoofdgevel laat zich verklaren uit het andere en mogelijk min of meer tijdelijke karakter dat deze tweede gevel had. Tot in de jaren ’90 was dit deel van het station bestemd voor afwikkeling van stukgoed- en/of postzaken en er waren ondoorzichtige grijze deuren en/of luiken en voor twee traveeën strekte zich een laad- en losbordes uit. Daarna heeft een wijziging plaatsgevonden, waarbij de gevel geheel transparant is gemaakt. Vermoedelijk zijn alle vensters en glazen in beide gevels tegelijkertijd vervangen, waarschijnlijk bij de bestemmingswijziging van dit deel van het station. Er zijn enkele grote en kleine aan- en uitbouwen. De grootste hiervan is een noordwestwaarts vanuit het hoofdvolume voortgezette, langs het spoor liggende aanbouw. Het betreft een ca. 30 x 8 m beslaand, vlak gedekt, bakstenen, eenlaags bouwdeel. Deze zijde van het station bevatte tot enige jaren terug een goederen- en postafdeling. Beide lange gevels bevatten een aantal (al dan niet later ingebrachte) toegangen met ijzeren deuren; de van het spoor afgewende gevel was tot in de jaren ’90 vrijwel blind. Onder het overstekende dak - en boven de toegangen - een doorlopende vensterstrook. Aan de zuidoostzijde van het hoofdvolume strekt zich in het verlengde van dit bouwdeel parallel aan het spoor een tweede constructie uit: een overkapping bij het vroegere busstation die eindigde met een (gesloten) wachtkamer (totaal circa 70 x 8 m). De wachtkamer wordt nu uitgebaat als eetgelegenheid. De overkapping wordt gedragen door een reeks V-vormige, betonnen dragers. Het interieur van de wachtkamer is later aanzienlijk gewijzigd. Een tweede uitbouw bestaat uit een eveneens langgerekt (circa 35 m) bakstenen bouwdeel, dat de totale lengte van de noordoostgevel van het hoofdvolume omvat en aan weerszijden dus enkele meters uitsteekt buiten de 30 m lange, rechthoekige plattegrond. Dit langgerekte bouwdeel is rechts voorzien van een 14-tal vierkante vensters van ca. 1 m2, nog voorzien van authentiek hang- en sluitwerk. Onderlangs deze gevel een flauwe helling met betonnen balustrade en ijzeren leuning die voorheen toegang gaf tot de fietsenkelder. De toegang is echter dichtgemetseld, waardoor de stalling nu alleen nog binnendoor bereikbaar is. De basis van de gevel is langs de helling zichtbaar uitgevoerd in gewapend beton. Het vlak gedekte dak van de uitbouw was vroeger voorzien van enige lichtkoepels, maar deze zijn niet meer aanwezig. Tot de constructie behoort een gewapend betonnen tunnel die naar het eilandperron en naar een stationstoegang aan de andere zijde van het spooremplacement leidt. De tunnel is ongeveer 40 m lang en bestaat uit twee naast elkaar liggende buizen die worden gescheiden door rechte kolommen en een betonnen balustrade. De ene buis (vanuit de hal gezien links) was bedoeld voor passage buiten de stationsfunctie om; de in- en uitgang hiervan bevindt zich onder de luifel, alwaar een helling met goten voor fietsen. De andere tunnelbuis (rechts) voor reizigers. De tunnel eindigt aan de westzijde van oudsher in een tweetal opgangen, die zijn ondergebracht in een smal en langgerekt gebouwtje (circa 30 x 4,50 m) dat grotendeel uit gewapend beton en glas is samengesteld. Eén opgang is lui en is voorzien van goten voor rijwielen. Ter hoogte van het perron ligt een ‘rotonde’ in de tunnel die wordt gekenmerkt door een enigszins verhoogd plafond. In 2008 is een drietal liftinstallaties met aparte entrees in de tunnel ingebracht. ==Interieur== Het interieur van het stationsgebouw wordt weerspiegeld in het exterieur. Door de transparantie van ruimten laten deze zich van buitenaf merendeels gemakkelijk herkennen. Het hoofdvolume wordt geheel ingenomen door een rechthoekige, ongeveer 30 x 25 x 6 m metende stationshal. Een opvallend element in het interieur is de kokervormige ligger die het dak draagt. De parallelle dakelementen zijn aan de binnenzijde voorzien van latjes en de rechthoekige lichtkoepels zijn gevat in een zwarte pakking. De vloer is belegd met grote, vierkante natuurstenen plavuizen. Aan de dichtst bij de sporen gelegen zijde van de hal sluit een plaatskaartenkantoor aan op de lange uitbouw voor de post- en goederenafhandeling. Het plaatskaartenkantoor steekt tot onder de kokervormige ligger in de hal en is circa 6 m breed. De (intussen niet meer als zodanig aanwezige) loketfunctie had een zwaartepunt aan de beide zijden die het dichtst bij de hoofdingang liggen: ze zijn boven de balie van Sainte Anne marmer vrijwel geheel voorzien van een in (zwart geschilderde) platte ijzeren roeden gevatte glazen wand. Geheel links een toegang. Aan de derde zijde is dit slechts ten dele voortgezet en bevinden zich verder een in ijzer gevatte glazen deur en rechts een bakstenen muur waarin drie vierkante, relatief kleine ramen. Boven de loketten een wit overstek van enkele decimeters. In 2004 zijn de loketten gesloten, waarna het interieur van het kantoor integraal is verwijderd; anno 2012 stond het kantoor leeg. Aan de spoorzijde rechts van het plaatskaartenkantoor een eveneens geheel lege, tweede bedrijfsruimte, die deel zal hebben uitgemaakt van het kantoor van de stukgoed- en postafhandeling. Hier een van vloerniveau tot ongeveer 3 m doorlopende, in vergelijkbare ijzeren roeden gevatte glazen wand. Aan de andere zijde van de kantoorruimte een kortere, vergelijkbare glazen wand die uitgeeft op het spoor. Gehele gevel van de hal boven circa 4 m (ook voor zover gelegen boven het plaatskaartenkantoor uitgevoerd in in metaal gevat glas. De huidige geheel transparante (noordoostelijke) gevel was eerder tot diezelfde hoogte ondoorzichtig en gesloten met een toegang (oostelijke travee) en losdeuren. Tegenover de korte zijde van het plaatskaartenkantoor een bakstenen wand, deel uitmakend van de uitbouw aan die zijde. Boven de bakstenen wand integraal een glazen einde van de gevel. Links in de wand in glas en metaal uitgevoerde gevelopening onder betonnen latei; een publieksfunctie (met o.m. bagagedepot) heeft de ruimte, die via enige vierkante ramen ook uitgeeft naar buiten, anno 2012 niet. Rechts in de wand is een tot de buitengevel terugwijkende, eveneens onder betonnen latei gebrachte, brede nis waarin een trap naar de kelder begint Leuningen en balustrade in vierkant ijzer, gelakt hout en rood plastic. Rechts in de nis een authentieke deur; links een relatief recent ingebracht toilet. [[Bestand: station almelo interieur 532159.jpg|400px|rechts|thumb|Ab. 2 De trappen naar de tunnel. Wesseltje14 at Dutch Wikipedia(Original text: W. van Eck), Public domain, via Wikimedia Commons|alt=Foto van de stationshal met grijze tegels, prullenbakken en gele ticketautomaten langs de muur. Rechts langs de wal staat een laag muurtje. Naast de ticketautomaten staan trappen naar beneden met hierboven 'naar de treinen' in grote witte letters. In de bovenkant van de buitenmuren zitten ramen.]] Links naast het plaatskaartenkantoor trap naar de tunnel met hierboven grote witte letters “NAAR DE TREINEN”. Links hier weer van de basis van de toren met rookkanaal, uitgevoerd in zwarte baksteen. Halverwege boven de trap een glasappliqué in blauwtinten en gevat in ijzeren frame-elementen. Eén van de glazen midden onder is blijkens tintverschil vervangen. Onder de stationshal en de uitbouwen bevindt zich een vrij omvangrijk keldercomplex, waarvan het grootste deel steeds in gebruik is geweest als fietsenstalling, maar waarin zich ook (twee) ruimten bevinden die als schuilkelders waren bestemd. De schuilkelders zijn niet bezocht, maar ze laten zich vanaf de publieke ruimte herkennen door de aanwezigheid van zware stalen luiken in gangen en wanden. Een van de kelders strekt zich parallel met de hoofdgevel uit en kon zo’n 100 personen herbergen. Naar verluidt betreft het een schuilkelder voor toevallige aanwezigen in het station en een kelder die in gebruik was van de B.B. (Bescherming Bevolking). Binnen de kelders zijn - naast zware gewapend betonnen muren - vierkante paddenstoelkolommen aanwezig als constructieve elementen. In de kelder bevinden zich beperkte sporen van de vroegere stookinrichting en ook is er een toegang tot de toren / het rookkanaal. De indeling / inrichting van de fietsen- en brommerstalling (voorheen ca. 1000 plaatsen) is relatief recent. Een toegang aan stadzijde is dichtgezet. De zich vanaf de hal naar links uitstrekkende overkapping bestaat uit een witte luifel op ongeveer 4 m hoogte, die aansluit bij de lijn die binnen overal wordt gehanteerd. De luifel eindigt met een wachtruimte voor het (vroegere) busstation. Het gebouwtje is nu in gebruik als eetgelegenheid met keuken en sanitaire voorzieningen en strekt zich uit over ruim twee traveeën, rond drie V-vormige dragers van de luifel. Aan de rechterzijde van de luifel / overkapping ligt een helling naar de fietsenstalling. De tunnel onder sporen door strekt zich vrijwel haaks op de stationshal uit en bestaat uit twee vlak gedekte, parallelle buizen die door middel van een lage balustrade en kolommen van elkaar zijn gescheiden. Vanuit de stationshal bezien is de rechter buis bestemd voor voetgangers, de linker voor fietsen. De buizen komen samen onder het eilandperron, waar tevens een rotonde is gecreëerd met de trap naar boven. De verdere tunnel leidt naar de westelijke zijde van het spoor waar hij uitkomt in een smal gebouwtje dat evenwijdig met het spoor is gebouwd. Rechts bevat het gebouwtje en luie trap met goot voor fietsen; links een trap. In of kort voor 2008 zijn wijzigingen uitgevoerd, waardoor een drietal (nieuwe) personenliften toegang tot de tunnel konden gaan verschaffen. Kunstwerken: #Willem Heessen, Glasappliqué, aan de spoorzijde in de stationshal boven de neergaande trap naar de tunnel en rechts naast de voet van de toren. Geabstraheerd vorm gegeven, overwegend in blauwe tinten uitgevoerd, glazen voorstelling, bestaande uit afzonderlijke elementen die zijn gevat in metalen roeden. De voorstelling laat centraal onder meer twee wuivende personen zien en rechts hiervan een wuivende vrouw met koffer. (Midden onder is een van de glazen elementen vervangen, wat zichtbaar is door tintverschil). #J.H. Baas, Plastiek van gegoten aluminium aan de buitenzijde boven de hoofdtoegang aan het Stationsplein, mogelijk voorstellend een geabstraheerde weergave van de stationsnaam (‘Almelo’ in streektaal). ==Monumentale waarde== De technische en typologische ontwikkeling uit deze periode zijn goed herkenbaar in de wijze van constructie en de transparantie van het dak en hiernaast in de vergaande toepassing van glazen gevels, die tezamen het stationsgebouw een lucide en zwevend karakter verlenen. Innovatief is de afwisselende toepassing van gesloten elementen en licht doorlatende stroken in het dak van het hoofdvolume en de voor(rij)ruimte, waardoor in het interieur een verrassend lichtspel bestaat. Vooral bijzonder is de prominente, V-vormige draagconstructie onder de kokervormige ligger in de voor(rij)ruimte, de reeks kleiner en/of lichter uitgevoerde beeldrijmen hiervan. Verder ook de parallelle elementen die het opengewerkte dak accentueren.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/507680|rijksmonumentencomplex 507680]]. </div>  +
==Bijzondere crypte== Aan weerszijden van de kerk bevinden zich vlak boven het maaiveld twee kleine openingen. Van hieruit kan men een blik werpen op de crypte onder de kerk. In de crypte bevinden zich een aantal doodskisten met mummies. De crypte is sinds 1849 niet meer toegankelijk. ===Quickscan=== In 2019 is een quickscan gemaakt van de crypte en een van de mummies. Beide quickscans zijn uitgevoerd door drs. N.T.D. Eeltink van Aestimatica Archeologisch en Cultuurhistorisch Adviesbureau. Het bijzondere verhaal van de crypte en de mummies is nu met deze rapporten ontsloten.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen in het verleden met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== Rijdend over de snelweg A6 ter hoogte van de Watersnipweg is het moeilijk voor te stellen wat hier eeuwen geleden gebeurde. Hier maakte een schip zwaar slagzij en ging zo zijn ondergang tegemoet. In de waterrijke groenstrook ligt het gekanteld, met de stuurboordzijde het diepst in de bodem. Die kant is daarom zeer compleet bewaard gebleven; het gangboord en ook de boordrand – de bovenzijde van de scheepswand – zijn nog aanwezig. Het wrak werd ontdekt in 1981 bij het graven van ontwateringsgreppels en vervolgens onderzocht door scheepsarcheologen. Zij stelden vast dat het vaartuig een lengte over de stevens heeft van 16 meter en ongeveer 5 meter breed is. Op basis van de in het wrak aanwezige vondsten en de ligging van het schip ten opzichte van de grondlagen in de bodem is geconcludeerd dat het schip dateert uit het midden van de zestiende eeuw. Het gaat vermoedelijk om een vrachtschip omdat het lijkt dat er een laadruim aanwezig is. Wat de lading is geweest is niet bekend. In het midden van het wrak is een grote baksteen aangetroffen. Het was er maar één, dus op basis hiervan kunnen niet echt conclusies worden getrokken. In het achterschip lagen enkele gereedschappen: een slijpsteen, de kop van een hamer en een breeuwijzer. Een breeuwijzer werd gebruikt bij het dichten (breeuwen) van de kieren tussen de planken van het schip met hennep en pek. Dit gereedschap wijst erop dat er aan boord niet alleen werd genavigeerd, maar ook gewerkt en onderhoud gepleegd moest worden. De verwachting is dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in de klei verborgen ligt. De constructie van het vaartuig is heel interessant, omdat er kenmerken van de manier van bouwen van zogenaamde koggen in te herkennen zijn. Een kogge is een scheepstype dat in de late middeleeuwen in heel Noorden- en Noordwest-Europa gebruikt werd voor het transport van bulkgoederen. Vaak was er een link met de Hanze, het handelsverbond van steden. De rechte stevens, de overnaads gebouwde boorden en de platte bodem geven dit schip het aanzien van een kogge. De laat-middeleeuwse kogge kent vele verschijningsvormen en afmetingen. Naast grote zeegaande vaartuigen waren er binnenvaartkoggen en kleine schuiten. Deze vormen de basis van de houten scheepsbouw in de Lage Landen, latere typen zijn hieruit voortgekomen. Het is van dit wrak nog niet met zekerheid te zeggen of het daadwerkelijk past binnen deze traditie. Daarvoor is het tot nu toe verrichte onderzoek te kleinschalig. Als het als kogge bestempeld kan worden, is het een van de weinige voorbeelden uit de zestiende eeuw. Het belang van deze vindplaats is dan ook groot. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het plastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. ==Vrijstellingsdiepte== "Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere P2326 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere P7778 en P7794 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== Dit wrak werd in 1978 ontdekt bij het graven van ontwateringsgreppels en direct door scheepsarcheologen onderzocht. Zij waren enthousiast over de uitzonderlijk goede staat waarin het schip verkeerde. Nog in hetzelfde jaar volgde een tweede opgravingscampagne, die de bevindingen over conservering en gaafheid bevestigde. Op basis van de constructie concludeerden de archeologen dat het hier gaat om een gladboordig gebouwd waterschip. Gladboordig wil zeggen dat de huidplanken met rechte kanten tegen elkaar geplaatst zijn, waardoor een gladde romp ontstaat. Het schip is 19 meter lang en de maximale breedte is bepaald op ongeveer 6 meter. Omdat het zwaargebouwde schip diep in de bodem was weggezonken, is het tot aan de dekken bewaard gebleven. Hier waren nog enkele bijzondere onderdelen van de scheepsconstructie aanwezig: de luikhoofden (ingangen), maar liefst drie lieren voor het binnenhalen van touw en de mastconstructie. De term waterschip komt al sinds de late middeleeuwen in geschreven bronnen voor. De naam houdt waarschijnlijk verband met de bun, een waterhoudend compartiment middenin het schip. De bun was afgesloten van de rest van het vaartuig en via kleine gaten kon vers Zuiderzeewater naar binnen stromen. In dat water werd de gevangen vis bewaard. Het was dus een vissersschip, waarmee de vis levend naar de markt kon worden gebracht. De inventaris van het schip geeft ons een inkijkje in het dagelijks leven van de visser. De archeologen troffen onder meer een slijpsteen, blokken (katrollen), scherven van kookpotten en plavuizen van de vuurkist aan. Zo’n vuurkist, een houten bak gevuld met zand en afgedekt met plavuizen, kwam vaak voor op schepen. Eromheen stonden ijzeren haardplaten ter bescherming van het houtwerk van het schip. Boven de vuurkist was de schouw; dit was de plek waar het vuur brandde. De aanwezigheid van een stookplaats en kookpotten wijst erop dat er aan boord echt gewoond werd en dat het vaartuig was uitgerust voor meerdaagse reizen. Een speciale vondst was een dolk met daarop het jaartal 1530, die een datering aan het wrak geeft. Deze wordt bevestigd door de jaarringdatering die uitkomt op 1519 na Chr. plus of minus 5 jaar (kapdatum). Geconcludeerd kan worden dat het schip omstreeks 1519 gebouwd moet zijn en minimaal tot 1530 in de vaart is gebleven. Het grote aantal vondsten dat al is gedaan zonder het wrak volledig op te graven, geeft een indicatie van het belang van dit wrak. Het is bovendien een van de oudste en tegelijkertijd meest complete waterschepen die bewaard is gebleven in het Zuiderzeegebied. Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein met klei opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het plastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. Bij de aanleg van de rijksweg A27 in 1996 is tussen het schip en de nieuwe weg een keerwand geplaatst, ter afscherming van het wrak. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C487 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C4535 en C1045 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== We hebben hier te maken met een zeldzaamheid; een uitzonderlijk vroeg vrachtschip, vermoedelijk al uit de vijftiende eeuw. Uit deze periode zijn in Nederland nauwelijks vrachtschepen bekend. De datering is gebaseerd op de ligging van het wrak in de bodem. Het wordt afgedekt door afzettingen die gerekend kunnen worden tot de Almere-fase, toen er nog geen sprake was van een volledig zoute binnenzee. Die ontstond pas na 1600 en het schip is in de periode daarvóór vergaan. Het wrak werd in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw ontdekt en vervolgens onderzocht. De onderzoekers onderkenden direct het grote belang van deze scheepsvondst en hebben het schip dan ook grotendeels intact gelaten. Dat betekent dat we niet veel weten over het leven aan boord, want er zijn bij het onderzoek maar enkele vondsten geborgen: aardewerk- en glasfragmenten, een leren schoen en een tinnen kan. Ondanks dat er maar beperkt onderzoek verricht is, kunnen belangrijke conclusies worden getrokken. De scheepsconstructie is intact, want zowel de voor- als de achtersteven zijn nog aanwezig en het scheepshout is bewaard gebleven tot de boordrand (met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid). Het schip was scherp van vorm aan beide uiteinden en had een hoekige kim. De kim is de overgang van de scheepsbodem naar de scheepszijde. In de periode waarin dit schip het Aelmere bevoer, waren scheepszwaarden nog niet uitgevonden en die scherpe vorm was nodig om koers te kunnen houden. De mast bevond zich op ongeveer driekwart van de totale scheepslengte van 15,4 meter. De mast zelf is weliswaar niet aangetroffen, maar dit is af te leiden uit de vondst van een blok waarmee de touwen van de mast aan het boord werden bevestigd. Dat het hier daadwerkelijk om een vrachtschip gaat kan worden afgeleid uit de indeling van het vaartuig. Het schip beschikt over een voor- en een achterdek en er is een groot centraal laadruim aanwezig (het schip was 4,3 meter breed). Lading is er tijdens het onderzoek helaas niet aangetroffen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. Een kunstwerk van Vincent van Ginneke markeert het wrak. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F318 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F2266 en F2267. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== Tussen de Scandinaviëhof en de Beneluxlaan ligt een eeuwenoud schip in de bodem. Het vaartuig is zeer waarschijnlijk een vrachtschip, omdat er bij het onderzoek na de ontdekking in 1981 centraal in het wrak een laadvloer werd aangetroffen. De datering aan het begin van de zeventiende eeuw is gebaseerd op de ligging van het schip ten opzichte van de grondlagen in de bodem. Er zijn – afgezien van het scheepshout – nauwelijks vondsten gedaan bij het onderzoek, waardoor de datering niet nauwkeuriger bepaald kan worden. Om zoveel mogelijk van het schip intact te laten is het wrak beperkt onderzocht. De verwachting is dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in het diepste deel verborgen ligt. De onderzoekers stelden vast dat het gaat om een relatief klein vrachtschip met een lengte over de stevens van 14,5 meter en een breedte van 4,25 meter. Het schip heeft de naam ‘De Slagzij’ gekregen omdat het blijkbaar slagzij heeft gemaakt bij zijn ondergang. Het ligt gekanteld, met de stuurboordzijde het diepst in de bodem. Als gevolg hiervan is dit deel van het schip beter bewaard gebleven dan de bakboordzijde. De stuurboordzijde lijkt tot en met de boordrand bewaard te zijn gebleven; met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid. Zowel in het voorschip als in het achterschip liggen de dekplanken nog steeds op hun plaats. Vrachtschepen verzorgden het vervoer van bulkgoederen zoals bakstenen, schelpen en turf. Ook zijn ze ingezet voor het transport van landbouwproducten zoals hooi en voedsel. Het efficiënte transport van goederen over water maakte de spectaculaire economische groei mogelijk van de steden die met het vaarwater van de Zuiderzee in verbinding stonden. Het Zuiderzeegebied geeft met de ruim 450 wrakken die daar zijn aangetroffen een unieke inkijk in de vroeg-moderne economie. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W108 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W4336 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== Op het terrein aan de Godendreef ligt het wrak van een vrachtschip dat rechtstandig gezonken is. Dat betekent dat het rechtop in de bodem staat en niet, zoals vaak het geval is, op zijn zijkant ligt. Het schip is in de zeventiende eeuw, kort na 1670, vergaan. Dat is op te maken uit de bodemlaag waarin het schip ligt, de zogenaamde Zuiderzeeafzettingen. Het scheepswrak is in 1973 ontdekt bij bodemkundig onderzoek van een sloottalud. Het jaar erop hebben medewerkers van het toenmalige Oudheidkundige Afdeling van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) een verkenning uitgevoerd. Toen is geconstateerd dat het schip vrij compleet bewaard is, maar dat de bovenkant van de achtersteven is vergraven bij de aanleg van een ontwateringsgreppel. Het schip is karveel gebouwd, dat wil zeggen dat de huidplanken strak tegen elkaar aan liggen en enkel aan de spanten vastgemaakt zijn. Dit in tegenstelling tot de (oudere) overnaads gebouwde schepen, waarbij de huidplanken elkaar overlappen. Het heeft een lengte van 16,3 meter en is 4,4 meter breed. In 1980 is er opnieuw een klein onderzoek aan het wrak verricht, waarbij huisraad en rookgerei van de schipper is gevonden: een pot en koekenpan van aardewerk en Goudse pijpen. Over wat het schip destijds vervoerde, is niets bekend. Die informatie ligt nog besloten in de bodem. Om verdere uitdroging te voorkomen is het scheepswrak afgedekt met lagen grond, waarna een wat ruimer gebied eromheen is uitgespaard. Zo blijft het hout afgesloten van zuurstof en blijft het hout bewaard. Kunstenaar Simcha Roodenburg maakte een houten sculptuur en liet zich daarbij inspireren door de scheepsramp van toen. Het object van balken dat verwijst naar mast, tuigage en windkracht, is in 2009 onthuld. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 20 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W125 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F1320 en W3554 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. Ook voor grondvergunning nodig. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) [[:Sjabloon:Archeologisch paspoort 2023]]  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== Toen scheepsarcheologen na de ontdekking in 1972 het wrak onderzochten, stelden zij vast dat ze helaas niet de eersten waren. Uit ontgravingen ter hoogte van de voor- en de achtersteven bleek dat onbekenden hen voor waren geweest, zij hadden het schip al op vondsten afgezocht. Bij vervolgonderzoek in 1980 werd vastgesteld dat het gaat om een kleine open werkschuit met een lengte over de stevens van 10,5 meter en een breedte van 2,60 meter. Het vaartuig ligt in oost-westelijke richting met de voorsteven naar het westen toe. Bij de verkenning in 1972 bleek het scheepje niet alleen te zijn aangetast door schatgravers, maar ook door uitdroging. Het terrein is daarom destijds opgehoogd met grond uit de naastgelegen tochtsloot om het wrak te beschermen. In 2007 werd opnieuw onderzoek verricht om de conserveringstoestand van het hout nader te bepalen. Het hout van het schip werd microscopisch onderzocht, daarbij bleken de delen die zich boven de grondwaterspiegel bevonden zwaar te zijn aangetast. Op basis van de verschillende onderzoeken is een goed beeld van de kleine, open werkschuit te schetsen. De huidplanken van de zijden van deze werkschuit hebben een dikte van ca. 3 cm. Ze zijn aan elkaar bevestigd met spijkers die aan de binnenkant zijn omgeslagen. In doorsnede is het een vaartuig met een hoekige kim. De kim is de overgang tussen de bodem en de zijde van het schip. De bovenste boordplank valt naar binnen; met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid. De aanwezigheid van los hout doet vermoeden dat het achter- of voorschip voorzien is geweest van een klein dek. Van een grote los aangetroffen balk is een monster genomen voor onderzoek van de jaarringen. Dit heeft een datering opgeleverd ná 1852. De enige vondst die bij het schip is gedaan, is een zwerfkei, die vermoedelijk als ballast heeft gediend. Van de vele wrakken die in het Zuiderzeegebied zijn aangetroffen, wordt een selectie van scheepswrakken uit alle perioden van de scheepvaart bewaard voor toekomstig onderzoek. Bij het maken van deze selectie is het van belang om van allerlei scheepstypen exemplaren te bewaren, zo ook deze werkschuit. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 100 cm onder maaiveld van toepassing is. Dit is van toepassing voor de percelen met de kadastrale aanduiding Almere W85 en W4970. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== De Branding is de naam van een fors waterschip, dat ook wel ‘wrak aan de Paradijsvogelweg’ wordt genoemd. Het schip heeft een lengte over de stevens van 19 meter en een maximale breedte van 5,5 meter. Het wrak werd in 1978 gevonden bij landbouwwerkzaamheden en in hetzelfde jaar voor het eerst onderzocht. Een tweede scheepsarcheologisch onderzoek volgde in 1980. De onderzoekers troffen het zwaargebouwde schip nagenoeg recht in de bodem aan. Omdat het vrij ondiep lag, was het aangetast door landbouwactiviteiten: de hele bovenzijde tot onder de dekken was verdwenen. Gelukkig resteerde er nog genoeg van het vaartuig om onder andere het type te kunnen bepalen. Studie aan de jaarringen in het hout wees uit dat het schip uit het midden van zestiende eeuw dateert, meer precies uit 1549 na Chr. plus of minus 6 jaar. De term waterschip komt al sinds de late middeleeuwen in geschreven bronnen voor. De naam houdt waarschijnlijk verband met de bun, een waterhoudend compartiment middenin het schip. Die bun was afgesloten van de rest van het vaartuig en via kleine gaten kon vers Zuiderzeewater naar binnen stromen. In dat water werd de gevangen vis bewaard. Het was een vissersschip, waarmee de vis levend naar de markt kon worden gebracht. Het waterschip was een robuuste zeiler, waarmee sleepnetten werden voortgetrokken. Vanwege de goede zeileigenschappen werden waterschepen aan het einde van de zeventiende eeuw ook ingezet als sleper, in het bijzonder voor het slepen van de zogenaamde scheepskamelen. Dit zijn mobiele pontons, die om een zeegaand schip konden worden geplaatst, zodat de diepgang afnam en de ondiepte bij Pampus kon worden gepasseerd. Deze schipper verdiende zijn brood waarschijnlijk in de visserij. De inventaris van het schip geeft ons een klein inkijkje in zijn dagelijks leven. Een aardewerken grape (kookpot), een kom en twee bordjes aangetroffen in het achterschip laten zien dat er aan boord gekookt en gegeten werd; en dat het schip was toegerust voor een langer verblijf aan boord. Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak voor de toekomst goed te bewaren is het terrein in 1980 met een meter grond opgehoogd zodat het buiten het bereik van de ploegschaar kwam te liggen. In 2014 is het vervolgens op een nieuwe wijze ‘ingekuild’. Daarvoor is een speciale machine gebruikt die smalle, diepe sleuven in de bodem freest en tegelijk het plastic folie verticaal tot in het grondwater plaatst. Centraal boven het wrak is een deel niet afgezet, voor de inlaat van regenwater. Verticaal geplaatst landbouwplastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 20 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C483 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere C1089 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== De voormalige Zuiderzee werd veelvuldig bevaren met zogenoemde waterschepen. Op basis van de constructie concluderen scheepsarcheologen dat we op deze plek te maken hebben met een waterschip. De datering in de laat-zestiende of begin zeventiende eeuw is bepaald aan de hand van de positie in de bodem. De term waterschip komt al sinds de late middeleeuwen in geschreven bronnen voor. De naam houdt waarschijnlijk verband met de bun, een waterhoudend compartiment middenin het schip. De bun was afgesloten van de rest van het vaartuig en via kleine gaten kon vers Zuiderzeewater naar binnen stromen. In dat water werd de gevangen vis bewaard. Het was een vissersschip, waarmee de vis levend naar de markt kon worden gebracht. Dit scheepstype was een robuuste zeiler, geschikt om sleepnetten mee voort te trekken. Vanwege de goede zeileigenschappen werden waterschepen aan het einde van de zeventiende eeuw ook wel ingezet als sleper, in het bijzonder voor het slepen van de zogenoemde scheepskamelen. Dit zijn mobiele pontons, die om een zeegaand schip konden worden geplaatst, zodat de diepgang afnam en de ondiepte bij Pampus kon worden gepasseerd. Deze schipper verdiende zijn brood waarschijnlijk in de visserij. De bescheiden inventaris van het schip geeft ons een klein inkijkje in zijn dagelijks leven. Een aardewerken steelpan, een kookpotje en een bord behoorden tot het kombuisgoed. Aan persoonlijke bezittingen waren er een kleipijp en een leren schoen. Ook waren er ballaststenen aan boord, noodzakelijk bij dit scheepstype. Ze dienden om de diepgang van het schip te vergroten, zodat de bun permanent vol water bleef staan en om de stabiliteit van het schip te vergroten. Het schip heeft bij het zinken slagzij gemaakt, waardoor de bakboordzijde het diepst in de bodem terechtgekomen is. Die is dan ook het best bewaard gebleven. Van de stuurboordzijde is minder over, maar alles bij elkaar gaat het om een betrekkelijk volledig waterschip met een lengte van 17,5 meter en een maximale breedte van rond de 5 meter. Er zijn nog specifieke scheepsonderdelen te herkennen; in het achterschip een lier en in het voorschip restanten van het dek met de gaten van de pompkokers van de boordpomp. Die moest worden gebruikt als er bijvoorbeeld door golfslag water aan boord kwam, het zogenaamde buiswater. Buiten de bun wilde je natuurlijk geen water in het schip hebben, en dat moest dus worden weggepompt. Het wrak ligt in gunstige bewaaromstandigheden: vette klei. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F309 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F655Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== De ligging van dit schip laat zien hoe het vergaan is; het heeft blijkbaar zwaar slagzij gemaakt bij zijn ondergang. Daardoor ligt het gekanteld, met de bakboordzijde het diepst in de bodem. Het wrak werd gevonden in 1997, bij de aanleg van een ecologische zone in de buurt van de Oostvaardersplassen. Bij het archeologisch onderzoek dat volgde op de ontdekking, werd een scheepsdeel met een omvang van 16 bij 4 meter aangetroffen. Het achterschip was nogal beschadigd, waaruit kon worden opgemaakt dat het schip oorspronkelijk groter was. Aangenomen wordt dat de lengte ongeveer 22 meter bedroeg. Op basis van de vorm en de constructie is het door de onderzoekers als een vrachtschip bestempeld. Het schip is dus niet compleet bewaard, maar de conservering van de aanwezige delen is uitstekend. De datering aan het einde van de zestiende of begin van de zeventiende eeuw is gebaseerd op de ligging van het wrak ten opzichte van de grondlagen in de bodem. Er zijn ook enkele vondsten aangetroffen, waaronder een slijpsteen, maar die geven geen specifieker uitsluitsel over de datering. Aangenomen wordt dat een groot deel van de inventaris en eventuele lading nog steeds in het diepste deel van het schip verborgen ligt. Vrachtschepen verzorgden het vervoer van bulkgoederen zoals bakstenen, schelpen en turf. Ook zijn ze ingezet voor het transport van landbouwproducten zoals vee, hooi en voedsel. Het Zuiderzeegebied geeft met de ruim 450 wrakken die daar zijn aangetroffen een unieke inkijk in de vroeg-moderne economie. Het efficiënte transport van goederen over water maakte de spectaculaire economische groei mogelijk van de steden die met het vaarwater van de Zuiderzee in verbinding stonden. Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het deel van het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F1317 gelegen binnen de RD-coördinaten 144.987/493.261; 144.992/493.269; 145.005/493.269; 144.998/493.235 en 145.017/493.244 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het overige deel van het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F1317 vergunning uitgevoerd worden. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over het rijksmonument== De datering van dit wrak stoelt niet alleen op het scheepstype, maar ook op een heel specifieke vondst. Er is namelijk een munt uit het jaar 1752 in gevonden, een zogenaamde Gelderse duit. Verder weten we nog weinig over de schipper en de lading die hij vervoerde. Bij het onderzoek na de ontdekking in 1974 zijn er kleine opgravingsputten over het schip heen aangelegd, om zoveel mogelijk intact te laten. De onderzoekers stelden vast dat het wrak vrij diep is weggezonken in de zachte Zuiderzeeklei en daarom heel goed bewaard is gebleven. Het schip ligt recht in de bodem en heeft een lengte over de stevens van 20,8 meter en een breedte van 5,5 meter. Het heeft de kenmerken van een volgebouwde tjalk. Hiermee wordt een vrachtschip met een platte bodem en een rond voor- en achterschip bedoeld. De boordrand van de tjalk buigt midscheeps naar beneden. Met het boord wordt de bovenzijde van de scheepswand aangeduid. Vrachtschepen verzorgden het vervoer van bulkgoederen zoals bakstenen, schelpen en turf. Ook zijn ze ingezet voor het transport van landbouwproducten zoals hooi en voedsel. Het efficiënte transport van goederen over water maakte de spectaculaire economische groei mogelijk van de steden die met het vaarwater van de Zuiderzee in verbinding stonden. Het Zuiderzeegebied geeft met de ruim 450 wrakken die daar zijn aangetroffen een unieke inkijk in de vroeg-moderne economie. Maar ook het ontstaan en de ontwikkeling van de tjalk kunnen onderzocht worden aan de hand van scheepswrakken uit het Zuiderzeegebied. Er is een lange en complexe ontwikkeling te onderscheiden vanaf de laat-middeleeuwse kogge tot aan het hier gevonden wrak. Het ontwerp van de tjalk, met zijn volle boegen, maakte het tot een schip met een aanzienlijk laadvermogen. De variaties op de tjalk zijn groot, omdat iedere regio in Nederland en Vlaanderen een eigen invulling gaf aan het scheepsontwerp. Het waren de belangrijkste binnenvaartvrachtschepen die in onze streken hebben rondgevaren. Omdat scheepsresten de voornaamste bron van kennis vormen over de vele facetten van de binnenvaart, vertegenwoordigt dit wrak een belangrijke vondst. Toekomstige generaties komen met nieuwe onderzoeksvragen en hebben betere technieken tot hun beschikking. Een representatief wrakkenarchief is nodig om nieuwe verhalen te kunnen vertellen. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig verhoogd wordt. Zo blijft het hout beter bewaard, omdat er geen zuurstof bij kan. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F311 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere F424 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. gunning uitgevoerd worden. (namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Scheepswrakken in de Flevopolders== De provincie Flevoland heeft een bijzondere geschiedenis van land, water en weer land. Duizenden jaren geleden leefden er al mensen, tot het gebied ongeveer vierduizend jaar geleden in een groot moeras veranderde. De mensen trokken weg. Het werd steeds natter en rond het jaar 850 was het geworden tot het water dat het Aelmere genoemd werd. In de loop van de tijd werd dit 'groot meer' steeds groter en zouter. Rond 1600 was het dan ook de Zuiderzee gaan heten. Van de late middeleeuwen tot de afsluiting in 1932 was de Zuiderzee het dagelijks vaargebied van vele schippers. Beurtveren, vissersschepen, vrachtschepen en internationale handelsschepen doorkruisten dit vaarwater jaarlijks vele keren. De vracht- en handelsschepen vervoerden een grote variëteit aan lading. Brandstoffen zoals turf, steenkool en brandhout, bouwmaterialen als bakstenen, dakpannen en kalk en landbouwproducten zoals graan, hooi en aardappelen, maar ook koeien, mest of stadsvuil werden zo verplaatst. Niet alle schepen die de Zuiderzee bevoeren, bereikten de haven, door stormen en ander onheil op zee. Na schipbreuk zakten de schepen weg in de zachte zeebodem en bleven zo goed bewaard. Daarom kwamen bij de inpoldering van Flevoland veel scheepswrakken aan het licht. Archeologisch onderzoek aan deze wrakken levert een bijzonder inkijk over het dagelijkse leven aan boord. De leefruimte, het ruim en allerlei voorwerpen vertellen verhalen over het reilen en zeilen aan boord. Schipbreuk was voor de eigenaar toen een ramp, maar voor de archeologen van nu een gelukstreffer, want scheepswrakken zijn belangrijke informatiebronnen. Een goed bewaard scheepswrak is een tijdcapsule: het vertelt het verhaal van het schip, de lading en de bemanning op het moment van vergaan, op een bevroren moment in de tijd. Van de ca. 450 scheepswrakken die ooit in de Flevopolders zijn gevonden, zijn er nog 73 in de bodem bewaard. Twaalf daarvan zijn archeologische rijksmonumenten. ==Verhaal over dit rijksmonument== Bij een vrachtschip vertellen zowel de inventaris als de lading een verhaal over het dagelijks leven en de economie van de tijd waarin het gezonken is. In dit geval was het maar een klein scheepje, met een lengte van 13,25 en een breedte van 2,5 meter. In het scheepje kunnen verschillende ruimten en functies onderscheiden worden. Zo troffen de archeologen in het voorschip een vuurkist aan. Zo’n vuurkist, een houten bak gevuld met zand en afgedekt met pla vuizen, kwam vaak voor op schepen uit deze periode. Eromheen stonden ijzeren haardplaten ter bescherming van het houtwerk van het schip. Boven de vuurkist was de schouw; dit was de plek waar het vuur brandde. De aanwezigheid van een stookplaats wijst erop dat er aan boord echt gewoond werd en dat het vaartuig was uitgerust voor meerdaagse reizen. Het beeld van het voorschip als kombuis en leefruimte wordt versterkt door de schoenen en lepels die er lagen. Deze twee tinnen eetlepels zijn de getuigen van het eenvoudige leven aan boord van de schipper en zijn knecht. Uit de vuurkist in het voorschip kon nog iets anders worden afgeleid; er stond namelijk een afbeelding op van een ruiter te paard. Zulke afbeeldingen komen vooral in de zeventiende eeuw voor en deze plaat vormt dus een extra aanwijzing voor de datering. Het voorschip was afgesloten door een schot en aan de andere kant daarvan bevond zich de onderkant van de mastconstructie. Die bestaat uit een constructie met twee zijkanten, de mastwangen, waartussen de draaibare mast wordt vastgehouden. Om het strijken van de mast makkelijker te maken was de onderzijde van de mast voorzien van een contragewicht. In het ruim lag lading: kalk en jute. Dat laatste materiaal was vermoedelijk van de zakken waarin de kalk vervoerd werd. Kalk, een belangrijk bouwmateriaal, won men uit schelpen, die uit de monding van de Zuiderzee werden gevist bij onder meer Wieringen en Makkum. Vervolgens vond transport van de schelpen plaats naar schelpenovens aan de Zuiderzeekust. Die ovens lagen vaak langs turfroutes, omdat deze brandstof werd gebruikt voor het branden van kalk uit de schelpen. Het eindproduct, gebluste kalk, werd in zakken vervoerd naar de steden, waar het werd gebruikt voor metselwerk. Met zijn strijkbare mast en geringe breedte kon het scheepje diep in de stedelijke centra doordringen en bracht het de schipper dicht bij zijn afnemers. Het achterschip was heel goed bewaard gebleven. De dekbalken en een enkele dekplank waren nog aanwezig. Dit deel van het schip is tijdens het onderzoek in 1982 grotendeels intact gelaten. Al met al bleek het te gaan om een bijzonder en goed geconserveerd vaartuig. Om het wrak ook voor de toekomst goed te bewaren is het samen met het omringende sediment ingepakt in landbouwplastic en is het terrein opgehoogd. Boven in de ophoging is een gat in het landbouwplastic uitgespaard, zodat regenwater naar binnen kan stromen. Verticaal geplaatst plastic voorkomt dat dit water naar de zijkanten wegstroomt, zodat ter plaatse van het wrak het grondwaterpeil kunstmatig wordt verhoogd zodat het hout beter bewaard blijft. Bij een controle in 2008 bleek dat dit zogenaamde inkuilen effectief is; microscopisch onderzoek van het hout wees toen uit dat het nog steeds van goede kwaliteit was. ==Vrijstellingsdiepte== Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond en zijn er verschillende vrijstellingsdiepten van toepassing: * een vrijstellingsdiepte van 10 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W55 * een vrijstellingsdiepte van 100 cm voor het perceel met de kadastrale aanduiding Almere W4694 Wel is altijd een vergunning vereist voor: * het verrichten van bouwwerkzaamheden; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het aanbrengen van verhardingen in de openbare ruimte; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. ==Vrijstellingsdiepte== 200 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. ==Vrijstellingsdiepte== 200 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. ==Vrijstellingsdiepte== 200 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. ==Vrijstellingsdiepte== 200 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 200 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een mottekasteel is een versterking op een natuurlijke of kunstmatige heuvel van minimaal drie meter hoog, al dan niet omgeven door een of meer grachten. Op de afgeplatte top staat een gebouw van hout of bak-/natuursteen. Vaak is er een lager gelegen voorburcht. Mottekastelen dateren uit de volle middeleeuwen. Ze worden in Zeeland 'vliedbergen' genoemd en in Friesland 'hege wieren' (stinswier). ==Vrijstellingsdiepte== 30 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 30 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
== Verdwijning van de roedenberg == De roedenberg die oorspronkelijk op het erf van deze boerderij stond is niet langer aanwezig. De roedenberg moet al voor 2010 verdwenen zijn, want op de luchtfoto’s uit dat jaar is het object al niet meer te zien. Er zijn in het archief van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed geen stukken aanwezig die meer duidelijkheid geven over de sloop van de roedenberg. In 2022 is de roedenberg afgevoerd van de rijksmonumentenlijst. De beschermingsstatus van het hoofdgebouw en het zomerhuis is ongewijzigd gebleven.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder het maaiveld, 15 cm onder het maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van toepassing is van 40 cm onder het maaiveld voor de akkerpercelen en 15 cm onder het maaiveld voor de overige percelen. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Daar waar jagers en verzamelaars tijdelijk hun kamp hebben opgeslagen, waar voedsel op vuur is bereid, en waar vuursteen en andere materialen zijn bewerkt, spreken we van steentijdbewoning. Tijdens het bewerken van vuursteen zijn kleine stukjes afval op de grond terechtgekomen. Dat vuursteenafval, maar ook werktuigen, houtskool en verbrande noten, zoals hazelnoten zijn kenmerken van kampementen. We kennen deze locaties vanaf de oude steentijd tot in de bronstijd. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/332530|rijksmonumentencomplex 332530]]. </div>  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Vanaf de late steentijd gaan mensen zich vestigen op één plaats. Ze kappen bos, leggen akkers aan, bouwen huizen en houden vee. Hun bestaan is gericht op voedselproductie. Deze plaatsvaste agrarische levenswijze wordt steeds verder doorontwikkeld. Vanaf de Romeinse tijd ontstaan steden, waaraan het achterland producten levert. Sommige dorpen, maar vooral steden, krijgen in de late middeleeuwen verdedigende elementen. Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Raatakkers, ook wel Celtic fields genoemd, zijn uitgestrekte akkercomplexen die vanaf ca. 1000 voor Chr. tot de tweede eeuw na Chr. voor de teelt van granen en andere gewassen zijn gebruikt. De aaneengesloten, vierkante akkertjes van ongeveer 35 bij 35 meter zijn begrensd door lage wallen. Deze dambordvormige complexen kunnen tientallen hectares groot zijn. Een akker of (moes)tuin is een stuk grond dat bewerkt is om er gewassen te verbouwen. In geval van een akker zijn dat granen en andere ingrediënten voor de maaltijd, zoals peulvruchten. Bij een (moes)tuin ligt de nadruk meer op het kweken van groenten, kruiden en fruit. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== Het kasteeleiland wordt omringd door een tweede terrein dat aan de west-, zuid- en oostzijde is begrensd door sloten. In hoeverre het gaat om een omgrachte voorburcht is niet bekend. Aan de noordzijde bevindt zich een boerderij die oorspronkelijk vermoedelijk deel uitmaakte van het kasteelcomplex.  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een kasteel is een goed verdedigbaar wooncomplex met verschillende gebouwen, zoals torens, woonvleugels, een poortgebouw en kapel. De gebouwen zijn uitgevoerd in hout, natuur- of baksteen en hebben vaak weergangen, kantelen en schietgaten. Een kasteel is meestal omgeven door een of meer grachten en wallen met een ophaalbrug. Kastelen komen voor vanaf de middeleeuwen (ca. 1050 na Chr.). ==Vrijstellingsdiepte== 20 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 20 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * ophogen, verlagen of egaliseren; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
== Geschiedenis == De oud-katholieke St. Georgiuskerk staat op de plaats van een schuilkerk uit 1692. De architectuur van de huidige kerk met Amsterdamse School-invloeden is voor de kerkbouw van de oud-katholieken zeldzaam. Een deel van het meubilair in de huidige kerk is afkomstig uit de schuilkerk. De kerk is gewijd aan de heilige Georgius (Joris), de beschermheilige van de stad Amersfoort. == Beschrijving exterieur == De kerk is een rechthoekige zaalkerk van vier traveeën diep, gedekt door een zadeldak. Aan de achterzijde sluiten een versmald recht afgesloten koor en een sacristie aan, eveneens door een zadeldak gedekt. De middelste twee traveeën van het schip bevatten zijdelings geplaatste topgevels met steekkappen. Aan de voorzijde sluit een versmalde ingangstravee aan met op de linker hoek een rechthoekige, naar voren geplaatste toren met zadeldak. De klokkenverdieping heeft aan alle vier zijden een rechthoekig galmgat en daarboven een vierkante, decoratieve wijzerplaat van keramische tegels. De in een paraboolvormige nis geplaatste hoofdingang bevindt zich achter een dito opening, omgeven door expressief, uitwaaierend metselwerk. De decoratieve deuren met smeedijzeren deurbeslag zijn ontleend aan de Amsterdamse School. De zijgevels bevatten per travee vier smalle rechthoekige vensters die zijn gevuld met ornamentaal glas-in-lood uit de bouwtijd. Ter linker zijde van de toren grenst een pastorie uit 1899, ontworpen door H. Kroes. == Beschrijving interieur == Het interieur van de kerk wordt geaccentueerd door paraboolvormige houten gordelbogen waartussen zich beschoten houten tongewelven met steekkappen bevinden. De wandvlakken zijn witgepleisterd. De onderste wandzone is uitgevoerd in geelgekleurd schoonmetselwerk met een groen geglazuurde band. Zowel de tegelvloer als de vensters zijn voorzien van geometrische sierpatronen. In een venster in de achterste travee rechts bevindt zich een afbeelding van de heilige Joris en de draak. Tegen de achterwand van het priesterkoor, alsmede tegen de zijwanden, bevindt zich een reeks schilderijen uit circa 1650 met taferelen uit het leven van Christus en Maria, afkomstig uit de schuilkerk. De gesneden eikenhouten communiebank dateert uit 1693. Links achterin de kerk bevindt zich een kleine kapel met een schrijn waarin zich restanten van het beeldje van O.L. Vrouw van Amersfoort (1444) bevinden. Bovenin de achterste travee staat een orgel uit 1870, gebouwd door August Gern.  
== Geschiedenis == De rooms-katholieke St. Franciscus Xaveriuskerk staat op de plaats van een schuilkerk uit circa 1715, die werd bediend door de paters Jezuïeten. De huidige kerk dateert uit de periode van na de Bataafse omwenteling, waarin rooms-katholieken en andere kerkgenootschappen dezelfde rechten kregen als de hervormden. De stedenbouwkundige ligging van de kerk aan ’t Zand herinnert nog enigszins aan de geïsoleerde maatschappelijke positie van de katholieken vanaf de Reformatie. Omdat de kerk van voor 1824 dateert, is het geen waterstaatskerk. Wel is de kerk in de voor die periode kenmerkende neoclassicistische stijl gebouwd. == Beschrijving exterieur == De kerk is een driebeukige hallenkerk op een rechthoekige plattegrond met een schip van vijf traveeën diep, een smal transept en een uitwendig rechthoekig koor met sacristie. De bakstenen voorgevel bestaat uit gepleisterde pilasters, een kroonlijst en een fronton en bevat drie grote spitsboogvensters boven de entree. De gevel wordt bekroond door een zeshoekig opengewerkt klokkentorentje. Het schip en het transept worden verlicht door middel van rondboogvensters. == Beschrijving interieur == Het gepleisterde interieur bevat ionische zuilen ter ondersteuning van een kroonlijst en plafonds. Het middenschip is door een tongewelf voorzien van gestuukte ornamenten overdekt en de vierkante zijbeukstraveeën hebben vlakke plafonds. De halfrond gesloten apsis wordt geaccentueerd door ionische pilasters en een kroonlijst en bevat een klein bovenlicht in het gewelf. De kruising bij het transept wordt gedekt door een vlak koepelgewelf, gedecoreerd met een reliëf in de vorm van een rozet. Ter weeszijden van het priesterkoor bevinden zich kleine, halfrond gesloten zijkapellen die met gebogen cassettenplafonds zijn afgedekt. De rijke neobarokke altaren stammen uit de bouwtijd van de kerk. Hiermee lijkt het kerkinterieur geïnspireerd te zijn door de liturgische en artistieke opvattingen tijdens de Contrareformatie. Het orgel van de firma Bätz uit 1819 is afkomstig uit de remonstrantse kerk in Utrecht.  
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530855 rijksmonument 530855].</div>  +
==Beschrijving== De tuin werd aangelegd in 1933-1934 naar ontwerp van tuinarchitect Otto Schulz. Het park is te verdelen in een entreegebied, dat in samenhang en in relatie tot het gebouw is vormgegeven, en in het achterliggende ‘bospark’ waarin functies werden geïntegreerd in bestaand eikenhakhout- en dennenbos. Uit de begroting blijkt dat er vanaf het begin sprake was van een geplande aanleg van twee tennisbanen, een oefenveld, speelvelden, een begraafplaats, wegen in verschillende categorieën (verhard, lichtere verharding, grindpaden en zandpaden), een lyceumtuin, kweekschooltuin, kloostertuin en zustertuin. Het sportveld, de begraafplaats met groot kruisbeeld, twee tennisbanen en speelplaatsen werden in ieder geval omstreeks 1933 aangelegd. De randen van het terrein werden met oog op beslotenheid verdicht door aanleg van wallen en wintergroene beplanting. In 1952-1955 kwam een groot kloostercomplex met schoolgebouwen ten zuiden van het OLV Ter Eemklooster gereed: het kruisherenklooster met Collegium Constantinianum. Ruimtelijke verbindingen tussen beide kloosters werden niet gemaakt. Omstreeks 1958 werd een groot sportveld ten zuiden van het klooster aangelegd. In de jaren 1980 sloot het internaat en werden de tennisbanen omgevormd tot parkeerplaats. In 2009 is het klooster door de congregatie verkocht met oog op herbestemming als woon-werkgemeenschap. In 2020 werd bij veldbezoek geconstateerd dat de siertuin redelijk goed wordt onderhouden en duidelijk een historisch karakter kent, met onder andere oude bomen (haagbeuk, tamme kastanje, acacia, amberboom), een verdiepte vijver met pergola’s en stapelmuurtjes, gebogen paden, diverse beplanting met verschillende coniferen, en een gazon. De paden zijn halfverhard en de entree bestaat uit een pad met aan weerszijden een grasstrook met enkele parkbomen waaronder een oude grove den. De tuinaanleg aan de oostzijde van het klooster is grotendeels ingericht als bos, entreegebied, recreatieve tuin en parkeerplaats, terwijl het westelijke deel hoofdzakelijk bestaat uit (wandel)bos en voormalige sportvelden. Het gebouw is deels herbestemd, het park is openbaar toegankelijk. Er loopt een participatieproces met gemeente, buurt en andere betrokkenen voor een ruimtelijke toekomstvisie op de zone waarin het klooster ligt, waaruit ook de toekomstige herbestemming van het terrein verder wordt vormgegeven.'"`UNIQ--ref-00000017-QINU`"'  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een grafheuvel is een door nabestaanden aangelegde heuvel van heideplaggen of ander materiaal waaronder of -in overledenen zijn begraven. De eerste grafheuvels zijn opgeworpen in de late steentijd, toen lijkbegraving – het onverbrand begraven van het lichaam – in zwang was. Vanaf de bronstijd tot in de Romeinse tijd zijn de doden gecremeerd onder de heuvel begraven. Meestal zaten hun resten in een urn. Door het graf met een heuvel te markeren, creëerden de mensen van toen duidelijk zichtbare elementen in het landschap. Grafheuvels treffen we vooral aan op de zandgronden van Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Noord-Brabant en Limburg. Zo zijn de Veluwe, de Utrechtse Heuvelrug en de Drentse Hondsrug grafheuvelrijke regio's. Deze prehistorische grafheuvels herbergen informatie over het vroege verleden. Ze bevatten gegevens over hoe de mensen vroeger met hun overledenen zijn omgegaan. Vaak hebben de begraafplaatsen een duidelijke relatie met het landschap. Een galgenberg is een heuvel waarop overleden terechtgestelden hangend aan palen werden getoond als afschrikwekkend voorbeeld. De lijken van de terdoodveroordeelden vormden een duidelijke boodschap: misdrijven worden bestraft. Galgenbergen liggen dan ook vaak aan verbindingswegen of bij kruispunten van wegen, om dit de reizigers duidelijk te maken. Dit gebruik eindigt rond 1800. Prehistorische grafheuvels zijn regelmatig gebruikt als galgenberg. ==Vrijstellingsdiepte== Geen vrijstellingsdiepte. Bij dit rijksmonument gaat het om archeologische resten op en/of dicht onder het maaiveld; daarom is er geen vrijstellingsdiepte van toepassing. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  
==Geschiedenis== De huidige St. Joriskerk kent een lange en complexe bouwgeschiedenis van meerdere fasen. Het is het oudste gebouw van Amersfoort. De kerk is gewijd aan de heilige Joris, de beschermheilige van de stad. In de elfde eeuw stond op deze locatie een houten kapel die diende als hofkapel bij het kasteel van de Heren van Amersfoort. De naam van het huidige stadsplein herinnert aan dit kasteel. Omstreeks 1250 is de houten kerk vervangen door een stenen gebouw in romaanse stijl. Dit was vermoedelijk een eenbeukige zaalkerk met een westtoren. De onderbouw van de huidige toren stamt nog van deze bouwfase. Begin veertiende eeuw werd het eenbeukige kerkje vergroot tot een driebeukige kruisbasiliek vanwege de groei van de stad en het aantal gelovigen. De toren stond tegen de zuidzijde van het schip. In 1337 kreeg de kerk de status van kapittelkerk. Korte tijd later begon men met de verdere uitbreiding van het kerkgebouw tot hallenkerk. Dat geschiedde als gezegd in fasen. Na de stadsbrand herbouwde men de kerk rond 1340 en ontstonden de huidige gotische gewelven van het middenschip. Ten oosten van het transept verrees eind veertiende eeuw een driebeukig hallenkoor, waardoor het transept ingebouwd raakte. De transeptmuren zijn uiteindelijk grotendeels verwijderd op een klein restant aan de zuidzijde na. In 1457 is de toren verhoogd met een geleding in gotische stijl. Het koor is in de vijftiende eeuw nogmaals met een aantal traveeën verlengd. De zandstenen zijportalen stammen uit circa 1500. In de zestiende eeuw vonden de laatste bouwfasen plaats en kreeg het gebouw uitwendig zijn huidige omvang met de verlenging van het hallenschip aan de westzijde. De zuidelijke zijbeuk werd in 1534 verhoogd en verlengd tot voorbij de toren, waardoor de toren merkwaardigerwijs ingebouwd raakte. Rondom de ingebouwde toren zijn tot op heden restanten van het schip uit de veertiende eeuw zichtbaar. In 1579 werd het kerkgebouw in gebruik genomen voor de protestantse eredienst. Hierna volgden een aantal wijzigingen en versoberingen van het interieur. In 1828 is een deel van de kerkramen dichtgemetseld. In de jaren zestig van de twintigste eeuw heeft een omvangrijke restauratie van het kerkgebouw plaatsgevonden. == Beschrijving exterieur== De St. Joriskerk is een driebeukige gotische bakstenen hallenkerk met een behoorlijke lengte van in totaal vijftien traveeën (middenschip). De zijbeuken zijn elf traveeën diep en zijn iets breder gebouwd dan de middenbeuk. De laatromaanse toren staat ingebouwd ter hoogte van de tweede en derde travee in de zuidelijke zijbeuk. De westgevel van de kerk staat enigszins scheef ten opzichte van de lengteas vanwege de rooilijn van de straat. Aan deze westgevel is de hallenkerkvorm uitwendig vanaf straatniveau het beste waar te nemen vanwege de drie even hoge puntgevels. De middelste geveltop is in de vijftiende eeuw verhoogd, wat zichtbaar is aan het verschillende metselwerk. Vanuit de lucht gezien zijn de drie langgerekte daken van gelijke hoogte kenmerkend voor de hallenkerk. De oostzijde van de hallenkerk wordt afgesloten door driezijdige koorsluitingen. Het zandstenen zuidportaal uit circa 1500 staat tegen de vijfde zijbeukstravee en vormt de hoofdingang van de kerk vanaf de Hof. Boven dit portaal bevindt zich het vroegere chirurgijnenkamertje, waarin medische operaties werden uitgevoerd, dat als zodanig diende vanaf de Reformatie tot 1783. In de middeleeuwen was dit een kapel. Ook aan de vijfde travee van de noordbeuk bevindt zich een zandstenen portaal, maar dan zonder etage. De vierkante toren steekt boven het dak van de zuidbeuk uit en bepaalt mede het stadsbeeld. De klokkenverdieping bevat aan alle vier zijden twee spitsboognissen, voorzien van galmgaten. Daar bovenop staat een achtzijdige naaldspits met bakstenen omloop. Doordat het kerkgebouw aan de zuid- en oostzijde is ingebouwd, is het vanaf de straat in beperkte mate zichtbaar. Tegen de zuidwestelijke gevel, links van het portaal, staat de voormalige boterhal die uitkijkt op de Hof. ==Beschrijving interieur== Het interieur wordt gekenmerkt door de drie even hoge beuken die grotendeels overdekt worden door stenen kruisribgewelven – met uitzondering van de gewelven aan de westzijde die van eikenhout zijn gemaakt. De wanden en gewelven zijn geheel gepleisterd en bevatten gedeeltelijk figuratieve schilderingen uit de veertiende en vijftiende eeuw. Ter hoogte van het vroegere zuidtransept staat de heilige Joris met een draak afgebeeld. Het meest opvallende onderdeel van het interieur is het zandstenen oksaal in de middelste beuk, dat ter hoogte van de elfde travee het schip afscheidt van het koor. Het oksaal stamt uit 1480 en bevat rijk uitgevoerde sculpturen in laatgotische stijl. Het is vijf arcaden breed en wordt overdekt door stergewelven. Aan de bovenzijde bevindt zich een balustrade. Nadat de kerk voor de protestantse eredienst in gebruik was genomen, is op het oksaal een orgel geplaatst. In 1844 is het orgel daarvan verwijderd; omstreeks dezelfde tijd bouwde C. Naber het huidige orgel in het middenschip. Het schip van de kerk vertoont bouwsporen van de vroegere basilicale opzet ervan ter hoogte van de toren. In de zuidbeuk is de westelijke muur van het dwarsschip bewaard gebleven en tussen midden- en noordbeuk zijn de lagere openingen van de vroegere zijbeuk nog zichtbaar. Ook bij de aanzetten van de gewelven zijn hoogteverschillen zichtbaar die op bouwsporen van de verschillende bouwfasen wijzen.  
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, havezate (Oost-Nederland), begraven hofstad (West-Nederland), borg (Groningen) en stins (Friesland). ==Vrijstellingsdiepte== 40 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 40 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwverwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen/uitdiepen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
<div class="attentie klein"> Voor de exacte locatie en begrenzing van dit archeologisch rijksmonument: volg de link naar het Monumentenregister rechts bovenaan deze kennisbankpagina, en klik vervolgens daar op het bijbehorende kaartje. </div> Een moated site, Engels voor 'omgracht bezit', is een door een gracht omgeven woonplaats, waarvan het voornaamste gebouw in baksteen is uitgevoerd en de andere gebouwen in hout. De gebouwen zijn vaak voorzien van verdedigingselementen, zoals kantelen, torens en een poortgebouw. Andere benamingen voor zo'n woonplek zijn: stenen kamer, begraven hofstad (West-Nederland), havezate (Oost-Nederland), borg (Groningen) en stins (Friesland). ==Vrijstellingsdiepte== 50 cm onder maaiveld. Bij dit rijksmonument liggen de archeologische resten dieper in de ondergrond waardoor er een vrijstellingsdiepte van 50 cm onder maaiveld van toepassing is. Wel is altijd een vergunning vereist voor: * bouwwerkzaamheden; * het aanbrengen van verhardingen; * het ophogen, verlagen of egaliseren van het terrein; * het wijzigen van het grondwaterpeil; * het dempen van watergangen of depressies. ---- =='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Archeologisch rijksmonumentenpaspoort== <div class="attentie klein"> Nederland kent circa 1500 archeologische rijksmonumenten. Om eigenaren beter te informeren over 'hun' monument heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed in 2023 per monument een [https://www.cultureelerfgoed.nl/onderwerpen/archeologische-rijksmonumenten/archeologisch-rijksmonumentenpaspoort archeologisch rijksmonumentenpaspoort] uitgegeven. Het bevat informatie over locatie, ouderdom en het [[Archeologie - types complexen|type monument]], aangevuld met gegevens over [[Archeologische monumentenzorg|bescherming en zorgvuldig gebruik]]. Deze pagina is (deels) opgesteld en/of aangevuld op basis van dit paspoort. Het is een aanvulling op de [[Monumenten#rijksmonumentenregister|monumentgegevens in het Rijksmonumentenregister]]. </div> ----  +
== Geschiedenis == De Onze Lieve Vrouwetoren is een overblijfsel van de gelijknamige kerk uit de vijftiende eeuw. De bijna honderd meter hoge toren is gezichtsbepalend in Amersfoort en de wijde omgeving en is tegenwoordig de op twee na hoogste kerktoren van Nederland – na de Domtoren in Utrecht en de Nieuwe Kerk in Delft. Ten oosten van de toren ligt het huidige Lievevrouwekerkhof, een stadsplein waar tot 1787 de kerk stond. De Onze Lieve Vrouwekerk was in de middeleeuwen de tweede kerk in Amersfoort, na de St. Joriskerk, en stond op de plaats van een kapel. Het ontstaan van de kerk hing nauw samen met de ontwikkeling van Amersfoort als bedevaartsoord. In 1444 werd met de bouw van de toren begonnen, nadat een jonge vrouw een ongeschonden Mariabeeldje zou hebben gevonden, dat op dezelfde plaats in het water zou zijn gegooid, gevolgd door een aantal wonderen. Deze gebeurtenissen, het zogenaamde Wonder van Amersfoort, leidden tot een massale toestroom van pelgrims naar de stad. De financiële bijdragen van de pelgrims maakten de torenbouw mogelijk. De toren werd omstreeks 1470 voltooid. Het ontwerp en de opbouw ervan zijn geïnspireerd op die van de Domtoren in Utrecht. De kerk stond los van de toren en de lengteas ervan was ten opzichte van de toren enigszins gedraaid. Tussen toren en kerk lag het verlengde van de Krankeledenstraat. De kerk was een driebeukige kruisbasiliek met een uitspringend dwarsschip en een diep eenbeukig koor. In 1579 ging de kerk over naar de protestanten. In de loop van de achttiende eeuw werd het kerkgebouw als opslagplaats voor buskruit gebruikt. Bij een ontploffing in 1787 werd de kerk zwaar beschadigd. Vervolgens is de ruïne in 1806 gesloopt en is de toren geheel vrij komen te staan. Omstreeks 1986 zijn in de bestrating van het plein de contouren van de voormalige kerk weergegeven. De Onze Lieve Vrouwetoren was van 1885 tot 1930 aangegeven als het middelpunt van de landelijke Rijksdriehoeksmeting, de basis voor het Nederlandse coördinatenstelsel. In de jaren 1912-1932, 1965-1970 en 1993-1996 vonden restauraties plaats. Het huidige bronzen portaal aan de oostzijde dateert uit 2014 en werd vervaardigd door de kunstenaar Eric Claus. == Beschrijving exterieur == De torenromp bestaat uit twee vierkante geledingen en een achtzijdige, opengewerkte lantaarn, die zich ten opzichte van elkaar naar boven toe verjongen (versmallen). De bronzen zogenaamde Pelgrimsdeur aan de oostzijde verwijst symbolisch naar het Wonder van Amersfoort en heeft een grote afbeelding van Maria. Ook verwijst de symboliek naar de Belgische vluchtelingen die tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Amersfoort kwamen. De twee vierkante geledingen worden aan alle vier zijden met hoge decoratieve spitsboognissen verlevendigd. De spitsboognissen worden door middel van natuurstenen blokken geaccentueerd. De nissen in de onderste geleding bevatten rijk maaswerk in gotische stijl. De onderste geleding bevat op alle vier hoeken haakse steunberen die zich naar boven toe verjongen. Ter hoogte van de eerste balustrade eindigen de genoemde steunberen in hoekpinakels, die op hun beurt weer overgaan in overhoeks geplaatste steunberen van de tweede torengeleding. De tweede torengeleding is aan alle vier zijden voorzien van galmgaten in de middelste spitsboognis. De achtzijdige, natuurstenen lantaarn is aan alle zijden voorzien van opengewerkte spitsboognissen en bevat aan de binnenzijde het carillon. Op de zuidoosthoek ervan staat een kleine uitwendige traptoren die de toren een karakteristiek silhouet geeft. Volgens diverse bronnen verwijst dit silhouet naar Maria met het kindje Jezus op de arm. De vier rechte zijden van de lantaarn zijn alle voorzien van een smeedijzeren vergulde wijzerplaat. Aan de bovenzijde van de lantaarn bevindt zich een trans met hoekpinakels en daaronder zogenaamde wimbergen (puntvormige geveltoppen), voorzien van hogels. De achtzijdige torenbekroning uit 1655 bestaat uit een lage ingezwenkte onderbouw met daarboven een lantaarn, die op zijn beurt een uivormig dak, een kleine lantaarn en een opengewerkte ui bevat. In de negentiende eeuw is de torenspits verlaagd door middel van het verwijderen van de bovenste lantaarn en het aanbrengen van een grote ui. Bij de restauratie van 1965-1970 is de spits weer in de oorspronkelijke staat hersteld. == Beschrijving interieur == De toren bezit twee carillons. Het oudste carillon uit de periode 1659-1664 werd gegoten door de gebroeders Hemony en telt 35 klokken. Het nieuwe carillon uit 1997 is gegoten door de klokkengieterij Eijsbouts te Asten en telt 58 klokken. In de tweede torengeleding hangen sinds het jaar 2000 zeven luidklokken, gegoten door de firma Rincker in Sinn (Duitsland). Deze klokken worden handmatig geluid op onder meer feestdagen en bijzondere gelegenheden.  
== Geschiedenis == De Elleboogkerk, tot 1963 gewijd aan Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming, dateert uit 1820 en was daarmee de tweede rooms-katholieke kerk in Amersfoort die werd opgericht in de periode van de godsdienstvrijheid vanaf 1795. Voordat het huidige kerkgebouw ontstond, stonden hier achtereenvolgens enkele schuilkerken die werden bediend door de paters Capucijnen en Franciscanen. De nieuwe kerk werd in twee etappes gebouwd: in 1820 ontstonden het schip en de voorgevel en in 1846-1847 werd de kerk naar een ontwerp van architect Theo Molkenboer (1796-1863) vergroot met een transept en een koor. Bij het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie (1853) kreeg de kerk de status van parochiekerk. In 1963 fuseerde de parochie met de nabijgelegen St. Franciscus Xaveriuskerk en werd de Elleboogkerk gesloten. Sindsdien heeft het gebouw diverse functies gehad, waaronder een kantoor. In de jaren zestig is ook de toren wegens bouwvalligheid verwijderd en begin jaren negentig keerde deze weer terug. In 1998 werd in de voormalige kerk het Armando-museum geopend. In oktober 2007 woedde er een grote brand, waardoor daken en toren instortten. De kunstwerken van Armando gingen daarbij verloren. In 2011-2012 is de kerk herbouwd en uitwendig hersteld. Van binnen is het gebouw leeg gebleven: de pijlers en gewelven keerden niet meer terug. Er kwam een nieuwe houten kap met lichtstraat, ontworpen door bureau Verlaan & Bouwstra. Tegenwoordig fungeert de Elleboogkerk als expositieruimte. == Beschrijving exterieur == De kerk was van oorsprong een driebeukige neoclassicistische hallenkerk met niet-uitspringend dwarsschip en recht gesloten koor. Het schip telt zeven traveeën en wordt verlicht door middel van rondboogvensters met natuurstenen traceringen. Het dak boven de koorsluiting is afgewolfd, de transeptgevels zijn tuitgevels. In de achtergevel van het koor zit een klein rond venster. Het schipdak is in het midden vlak afgedekt en bevat tegenwoordig een lichtstraat. De dakvlakken zijn voorzien van zwartgrijze Hollandse pannen. De bakstenen zijgevels worden geaccentueerd door pilasters. De voorgevel bestaat uit twee grote spitsboogvensters in de zijvlakken en een vooruitspringend middendeel, waarin zich de ingang bevindt, onder een kroonlijst met halfzuilen. Daarboven zit een spitsboogvenster met fronton, waarboven een achthoekige houten toren van twee geledingen oprijst. De bovenste geleding is opengewerkt, daaronder zitten galmgaten. De zijkanten van de voorgevel zijn afgedekt met een kroonlijst met balustrade. == Beschrijving interieur == Het van oorsprong driebeukige interieur was gepleisterd. Over de middenbeuk bevond zich een tongewelf dat op een kroonlijst en ionische zuilen rustte. De zijbeuken waren vlak afgedekt. Sinds de brand van 2007 zijn de pijlers en gewelven verdwenen, waardoor tegenwoordig sprake is van een grote rechthoekige zaal die gestript oogt. Van de oorspronkelijke kerkruimte zijn de rondboogvensters en het versmalde koor nog herkenbaar. Het glas-in-lood is niet meer aanwezig, met uitzondering van het kleine roosvenster in het koor. De ruimte wordt afgedekt door een houten zelfdragende kap met lichtstraat. De kapconstructie bestaat uit stijve driehoeken en ijzeren trekstangen. Ter hoogte van het transept en de ingangszijde rust de kap op een stalen draagconstructie.  
==Geschiedenis== Vanaf de zeventiende eeuw vestigde zich een groep migranten vanuit Noord-Duitsland in Amersfoort, die het lutherse geloof meebrachten. De stad stelde de voormalige Heilige Geestkapel, een restant van het minderbroedersklooster, aan hen ter beschikking. Deze kapel was een gotisch gebouw met een toren. In 1836-1837 is de voormalige kapel ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van B. Ruitenberg. De toren werd gesloopt en er kwam een nieuwe neoclassicistische voorgevel met torentje. In 1838 werd de vernieuwde kerk in gebruik genomen. ==Beschrijving exterieur== De kerk heeft een opvallende witgepleisterde voorgevel met neoclassicistische ornamenten. De schaal en afmetingen van de gevel komen overeen met de omliggende huizen. De gevel bestaat uit een rustica met een rondbogige ingang, daarboven een etage met vier ionische pilasters, een fronton en een klokkentorentje. Het torentje wordt bekroond door een zwaan, het symbool van Luther. Op de eerste etage bevinden zich – tussen de pilasters – drie spitsboogvensters naast elkaar. De kerk zelf is een langgerekt, rechthoekig zaalkerk met een zadeldak, gedekt met Hollandse pannen. ==Beschrijving interieur== Het sobere interieur is grotendeels witgepleisterd en is overdekt door een vlak gestuukt plafond. De rechthoekige kerkzaal bevat aan de ingangszijde een balkon met zitplaatsen en tegen de achterwand een kansel en orgel. Het orgel, gebouwd door J.H.H. Bätz in 1766, is het oudste orgel van Amersfoort. In 1873 is het uitgebreid met een tweede klavier door J.F. Witte. De orgeltribune wordt aan de rechterzijde verlicht door een venster. Ter weerszijden van de kansel bevinden zich de banken voor o.a. de kerkenraad. Het bankenplan – vermoedelijk uit 1837 – bestaat uit een middenblok tussen twee zijpaden, aan de beide zijwanden een lange bank en banken op de galerij boven in ingang. Voorin de kerk bevinden zich zogenaamde Weense stoeltjes uit 1903.  +
=='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Geschiedenis en omschrijving== Het Kastelenlexicon, een database van het Kenniscentrum voor Kasteel en Buitenplaats (Nederlandse Kastelenstichting), bevat uitgebreide informatie over dit object. Zie de link naar het Kastelenlexicon onder het kopje Bronnen en verwijzingen. ==Omgeving== Het kasteel is gelegen aan de westzijde van een grotendeels verlande meander van de Maas, die aan de noordzijde het dorp Ammerzoden omsluit. Het overblijfsel van deze meander, de Meersloot, voedt de gracht van het kasteel. De twee grachten rond het kasteel worden van elkaar gescheiden door een singel.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/531203|rijksmonumentencomplex 531203]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531205 rijksmonument 531205].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/531203|rijksmonumentencomplex 531203]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/530961 rijksmonument 530961].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/531203|rijksmonumentencomplex 531203]]. </div> ==='"`UNIQ--h-1--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/monumenten/531204 rijksmonument 531204].</div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Kennis in monumentenregister=== <div class="attentie klein"> Kennis over dit monument is momenteel (ook) nog terug te vinden in het monumentenregister: [https://monumentenregister.cultureelerfgoed.nl/complexen/531203 rijksmonumentencomplex 531203].</div>  +
De Paaskerk is markant gesitueerd in een vijver te midden van een groenzone van het Amstelveense Augustinuspark. Het opvallende witte gebouw zonder toren en met zwevend schaaldak is geïnspireerd op het werk van de Zwitsers/Franse architect Le Corbusier. De stedenbouwkundige situering van de kerk is kenmerkend voor de vernieuwende gedachte over de positie van protestantse wijkgemeenten in grootschalige stadsuitbreidingen, waarbij de ligging in groen belangrijk werd gevonden. De kerk was destijds gebouwd als hervormde wijkkerk en maakt tegenwoordig deel uit van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). In de wand bij het liturgisch centrum bevindt zich een abstract, kleurrijk glas-in-loodvenster. ===Geschiedenis=== In 1999 gingen de gemeenten van de Hervormde Paaskerk en de Gereformeerde Adventkerk samen en kwam de Samen-op-Weggemeente Paas-Adventkerk tot stand, thans PKN. Op 27 mei 2012 heft een volgende fusie plaatsgevonden. Fusiepartners waren de Dorpskerk-, Handwegkerk- en de Paaskerkgemeente waarmee de Protestantse Wijkgemeente Amstelveen Zuid werd gevormd. ==Omschrijving== ===Stedenbouwkundige situering=== De kerk is vrij gelegen in het Augustinuspark. Aan de zuid- en westzijde ligt het gebouw half in de grote vijverpartij van het park. De groenaanleg is rond de omgeving van belang vijver en de kerk gegroepeerd, waardoor de kerk als een symbolisch eiland in de zee van rondom staande flatgebouwen ligt. ===Exterieur=== Kerk op vierkante plattegrond met een houten schaaldak met een opvallende gewelfde vorm, bestaande uit een combinatie van een parabool en een hyperbool, met twee hoge en twee lage hoeken. ===Noordgevel=== In deze nagenoeg gesloten gevel bevindt zich de hoofdtoegang tot de kerkzaal, die bereikbaar is via een luie buitentrap met hellingbaan; deze komt uit op een buitengeplaatst toegangsportaal. Onder dit portaal bevindt zich een berging, die aan de buitenzijde niet zichtbaar is; wel zijn hier vier vierkante ramen van de hobbyruimte in het souterrain aanwezig. Aan de gevel is een klokkenspel aangebracht. Tussen het dak en de bovenzijde van het metselwerk bevindt zich een glasstrook. ===Oostgevel=== Behoudens de glasstrook langs het dak is de gevel van de kerkzaal nagenoeg gesloten uitgevoerd. De hoofdtoegang tot het souterrain is excentrisch; alleen in het souterrain zijn vensters aangebracht voor de aldaar aanwezige ruimten. Aan de rechterzijde bevindt zich één van de steunberen met aangrenzend een groot raam ten behoeve van de kerkzaal, terwijl aan de linkerzijde een groot kruis tegen de gevel is aangebracht. ===Zuidgevel=== Deze gevel grenst volledig aan het water. De kerkzaal bezit naast de rondgaande glasstrook hier wel twee grote buitenvensters. Eén daarvan is geplaatst naast de links aanwezige steunbeer; een sierraam met gekleurd glas gevat in betonnen roeden is excentrisch in de gevel geplaatst en markeert de plaats van het liturgisch centrum. ===Westgevel=== Behoudens het raam bij de steunbeer en de glasstrook langs het dak, is ook hier de gevel van de kerkzaal nagenoeg gesloten. De toegang tot het souterrain is excentrisch aangebracht. Ook hier zijn ten behoeve van de benedenruimten vensters aangebracht en een (secundaire) toegang met terras. Aan de rechterzijde bevindt zich één van beide steunberen met aangrenzend een groot raam ten behoeve van de kerkzaal. Naast het glas-in-betonraam in de zuidgevel heeft de kerkzaal aan alle zijden kleine vensters met gekleurd glas. ===Gebouw: constructietechniek=== Bijzondere dakconstructie; schaaldak. Het schaaldak rust op twee betonnen steunberen, muren zijn niet dragend. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, vertind, en in gebroken wit gekeimd. De schoorsteen is gemetseld in een antracietkleurige baksteen. ===Interieur: indeling=== De kerk is een zogenaamde verdiepingskerk; in het souterrain zijn de nevenruimtes ondergebracht, de kerkzaal bevindt zich op de verdieping. Via de entree van de benedenverdieping komt men in een centrale hal, die zich over vrijwel de gehele lengte van het gebouw uitstrekt, met een rap naar de kerkzaal. Achter de hal bevindt zich de spreekkamer van de dominee met een uitgang naar het terras aan het water. Aan de linkerkant van de centrale hal bevinden zich de jeugdkerkruimte met podium, aan de rechterzijde de consistoriekamer, vergaderruimtes, toiletblok en technische ruimtes. De ruime vierkante kerkzaal (21,5 m2) heeft een met drie treden opgehoogd podium dat als liturgisch centrum fungeert. Het glas-in betonraam bevindt zich in de wand achter het liturgisch centrum. Als gevolg van de kapconstructie hebben de wanden van de kerkzaal en bijzondere vorm. De ruimte wordt door de fraaie houten hyppar-schaalconstructie diagonaal geaccentueerd. Dit effect wordt nog verstrekt door de glasopeningen in de hoeken en de daardoor zichtbare schoren, die de dakconstructie dragen. Ook de voor kerken uit deze periode karakteristieke glasstrook tussen het dak en de wanden draagt daaraan bij. Van het oorspronkelijk kerkmeubilair, ontworpen door N.V. ’s Gravenhaagse Meubelfabriek te Den Haag, rest nog de in hout, glas en staal uitgevoerde preekstoel en het massieve natuurstenen doopvont, plus enkele banken. ===Interieur: techniek en materialen=== Vloer kerkzaal: grindtegels. Wanden: wit pleisterwerk. Plafond kerkzaal: Californian redwood. ===Kunstwerken/orgels/gedenktekens/meubels die onderdeel zijn van het monument=== nr. 1. Materiaal/techniek: glas-in-beton venster. Locatie (in/aan het beschermde monument): in de wand achter het podium (aandachtswand). Kunstenaar: Jan Meine Jansen (1908-1994) uit Driebergen. Voorstelling: twee kruisen, die omringd worden door geel, oranje en rood gekleurde vlammen: een verwijzing naar Goede Vrijdag en Pinksteren. Datering 1963 ==Waardering== ===Cultuurhistorische waarde=== Het kerkgebouw voorziet zowel in een grote kerkzaal op de verdieping als een kleinere kerkzaal voor de jeugd en diverse nevenruimtes in het souterrain. Deze indeling komt voort uit de naoorlogse ontwikkelingen binnen de protestantse kerk waarbij het kerkgebouw niet alleen meer de plaats was waar op zondagochtend samengekomen werd maar het gebouw een centrale plek in het leven in de wijk kreeg waarbij er gedurende de hele week activiteiten in het kerkgebouw plaatsvonden. De kerk is een goed voorbeeld van een verdiepingskerk, een vernieuwend gebouwtype dat met name in de protestantse kerkbouw na de Tweede Wereldoorlog toegepast werd. ===Architectuur- en kunsthistorische waarde=== Uit architectuurhistorisch oogpunt is de kerk van belang vanwege de toepassing van een schaaldak – een hyperbolische paraboloïde – dat gezien kan worden als vernieuwend binnen de eigentijdse Nederlandse architectuur. De kerk vormt een hoogtepunt in het oeuvre van architect Van Asbeck. De hoge kwaliteit van het ontwerp vertaalt zich in de hoofdvorm van het gebouw met de zeer bijzondere en kenmerkende dakvorm die geïnspireerd is op het werk van de architect Le Corbusier. Ook de uitvoering en de zorgvuldige detaillering van de gevels verwijst naar dit werk. Daarnaast ontleent de kerk esthetische kwaliteit aan de fraaie wijze waarop de architect de kerk in de groene omgeving gepositioneerd heeft. Het bijzondere glas-in-beton raam van kunstenaar J. Meine Jansen met een voorstelling die verwijst naar Goede Vrijdag en Pinksteren, vertegenwoordigt kunsthistorische waarde. ===Situationele en ensemblewaarde=== De kerk ligt vrijstaand in de kern van het Augustinuspark. Door deze vrije, fraaie ligging is het kerkgebouw bepalend voor het aanzien en de beleving van het park. Bovendien is de kerk een landmark in de omringende wijk Keizer Karelpark. ===Gaafheid en herkenbaarheid=== Het exterieur van de kerk is in gave staat behouden. De hoofdopzet van de kerk is nog gaaf; boven kerkzaal en beneden nevenruimtes. De afzonderlijke ruimtes zijn nog steeds als zodanig herkenbaar. De hoofdconstructie met het bijzondere schaaldak is gaaf bewaard. Het kerkgebouw is als zodanig nog steeds herkenbaar en functioneert nog steeds als protestantse kerk. Zowel de stedenbouwkundige aanleg als de groenaanleg van het omringende Augustinuspark verkeren grotendeels in gave toestand.  
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524279|rijksmonumentencomplex 524279]]. </div>  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524279|rijksmonumentencomplex 524279]]. </div>  +
De neogotische St. Urbanuskerk is markant gesitueerd aan de zuidzijde van de Amstelveense Poel, in het voormalige dorp Bovenkerk dat nu een onderdeel van Amstelveen is. In 1873 begon de bouw van de kerk naar een ontwerp van Pierre Cuypers (1827-1921), die een schuurkerk moest vervangen. Men begon met de zeshoekige toren, het schip en de vrijstaande pastorie. Pas vijftien jaar later kon de kerk worden afgebouwd met de toevoeging van het transept, koor en de sacristie en de afbouw van de toren. Het interieur werd aangekleed en ingericht in neogotische stijl naar een ontwerp van Cuypers. De zeshoekige toren is typologisch zeldzaam en staat vlakbij de bocht en in de zichtas van de Noorddammerlaan. De lengteas van de kerk ligt in het verlengde van dezelfde weg. Door toepassing van de zeshoekige torenplattegrond kon het hoofdportaal recht naar de weg worden gericht. In de jaren 1960 is het interieur versoberd en gemoderniseerd in het kader van de liturgische opvattingen bij het Tweede Vaticaans Concilie. Begin jaren 2010 is de kerk gerestaureerd. Niet lang daarna, in 2018, brak er brand uit in de sacristie, waarbij de daken en gewelven grotendeels instortten, maar de toren gespaard bleef. Meteen na de brand werd begonnen met de herbouw die eind 2022 kon worden afgerond. In 2023 is de kerk voorzien van neogotische altaren en ander meubilair uit de gesloten St. Werenfriduskerk in Workum. Het Anneessens-orgel (1930) is afkomstig uit de in 1997 gesloten St. Annakerk in Breda.  +
==='"`UNIQ--h-0--QINU`"'Onderdeel van complex=== <div class="attentie klein"> Dit monument is onderdeel van [[Complexen/524279|rijksmonumentencomplex 524279]]. </div>  +
==Besluit== Omschrijving van het besluit, toelichting en overige gegevens.  +

Deze pagina is voor het laatst bewerkt op 11 feb 2020 om 17:53.